Samenvatting Maatschappijleer Massamedia Samenvatting door een scholier 2653 woorden 5 november 2006 6 8 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Massamedia Samenvatting Welke functies vervullen de media in onze maatschappij? De vijf politieke functies van de massamedia 1 De informatieve functie - Massamedia zorgt ervoor dat de informatie van de overheid snel bij de burger komt - Officiele manier om wetten en algemene maatregelen van het bestuur rechtsgeldig te maken is publicatie in het Staatsblad - Verspeiding van de informatie van de overheid is essentieel in een democratische samenleving 2 De woordvoerders- of spreekbuisfunctie - De massamedia verwoord ook standpunten over allerlei zaken en problemen - De massamedia kan in bijv. enquetes de standpunten van een groot publiek verwoorden 3 De commentaarfunctie - Via de massamedia wordt commentaar geleverd op politieke besluiten en alles wat daarmee samenhangt - Kritiek van direct gegeven worden in bijv. een redactioneel commentaar in de krant - Indirecte kritiek komt veel vaker voor in bijv. actualiteitenrubrieken door voor of tegenstanders aan het woord te laten (Tv programma s: Buitenhof, TROS-kamerbreed, de presentator blijft neutraal) - Identiteit van een dag of weekblad of omroep speelt een belangrijke rol. De EO (christelijk) zou zijn commentaar laten lijden door het christelijke geloof 4 De onderzoeksfunctie - Journalisten zijn doorgeefluiken, maar proberen ook achter feiten en gegevens te komen die niet zo voor het oprapen liggen - Door middel van de onderzoeken van journalisten kan de tweede kamer maatregelen nemen (bijvoorbeeld bij fraude) 5 De controlerende functie - Politici en hun beleid worden constant voortdurend kritisch gevolgd en gecontroleerd - Soms word een politici te hard aangepakt door de massamedia, dingen die later niet hard gemaakt Pagina 1 van 7
kunnen worden - In een democratie speelt de vrije pers een belangrijke rol, omdat een goede invulling van de vijf genoemde politieke functies er zorg voor dragen dat er zich maar weinig kan afspelen achter de schermen. Daardoor blijft de relatie tussen de overheid en de burger doorzichtig - De media word ook soms gebruikt door politici, om menings- en besluitvorming te beinvloeden. Ze proberen een reactie in gewenste richting op te roepen - Politieke functies zijn net als Algemene Functies vaak met elkaar vermengd Algemene functies 1 De nieuwsfunctie - De krant is bij uitstek het medium waarin nieuws centraal staat - Radio en Televisie nemen ook een belangrijke plek in als het om nieuws gaat - Tv-nieuwsprogramma s zijn echte publiekstrekkers, de kijkcijfers zijn hoog en vaak zijn het de best bekeken programma s van de week - Ook best bekeken programma s van het jaar zijn programma s met een nieuwswaarde : WK voetbal, Uitvaart van Prins Claus (maar zijn deels ook amusement, er is dat sprake van een mengfunctie) 2 De amusementsfunctie - Mensen zoeken een programma uit, vaak bepaald door de behoefte aan amusement - Commerciele zender, en publieke omroepen stoppen vaak amusement in hun programmering - Nieuwe formules zijn zeer interessant, die kunnen weer doorverkocht worden aan het buitenland 3 De educatieve functie - Sommige zenders specialiseren zich in programma s waarin leren centraal staat (educatie) - Veel programma s zijn educatief, maar ook deels amusement (mengfunctie) - Dagbladen en tijdschriften plaatsen vaak educatieve artikelen (wetenschap etc.) 4 De opinierende functie - Programma s die bijdragen aan de meningsvorming van de kijker/luisteraar of lezer. Bijvoorbeeld discussieprogramma s (lagerhuis) - Programma s waarbij een deskundige op een bepaald gebied word gevraagd om haar/zijn mening te geven, is ook opinierend. - Gedrukte media (dagbladen, opinieweekbladen) hebben veel opinierende artikelen, hoofdredacteuren geven een hoofdredactioneel commentaar mening over gebeurtenissen, of mensen kunnen hun mening uiten dmv ingezonden brieven (vaak een rubriek) Er is vaak sprake van vermenging van de functies. Kijkers stellen dat vaak op prijs Hoe wordt de maatschappij door massamedia beinvloed? Er zijn vier theorien die wat zeggen over de invloed van de massamedia. Als er in een land de massamedia sterk beperkt word, zodat de positie van de leider niet geschaad kan worden, noem je dat censuur. 1 De injectienaaldtheorie - Was het meest invloedrijk tot de jaren 1950 - De mens werd als het ware zonder zich te kunnen verdedigen volgespoten met informatie - In dictaturen waarin machtshebbers de massamedia zelf in handen hebben, en waar de de buitenlandse bronnen geen invloed hebben. Als er maar lang genoeg steeds dezelfde informatie op de mensen word afgevuurd, kan de bevolking geindoctrineerd worden (gehersenspoeld, geloven in wat er wordt gezegd in de massamedia) Pagina 2 van 7
- De massamedia word vaak in dictaturen gebruikt als propogandamachine, waardoor de leden van de samenleving zó worden beinvloed dat er sprake is van manipulatie (bijvoorbeeld wat Hitler deed) 2 De agendatheorie - Mensen hebben wel invloed, maar de invloed is in-direct - Ze bepalen niet wat mensen denken en zeggen, maar we wat er op de publieke agenda komt, dat waarover mensen denken en discussieren - Massamedia selecteren uit alle beschikbare informatie die de realiteit aanleverd. Het ene onderwerp krijgt daardoor meer aandacht dan het andere (weinig of geen) - Waar de media aandacht aan besteed, komt op de publieke agenda. - De invloed van de media op de publieke meningsvorming is het grootst als de burgers over geen enkele andere informatie beschikken 3 De selectieve-perceptietheorie - Gaat ervan uit dat het waarnemen altijd subjectief (persoonlijk) is - Elk mens legt de informatie zo uit dat het past in zijn eigen referentiekader (patroon van gewoonten.. Normen en waarden) - Referentiekaders worden gevormd naar de dingen die je al weet, ook worden ze beinvloed door je opvoeding - Elk mens neemt de informatie anders op - De massamedia heeft wel invloed, maar de richting en de mate van invloed is afhankelijk van de referentiekaders van de ontvangers van de aangeboden informatie 4 De multi-step-flowtheorie - Gaat ervan uit dat de meeste mensen in het algemeen niet in staat zijn (of achten niet in staat te zijn) een uiteindelijk oordeel te vormen over de afgegeven informatie van de massamedia - Ze sluiten zich aan bij de opinieleiders, ze worden door veel mensen beschouwd als mensen met autoriteit op een bepaald gebied (autoriteit: gezag op een bepaald terrein) - Ze sluiten zich aan bij de mening van de opinieleider - Drie soorten opinieleiders: - Opinieleiders die met een bepaalde waarden worden geassioceerd (kerkleiders) - Opinieleiders die deskundig worden geacht (de experts) - Opinieleiders die een strategische positie bekleden en die op het terrein van de informatie een machtspositie hebben (gaat het bijvoorbeeld over wegen, dan kun je de minister van verkeer en waterstaat als opinieleider zien) - Als iemands mening rechtstreeks door de opinieleider word beinvloed, is er sprake van two-step-flow - Voorbeelden van opinieleiders: je leraar, de oom waar de hele familie naar luisterd, een deskundige uitgenodigd in een tv programma, of een vriend die op een bepaald terrein veel weet Waarden en Normen Waarden: opvattingen worden aangeduid over goed en kwaad, lelijk en mooi (wanneer iets wát is)? Normen: Regels, richtsnoer, gedragsregels - Reclame probeert het koopgedrag van de consumenten te beinvloeden. - Vaak komt het voor dat films, of serie s niet bedoeld zijn om gedrag te beinvloeden, maar er is toch vaak sprake van - Elke samenleving ontwikkelt waarden en normen die tezamen de cultuur van de gemeenschap vormen Pagina 3 van 7
- In elke gemeenschap bestaan andere normen en waarden (gezin, klas, school, gemeente, land, geloof) - Om als individu in elk van de gemeenschappen te kunnen functioneren moet je de waarden en normen daarvan eigen kunnen maken. Dat noem je socialiseren. Socialisatie is de overdracht van waarden en normen. Socialisatie bestaat voor een deel uit aanpassen. De individu past zich aan, aan de geldende regels binnen een gemeenschap, en de daarin geldende normen en waarden. Maar vanuit de gemeenschap word druk uitgeoefend op de leden van de groep om zich aan te passen - Aanpassingsgedrag begint vaak met imitatie, de individu wilt hetzelfde zijn. Hij gaat zich kleden, of woorden/uitdrukkingen gebruiken naar de groep. - De jeugdsubculturen laat dat goed zien, door de verschillende muziekstromingen, kleding, haardracht, dans en uitdrukkingen ontstaan er allerlei subculturen (jeugd) - De massamedia heeft invloed op de socialisatieprocessen. Doordat je niet alleen hoort, maar ook ziet (tv) kun je zien met wie je je graag identificeerd. Zo kan je je ook hetzelfde kleden (Gothic muziek à Gothickleding dragen) - Massamedia zijn dus bronnen van socialisatie en beinvloeden het publiek Welke media hebben het meeste invloed in onze samenleving? De krant - de krant ontstond dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst in 1450. Druktechnieken ontbraken en er was geen markt, want het grootste deel van de bevolking was analfabeet. Er ontstonden periodieken, waarin het meeste over handel ging. Als er iets politieks in stond, ging het vaak ook over handel. Men was terughoudend met kritiek, want censuur was de normaalste zaak van de wereld. Persvrijheid - In 1948 werd de nederlandse grondwet aangepast en werd het recht op persvrijheid opgenomen in de wet. Persvrijheid is een belangrijke waarde in een democratie. Een staatsbestel kan alleen goed democratisch functioneren, als de burgers geinformeerd en mondig waren. Anders wisten de politici immers niet waar ze aan toe waren. - Persvrijheid betekend niet allen dat men kritische standpunten via publicaties openbaar mag maken, maar ook ook de vrijheid van nieuwsgaring is eraan gekoppeld. Journalisten moeten de mogelijkheid hebben om informatie te kunnen verzamelen, daarvoor moet de overheid openbaar functioneren en de gewenste info tot beschikking stellen. Groter publiek - Na 1984 werd de krant niet meteen een massamedium, maar kranten waren te duur voor de meeste mensen. In 1869 werd de dagbladzegel (krantenbelasting) opgeheven, en was de krant een stuk goedkoper, en dus ook toegankelijker voor de burgers. De industrialisatie maakte massaproductie mogelijk, en dat veroorzaakte massaconsumptie. Voor de reclame bleek de krant een goed medium te zijn. - Verbeteringen aan wegen, spoorwegen, posterijen maakte verspreiding sneller, goedkoper en makkelijker (infrastructuur) - De ontwikkeling van de krant tot massamedium werd steeds belangrijker: de politieke emancipatie van de Nederlandse bevolking die zich openbaarde in de oprichting en snelle groei van de bonden en politieke partijen. Daarmee groeide het politieke bewustzijn en de vraag naar informatie over politieke en maatschappelijke ontwikkelingen bij brede lagen van de bevolking. Pluriformiteit - Moderne democratie kenmerkt zich door pluriformiteit (meerdere soorten). Door de politieke beginselen Pagina 4 van 7
en opinies leidt tot verschil in de pers en dus ook een verschil aan dagbladen - Verzuiling: Allemaal apart (pluriform) à ook in politiek. Het geloof, (katho zuid pro noord) dat werden allemaal zuilen, katho partijen, protestante partijne 1800 = 1900. daarna industrialisatie. Geloofscheiding, ook nog arm en rijk. prot, katho, arm, rijk.protesants christilijk, katho, social democr (arm), liberaal conservatieven (vvd) rijk. Veel verschil tussen de zuilen. Ze hadden allemaal een eigen wereld. Weinig NL samenleving. Er waren eigenlijk dus 4 samenlevingen met eigen normen waarden. - 1960 à ontzuiling, muren tussen de zuilen brokkelen af, en de zuilen verloren betekenis. Hoe komt dat? Geloofscheiding minder, men deed minder aan het geloof. Structuren verminderden. Dagbladen - Elke zuil had zijn eigen dagblad, en elk dagblad had zijn eigen levenbeschouwelijke of godsdienstige doelgroep - Los van hun levensbeschouwelijke grondslag of politieke orientatie kunnen dagbladen ook ingedeeld worden in kwaliteits- of kaderkranten, en populaire kranten - Regionale kranten bieden behalve nationaal en internationaal nieuws, ook stad en streek nieuws. Ze kunnen geen eigen net van correspondenten veroorloven, voor nationaal in internationaal berichtgeving. Zij ontlenen die berichten aan internationale persbureaus. - Iedere krant heeft een redactie van journalisten, die op bepaalde terreinen gespecialiseerd zijn. Kranten maken ook gebruik van freelancer die betaald worden per artikel betaald. - Kranten kiezen zelfs wat ze publiceren Selectiecriteria - De keuze van wat een krant publiceerd, hangt af van de signatuur, en van andere criteria: actualiteit, uitzonderlijkheid, past het bericht bij eerdere berichtplaatsing? - Wat er in komt te staan, hangt af van hoe belangrijk het is voor wat. Een stuk weg plaatsen is belangrijker in de omgeving van waar de nieuwe weg komt, dan aan de andere kant van het land. Inkomsten - uitgevers halen hun inkomsten uit abonnementsgeld en losse verkoop, maar ook uit de verkoop va advertentieruimte. Hoe groter de oplage, hoemeer advertentieruimte, hoe meer inkomsten - terugloop van advertentie ruimte brengt de kranten in de problemen. Vooral regionale kranten, hoe minder oplage, hoe minder advertentieruimte, hoe minder inkomsten - Doordat de tv rond 1970 kwam met reclames uitzenden, liepen de advertentie-inkomsten sterk terug, en veel kranten stortten ineen. Kranten werden opgekocht, krompen van landelijke kranten naar regionale kranten. Die ontwikkeling heet perconcentratie, het werd beschouwd als een bedreiging van de pluriformiteit (veelvormigheid) van de pers. - Het bedrijfsfonds voor de pers, verdeelde het geld van het deel dat de STER ten goede ging naar dagbladuitgevers Sensatiepers - Sensatiepers is een journalistieke formule van lichtverteerbare artikelen met veel foto s, gericht op de verstrooiing van de lezer - Naast vrijheid van drukpers kent NL ook het grondwetterlijke recht op privacy, voor de sensatiepers is dat erg lastig. Radio - Eind 19e eeuw werd de radio uitgevonden. Er ontstonden omroepvereningen, die toen spraken voor hun Pagina 5 van 7
eigen zuil. Er ontstonden de NCRV, VARA, KRO, VPRO, AVRO. - Tijdens zo n radiouitzending werd gezegd dat je vooral niet naar andere zenders moest luisteren. Tijdens de oorlog kreeg de radio een belangrijke rol, vanuit Engeland stak de koningin NL een hart onder de riem, en er werden actualtiteiten verteld. In NL kreeg je namelijk alleen maar de goede dingen te horen. Radio Oranje maakte een tijdelijk einde aan de verzuiling. Maar na de oorlog werden de zuilen weer volledig gerestaureerd Televisieopk. - Rond 1950 werd er voor het eerst met televisie geexperimenteerd. Binnen enkele jaren ontwikkelde de radiozuilen tot verzuilde televisie omroepen. Ze werden beschermt door het Omroepwet, het omroepbolwerk in hilversum was niet toegankelijk voor anderen. - Rond 1960 kwam het einde van de verzuiling in zicht. Jongeren kregen behoefte naar popmuziek, en er kwamen daarom radiozenders op zee (Radio Noorzee, en radio Veronica) die vanaf zendschepen uitzonden. - De overheid besefte dat het omroepenstelsel toegang moest bieden tot nieuwe omroepen. De TROS ontstond, en deze was niet aan een zuil gebonden Neu Omroepbestel - De trouw aan de zuilen verminderde, maar om mensen te laten blijven kijken, stopten de omroepen meer amusement in hun programmering. De minder diepgaande programmering werd door critici vertrossing genoemd. De Chistenen hadden behoefte aan een eigen christelijke omroep, en daardoor ontstond de EO. TROS, VERONICA en EO functioneerden van het oude omroepenbestel dat via de nieuwe mediawet van 1988 door de overheid werd gereguleerd - Eisen die de wet stelde aan de zendgemachtigde publieke omroepen: - Een omroep diende een bepaalde culturele, maatschappelijke of geestelijke stroming te vertegenwoordigen en mocht niet gericht zijn op winst - Gevarieerde programma s - Diende minstesn 150.000 leden te hebben - Het omroepcommissariaat lette daar op, en omroepen die voldeden aan de eisen kregen financiele steun - Commerciele zenders dienden zich aan, en die wouden niets weten van de eisen. Hun inkomen komt uit reclame en sponsoring. Kabelmaatschappijen - De kabelmaatschappijen kwamen tegelijk op met de commerciele zenders. Kabelmaatschappijen plukken zenders van satellieten en kunnen dus een supergroot aanbod van zenders samenstellen uit alle werelddelen. Ze zijn verplicht alle NL en BLG zenders door te geven. - Tijdens het eerste Kok kabinet (94-98) is de mediawet aangepast, over de commerciele zenders 1.1 Communicatie is het proces waarbij de zender een boodschap overbrengt aan de ontvanger. Verschillende vormen van communicatie: - Zender en ontvanger staan face-to-face, er is een directe reactie mogelijk (feedback). De zender en ontvanger kunnen van functie wisselen - Z en O maken gebruik van een communicatie middel, soms is direct reageren mogelijk (telefoon), en soms niet (brief) - De zender richt zich tot een publiek. Een enkele keer is een reactie wel mogelijk (theater) maar meestal Pagina 6 van 7
niet (tv en radio) Als er gesproken taal word gebruikt is er sprake van verbale-communicatie. Als er met lichaamstaal word gesproken, noem je dat non-verbale-communicatie. Een medium is een communicatiemiddel à indirecte vorm van communicatie. 1.2 Massacommunicatie is een vorm van communicatie waarbij de zender met technische hulpmiddelen in staat is grote aantallen mensen te bereiken. Kenmerken van de massamedia - de geboden informatie is openbaar en voor iedereen toegankelijk - de relatie tussen zender en ontvanger is van onpersoonlijke aard - de informatie die wordt overgebracht is in principe bedoeld voor een groot, heterogeen en anoniem publiek - de communicatie verloopt meestal eenzijdig, directe feedback is bijna onmogelijk. De ontvanger kan hoogstens achteraf reageren. Media die aan de kenmerken voldoen: - gedrukte media (kranten en tijdschriften) - de audio-visuele media (radio en tv) Pagina 7 van 7