35 e wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat Jachtlustweg 4 te Wijckel
Inhoudsopgave 0. Inhoudsopgave... 1 1. Inleiding... 2 2. Aanleiding tot het wijzigingsplan... 2 3. Het planologische kader... 2 3.1. Wijzigingsvoorwaarden... 3 4. Belangenafweging... 3 4.1. Archeologie... 3 4.2. Ecologie... 3 4.3. Waterhuishouding... 3 4.4. Externe veiligheid... 4 4.5. Luchtkwaliteit... 4 4.6. Geluid en bodem... 4 5. Uitvoerbaarheid... 4 5.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid... 4 5.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro 5.3. Economische uitvoerbaarheid... 5 Wijzigingsbesluit Plankaart Regels 1
1. Inleiding Het voorliggende plan betreft een wijziging ex artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van het bestemmingsplan Buitengebied 2004 van de gemeente Gaasterlân-Sleat. Het bestemmingsplan Buitengebied 2004 is op 26 april 2005 door de gemeenteraad vastgesteld en op 13 december 2005 grotendeels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Fryslân. De gedeeltelijke onthouding van goedkeuring heeft echter geen betrekking op de juridische grondslag voor onderhavige bestemmingsplanwijziging. 2. Aanleiding tot het wijzigingsplan Op 26 augustus 2010 is een verzoek ontvangen namens de familie Oenema, Jachtlustweg 4 te Wijckel, om de bestaande situatie wat betreft bebouwing en gebruik óp en direct achter het bouwperceel plaatselijk bekend Jachtlustweg 4 te Wijckel, in overeenstemming te brengen met het geldende bestemmingsplan. Met het verzoek wordt o.a. beoogd om een aantal bijgebouwen die vanwege een planologische omissie buiten het bouwperceel zijn gerealiseerd te legaliseren, alsmede een (voorzover gelegen op een bouwperceel, vergunningsvrije) overkapping te kunnen realiseren. Aangezien de totale bebouwde oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen groter is dan de gezamenlijke oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan wordt toegestaan, zal verzoeker het teveel aan bebouwd oppervlak moeten slopen. Daarnaast zal een ontheffingsprocedure worden gevolgd, teneinde toe te staan, dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot 120m². 3. Het planologische kader De projectlocatie heeft de bestemming Agrarisch gebied in een open landschap (artikel 4) en bevindt zich in directe aansluiting op het bestemmingsvlak (bouwperceel) met betrekking tot de woning Jachtlustweg 4 die bestemd is voor Woondoeleinden (artikel 8). Op de betreffende locatie bevinden zich een (vergunde) berging van circa 54m² en een aan deze vergunning gebouwde overkapping van ±37m², alsmede een mestplaat en een kleine groentetuin. In het voormalige voor deze locatie vigerende bestemmingsplan Bargebek was sprake van een groter bouwperceel dan het nu toegekende bouwperceel voor de functie wonen. Aangezien dit perceel naar de mening van de gemeente te diep het buitengebied in stak, inclusief de niet gewenste mogelijkheden voor bebouwing die dit met zich mee zou brengen, is in de integrale herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2004 een kleiner perceel voor wonen toegekend. Daarbij is echter abusievelijk een deel van de reeds aanwezige bebouwing buiten dit bouwperceel komen te vallen. Met onderhavig wijzigingsplan wordt deze omissie hersteld. In de bestaande opstallen houdt de heer Oenema hobbymatig een aantal authentieke agrarische werk- en landbouwvoertuigen. Deze werktuigen worden gebruikt voor bijvoorbeeld het onderhoud (maaien en oogsten van het gewas) van een aantal bermen in de gemeente. Daarnaast houdt hij een aantal schapen en wel in een omvang (gemiddeld 15 stuks) die maken, dat dit gebruik op grond van de in het bestemmingsplan aangegeven norm (pagina 98 van de Toelichting) als hobbymatig moet worden aangemerkt. Het huidige gebruik -wonen in combinatie met hobbymatige activiteiten- en de hierdoor ontstane behoefte aan extra aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen kan binnen de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan daartoe biedt, worden toegestaan. Voor het mogelijk maken van een vergroting van de bij recht bij een woning toegestane 60m² aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot een oppervlakte van maximaal 120m², is een binnenplanse ontheffing vereist. Deze is in artikel 8 lid E sub 6 in het bestemmingsplan neergelegd. De gemeente is in principe voornemens de benodigde ontheffing te verlenen (onder voorwaarde, dat de totale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen wordt teruggebracht naar maximaal 120m²), doch de hiervoor bestemde procedure vindt niet binnen de kaders van het onderhavige wijzigingsplan plaats. Om de ontheffing te kunnen afgeven en daarnaast de eerdergenoemde omissie te kunnen repareren wordt medewerking verleend aan het vergroten van het bouwperceel dat voor wonen is bestemd. Daarbij wordt toepassing gegeven aan de in artikel 4 onder lid I sub 14 opgenomen bevoegdheid om de bestemming Agrarisch gebied in een open landschap te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden. 2
3.1. Wijzigingsvoorwaarden De voorwaarden waaronder aan bovengenoemde bestemmingswijziging kan worden meegewerkt zijn opgenomen in artikel 3.6 Vergroting tuinen of erven bij woningen van de Algemene Beschrijving in Hoofdlijnen. Een eerste voorwaarde is, dat de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan plaatsvinden ten behoeve van de vergroting van percelen met de bestemming Woondoeleinden tot een maximum aaneengesloten erf van 3000 m 2. Aan deze voorwaarde wordt in het onderhavige geval voldaan. Om de thans buiten het bouwperceel gesitueerde gebouwen en bouwwerken binnen het nieuwe woonperceel te doen vallen, is een uitbreiding van het erf in noordelijke richting over een diepte van ongeveer 20 meter vereist. Een deel van het huidige woonperceel (aan de oostzijde) wordt niet als zodanig benut, maar fungeert als weiland: in overleg met verzoeker wordt het bouwperceel hier met een strook van 5 meter breed ingekort. De totale oppervlakte van het erf bedraagt in de huidige planologische situatie 894m² en zal na wijziging een oppervlakte hebben van 1225m². Daarnaast dient een afstand tot agrarische en andere bedrijven aangehouden te worden zodanig dat deze niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden belemmerd worden. De afstand tot een aantal in de nabije omgeving aanwezige bedrijven wordt met deze perceelsvergroting niet verkleind, maar eerder vergroot. Iedere vorm van invloed op de bedrijfsvoering van deze bedrijven kan daarmee in alle redelijkheid op voorhand uitgesloten worden. Bovendien is, gezien de situering van de projectlocatie, onevenredige afbreuk van landschappelijke waarden en natuurlijke waarden (voorwaarde 3) niet aan de orde. De bebouwing is immers al gerealiseerd en het bouwperceel maakt deel uit van een aanzienlijk bebouwingscluster, waardoor zich overal rondom dit bouwperceel de nodige bebouwing bevindt. Evenmin is sprake van zichtlijnen en/of een mogelijke schending ervan. In de navolgende paragraaf wordt nader ingegaan op de omgevingsaspecten die in ogenschouw zijn genomen bij de afweging van alle ruimtelijke belangen ten behoeve van onderhavig wijzigingsplan. 4. Belangenafweging 4.1. Archeologie De Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) laat zien dat de verwachtingswaarde ten aanzien van archeologische vondsten binnen het plangebied niet bijzonder hoog is. Met betrekking tot de periode Steentijd-Bronstijd adviseert de provincie Fryslân een quickscan uit te voeren bij ingrepen van 5000 m 2 of meer. Ook voor de periode IJzertijd-Middeleeuwen wordt het advies gegeven een zogeheten karterend onderzoek 3 (periode middeleeuwen) te doen bij ingrepen van minimaal deze omvang. Omdat het wijzigingsplan voorziet in een vergroting van het bestemmingsvlak voor Woondoeleinden van slechts enkele honderden m², is nader archeologisch onderzoek niet nodig. 4.2. Ecologie Met dit wijzigingsplan wordt primair beoogd om reeds gerealiseerde bebouwing te legaliseren. Er is geen sprake van het mogelijk maken van extra bebouwing. Overigens ligt de locatie in een gebied dat bestaat uit vele (aaneengesloten) woonpercelen, afgewisseld met een aantal bedrijven, waardoor het gebied al volop is bebouwd en het derhalve niet bepaald aannemelijk is, dat eventuele ecologische waarden ter plaatse onverstoord zijn gebleven. Daarmee ontbreekt de noodzaak tot het uitvoeren van een ecologisch onderzoek. 4.3. Waterhuishouding Met de vergroting van het erf rond de woning Jachtlustweg 4 wordt zoals gesteld primair beoogd om reeds aanwezige bebouwing op een bouwperceel te situeren en vervolgens in oppervlakte terug te brengen tot de bebouwde oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen die op grond van het bestemmingsplan op percelen met de bestemming Woondoeleinden na ontheffing- maximaal is toegestaan. Het nieuwe planologisch regime biedt dan ook geen ruimte voor een verdere groei van de oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, bouwvergunningvrije mogelijkheden buiten beschouwing gelaten. 3
Concluderend zal er ten opzichte van de uitgangssituatie sprake zijn van een afname van het verharde oppervlak. Dit wijzigingsplan heeft dan ook geen rechtstreeks effect op de waterhuishouding ter plaatse. Voor zover dat effect er wel is, is het positief. Op 2 februari 2011 is op de website www.watertoets.nl de digitale watertoets uitgevoerd, met als uitkomst, dat het plan een beperkte invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen en dat hierdoor de korte procedure kan worden gevolgd voor de watertoets. De korte procedure betekent dat de beperkte invloed van het plan kan worden opgevangen met standaard maatregelen. Deze maatregelen staan in een standaard wateradvies waarmee Wetterskip Fryslân adviseert om wateroverlast te voorkomen en het water in de sloten schoon te houden. Het is een standaard advies dat voor alle kleine plannen wordt gegeven. De watertoets is hiermee voor Wetterskip Fryslân afgerond. 4.4. Externe veiligheid Bij het mogelijk maken van nieuwe kwetsbare functies of uitbreiding daarvan dient voorkomen te worden dat daardoor risico s ten aanzien van externe veiligheid optreden. Bij ruimtelijke plannen heeft dit betrekking op: - vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen; - bedrijven in de omgeving waar opslag, productie en/of gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In de onmiddellijke nabijheid van het perceel bevindt zich een verkooppunt van motorbrandstoffen, maar aangezien hier geen lpg wordt verkocht (en van een lpg-vulpunt dus geen sprake is) én de perceelsuitbreiding enkel verder van dit verkooppunt komt te liggen, is van bezwaren met betrekking tot de externe veiligheid van onderhavige uitbreiding van een in beginsel kwetsbare functie in alle redelijkheid dan ook geen sprake. 4.5. Luchtkwaliteit Onderhavig project voorziet niet in ontwikkelingen die leiden tot een wijziging in de concentratie van stoffen die in het kader van de Wet luchtkwaliteit getoetst dienen te worden. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit hoeft dan ook niet uitgevoerd te worden. 4.6. Geluid en bodem Op de provinciale signaleringskaart valt niet af te leiden dat de bodem op de projectlocatie (ernstig) verontreinigd is. Een nader bodemonderzoek wordt dus niet noodzakelijk geacht. De wijziging heeft betrekking op achter het hoofdgebouw gelegen gronden. Bovendien zal na sloop en het doorlopen van een binnenplanse ontheffingsprocedure het maximum aan bebouwing bij het hoofdgebouw zijn bereikt. Met uitzondering van eventueel een vergunningsvrij bouwwerk, is er geen ruimte meer voor het bouwen van geluidsgevoelige objecten. Er zullen dan ook geen gebouwen in de directe nabijheid van de openbare weg worden gebouwd, een weg die overigens op ruime afstand tot het bouwperceel in kwestie is gesitueerd. Het kan op grond van het bovenstaande uitgesloten worden geacht, dat hier bezwaren op het gebied van geluid zullen optreden. Een akoestisch onderzoek is om reden hiervan dan ook niet uitgevoerd. 5. Uitvoerbaarheid 5.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Ter toetsing van de maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit wijzigingsplan is een ieder de gelegenheid geboden om op het ontwerp hiervan zienswijzen kenbaar te maken. Dit vindt plaats op grond van het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het ontwerp-wijzigingsplan heeft van 11 maart 2011 tot en met 21 april 2011 ter visie gelegen. Gedurende deze termijn zijn geen zienswijzen ingediend. Het wijzigingsplan is vervolgens op 4 mei 2011 ongewijzigd vastgesteld door burgemeester en wethouders van Gaasterlân-Sleat. 4
6.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Het Besluit ruimtelijke ordening geeft in artikel 3.1.1 aan, dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Aangezien er geen nationale belangen in het geding zijn, is afgezien van overleg met de Rijksoverheid. Wel is het ontwerp-wijzigingsplan aangeboden aan de Provincie Fryslân. De reactie van deze instantie is op 2 april 2011 ontvangen. De Provincie laat weten, dat er met het plan geen provinciale belangen in het geding zijn en dat het plan om die reden geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. 6.3 Economische uitvoerbaarheid Dit wijzigingsplan faciliteert een particulier initiatief en kent geen financiële betrokkenheid van de gemeente. Er bestaat voorts geen aanleiding de economische uitvoerbaarheid van het project in twijfel te trekken. 5