Bestuursformatieplan Stichting Marenland 2015-2016. Bestuursnummer : 41574 Auteurs : OSG Assen OWB Marenland



Vergelijkbare documenten
Bestuursformatieplan Stichting Marenland

Bestuursformatieplan VCO Midden- en Midden- en Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Midden- en Midden- en Oost- Groningen

Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena

Flankerend beleid. 1 augustus 2011 tot 1 augustus Vastgesteld d.d. 18 april 2011 door het bestuur van stichting Wolderwijs

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan.

Bestuursformatieplan VCO Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Oost-Groningen

Nieuwsbrief CAO-PO September 2014 Opgesteld door Geeke Wolters en Frans Thomassen

Schoolbudget voor Ontwikkeling en Ondersteuning: bestedingsvoorbeelden

Ontwerpbegroting 2011

Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

SOPOH. Bijgestelde. Begroting Voor ieder kind het beste bereiken, met passie, plezier en professionaliteit. Begroting 2015.

C. Herziene Begroting Bestuursbureau/bovenschools Strategisch Beleidsplan Omvang en verloop van reserves 15

(P)(G)MR en CAO. Hoofddorp cursussen, advisering, maatwerk.

Acties korte termijn (2014) Acties korte termijn (eerste helft 2015) Acties voor de langere termijn ( )

Hoe kan het dat de loonsverhoging maar 1,2% is. Er is toch geen nullijn meer?

3.12 Notitie Vervangingspool

Medezeggenschap en Financiën PO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

Aan de bestuursleden van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

TAAKBELEID. Krammer HE Brielle /

Activiteitenplan. Schooljaar Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofdstuk 2: Jaarplan Hoofdstuk 3: Financiën

1. Hoofdlijn Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

Besluit Regeling van de gevolgen. Samenvoeging Sterrenschool op één locatie

December 2017 Susanne de Wit. Bestuursbegroting

pr sma Bestuursformatieplan Stichting Prisma Bestuursformatieplari Stichting Prisma

11 september Onderhandelingsakkoord CAO-PO tot en met

De scholen die onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur staan

Bestuursformatieplan en meerjarenformatieplanning. Openbaar Primair Onderwijs Noordenveld

Medezeggenschap en Financiën VO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

Mobiliteitscentrum/flexpool BDOF Wenkend perspectief

Raadsstuk. Onderwerp: Meerjarenbegroting 2014/ /2019 Stichting Dunamare Onderwijsgroep Reg.nummer: 2015/170311

SCHOLINGSBELEID PANTA RHEI

Samenkomst gezamenlijke Medezeggenschapsraden STAIJ

Beloningsbeleid en Functiemix PCPO Capelle-Krimpen versie 1.1 1/6

Notitie Toelichting op het mobiliteitsbeleid

Nieuwe kaders CAO PO voor de Stichting Eem-Vallei Educatief

Deze bijeenkomst is geen uitleg over de achtergronden van de CAO. Deze bijeenkomst geeft geen mening over de inhoud van de CAO

Normjaartaak Onderwijzend Personeel (OP) Primair Onderwijs

Expertmeeting Regionaal mobiliteitscentrum als perspectief

Fusie Effect Rapportage (FER) Regina Pacis en St. Jan de Doper. 16 maart 2011

CAO PO april Petra Oosterom

bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

Wat is er afgesproken? LOON Waarom komt er pas op 1 januari nog wat extra s bij en niet al per 1 september? WERKDRUK

Een beknopte samenvatting ten behoeve voor personeel en medezeggenschapsraden

Bespreking nieuwe CAO PO

Passend onderwijs. Lid van het dagelijks bestuur, Liesbeth Verheggen

BESTUURSFORMATIEPLAN

Workshop AVS-congres 15 maart Jos Siemerink en Carine Hulscher-Slot

van de school Door: Andries, Anna S., Anna R., Emilio, Hanife, Jackel, Jalinka, Jan, Kursat, Linn, Manon en Noor

Tweede kwartaalrapportage exploitatie Conceptversie 1.1

FUNCTIEBOUWWERK EN TOELAGEBELEID SKPO EINDHOVEN e.o.

NIEUWSBULLETIN NIEUWS VAN- EN VOOR PLATEAU OPENBAAR ONDERWIJS ASSEN AAN: PERSONEEL / DIRECTIES / GMR / MEDEWERKERS BUREAU ONDERWIJS / BESTUUR

Onderdeel van mobilitieitsbeleid voor SKIPOS medewerkers procedures vrijwillige en gedwongen mobiliteit:

De taakomschrijvingen van de verschillende functies/taken binnen een school zijn vastgelegd

CAO PO Bestuursakkoord PO. Onderhandelaarsakkoord 2 juli 2014 Looptijd: 1 juli juli Vastgesteld 10 juli 2014

Samenvatting eindvoorstel CAO PO

CNV Onderwijs gaat voor behoud van expertise

1. Wanneer komt een personeelslid in aanmerking voor BAPO? Hoeveel uren BAPO-verlof kan een personeelslid krijgen?...2

Personeels- beleidsplan Stichting Brevoordt

Bestuursformatieplan

MOBILITEITSPLAN Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland

Veel gestelde vragen (FAQ s) CAO Primair Onderwijs. 40 urige werkweek

Vervangingsbeleid. Panta Rhei, stichting r.k, algemeen bijzonder en openbaar primair onderwijs

De effecten van de WWZ voor het bijzonder onderwijs

Stichting Katholiek Basisonderwijs De Veenplas

Arbeidsduur en normjaartaak Werktijdfactor en dat wat daarbij komt.

FUNCTIEBOUWWERK EN TOELAGEBELEID SKPO EINDHOVEN e.o.

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN

Beëindiging betrekking combinatiefunctie primair onderwijs (po)

WMS. Ede, 11 november

Daartoe spreken partijen onderstaand pakket maatregelen af ter bevordering van de mobiliteit van personeel.

Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs

Medezeggenschapsbevoegdheden MR en GMR

2. De werkgever kan het personeelslid zonder zijn instemming overplaatsen:

Begroting SKPO Eindhoven e.o.

Handreiking. Passend onderwijs en bestuursformatieplan schoolbestuur. steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Reinout Jaarsma, Jan de Vos

VACATURES & VERVANGINGEN (alleen voor leden die leiding geven aan één school)

Meerjarig Bestuursformatieplan

CAO PO Directieberaad 31 maart 2015

Andere schooltijden en de werktijdfactor

VACATURES & VERVANGINGEN (alleen voor leden die leiding geven aan één school)

JAARVERSLAG GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD

NASCHOLINGSBELEID 13 maart 2012

Bestuursformatieplan met meerjarenraming tot en met

JULI Stichting voor openbaar primair onderwijs /Indrukwekkend onderwijs

Vragen en antwoorden tripartiet akkoord personele gevolgen

Ten behoeve van: Algemene Ledenvergadering Steller: J.P. van den Berg, Controller Datum:

Levensfasebewust personeelsbeleid. Jong geleerd is oud gedaan, maar. nooit te oud om te leren!

Invoering Functiemix

STARTVRAAG VOOR LEDEN VAN WIE (TYPE LEIDINGGEVENDE) FUNCTIE ONBEKEND IS

Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen. Project Kweekvijver

RIS129017A_28-JUN-2005

CAO PO

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Januari t/m September 2012

GMR, schoolbestuur en passend onderwijs

Financiële consequenties akkoorden: duidelijkheid voor bekostiging 2014/2015

Overzicht rechten en plichten P(G)MR in CAO PO Arbeidsduur en normjaartaak

Versie 0.3 Datum: 4 maart Managementstatuut

Bestuursformatieplan Stichting OOP

Notulen MR-vergadering 6 december 2018

Transcriptie:

Bestuursformatieplan Stichting Marenland 2015-2016 Bestuursnummer : 41574 Auteurs : OSG Assen OWB Marenland Datum : 8 april 2015 Versie : 2.0

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Managementsamenvatting... 4 Ontwikkeling leerlingaantal en fte... 4 CAO vanaf 2014-2015... 4 2.3. Convenant Leerkracht/functiemix... 5 2.4. Resultaten... 5 2.5. Conclusie... 6 3. Ontwikkelingen... 7 4. Bestuursbeleid... 9 4.1. Onderwijskundige aspecten formatiebeleid... 9 4.2. Personeelsbeleid... 10 4.3. Formatiebeleid... 14 4.4. Risico s... 16 5. Toelichting systematiek... 17 5.1. Kader toedeling formatie Marenland... 17 5.2. T=0 systematiek... 17 5.3. Personele inkomsten... 17 5.4. Personele uitgaven... 20 6. Schooljaar 2015-2016... 22 7. Meerjarenformatieplanning... 25 7.1. Ontwikkeling leerlingaantallen... 25 7.2. Meerjarenplanning... 25 7.3. Oplossingen en bezuinigingen... 26 8. Besluiten en medezeggenschap... 28 Bijlage I Meerjarenformatieplanning Pagina 2/29

1. Inleiding Het bestuursformatieplan geeft de geplande inkomsten en uitgaven op het personele vlak weer van de Stichting Marenland. In de besteding van de personele inkomsten is het beleid omtrent het personeel en de verdeling van de personele middelen verwerkt. Het bestuursformatieplan heeft betrekking op het schooljaar 2015-2016. Tevens is een vooruitblik gemaakt naar de drie hiernavolgende schooljaren. Elk bevoegd gezag is op grond van het gestelde in de CAO Primair Onderwijs, onderdeel formatiebeleid, verplicht tot het opstellen van de meerjaren formatieplanning voor de komende vier schooljaren. Met het opstellen en vaststellen van dit bestuursformatieplan wordt aan deze verplichting voldaan. In het bestuursformatieplan worden de aan het bestuur toegekende inkomsten in geld, berekend per school, weergegeven. De technische berekeningen voor dit plan zijn gemaakt door OSGMetrium. Deze berekeningen hebben de basis gevormd voor verder overleg. Het door het bestuur en het directieoverleg vastgestelde beleid is in de technische berekeningen verwerkt. Deze formatieplanning is het kader en taakstellend voor de schoolformatieplannen voor het schooljaar 2015-2016. Dit bestuursformatieplan dient daarmee als basis voor de schoolformatieplannen van de afzonderlijke scholen en wordt jaarlijks geactualiseerd op grond van het meerjarenformatiebeleid en op basis van het leerlingenaantal. Bij het ontwikkelen van het formatiebeleid dient rekening te worden gehouden met de CAO Primair Onderwijs en de Wet op het Primair Onderwijs. Het besluitvormingstraject omvat naast de formele vaststelling van het bestuursformatieplan door het bestuur, instemming/advies conform het bepaalde in het reglement van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en het managementstatuut voor de directies. Na de officiële vaststelling door het bestuur wordt deze meerjarenformatieplanning aangeboden aan alle betrokkenen. Dick Henderikse Algemeen directeur Pagina 3/29

2. Managementsamenvatting In de navolgende samenvatting wordt in het kort ingegaan op bestuursspecifieke zaken, de ontwikkeling van het leerlingenaantal en het resultaat, zowel voor schooljaar 2015-2016 als voor de drie daaropvolgende schooljaren. In hoofdstuk 7 wordt uitgebreider ingegaan op de conclusies en aandachtspunten voor het formatiebeleid. Ontwikkeling leerlingaantal en fte Stichting Marenland heeft te maken met een dalend aantal leerlingen. Hierdoor krimpt ook de formatie. Deze teruggang kan deels worden opgevangen door natuurlijk verloop en het door het niet of intern herbezetten van verlofsituaties. Jaarlijks is het echter een puzzel de inkomsten ten opzichte van de formatie sluitend te houden. In de hiernavolgende tabel is de (te verwachten) ontwikkeling van het aantal leerlingen opgenomen van 1 oktober 2013 tot en met 1 oktober 2019. Realisatie Prognose 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Aantal leerlingen 2940 2795 2741 2678 2623 2567 2513 Toename/afname -145-54 -63-55 -56-54 In % -5% -2% -2% -2% -2% -2% Het leerlingenaantal is de afgelopen jaren gedaald. De prognose voor de komende jaren is dat deze daling zich met 2% per jaar doorzet. In de meerjarenformatieplanning is daarom uitgegaan van een krimpend personeelsbestand. De daling in fte is zichtbaar gemaakt in onderstaande tabel. Realisatie 14/15 15/16 16/17 Prognose 16/18 18/19 19/20 Aantal fte 164,68 152,17 147,62 142,36 140,33 135,05 Toename/afname -12,51-4,55-5,25-2,03-5,28 In % -8% -3% -4% -1% -4% In onderstaande tabel is de verhouding weergegeven van het aantal leerlingen in relatie tot de ingezette fte s op schoolformatie. We zien dat het aantal leerlingen per fte de komende jaren stijgt. Dit wordt veroorzaakt doordat de afname van het aantal fte procentueel gezien meer daalt, dan de daling van het aantal leerlingen. Realisatie 14/15 15/16 16/17 Prognose 16/18 18/19 19/20 Leerlingen 2940 2795 2741 2678 2623 2567 Fte 164,68 152,17 147,62 142,36 140,33 135,05 Aantal ll-en per fte 17,85 18,37 18,57 18,81 18,69 19,01 CAO vanaf 2014-2015 De nieuwe cao PO heeft al tot veel gespreksstof geleid. Het lijkt soms dat alles op de schop gaat. Dat is niet zo. De normjaartaak blijft 1659 uur, schalen, salarissen en beschikbaarheidsregels veranderen niet, de hoeveelheid werk en de kinderen blijven ook dezelfde. In grote lijnen zien de schoolorganisaties er volgend jaar daarom hetzelfde uit als nu. Er zijn zaken die wel veranderen. Daarvan zijn de wijzigingen rond de maximale lestaak, deskundigheidsbevordering en BAPO de meest opvallende. Hier gaan we hieronder kort op in. Pagina 4/29

Binnen de cao zijn er twee modellen mogelijk: het basismodel en het overlegmodel. Het bestuur heeft besloten om het overlegmodel toe te passen en deze keuze heeft de instemming van de GMR gekregen. Dit model geeft binnen de school de meeste ruimte om keuzes te maken. Er wordt op schoolniveau een plan gemaakt voor de komende 3 jaar, welke wordt voorgelegd aan het team en aan de PMR. Vervolgens wordt met iedere medewerker de inzet voor het komende jaar besproken. In het overlegmodel wordt de maximale lestaak (tot nu toe 930 uur per jaar, deeltijders naar rato) verhoogd tot 1010 uur. Dit maakt het mogelijk om binnen je baan meer lessen te geven dan tot nu toe. Omdat je baanomvang dezelfde blijft betekent dit dat je bij meer lesuren dus minder ruimte hebt voor andere, algemene schooltaken. Voor alle medewerkers is in de cao een basisbudget van 40 uur per jaar (deeltijders naar rato) gereserveerd om de duurzame inzetbaarheid te bevorderen. Deze persoonlijke uren kan je na overleg met de directie inzetten voor zaken als bijv. coaching, stages, oriëntatie op mobiliteit etc., waarbij de invloed op de lestaak zo klein mogelijk moet zijn. Voor startende leerkrachten, senioren en de overgangsregeling voor huidige BAPO-gebruikers zijn er aanvullende uren beschikbaar. De BAPO-regeling is vervallen. Iedere medewerker krijgt per week 2 uur beschikbaar (deeltijders naar rato) voor persoonlijke deskundigheidsbevordering; dit is 83 uur op jaarbasis. Je mag deze uren zelf invullen; in je functioneringsgesprek verantwoord je achteraf de gemaakte keuzes. Feitelijk is dit een voortzetting van de huidige regeling. Daarnaast wordt de verplichte (collectieve of individuele) scholing opgenomen in de jaartaak van iedere medewerker. De Marenland Academie valt ook onder deze uren. 2.3. Convenant Leerkracht/functiemix Met het convenant leerkracht heeft de overheid de stap gezet om het lerarenberoep te versterken, de professionaliteit in de schoolorganisatie te verhogen en differentiatie in salariëring voor onderwijzend personeel te bewerkstelligen. Een van de consequenties uit het convenant is de functiemix en de daarbij behorende doelstellingen zoals opgenomen in de CAO PO. In Marenland zijn we in 2012 gestart met het benoemen van LB leerkrachten. Deze leerkrachten hebben een extra taak en extra verantwoordelijkheid gekregen binnen de schoolorganisatie. In Marenland zijn 60 medewerkers benoemd in de LB functie, 47 fte s, wat wil zeggen 32% van de totale formatie. 2014 is het laatste jaar van de functiemix. 2.4. Resultaten In onderstaand schema wordt de ontwikkeling van de personele inkomsten en uitgaven voor de komende vijf schooljaren weergegeven. In het onderstaande meerjarenoverzicht is aan de batenkant rekening gehouden met de daling van het aantal leerlingen en aflopende subsidies. Aan de lastenkant is rekening gehouden met het natuurlijk verloop op basis van uitstroom op basis van de pensioengerechtigde leeftijd. Schooljaar 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019 2019-2020 Inkomsten 14.745.606 14.381.110 13.908.256 13.668.233 13.211.123 Uitgaven 14.818.742 14.381.110 13.908.256 13.668.233 13.211.123 Exploitatieresultaat -73.136 0 0 0 0 Pagina 5/29

Voor het schooljaar 2015-2016 is er op bestuursniveau sprake van een negatief saldo van - 73.136,-. De redenen voor dit tekort zijn: - Het aantal leerlingen loopt terug; - Het aantal personeelsleden zal navenant teruglopen; - Geen bekostiging van het vervangen van verloven meer via het Vervangingsfonds. 2.5. Conclusie In het schooljaar 2015-2016 zullen een aantal maatregelen plaatsvinden die van invloed zijn op het resultaat. Deze keuzes worden gemaakt passend in de organisatie en zijn gericht op een sluitende begroting. De voornaamste ontwikkelingen zijn: - Volledig benutten van de bekostigde vervangerspool; - Meerscholige directeuren inzetten in kleine organisaties; - Begeleiden van werknemers naar een andere werkkring; - Deelnemen aan een provinciaal mobiliteitscentrum, zodat boventallig en bekwaam personeel een andere plek krijgt eventueel bij een ander bestuur; - Scholing en ontwikkeling van eigen personeel, zodat nieuwe taken door eigen personeel kunnen worden uitgevoerd. Met als voorbeeld: integraal personeelsbeleid en passend onderwijs. Pagina 6/29

3. Ontwikkelingen Onderstaand nieuwe wet- en regelgeving die gevolgen hebben voor Marenland. Daarnaast is er een aantal regionale ontwikkelingen, zoals een dalend leerlingaantal, die directe gevolgen hebben voor de beschikbare formatie. Hieronder zijn deze ontwikkelingen weergegeven. Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Het betekent dat meer leerlingen in het reguliere onderwijs blijven en minder worden verwezen naar andere onderwijsvoorzieningen. Marenland heeft zich de laatste jaren voorbereid op de uitvoering van de wet. Elke school heeft de basiszorg vastgesteld en onderzoekt welke type leerling met een speciale onderwijsbehoefte past op de school en bij het onderwijs. Daarnaast heeft Marenland samen met de Stichting Noordkwartier een regionaal expertise team (RET) ingericht. Het RET werkt als een shared service centrum. Het RET ondersteunt de scholen, leerkrachten, leerlingen en ouders bij het realiseren van passend onderwijs. Het biedt leerkrachten professionalisering en ondersteuning gericht op hulp aan basisschoolleerlingen met speciale onderwijsbehoefte. En dat altijd o.b.v. een analyse van de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen, leerkrachten en ouders. Daarnaast zorgt het RET voor: Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de arrangementen inclusief de toelaatbaarheid voor de zware ondersteuning in de vorm van Speciaal Basis Onderwijs en Speciaal Onderwijs. Gezamenlijke inrichting en uitwerking van een regionale commissie van toelaatbaarheid, dichtbij de scholen conform de afspraken op centraal niveau. De middelen voor Passend Onderwijs worden geheel besteed aan de zorg. Momenteel heeft het RET een omvang van ongeveer 3,0 fte, geheel bekostigd uit de Passend Onderwijs middelen. Vanuit het tripartiete akkoord heeft Marenland een leerkracht uit het speciaal onderwijs (RENN4) overgenomen. Samenwerking op het Groninger platteland Scholen op het Groninger platteland worden in hun voortbestaan bedreigd. Voornaamste oorzaak: de daling van het leerlingenaantal en een groeiende belangstelling voor grotere scholen. Volgens de prognoses zal het leerlingenaantal in het gebied van Marenland met een kwart verminderen in de periode tot 2040. Samen met de scholen staan alle voorzieningen voor 0- tot 12-jarigen, - zoals peuterspeelzaal, kinderopvang, buitenschoolse opvang en zorg, - onder druk. Om voorzieningen voor het Groninger platteland te behouden en de kwaliteit ervan te kunnen garanderen, kiest Marenland voor intensieve samenwerking met Noordkwartier en de kinderopvangorganisatie Kids2b. Met medewerking van andere schoolbesturen richt Marenland zich op het ontwikkelen van samenwerkingsscholen. In samenwerkingsscholen worden 2 scholen met een verschillende grondslag samengevoegd zodat er in een dorp of wijk een school kan blijven bestaan. Daarnaast ontwikkelt Marenland de Netwerkschool. Het netwerk van kleine scholen, gaat op diverse gebieden samenwerken zodat effectief en efficiënt gewerkt wordt. Het uitgangspunt hierbij is de kennis delen en functies en taken beperken door deze gezamenlijk in te zetten voor het onderwijs op de netwerkschool. Pagina 7/29

Sluiten van scholen In relatie tot de daling van het aantal leerlingen zijn er diverse scholen gefuseerd. Dit komt vaak ten goede aan de kwaliteit van het onderwijs, maar levert niet altijd een financiële besparing op. Kleine scholen (volgens de Wet tot 145 leerlingen) krijgen in de bekostiging een toeslag voor de personeelsbekostiging van kleine scholen. Hoe kleiner de school, hoe groter de toeslag. Wanneer kleine scholen fuseren met een andere school worden ze groter en krijgen minder of helemaal geen toeslag meer. Gedurende zes jaren wordt dit gecompenseerd door de fusiebekostiging die wordt ontvangen, daarna wordt dit deel niet meer gecompenseerd. De krimp van de bevolking In het grootste gedeelte van Nederland zal de bevolking de komende jaren in omvang afnemen. Wij noemen dat de krimp van de bevolking. In de Marenlandregio gaat deze bevolkingskrimp gepaard met vergrijzing en ontgroening. Vooral het eerdere vertrek van jongeren (ontgroening) leidt tot een bovengemiddeld snelle afname van het aantal 0 tot 12-jarigen. In onze regio is sprake van een extreem grote afname van het aantal leerlingen. In onderstaand overzicht is een prognose (Primos prognose in bewerking van de provincie Groningen, 2014) van de leerlingendaling opgenomen. Aantal leerlingen 2020 2025 2030 2035 2040 Appingedam 533 485 467 455 467 Bedum 298 253 246 236 207 Delfzijl 1023 944 932 864 784 Loppersum 401 361 326 321 308 Ten Boer 294 240 210 204 200 Totaal 2549 2283 2181 2080 1966 Een toekomstig leerlingenaantal van ongeveer 2200 in het jaar 2025 zou betekenen dat Marenland krimpt tot onder de grens van een gezonde onderwijsorganisatie. Veel scholen zullen beduidend minder leerlingen hebben, een aantal zal ophouden te bestaan. De kansen Marenland beschouwt de krimp van de bevolking als een kans het onderwijs in onze regio opnieuw vorm te geven. Marenland streeft ernaar kindcentra te realiseren die een passende grootte hebben om voldoende kwaliteit te waarborgen. Een gezonde grootte betekent een omvang van minimaal vier leerlingengroepen in de school. Hiermee wordt voorkomen dat leerkrachten aan teveel verschillende leeftijdsgroepen les moeten geven. De kindcentra worden opgezet door de bestaande scholen uit te breiden en door de bouw van nieuwe gebouwen. Door intensief samen te werken met andere schoolbesturen en kindorganisaties, en met verbeterde en moderne huisvesting kan Marenland besparen op de exploitatiekosten van haar gebouwen. Bovendien wordt het door meer samenwerking mogelijk om onderwijs, kinderopvang en buitenschoolse activiteiten aan te bieden op één centrale plek. Pagina 8/29

4. Bestuursbeleid De formatie van een school is sterk afhankelijk van de keuze die de school maakt in de organisatie van het onderwijs. De formatie van de school hangt weer samen met de bestuursbrede visie op formatie en personeelsbeleid. De uitgangspunten die gehanteerd worden bij het bestuur komen in dit hoofdstuk aan bod. 4.1. Onderwijskundige aspecten formatiebeleid Het onderwijsconcept van de scholen is in principe het uitgangspunt voor de inzet van personeel (functies en taken). De onderwijskundige mogelijkheden van de scholen worden zoveel mogelijk benut, waarbij de regelgeving van het ministerie van OCW en regelgeving voortvloeiend uit de CAO- PO in acht wordt genomen. Ten aanzien van de verdeling van de personele middelen hanteert Marenland de volgende beleidskeuzes: Verdeling baten Beleidskeuze: T=0 systematiek De formatie wordt berekend met de T=0 systematiek, dat is gebaseerd op het werkelijke leerlingaantal aan het begin van het schooljaar. De verdeling Voorzieningen vindt plaats op basis van de prognoses van de school. En daar waar nodig is er aanvulling vanuit de T-1 systematiek. Voor de opname jubilea is een voorziening getroffen. Het budget voor personeelsbeleid (budget P&A) Afspraken m.b.t. medezeggenschap Vanuit het P&A budget worden middels beleidskeuzes zaken bekostigd met betrekking tot het personeelsbeleid, strategisch beleid en schoolbegeleiding. De kosten voor de school MR-en komen ten laste van de schoolbegroting, de kosten voor de GMR worden uit de bestuursmiddelen (P&A) betaald. Uitgangspunten bovenschoolse kosten (verdeling bovenschools en scholen) Projecten Onder de bovenschoolse kosten vallen de personeelskosten van de algemene directie en het stafbureau. Daarnaast voert nog een aantal personeelsleden bovenschoolse taken uit. Dit betreft het personeel voor detachering, stagebureau, Regionaal Expertiseteam, projecten, ziektebegeleiding, etc.. De projecten worden bovenschools beheerd. Passend Onderwijs Inzet in fte s Een deel van de gelden van het passend onderwijs komt via de samenwerkingsverbanden weer rechtstreeks naar de scholen. Voor het schooljaar 2015-2016 is de verwachting dat het Regionaal Expertiseteam in totaal ca 735.000,- ontvangen. Schooldirecteuren krijgen voor de inzet van hun schoolformatie een budget in FTE s gebaseerd op basisformatie. Tevens krijgen ze vanuit het Regionaal Expertiseteam formatie voor IB-taken en eventueel voor LGFleerlingen. Daarnaast wordt per school bekeken welke aanvullende budgetten noodzakelijk zijn en toegekend worden. Pagina 9/29

Naast de beleidskeuzes die rechtstreeks met de verdeling van de middelen te maken hebben, heeft Marenland een aantal algemene beleidskeuzes die ook betrekking op de formatie hebben: Algemeen Wel of geen schot tussen personele en materiële bekostiging Functiebouwwerk en afwijkende leraarfuncties Beleidskeuze: Er wordt geen schot tussen de personele en materiële bekostiging gehanteerd. De gelden kunnen zowel voor personeel als materieel gebruikt worden. Tijdens het schooljaar 2010-2011 zijn in het kader van het Actieplan Leerkracht de functies LB ingevoerd. Met ingang van het schooljaar 2015-2016 heeft 32% van de leerkrachten een LB functie. Aanstellingsbeleid Indien nodig zal er DGO gevoerd worden. Scholen De schooldirecteur is onderwijskundig en integraal verantwoordelijk. Duurzame Inzetbaarheid en FPU Boetes vervangingsfonds Administratie, Beheer en Bestuur Ouderschapsverlof Het bestuur stimuleert seniorleerkrachten gebruik te maken van aanvullende rechten in verband met Duurzame Inzetbaarheid (eventueel in combinatie met het overgangsrecht vanuit de BAPO-regeling) en keuzepensioen. Doel is het stimuleren van de doorstroming. De arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, conform de CAO-PO vastgestelde pensioen leeftijd. Eventuele boetes van het Vervangingsfonds worden in eerste instantie op bestuursniveau gedragen. De ABB-gelden worden door het bestuur beheerd. Deze worden gebruikt voor de bekostiging van de administratie, de bestuurskosten en het onderwijsbureau. Ouderschapsverlof wordt, conform CAO, uitgevoerd voor een periode niet langer dan een jaar, uitzonderingen daargelaten. 4.2. Personeelsbeleid Bij Marenland is het personeelsbeleid vervat in de volgende personeelsbeleidsstukken: Het strategisch beleidsplan 2015-2019; Integraal personeelsbeleidsplan; Handboek gesprekkencyclus; Functiemix. Integraal personeelsbeleid Het Integraal Personeelsbeleid (IPB) is divers en omvat personeelsbeheer, personeelszorg, personeelsinstrumenten en competenties. In de CAO-PO wordt gerefereerd aan het Integraal Personeelsbeleid, dat in onderlinge samenhang aandacht besteedt aan functioneren, functies en taken, personeelsvoorziening en professionele ontwikkeling waaronder scholing, beoordeling en belonen. Via het jaarverslag wordt het gevoerde beleid geëvalueerd en verantwoord. Pagina 10/29

De doelstellingen van Marenland in het kader van IPB zijn: Iedere school heeft een vorm van competentiebeleid; Iedere leerkracht heeft een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP); Iedere leerkracht toont bekwaamheid en is verantwoordelijk voor de eigen ontwikkeling, dit is zichtbaar in het portfolio; Iedere medewerker participeert in de gesprekkencyclus; Iedere school voert ziekteverzuimbeleid uit; Opleiden op de werkplek heeft vorm gekregen, er is voor iedere school een opleidingsfunctionaris; Er is een Marenland academie; Gerichte mobiliteit van medewerkers wordt bevorderd; Marenland is een goed werkgever; Taak- en functiedifferentiatie Marenland hanteert een functiebouwwerk waarin de volgende functies zijn opgenomen: Functie Onderwijsbureau Schaal Algemeen directeur/bestuurder DE Algemeen adjunct-directeur/bestuurder DC Algemeen beleidsmedewerker 10 Personeelsadviseur 9 Medewerker huisvesting 9 Medewerker financiën 7 Medewerker personeel (vervanging) 5 Medewerker secretariaat 5 Management scholen Directeur kleine school Directeur grote school Meerscholen directeur DA DB DB Onderwijs Leraar A LA Leraar B LB Onderwijsassistent * 3 Klassenassistent * 3 Combinatiefunctionaris * 3 Onderwijsbegeleiding Coördinator Zorg 10 Psycholoog/orthopedagoog 11 Onderwijsondersteunend personeel op school Conciërge * 3 Administratief medewerker 3 * = komt momenteel niet voor in functiebouwwerk Marenland Verder zijn binnen Marenland op de scholen nog specifieke taken waarvoor een bepaalde deskundigheid, opleiding en ervaring is vereist. Deze taken kunnen op schoolniveau of op bovenschools niveau worden uitgeoefend. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Ambulant begeleider, Intern Begeleider (IB-er), Bedrijfshulpverlener en Preventiemedewerker. De werkgroep ICT is Pagina 11/29

bezig een masterplan op te zetten welke op 1 augustus 2015 in concept gereed zal moeten zijn. Het masterplan zal tevens de inzet verwoorden van de (bovenschools) ICT-ers. Het beleid is er op gericht zo veel mogelijk gebruik te maken van de specialistische kennis en vaardigheden van de leerkrachten en deze zo mogelijk in te zetten op bovenschools niveau. Hiervoor vindt binnen Marenland scholing plaats. Regelingen bij formatieve fricties en afvloeiing Formatieve fricties Wanneer er sprake is van onvoldoende inkomsten om aan de verplichtingen te voldoen, zal uiteindelijk ontslag van personeel plaatsvinden. Hierbij worden de formatie inkomsten en uitgaven op bestuursniveau vergeleken, aangezien sprake is van een aanstelling bij het bestuur. Bij de inzet van formatieplaatsen dient rekening te worden gehouden met krimp voor het volgend schooljaar. Het Participatiefonds ziet inzet van personeel (ook aanstellingen in tijdelijke dienst) bij verwachte krimp als eigen beleid van het bestuur. Bij een instroomtoets voor het participatiefonds (vergoeding kosten WW-uitkering) in het volgend schooljaar worden natuurlijk verloop en andere ontslagen in de zes maanden voorafgaand aan de instroom afgetrokken van de daling in formatie. Hierdoor wordt de ontslagruimte kleiner en kunnen de uitkeringskosten voor rekening van het bestuur komen. Om een flexibele schil te creëren maakt Marenland gebruik van payrollers. De payrollers krijgen per 2 maand een aanstelling, welke eventueel verlengd wordt voor 2 maand, met een maximum van een jaar. Deze constructie dient om verplichtingen te voorkomen en financiële risico s te beperken. Daarnaast is er vanaf 1 januari 2015 de Wet Werk en Zekerheid. Deze is nu nog alleen van toepassing op het Bijzonder Onderwijs. Maar zal hoogstwaarschijnlijk (afhankelijk van de onderhandelingen) vanaf 1 juli 2015 ook voor het Openbaar Onderwijs gaan gelden. De Wet werk en zekerheid heeft tot doel om onzeker werk tegen te gaan en meer zekerheid te bieden in de regeling van arbeidscontracten, en bij de beëindiging daarvan. Afvloeiingssystematiek Op basis van de CAO-PO hanteert Marenland in overleg met de GMR de regeling werkgelegenheidsbeleid. Dit houdt in dat de vaste werknemers voor onbepaalde tijd een werkgelegenheidsgarantie hebben, de afvloeiingsregeling is hierdoor vervallen. Als toch gedwongen ontslag dreigt door terugloop van de werkgelegenheid, moet de werkgever afspraken maken in het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO = overleg met de vakbonden) over een sociaal plan. Formatiebesteding en personele verplichtingen Bij de voorbereiding van de formatieplanning voor het schooljaar 2015-2016 zijn de volgende wensen van de medewerkers geïnventariseerd: Vrijwillige overplaatsing (mobiliteit); Het opnemen of uitbreiding van het seniorenverlof in het kader van Duurzame Inzetbaarheid; Taakvermindering of ontslag op eigen verzoek; Gewenste deelname aan het keuzepensioen. Vanwege de terugloop in het aantal leerlingen is er op bestuursniveau geen vacatureruimte beschikbaar. Wel doet zich de situatie voor dat tussen scholen onderling verplaatsingen van personeel noodzakelijk zijn. Bij verplaatsingen van personeel tussen scholen doet de schooldirecteur een voorstel aan de Algemeen Directeur. Deze legt het voorstel voor aan de personeels medewerkers Pagina 12/29

van het onderwijsbureau, welke de haalbaarheid onderzoeken. Daarna koppelt de Algemeen Directeur terug aan de schooldirecteur. Daarnaast is van belang te weten dat volgens de CAO-PO 2014-2015 tijdelijke aanstellingen (inclusief korttijdelijken) na 36 maanden vast worden, de zogenaamde ketenbepaling. Werkt een vervanger 12 maanden in dezelfde functie en wordt nadien een benoeming aangeboden anders dan vervanging dan geldt de nieuwe benoeming als vast. Hierbij worden dienstverbanden als opeenvolgend gezien indien er geen onderbreking langer dan 3 maanden is. De tussenpozen tellen mee voor de berekening van de 36 of 12 maanden termijn, ter bescherming van het zittend personeel. Marenland ziet er op toe dat langdurige vervangers op deze manier geen rechten opbouwen. Marenland beseft zich dat dit onrust kan veroorzaken op de scholen. Door de nieuwe Wet Werk en Zekerheid wordt vanaf 1 juli 2015 deze maximale periode verkort tot 24 maanden. Het maximale aantal contracten blijft 3 (het onderwijs was tot nu toe een uitzondering op het aantal contracten). Door deze nieuwe bepaling moeten werknemers dus vanaf 1 juli 2015 al na 2 jaar of 3 contracten (dit geldt ook voor losse dagen!) een vaste baan krijgen. De onderbrekingstermijn waarna de telling weer opnieuw begint, wordt verlengd naar 6 maanden. Marenland ziet er op toe dat (langdurige) vervangers op deze manier geen rechten opbouwen. Marenland beseft dat dit ongewenste personeelsverschuivingen kan veroorzaken op de scholen. Management Marenland kiest voor een managementstructuur die bestaat uit een algemeen directeur en een adjunct algemeen directeur in een bestuurlijke rol van de organisatie. Op elke school is een fulltime of parttime schooldirecteur aangesteld. Op kleinere scholen worden meerscholige directeuren aangesteld. We richten ons op een fulltime functie voor minimaal 145 leerlingen, de bekostigingsnorm. Via taakbeleid wordt het middenmanagement op een (grote) school ingevuld. Faciliteiten (G)MR In de huidige CAO-PO (artikel 13.3 en bijlage A11) wordt het bevoegd gezag verplicht faciliteiten ter beschikking te stellen aan de medezeggenschapsraad en de GMR. Het betreft faciliteiten uitgedrukt in uren en in geld afhankelijk van de schoolgrootte. Deze faciliteiten zijn opgenomen in de begroting van de (G)MR. Scholing van de GMR leden gebeurt via het medezeggenschapsbudget. Faciliteiten in uren Marenland stelt aan de werknemers die lid zijn van de GMR per schooljaar de volgende faciliteiten beschikbaar: Als de werknemer zowel lid is van de GMR als de MR wordt 100 uur ter beschikking gesteld. Het wordt verwerkt in de normjaartaak van de betrokken medewerker; Als de werknemer lid is van één van de medezeggenschapsorganen wordt 60 uur ter beschikking gesteld. Het wordt verwerkt in de normjaartaak van de betrokken medewerker. als een werknemer de voorzitter van de MR is, worden er 20 uren per jaar toegevoegd aan de 100, dan wel 60 ter beschikking gestelde uren; als de voorzitter deel uitmaakt van de oudergeleding, worden deze 20 uren toegekend aan de secretaris indien deze deel uitmaakt van de personeelsgeleding. Deze uren worden beschikbaar gesteld via de normjaartaak die op schoolniveau wordt vastgesteld. Pagina 13/29

Faciliteiten in geld Een MR bij een school tot 250 leerlingen: 927,- Een MR bij een school van 250 tot 750 leerlingen: 1.545,- De GMR heeft een eigen begroting vastgesteld: 8.000,- De materiële gelden voor de MR staan in de schoolbegrotingen vermeld. Het personele deel van de MR wordt via het taakbeleid van de scholen ingezet. 4.3. Formatiebeleid De personeelsformatie is afhankelijk van de toekenning van de personele baten op basis van het aantal leerlingen en de aanvullende budgetten. Bij het formatiebeleid geldt dat Marenland het principe van de juiste persoon op de juiste plek zoveel mogelijk hanteert. Marenland stimuleert mobiliteit. De uitgangspunten die gehanteerd worden voor de inzet van personeel komen in deze paragraaf aan de orde. Ongewijzigd beleid De volgende uitgangspunten voor de toedeling van de schoolformaties zijn ten opzichte van het BFP 2014-2015 ongewijzigd gebleven. De leerlingenprognoses voor 1 augustus 2015 zijn de basis voor de formatieberekeningen voor het schooljaar 2015-2016. Bij de schooldirecteuren is geïnventariseerd hoeveel leerlingen zij op 1 augustus 2015 verwachten. Marenland zet de middelen in op basis van het werkelijke leerlingenaantal (T=0) en wijkt daarmee af van de bekostiging vanuit het rijk die gebaseerd is op het voorgaande jaar (T-1). Hierdoor kunnen de scholen de inzet van het personeel beter afstemmen op het aantal leerlingen; Marenland heeft een het RET (regionaal expertise team) ingericht met een zorgcoördinator die het zorgbeleid coördineert en IB-ers ondersteunt bij het uitvoeren van hun zorgtaken; Marenland werkt met het stagebureau waarmee leerkrachten in opleiding worden begeleid op de werkvloer. Vanuit het stagebureau worden ook meer ervaren leerkrachten die handelingsverlegen zijn gecoacht; Voor de begeleiding van beginnende en oudere leerkrachten en schooldirecteuren vindt een begeleiding- of coachingtraject plaats. Hiervoor heeft Marenland een opgeleide coach in dienst; De opdracht is dat alle scholen geen overschrijdingen hebben op hun formatiebudget en schoolgedeelte van het P&A budget, in combinatie met de totale schoolbegroting; De kosten van o.a. het integraal personeelsbeleid worden gedekt uit het P&A budget; Gelden afkomstig van het Passend Onderwijs worden mede ingezet voor interne begeleiding. Elke school heeft, deels uit eigen middelen, minimaal één halve dag per week de beschikking over een intern begeleider. Hiermee wordt een goede leerlingenzorg bewerkstelligd. Dit is een minimum, bij de scholen met meer leerlingen wordt ook meer tijd besteed aan interne begeleiding; Marenland is in samenwerking met Noordkwartier bezig aan de realisatie van kindcentra. Pagina 14/29

Voortgezet beleid Gezien de leerlingdaling in onze regio en de daarmee samenhangende financiële positie is Marenland genoodzaakt om terughoudend te zijn ten aanzien van de vorming van nieuw beleid. Wel heeft Marenland te maken met landelijke en regionale trends en ontwikkelingen. Deze hebben een plaats in het bestuursformatieplan, bijvoorbeeld: Passend onderwijs; Ontwikkeling van kindcentra; De daling van de bevolking (Krimp); Andere schooltijden andere werktijden; Versterking van het ziekteverzuim beleid. In het BFP 2015-2016 worden de volgende nieuwe uitgangspunten gehanteerd: Marenland werkt aan een goede uitvoering van de Wet Passend Onderwijs, hiervoor is het Regionaal Expertiseteam opgericht, welke werkt met een eigen begroting; Nieuw in de CAO 2014-2015 is de regeling Duurzame Inzetbaarheid. Deze regeling vervangt de tot 1 oktober 2014 geldende bapo-regeling. Het komende jaar zal meer duidelijkheid moeten komen over de invulling van deze regeling. Aandachtspunten Onder eigen beleid van Marenland is niet alleen te verstaan de concrete afspraken in bepaalde situaties, maar bijvoorbeeld ook de gevolgen van vervanging wegens ziekte (premiedifferentiatie), vervanging eigen rekening (welke niet meer bekostigd worden door het vervangingsfonds), de gevolgen van een grote instroom in de WAO/WIA en de onterechte instroom in een WW-uitkering (toetsing: Participatiefonds). Daarmee is duidelijk dat Marenland geconfronteerd wordt met diverse zaken die beslag kunnen leggen op de reserves voor personeel. We volgen dit nauwlettend. Maandelijks vindt controle plaats op het personeelsbestand en met name de vervangingen ter voorkoming van verplichtingen; Het ziekteverzuimbeleid is strak in de uitvoering gezet en met elke langdurig zieke worden afspraken gemaakt voor een spoedige terugkeer naar de werkplek; Marenland controleert op de risico s van (eventuele) ontslaguitkeringen voor eigen rekening, er zijn complete personeelsdossiers. Kwaliteit van het onderwijs De kwaliteit van het onderwijs in Marenland is verbeterd, maar blijft kwetsbaar. De financiële mogelijkheden om kwaliteit te bieden worden ingezet en zijn gericht op de ontwikkeling van de medewerkers. De Marenland Academie, de LB functionaris en de specifieke teamscholingen dragen bij aan versterking. Vanwege het dalende leerlingenaantal en de invoering Passend onderwijs doet Marenland haar uiterste best de kwaliteit van het onderwijs te bestendigen en waar mogelijk te verstevigen. Marenland staat voor goed onderwijs. Marenland besteedt 82% (landelijk 80%) van haar totale inkomsten personeel aan de formatie op de scholen. Personeel wordt op basis van het leerlingenaantal, met een daaraan gekoppelde basisformatie toebedeeld aan de school. Afhankelijk van de noodzaak kan een school aanspraak maken op extra budgetten. Scholen maken vervolgens een zo gunstig mogelijke organisatie indeling. Scholen maken hierin (deels) hun eigen keuze, deze wordt voorgelegd aan de MR van de school. Pagina 15/29

4.4. Risico s Binnen het schooljaar is een divers aantal risico s te benoemen waarmee Marenland rekening dient te houden. In onderstaande tabel is op hoofdlijnen een inschatting van de risico s weergegeven. Risico s Fluctuaties leerlingen aantal Ziekteverzuim: premieheffing en trede-indeling Vervangingsfonds personeel voor eigen rekening wet verbetering Poortwachter kosten Arbo-dienst kosten re-integratie Ontslag: formatieve frictie instroomtoets Participatiefonds wachtgeldverplichtingen (kunnen meerdere jaren duren) werkgelegenheidsgaranties kosten ontslagprocedure kosten outplacement en scholing vertrekregeling werving en selectie Betaald ouderschapsverlof Duurzame Inzetbaarheid Toelichting Als het leerlingenaantal in een korte periode terugloopt, kan Marenland worden geconfronteerd met boventallige formatie, waarvan de loonkosten niet door het Ministerie worden betaald. In de Groninger plattelandsgebieden neemt het aantal basisschoolleerlingen de komende tien jaar met 20% af. Ziekteverzuim kan op meerdere wijzen tot kosten leiden. Bijvoorbeeld door een malus van het Vervangingsfonds, doordat vervanging van personeel dat voor eigen rekening is aangesteld niet wordt vergoed of door variabele kosten van de Arbo-dienst als ziekte optreedt. Ontslag brengt in bijna alle gevallen kosten met zich mee. Wachtgeldkosten kunnen aan Marenland doorberekend worden als een aanvraag niet door de instroomtoets komt. Marenland zal procedurekosten (opbouw dossier, juridische kosten) moeten maken. In sommige gevallen kan personeel afvloeien via een outplacement en/of bijscholing of door een vertrekregeling aan te bieden. Marenland ondersteunt het vertrek van personeel. Een werknemer heeft per kind recht op betaald ouderschapsverlof. De extra loonkosten van de vervanger in verband met het verlof komen voor rekening van Marenland. Een deel van de salariskosten van de opname in verband met Duurzame Inzetbaarheid komt ten laste van Marenland. Pagina 16/29

5. Toelichting systematiek Voor het toedelen van de budgetten naar de scholen (FTE s) wordt gebruik gemaakt van het allocatiemodel. Het allocatiemodel is het rekenprogramma dat de beschikbare personele budgetten en verplichtingen vertaald naar het beschikbare aantal FTE op schoolniveau. In hoofdstuk 6 wordt de systematiek van toedeling in hoofdlijnen weergegeven. Deze systematiek sluit aan met de, in eerdere hoofdstukken, toegelichte ontwikkelingen en beleidskeuzes binnen Marenland. 5.1. Kader toedeling formatie Marenland In onderstaande figuur is het kader geschetst waarop de toedeling systematiek van Marenland gebaseerd is. Uit de figuur blijkt duidelijk de splitsing tussen een beschikbaar budget voor lonen en salarissen en een beschikbaar budget voor personeelsbeleid (en het materiële tekort). LUMPSUM PERSONEEL MATERIEEL SALARISSEN P&A MATERIEEL ARBO/IPB Ontwikkeling Beleid Materieel 5.2. T=0 systematiek Voor het bepalen van de formatie hanteert Marenland de T=0 systematiek. Dit houdt in dat de formatie wordt toebedeeld naar de scholen op basis van het aantal leerlingen op 1 augustus van het betreffende schooljaar. 5.3. Personele inkomsten De personele inkomsten bestaan uit diverse budgetten. De personele lumpsum is hierbij het grootste budget. Naast de personele lumpsum ontvangt Marenland onder andere middelen voor Personeels en Arbeidsmarkt beleid (P&A), Passend Onderwijs en diverse andere budgetten vanuit de rijksoverheid of derden. Personele lumpsum De personele lumpsum wordt berekend op basis van twee belangrijke componenten. Deze componenten zijn het aantal leerlingen en de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van het onderwijzend personeel. Pagina 17/29

01-01-2006 01-01-2007 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2010 01-01-2011 01-01-2012 01-01-2013 01-01-2014 Bestuursformatieplan Stichting Marenland 2015-2016 Met betrekking tot het aantal leerlingen is de prognose voor 1 augustus 2015 de basis voor de formatieberekeningen voor het schooljaar 2015-2016 (T=0). Bij de schooldirecteuren is geïnventariseerd hoeveel leerlingen zij op 1 augustus 2015 verwachten. Bij uitzonderlijke groei of terugloop van het aantal leerlingen kunnen aanpassingen hierop plaatsvinden. Marenland zet hierdoor de beschikbare middelen in op basis van het werkelijke leerlingenaantal. Ten aanzien van de kleine scholen toeslag wordt 25% ( 265.000) in eerste instantie buiten de basisformatie gehouden. Dit bedrag zal worden ingezet op basis van noodzaak en behoefte op de scholen. Om te komen tot de hoogte van het lumpsumbudget wordt, zoals reeds aangegeven, ook gerekend met de GGL van 1 oktober 2014. Als de gemiddelde leeftijd van het onderwijzend personeel hoog is, is de personele vergoeding ook hoger. Andersom geldt dat als de gemiddelde leeftijd van het onderwijzend personeel laag is, de vergoeding ook lager is. Hiermee worden de hogere loonkosten van ouder personeel gecompenseerd. Bij Marenland is de gemiddelde leeftijd van het onderwijzend personeel 43,31 jaar per 1 oktober 2014, landelijk is dit 40,63 jaar. Door het ministerie van OCW wordt bij de berekening van de GGL een bandbreedte van 30 tot 50 jaar gehanteerd. Dit heeft als consequentie dat de loonkosten van Marenland niet volledig gecompenseerd worden door de hogere GGL. Onderstaand is de landelijke GGL ten opzichte van de GGL van Marenland in een grafiek weergegeven. Hieruit blijkt dat de GGL van Marenland behoorlijk hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. GGL ontwikkeling GPL ontwikkeling 44 43 42 41 40 39 38 Marenland Landelijk 75000 70000 65000 60000 55000 50000 10/11 11/12 12/13 13/14 14/15 15/16 Kleine scholentoeslag Een onderdeel van de personele lumpsum is de kleine scholen toeslag. Wanneer een school minder dan 145 leerlingen heeft, heeft deze recht op kleine scholentoeslag. Hoe kleiner de school, hoe groter het te ontvangen bedrag. Ten aanzien van de kleine scholen toeslag 25% ( 265.000) in eerste instantie buiten de basisformatie gehouden. Dit bedrag zal worden ingezet op basis van noodzaak en behoefte op de scholen. Fusiebekostiging Met ingang van het schooljaar 2011-2012 zijn de Viking-Noorman en de Brandaris gefuseerd in de Noorderbreedte. Deze fusieschool valt onder de oude bekostiging, waarbij er sprake is van een afbouw van 100% naar 20% bekostiging, gedurende 5 jaar. In het geval van de Noorderbreedte wordt er voor het 5 e en tevens laatste fusiejaar (2015-2016) bekostiging ontvangen van 13.000. Pagina 18/29

Aan de bekostiging wegens samenvoeging zijn met ingang van 1 augustus 2015 nieuwe regels verbonden. Fusiescholen krijgen dan gedurende 5 jaar lang voor 100% fusiebekostiging. Dit geldt tevens voor scholen die al gefuseerd zijn. Onderstaand is weergegeven voor welke fusiejaren dit van toepassing is: - Fusie per 1 augustus 2012: per 1 augustus 2015 gedurende 3 jaar 100% - Fusie per 1 augustus 2013: per 1 augustus 2015 gedurende 4 jaar 100% - Fusie per 1 augustus 2014: per 1 augustus 2015 gedurende 5 jaar 100% - Fusie per 1 augustus 2015: per 1 augustus 2015 gedurende 5 jaar 100% Per augustus 2013 zijn CBS De Klimop en de Wirdumerdraaischool gefuseerd tot de Wirdumerklimmer. De fusie bekostiging voor het 3 e jaar (2015-2016) is 150.000. Hiervan is 80% ( 120.000) voor de personele bekostiging en 20% voor de materiële bekostiging. Deze laatste is hier niet zichtbaar. Per augustus 2013 zijn de Dieftil en de Prinses Beatrix ook gefuseerd. De fusiebekostiging voor het 3 e jaar (2015-2016) is 147.000. Hiervan is 80% ( 117.000) voor de personele bekostiging en 20% voor de materiële bekostiging. Per augustus 2014 is de Lessenaar gefuseerd met de Huifkar. De fusiebekostiging voor het 1 e jaar (2015-2016) is 127.000. Hiervan is 80% (102.000) voor de personele bekostiging en 20% voor de materiële bekostiging. Per augustus zijn de Iemekörf en de Jan Nieuwenhuyzenschool gefuseerd tot de Vuurvlinder. De fusiebekostiging voor het 1 e jaar (2015-2016) is 130.000. Hiervan is 80% ( 104.000) voor de personele bekostiging en 20% voor de materiële bekostiging. Bekostiging impulsgebieden Het kabinet wil investeren in het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het opleidingsniveau van ouders blijft het criterium voor de toekenning van gewichtengeld. Aan de gewone vaststelling van het schoolgewicht verandert niets. Daarnaast zijn impulsgebieden ingevoerd. Dat zijn postcodegebieden met veel inwoners die een laag inkomen en/of uitkeringen hebben. Scholen die in deze gebieden zijn gevestigd, krijgen per gewichtenleerling (0,3 of 1,2) een extra impulsbedrag voor het schooljaar 2015-2016 ( 1.707,- per leerling). Voor Marenland betreft dit een aanvullende bate van ruim 280.000,- in het schooljaar 2015-2016. De bekostiging impulsgebieden wordt in eerste instantie buiten de basisformatie gehouden en zal op basis van noodzaak en behoefte op de scholen ingezet worden. Budget Personeel en arbeidsmarktbeleid Naast de basisformatie wordt een deel van het budget Personeels- en Arbeidsmarktbeleid (P&A) toegekend. Hieruit worden de kosten betaald voor onder andere nascholing, betaald ouderschapsverlof, beloningsdifferentiatie, herintredersperiodieken, werkgelegenheidsbeleid, arbokosten, strategisch beleid en schoolbegeleiding. Passend Onderwijs De middelen voor Passend Onderwijs komen binnen bij de regionale samenwerkingsverbanden. Via een verdeelmodel worden er middelen overgemaakt naar Marenland. Marenland heeft een aparte begroting gemaakt voor de bekostiging van het Regionaal Expertiseteam. Naast de bestuursmiddelen vanuit het verdeelmodel komt hierop ook een bijdrage van Kentalis, een bijdrage vanuit het Noordkwartier binnen. Pagina 19/29

Prestatiebox Het budget is bedoeld voor opbrengstgericht werken, professionalisering van leraren en schoolleiders en cultuureducatie. Het budget in de prestatiebox wordt onderverdeeld in een bedrag per leerling en een bedrag per school. Voor opbrengstgericht werken, het professionaliseren van leraren en cultuureducatie wordt een bedrag per leerling verstrekt. Daarbovenop is er per school een bedrag voor het professionaliseren van schoolleiders. De prestatiebox biedt schoolbesturen bestedingsvrijheid om de ambities uit het bestuursakkoord te realiseren. Het gaat hier namelijk niet om een subsidie met een specifieke verantwoordingslast, maar om bijzondere bekostiging met bestedingsvrijheid. In dit kader zet Marenland het bedrag per school en het onderdeel voor cultuureducatie in voor materiële doeleinden. Het overige deel wordt aan personele doeleinden besteed. Nationaal Onderwijsakkoord Het Nederlandse onderwijs behoort volgens, ons ministerie, op alle niveaus tot de betere onderwijsstelsels van de wereld. Maar Nederland wil meer. In het Nationaal Onderwijsakkoord wordt die ambitie verwoord als het streven naar excellent onderwijs. Vanuit dit akkoord is er eind 2013 560.000 ontvangen. In schooljaar 2015-2016 wordt er 180.000 van dit akkoord benut. Extra middelen binnen de lumpsum Als gevolg van de investeringsafspraken uit het Nationaal Onderwijsakkoord en uit het begrotingsakkoord eind 2014, wordt de totale lumpsum voor 2015 verhoogd. 7/12 deel is al verwerkt in de Personele lumpsum. Het overige 5/12 deel is als extra middel meegenomen voor het schooljaar 2015-2016 ( 120.000). Daarnaast is de verwachting dat de lumpsum in september 2015 wordt aangepast in verband met gestegen werkgeverslasten. Ten aanzien hiervan wordt aangenomen dat er 30,- per leerling wordt ontvangen ( 83.000). Overige personele budgetten Bovenstaand zijn de grootste budgetten kort toegelicht. Naast deze budgetten ontvangt Marenland een aantal kleinere budgetten en subsidies. Hierbij gaat het onder andere om baten voor: detachering, vergoeding voor conciërges en een bijdrage voor de schakelklas AZC. Daarnaast wordt een budget ( 34.000,-) vanuit de materiële instandhouding overgeheveld naar de personele begroting ter dekking van de kosten van het schoonmaakpersoneel in eigen dienst. In de materiële instandhouding is hiervoor een vergoeding opgenomen. 5.4. Personele uitgaven Onderstaand worden de belangrijkste personele uitgaven op hoofdlijnen weergegeven. De lonen en salarissen zijn hierbij de grootste categorie. Lonen en salarissen Bij de lonen en salarissen wordt onderscheid gemaakt tussen het onderwijsbureau, bovenschools personeelsbeleid, bovenschools lumpsum, detachering, het stagebureau, het Regionaal Expertisecentrum (hieronder vallen het zorgcentrum, Passen Onderwijs en Zorg: cluster 2), vervangingspool, vervanging eigen rekening en de loonkosten van het personeel op de scholen (schoolformatie). Pagina 20/29

De inzet per fte wordt op schoolniveau bepaald op basis van het beschikbare budget per school en de gemiddelde personeelslast (GPL 1 ) van Marenland (budget/ GPL). Door gebruik te maken van de GPL van Marenland wordt het effect van duurdere oudere personeelsleden en goedkopere jongere personeelsleden op de scholen genivelleerd. De scholen krijgen uiteindelijk een beschikbaar budget in FTE toegewezen. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel fte per categorie er op de scholen word ingezet in en hoeveel fte er op de bovenschoolse onderdelen (onderwijsbureau, Regionaal Expertisecentrum, etc.) wordt ingezet. FTE LA-norm FTE aanstelling Scholen Overig Totaal Scholen Overig Totaal Directie 22,19 7,89 30,08 17,47 5,62 23,09 Onderwijzend personeel 129,98 17,57 147,55 129,98 17,57 147,55 Onderwijsondersteunend personeel 6,88 6,88 0,00 7,38 7,38 Totaal 152,17 32,34 184,51 147,45 30,57 178,02 Overige personele lasten De overige personele lasten worden hoofdzakelijk bekostigd vanuit het P&A budget. In paragraaf 4.1 is hier reeds aandacht aan besteed. Een klein deel van de overige personele lasten wordt echter bekostigd vanuit het Regionaal Expertisecentrum. Het gaat hierbij om de volgende posten: Ambulante begeleiding Scholing IB Doorverwijzing SO/SBO 1 De GPL komt als volgt tot stand. De loonkosten schoolformatie worden gedeeld door de inzet op schoolformatie, genormeerd op LA-schaal. Pagina 21/29

6. Schooljaar 2015-2016 In hoofdstuk 6 worden de in de voorgaande hoofdstukken geschetste ontwikkelingen en beleidskeuzes vertaald naar inkomsten en uitgaven. 3. Personele baten Begroting 3.1 (Rijks)bijdrage OCW 3.1.1 Personele lumpsum (CFI) 10.500.804 3.1.1 Personele lumpsum (allocatie bestuur) 10.177.443 Fusiebekostiging 13XU (20%, oude regeling) 13.217 Fusiebekostiging 19KX (100%, hiervan 80%P en 20%M) 120.447 Fusiebekostiging 19JK (100%, hiervan 80% P en 20%M) 117.636 Fusiebekostiging 11UY (100%, hiervan 80% P en 20% M) 104.261 Fusiebekostiging 08DF (100%, hiervan 80% P en 20% M) 102.092 Totaal fusiescholen 457.653 Extra middelen binnen lumpsum (5/12 van 248 Milj. In 15/16) 120.142 Extra middelen Lumpsum (in sept 2015 voor 14/15 werkgeverslasten 83.820 Vergoeding concierge (in LP per 01-08-15) 34.925 Nationaal onderwijsakkoord vanaf reserves 180.000 25% kleine scholentoeslag (buffer) 264.910 Bekostiging impulsgebieden (buffer) 281.655 Subtotaal (Normatieve) rijksbijdrage OCW 11.600.548 3.1.2 Overige subsidies OCW Budget voor Personeelsbeleid (incl prof. Leraren scholen P&A) 1.565.575 Prestatiebox PO (alleen bovenschoolse deel) 228.199 Middelen prestatiebox (minus 18,75 per ll) -52.388 Prestatiebox vanaf de balans 109.428 Subtotaal overige rijksbijdrage OCW 1.850.815 3.2 Overige overheidsbijdragen Bestuursmiddelen Passend Onderwijs 734.725 Bijdrage Kentalis 28.795 Storting spaartegoed 25.588 1/3 deel NKW Zorgcentrum 43.736 Raadsen - Sluiter (budgetneutraal) Schakelklas 29.750 Subtotaal overige overheidsbijdragen 924.451 3.5 Overige Baten Detachering 311.699 Schoonmaakpersoneel 35.614 Vergoeding AOB 22.480 Subtotaal overige baten 369.793 Totaal personele baten: 14.745.607 Pagina 22/29