30 oktober 2012 Corr.nr. 2012-46.042, MB Nummer 41/2012 Zaaknr. 424856 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot wijziging van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen SAMENVATTING: Deze voordracht heeft tot doel het tarief van de nazorgheffing voor nietbedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen vast te stellen voor het jaar 2013. Ook wordt de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Inleiding Op grond van de nazorgbepalingen in de Wet milieubeheer is de provincie bestuurlijk, organisatorisch en financieel verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen en baggerspeciedepots, waar op of na 1 september 1996 nog afval is gestort. Dit betekent dat, vanaf het moment dat ons college de stortplaats of het baggerspeciedepot gesloten heeft verklaard, de provincie verantwoordelijk is voor de uitvoering van maatregelen, die waarborgen dat de stortplaats of het baggerspeciedepot geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt. In onze provincie gaat het hierbij om 5 niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen en 10 baggerspeciedepots. De nazorg wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de bij belastingverordening ingestelde heffing, die wordt opgelegd aan de vergunninghouders van de in de provincie gelegen stortplaatsen en baggerspeciedepots. De opbrengsten van de heffing en de daarop te behalen rendementen worden gestort in een door ons beheerd nazorgfonds. Uit dit fonds worden de kosten voor de uitvoering van de nazorg op de betrokken stortplaatsen en baggerspeciedepots betaald. Ook het fondsbeheer wordt hiervan betaald. In 2000 is de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (hierna te noemen: Verordening nazorgheffing Groningen) vastgesteld. Vanaf dat jaar heeft u de tarieven voor de heffing vastgesteld. Nu moet het tarief voor het jaar 2013 worden vastgesteld. Nazorgheffing De heffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen wordt in jaarbedragen geïnd gedurende het aantal jaren tot aan de aanvang van de nazorg, waarbij de heffing wordt geheven naar het aantal tonnen gestort afval per jaar. De objectgebonden heffing voor baggerspeciedepots wordt een maand voor sluiting opgelegd. Voor baggerspeciedepots wordt de heffing geheven per stortplaats. Sinds de inwerkingtreding van de nazorgbepalingen in de Wet milieubeheer is in IPO-verband een kader ontwikkeld, dat door de provincies wordt gebruikt bij de implementatie van de provinciale nazorgtaken. Hiermee wordt beoogd de werkzaamheden van de provincies ten aanzien van de nazorgbepalingen te ondersteunen, af te stemmen en te harmoniseren. Het gaat hierbij onder meer om checklisten voor de beoordeling van nazorgplannen van stortplaatsen en baggerspeciedepots 41-1
en een model voor het berekenen van de nazorgkosten. De checklisten hebben tot doel het waarborgen van volledigheid en gelijke behandeling van vergunninghouders met betrekking tot nazorgplannen. Doel van het rekenmodel is het berekenen van de doelvermogens, het voor de eeuwigdurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van de aanvang van de nazorg moet zijn opgebracht, dit op basis van de door ons college goedgekeurde nazorgplannen. Bij de berekening van de doelvermogens hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd: De "IPO-checklist 2008 stortplaatsen" en de "IPO-checklist 2008 baggerdepots" (conform de Beleidsregel nazorg gesloten stortplaatsen Wet milieubeheer 2010) en het door het IPO ontwikkelde rekenmodel RINAS 3.0 zijn gehanteerd als hulpmiddel voor respectievelijk de toetsing van nazorgplannen en de berekening van de doelvermogens. De nazorgplannen zijn geactualiseerd, behalve de nazorgplannen voor de stortplaatsen Veendam, Usquert en Stainkoeln-2 en de baggerspeciedepots Heveskeslaan, Oterdumerwarven, Heveskes-Oost en Driebondsweg, die te zijner tijd zullen worden geactualiseerd. De in de nazorgplannen opgenomen activiteiten, frequenties en kosten vormen de basis voor de op te stellen berekening van de doelvermogens. De levensduur van de bovenafdichting, voor een groot deel bepalend voor de hoogte van de doelvermogens van nietbedrijfsgebonden stortplaatsen, is binnen IPO bepaald op 75 jaar. Gerekend wordt met een rente van 5,06 % (effectieve rente van 3 % bij een inflatie van 2 %). De kosten zijn gebaseerd op het prijspeil 2008. Ten aanzien van de risico-opslag is een standaardtoeslag van 5 % gehanteerd. Niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen Uw staten hebben in respectievelijk 2008 en 2011 de definitieve doelvermogens voor de eeuwigdurende nazorg van de stortplaatsen Kloosterlaan te Delfzijl en Woldjerspoor te Groningen vastgesteld. Op beide stortplaatsen is de provincie inmiddels belast met de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg. De contante waarde van de doelvermogens voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen bedraagt per 1 januari 2013 circa 23,6 miljoen. Het verwachte saldo van het nazorgfonds bedraagt eind 2012 circa 24,4 miljoen. Dit betekent dat er ook in het komende jaar, evenals in de jaren 2006 tot en met 2012, geen afdracht van Afvalverwerking Stainkoeln B.V. aan de provincie behoeft plaats te vinden. Voor het jaar 2013 kan de nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen dan ook worden vastgesteld op 0,--. Het positieve verschil tussen de contante waarde van de doelvermogens en de waarde van het fonds per 1 januari 2013 ( 0,8 miljoen) wordt voorlopig in het fonds gelaten. Wij presenteren u hierbij de geactualiseerde tarieventabel voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen. Tabel 1. Overzicht van nazorgkosten, stortingen en heffingen in (per ton afval, exclusief BTW) Datum Omschrijving Hef fing Stortplaats Totaal in Kloosterlaan Stainkoeln Usquert Veendam W oldjerspoor Start nazorg 2008 2027 2017 2013 2011 Doelvermogen 4.121.142 7.649.552 3.242.948 8.486.826 3.197.626 26.698.094 Afkoopsom 2.241.144 2.965.907 1.147.892 3.319.052 2.164.503 11.838.498 1-1-1999 Storting afkoopsom volgens overeenkomst 2.241.144 2.965.907 1.147.892 3.319.052 2.164.503 11.838.498 1-1-2000 Saldo 4,18 2.353.201 3.114.202 1.205.287 3.485.004 2.272.728 12.430.423 1-1-2001 Saldo 4,26 2.470.862 3.269.913 1.265.552 3.659.254 2.386.365 13.051.948 1-1-2002 Saldo 4,35 2.594.405 3.433.409 1.328.830 3.842.218 2.505.683 13.704.545 1-1-2003 Saldo 4,43 3.079.289 4.075.099 1.577.183 4.560.312 2.973.985 16.265.868 1-1-2004 Saldo 4,52 3.347.331 4.429.823 1.714.471 4.957.271 3.232.860 17.681.756 1-1-2005 Saldo 4,61 3.584.603 4.743.827 1.835.999 5.308.664 3.462.018 18.935.111 1-1-2006 Saldo 0,00 3.770.559 4.989.918 1.931.243 5.584.058 3.641.615 19.917.393 1-1-2007 Saldo 0,00 4.077.426 5.396.025 2.088.418 6.038.519 3.937.988 21.538.376 1-1-2008 Saldo 0,00 4.235.309 5.604.965 2.169.283 6.272.337 4.090.471 22.372.365 1-1-2009 Saldo 0,00 4.400.330 5.831.557 2.256.980 6.525.908 4.255.836 23.270.611 1-1-2010 Saldo 0,00 4.453.274 6.048.274 2.340.865 6.768.397 4.414.007 24.024.818 1-1-2011 Saldo 0,00 4.391.513 6.178.276 2.391.190 6.913.907 4.508.880 24.383.766 1-1-2012 Saldo 0,00 4.307.495 6.238.944 2.414.671 6.981.797 4.535.375 24.478.281 1-1-2013 Geraamd saldo 0,00 4.197.898 6.287.711 2.433.600 7.036.457 4.431.415 24.387.081 41-2
Objectgebonden baggerspeciedepots Uw staten hebben in 2009 de definitieve doelvermogens voor de eeuwigdurende nazorg van de provinciale baggerspeciedepots Driebond, Winschoterzijl en Zuidwending vastgesteld. Ook op deze depots is de provincie inmiddels belast met de uitvoering van de eeuwigdurende nazorg. Deze depots zijn niet meer in de verordening opgenomen. Tabel 2. Overzicht van nazorgkosten en stortingen provinciale baggerspeciedepots Datum Omschrijving Baggerspeciedepots Totaal Driebond Winschoterzijl Zuidwending Prov. depots Start nazorg Doelvermogen 2010 100.445 2010 22.420 2010 60.115 182.980 1-1-2010 Saldo 100.445 22.420 60.115 583.351 766.331 1-1-2011 Saldo 102.616 22.905 61.414 583.351 770.286 1-1-2012 Saldo 103.449 22.636 61.671 583.351 771.107 1-1-2013 Saldo 102.222 22.330 61.155 592.000 777.707 De geactualiseerde heffingentabel voor de overige nog niet gesloten objectgebonden depots, waarin de heffing gelijk is aan het doelvermogen, vindt u hieronder. Tabel 3. Overzicht van nazorgkosten en heffingen in (inclusief BTW) Heveskeslaan Oterdumerwarven Heveskes Oost Driebondsweg Start nazorg 2020 2030 2030 2016 Heffing 1.421.848 1.527.281 1.925.908 382.625 Dorkwerd Warvenweg Zuidbroek Start nazorg 2016 2019 2022 Heffing 103.891 594.539 115.926 Gebruikmakend van tabel 1 en 3 stellen wij voor de nazorgheffing voor de niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen voor het jaar 2013 en de nazorgheffing voor baggerspeciedepots in de Verordening nazorgheffing Groningen vast te stellen. Beleggingen Verwacht wordt dat de provincie Groningen op 1 januari 2013 voor de nazorg gesloten stortplaatsen 24,4 miljoen en voor de baggerspeciedepots 0,8 miljoen (totaal 25,2 miljoen) zal hebben uitgezet. De gelden voor de nazorg zijn uitgezet middels garantieproducten, een spaarrekening en deposito s. De garantieproducten zijn in 2010 afgesloten en hebben een looptijd van respectievelijk 7 en 13 jaar. De producten bestaan uit een vastrentend deel en een vrij belegbaar deel. De vastrentende delen zijn uitgezet via obligaties van de Rabobank. Het vrij belegbare deel is belegd in een duurzaam fonds van het APG. De spaarrekening loopt bij de ING. De rente is variabel en de tegoeden zijn dagelijks opvraagbaar. De deposito s zijn geplaatst bij de ING. Landelijke ontwikkelingen Het huidige beleid rond stortplaatsbeheer is gericht op het volledig inpakken van de stortplaats na beëindiging van de stortactiviteiten, met als doel het isoleren van verontreinigingen en daarmee het minimaliseren van het risico van verontreiniging van bodem en grondwater. Nadeel hiervan is dat de verontreinigingen in stortplaatsen vrijwel onveranderd aan toekomstige generaties worden overgedragen. Daarmee blijft eeuwigdurende nazorg noodzakelijk, inclusief omvangrijke nazorgkosten. Het structureel verlagen van het emissiepotentieel van stortplaatsen verkleint het lange termijnrisico op bodem- en grondwaterverontreiniging. Vanaf eind jaren negentig heeft de stortbranche onderzoek gedaan naar het verduurzamen van stortplaatsen door middel van innovatieve technieken voor het stimuleren van biologische afbraakprocessen en vastlegging. De resultaten van dit onderzoek waren zodanig positief dat de branche heeft aangegeven te willen investeren in vervolgonderzoek. 41-3
Het Ministerie van I&M heeft aangegeven de ontwikkeling van innovatieve technieken te willen stimuleren en heeft daartoe in 2010 het project Duurzaam Stortbeheer gestart. Op een aantal stortplaatsen zal hiertoe een vervolgonderzoek op praktijkschaal plaatsvinden. Deze pilots zullen in 2013 starten en binnen 10 jaar zijn afgerond. De betrokken provincies waar de pilots zullen worden uitgevoerd (Noord-Holland, Noord-Brabant en Flevoland) hebben aangegeven dit onderzoek te ondersteunen. Indien de verwachte resultaten van duurzaam stortbeheer afdoende worden bewezen dan levert deze toepassing naast aanzienlijke milieuvoordelen ook substantiële kostenbesparingen op voor provincies (nazorgkosten) en stortbedrijven (kosten eindafwerking). Duurzaam stortbeheer kan tevens leiden tot een hoogwaardiger hergebruik van de ruimte op de stortplaats. De eerste fase van het project (Introductie Duurzaam Stortbeheer) geeft vorm aan de samenwerking tussen de betrokken provincies, het IPO, de stortbranche en het Ministerie van I&M om dit vervolgonderzoek wetgevingstechnisch en beleidsmatig mogelijk te maken. De twee belangrijkste producten van de eerste fase van het project zijn de toevoeging van een experimentenparagraaf aan het Stortbesluit bodembescherming en de vastlegging van het lange termijn commitment door ondertekening van de Green Deal IDS (convenant) door de milieugedeputeerden van de provincies Noord-Holland, Noord-Brabant en Flevoland, IPO, de directeuren van de betrokken stortbedrijven, de Vereniging Afvalbedrijven, de Stichting Duurzaam Stortbeheer en de staatssecretaris van I&M (planning eind 2012). Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 30 oktober 2012. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. 41-4
Nr. 41/2012 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 30 oktober 2012, nr. 2012-46.042, MB; Gelet op de Provinciewet, artikel 220 en de Wet milieubeheer, artikel 15.44; BESLUITEN: het volgende vast te stellen: ARTIKEL I De Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 7, eerste lid, komt te luiden als volgt: 1. De nazorgheffing voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de hieronder geplaatste tarieventabel. heffingsjaar heffing in 2002 4,35 2003 4,43 2004 4,52 2005 4,61 2006 0,00 2007 0,00 2008 0,00 2009 0,00 2010 0,00 2011 0,00 2012 0,00 2013 0,00 B. Artikel 7, tweede lid, komt te luiden als volgt: 2. De nazorgheffing voor baggerspeciedepots wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de hieronder geplaatste tarieventabel. Heveskeslaan Oterdumerwarven Heveskes Driebondsweg Oost/West Start nazorg 2020 2030 2030 2016 Heffing 1.421.848 1.527.281 1.925.908 382.625 Dorkwerd Warvenweg Zuidbroek Start nazorg 2016 2019 2022 Heffing 103.891 594.539 115.926 41-5
ARTIKEL II Artikel I treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. 41-6