Samenvatting Economie Werk

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Werken of vrije tijd?

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m Dit boekje elke les meenemen! t/m t/m 2.

Economie hoofdstuk 1:

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

5.1 Wie is er werkloos?

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt lesbrief

Arbeid = arbeiders = mensen

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt

5.2 Wie is er werkloos?

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

keer beoordeeld 12 februari 2015

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Examen HAVO. Economie 1

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Vervoer

EC PTA T2. Met de p/a-ratio bereken je hoeveel mensen 1 arbeidsjaar vullen, berekening : personen / arbeidsjaren

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

4.1 Klaar met de opleiding

Hoofdstuk 1 Werken of vrije tijd? 1.1 Geld verdienen om leuke spullen te kunnen kopen of voetballen.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

HOOFDSTUK 2 THEORIE EN PRAKTIJK

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Samenvatting Economie Samenvatting Economie: Arbeid

Hoofdstuk 1 Werken of vrije tijd? 1.1 Geld verdienen om leuke spullen te kunnen kopen of voetballen.

Hoofdstuk 1 Een verkenning van de arbeidsmarkt 1.1 Ze zijn intelligent en overal en flexibel inzetbaar. Jongeren zijn goedkoop.

Aanpassingen lesbrieven havo

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Samenvatting door Bobby 4868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Voorkennis: arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1. Werken of vrije tijd?

ALGEMENE ECONOMIE /03

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Wat kun je verwachten?

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

Samenvatting Economie Module 1 hoofdstuk 1 en 2

Eindexamen economie havo II

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Totale bevolking. Jonger dan 15 jaar 15 tot 65 (= beroepsgeschikte 65+-ers bevolking of potentiële beroepsbevolking) (= aanbod van arbeid)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Eindexamen economie havo I

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4

Consumptiemaatschappij: -> arbeiders blijven werken ook al hebben ze hun eerste levensbehoeften bevredigd

UIT theorie ASAD

Transcriptie:

Samenvatting Economie Werk Samenvatting door R. 2199 woorden 23 maart 2014 6,7 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Welvart = de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd. Inkomen is nodig om goederen en diensten aan te schaffen; je wil daarmee je welvaart verhogen. Niet alleen inkomen zorgt voor welvaart, maar ook vrije tijd; zodat je van je gekochte spullen kan genieten. Werkgelegenheid wordt berekend in voltijdbanen, volledige voltijdbaan = een arbeidsjaar. Deeltijdbanen worden verrekend naar voltijdbanen Beroepsbevolking ; alle mensen met een bepaalde baan + geregistreerde werklozen. Niet-beroepsbevolking; 15-65-jarige die niet werken en niet op zoek zijn naar werk. Totale bevolking: <15 jaar 15/65-jarigen (potentiële beroepsbevolking 65-plussers Participatiegraad of deelnemingspercentage geeft aan hoeveel % van de bevolking van 15 tot 65 werkt of wil werken. Participatiegraad : beroepsbevolking Potentiële beroepsbevolking X 100 Nederland veel deeltijdwerk door; 1.In Nederland zijn er meer mogelijkheden om in deeltijd te werken. 2.Nederlanders geven in vergelijking met buitenlanders een grotere voorkeur aan vrije tijd boven werk. 3.Veel Nederlanders verdelen de zorgtaken. P/A-ratio; aantal personen dat werkt Naarmate er meer in deeltijd wordt gewerkt, zal de aantal arbeidsjaren p/a-ratio stijgen Budgetlijn: geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget. Hierdoor ontstaan opofferingskosten; je kiest het een i.p.v. het ander. Zelfstandigen; eigen bedrijf Werknemers; werken in loondienst https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 1 van 7

Hoofdstuk 2 AOW-uitkering; een uitkering die elke Nederlander krijgt en voor iedereen even hoog is als je 50 jaar in Nederland hebt gewoond. Verschil tussen AOW-uitkering en bedrijfspensioen; AOW voor iedereen van 65 jaar, bedrijfspensioen alleen voor mensen die zelf rechten hebben opgebouwd. Inactieven; alle mensen met een uitkering ( bijv. 65-plussers, werklozen, arbeidsongeschikten) Actieven; mensen met een betaalde baan : betalen belastingen en premies waaruit de inactieven worden betaald i/a-ratio = verhouding tussen de inactieven en de actieven. Een i/a-ratio van 70 wil zeggen dat er 70 inactieven op 100 actieven zijn. : aantal inactieven X 100 ( er wordt bij het bereken uitgegaan van actieven met aantal actieven inactieven met een volledige uitkering ) een volledige baan en Door de sterke toename van het aantal 65-plussers zal de i/a-ratio stijgen. Stijging van i/a-ratio heeft nadelen; Evenveel actieven moeten meer uitkeringen betalen voor inactieven; Uitkeringen worden betaald uit belastingen en premies; deze moeten dus omhoog; Lager netto inkomen voor de actieven Het verhogen van de belastingen en premies is nadelig voor de actieven en het verlagen van de uitkeringen is nadelig voor de inactieven. Het besteedbaar inkomen van beide groepen daalt hierdoor. Twee mogelijkheden voor het oplossen van de stijging v/d i/a-ratio; à het vergroten van de productie per werkende Actieven meer uren per jaar laten werken; hierdoor wordt de productie hoger; Arbeidsproductiviteit per uur verhogen, dit is de productie per werkende in een bepaalde tijd. Dit kan door inzet van machines, met inzet van dezelfde hoeveelheid arbeid kan meer geproduceerd worden. Door het verhogen van de productie per werkende per jaar of per uur kan een groeiend aantal inactieven betaald worden zonder dat de netto inkomens van de actieven dalen. à het verlagen van de i/a-ratio Maatregelen nemen die ertoe leiden dat de arbeidsparticipatie toeneemt; meer actieven ten opzichte van de inactieven; Maatregelen nemen waardoor het aantal inactieven afneemt zoals; Hoofdstuk 3 - de pensioengerechtigde leeftijd verhogen - verbetering van de kinderopvang ( meer en beter) zodat het makkelijker wordt om toe te treden in de arbeidsmarkt - het verminderen van het aantal uitkeringsgerechtigden. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 2 van 7

Het aanbod van alle arbeidskrachten van 15-65 jaar die willen en kunnen werken, noemen we het aanbod van arbeid of de beroepsbevolking; mensen in loondienst, zelfstandigen, geregistreerde werklozen. Aanbod van arbeid: werklozen, werknemers, zelfstandigen Vraag naar arbeid: werkgevers, zelfstandigen, vacatures Steeds meer vrouwen in NL gaan werken, twee oorzaken - steeds meer jonge vrouwen gaan werken - steeds meer oudere vrouwen ( uit de kinderen ) zoeken weer een baan. Door betere kinderopvang en betere mogelijkheden voor deeltijdwerk is betaald werk beter te combineren met de opvoedingen van kinderen: Het aanbod van arbeid stijgt. Als de stand van de economie goed is, zullen meer mensen zich aanbieden; beroepsbevolking stijgt. Als de stand van de economie slecht is, zullen mensen zich minder snel aanbieden; de beroepsbevolking daalt omdat de kans op een baan kleiner is. De vraag naar arbeid vertoont over het algemeen een stijgende lijn. Groei van de economieà meer bestedingen aan goederen en diensten à meer arbeidskrachten. Toename bestedingen à stijging productie à stijging v/d vraag naar arbeid. Conjunctuurschommelingen: schommelingen in de productie als gevolg van verandering in de bestedingen aan goederen en diensten. De gemiddelde groei van de economie: trendmatige groei / de trend. Bestedingen boven de trendlijn: hoogconjunctuur Bestedingen onder de trendlijn: laagconjunctuur Werkgelegenheid; het aantal personen dat een baan heeft (werknemers en zelfstandigen). Op de arbeidsmarkt komen vraag naar arbeid en aanbod van arbeid samen. Hier wordt bepaald hoeveel mensen er arbeid verrichten en hoe hoog de prijs van arbeid, het loon, wordt. Op de arbeidsmarkt zijn 3 situaties mogelijk: 1.Vraag en aanbod zijn aan elkaar gelijk, geen werkloosheid en geen tekort aan arbeidskrachten; 2.Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag, ruime arbeidsmarkt; werkgevers kunnen makkelijk aan personeel komen; 3.De vraag naar arbeid is groter dan het aanbod, krappe arbeidsmarkt; vacatures, de werkgevers kunnen moeilijk aan personeel komen. Vraag naar arbeid en aanbod van arbeid sluiten niet altijd goed op elkaar aan. Hoofdstuk 4 https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 3 van 7

Minimumjeugdloon; de hoogte van het minimumjeugdloon is afhankelijk van de leeftijd en wordt uitgedrukt in een bepaald percentage van het minimumloon. Minimumloon: het loon dat iemand van 23 jaar wettelijk moet krijgen. Arbeidsovereenkomsten betreffen primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Primaire arbeidsvoorwaarden: het loon en de normale arbeidstijd. Secundaire arbeidsvoorwaarden: de overige arbeidsvoorwaarden zoals reiskostenvergoeding, vakantieregeling, kinderopvang en scholingsfaciliteiten. In de individuele arbeidsovereenkomst worden het loon en de arbeidstijd door één werkgever en één werknemer vastgelegd. Voor het overige wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst, cao. Bonden van werkgevers en werknemers onderhandelen over de cao s. Namens de werknemers onderhandelen de vakbonden. Vakbonden noemen we ook wel werknemersbonden. Namens de werkgevers onderhandelen de werkgeversbonden als de cao voor een bedrijfstak geldt. Als een groot bedrijf en eigen cao heeft, dan onderhandelt de directie met de vakbonden. Werknemers in een bedrijfstak kunnen lid worden van een vakbond. Alle werkgevers zijn verplicht de cao na te leven. Een werkgever moet alle werknemers (zowel de vakbondsleden als de niet-leden) een in een cao afgesproken loonsverhoging betalen. Ook werkgevers zijn verenigd in de bonden; werkgeversbonden. De organisatiegraad van werkgevers is 90%. Zelfbinding; onderhandelaars binden zichzelf aan de gemaakte afspraak en dat vergroot hun betrouwbaarheid. Als een collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten, geldt deze voor alle werknemers, ook voor hen die geen lid zijn van een vakbond. Als je geen lid bent betaal je geen contributie maar profiteer je wel mee van de gunstige arbeidsvoorwaarden. Dit wordt meeliftersgedrag of free-ridergedrag genoemd. Collectieve dwang: pleiten voor het verplicht stellen van het vakbondslidmaatschap in een bepaalde bedrijfstak ( in NL allen in de grafische industrie). Nominale loon; het loon in euro s Reële loon/koopkracht: de hoeveelheid producten die je met dat loon kunt kopen. Alle indexcijfers zijn in het basisjaar 100. Het indexcijfer van het reële inkomen berekenen we met de volgend formule: RIC (indexcijfer reëel inkomen) = NIC (indexcijfer nominaal inkomen) : PIC (prijsindexcijfer)x 100. Prijscompensatie: een loonstijging die in procenten gelijk is aan de stijging van de prijzen. Als een werknemer prijscompensatie krijgt, krijgt hij in euro s meer loon. Door prijscompensatie kan een werknemer echter niet meer kopen; zijn loon stijgt evenveel als de prijzen. Initiële loonstijging: bovenop de prijscompensatie komt nog een algemene loonstijging, hierdoor zal zijn koopkracht stijgen. à geldt voor alle werknemers die onder de cao vallen. Incidentele loonstijging: een loonstijging die niet voor iedereen geldt en het gevolg is van promotie, overwerk of een https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 4 van 7

stijging van het aantal dienstjaren etc. Indexcijfer loonkosten per product = indexcijfer loonkosten per werknemer indexcijfer arbeidsproductiviteit X 100 loonruimte: het totale percentage waarmee de lonen kunnen stijgen terwijl de verhouding winst/loon gelijk blijft. Is de feitelijke loonstijging kleiner dan de loonruimte, dan is er sprake van loonmatiging. Vooral in tijden dat het economisch slecht gaat, wordt op de vakbonden een beroep gedaan de lonen te matigen. Als loonkosten stijgen zullen sommige ondernemers hun prijzen verhogen, dit doen ze om de winst op peil te houden. Er zitten grenzen aan prijsverhoging. Wanneer de prijs te hoog wordt zal de internationale concurrentie positie verslechteren. Als de winsten dalen, zullen bedrijven minder kunnen investeren. Als werknemer beginnen met werken doen ze ervaringen op waardoor hun arbeidsproductiviteit stijgt. Door cursussen kan deze nog verder toenemen, omdat het bedrijft profiteert van betere scholing betaalt de werkgever meestal het cursusgeld. Dit is een risico, de werknemer krijgt door hoe belangrijk hij is in het bedrijf en kan loonverhoging eisen of dreigen op te stappen; de investeringen in de cursussen zijn dan voor niets geweest. Door een contract waarbij de werknemer zich voor een langere tijd aan het bedrijf bindt met boeteclausules, kan dit vermeden worden. Hoofdstuk 5 Evenwichtsloon = Qa = Qv Evenwichtshoeveelheid = het antwoord dat uit het evenwichtsloon komt invullen in de vergelijking Zolang de vraag en aanbod op de arbeidsmarkt alleen bepaald worden door de hoogte van het loon zien we dat het evenwicht tot stand komt via verschuivingen over of langs de vraaglijn en de aanbodlijn. Als ook andere factoren een rol gaan spelen zal de vraaglijn of aanbodlijn zelf verschuiven. Werkgevers surplus: bijv. ; je bent bereid voor 10,- te werken, maar het minimum loon is 30,- dan is je werkgevers surplus 20,-. Werknemerssurplus en werkgeverssurplus is een maatstaaf voor de welvaartswinst. De arbeidsmarkt is niet transparant omdat zich het verschijnsel van de asymmtrische informatie voordoet. Asymmetrische informatie houdt in dat de ene partij over meer informatie beschikt dan de andere partij. Hoofdstuk 6 Werkloosheidpercentage: aantal werklozen beroepsbevolking X 100% Om in aanmerking te komen voor een uitkering moet je je laten inschrijven bij het UWV werkbedrijf en moet je actief https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 5 van 7

op zoek naar een baan. Conjuncturele werkloosheid: werkloosheid dit zijn oorzaak vindt in een afname van de bestedingen. Bijvoorbeeld; je hebt in een supermarkt 10 kassa s maar doordat er steeds minder klanten zijn, en dus minder inkomsten, hoeven er slechts 8 kassa s open; de kassières van de 2 kassa s zijn niet meer nodig. Laagconjunctuur = ruime arbeidsmarkt Hoogconjunctuur = krappe arbeidsmarkt Bij een krappe arbeidsmarkt is de bezettingsgraad van de productiecapaciteit hoog. De productiecapaciteit is de hoeveelheid goederen die een land maximaal kan produceren in een jaar. Bezettingsgraad: productie productiecapaciteit X100 Door schommelingen in het nationaal inkomen ontstaat conjunctuurwerkloosheid. Werkloosheid die niet het gevolg is van op- en neergang van de economie noemen we natuurlijke werkloosheid. Natuurlijke werkloosheid kunnen we onderscheiden in frictiewerkloosheid en structurele werkloosheid. Frictiewerkloosheid: werkloosheid gedurende het zoekproces naar een baan. Frictiewerkloosheid is onvermijdelijk. Zelfs als er meer vacatures zijn dan werklozen, zijn er mensen op zoek naar een baan. Structurele werkloosheid: werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen in de economie zoals het vervangen van arbeid door machines, verplaatsing van productie naar lagelonenlanden, verslechtering van de internationale concurrentiepositie en door te hoge lonen. Creatie en destructie van werkgelegenheid worden beïnvloed door binnenlandse en internationale concurrentie en door factoren zoals technologische ontwikkelingen, politieke beslissingen en de globalisering van de economie. Ook door regionale verschillen kan structurele werkloosheid ontstaan. De omvang van deze vorm van natuurlijke werkloosheid is in sterke mate afhankelijk van de arbeidsmobiliteit. Met arbeidsmobiliteit bedoelen we de mate waarin mensen bereid zijn te veranderen van werkgever, beroep of regio. Structurele werkloosheid kan ook ontstaan doordat de overheid het loon boven het evenwichtsloon vaststelt. Het evenwichtsloon is het loon waarbij de vraag naar arbeid gelijk is aan het aanbod van arbeid. Door invoering van minimumloon kunnen laagproductieve werknemer moeilijk werk vinden. Werknemers nemen hun niet aan tegen het minimumloon omdat ze dan meer kosten dan ze opbrengen. Het gevolg van prijsregulering door de overheid is een herverdeling van de welvaartswinst ten gunste van de werknemers die ten koste gaat van de werkgevers. Per saldo is er sprake van welvaartsverlies. Dit welvaartsverlies is de prijs die betaald moet worden om laagbetaalde werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt een redelijk inkomen te waarborgen. Hoofdstuk 7 Procesinnovatie = vernieuwing of verbetering van het productieproces. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 6 van 7

Mechanisatie: hierbij wordt lichamelijk arbeid (spierkracht) vervangen door machines. Automatisering: hierbij wordt geestelijke arbeid (denkwerk) vervangen door computers. Robotisering: hierbij wordt zowel lichamelijke als geestelijke arbeid vervangen door robots. Investeren: het kopen van kapitaalgoederen. Twee soorten investeringen: diepte-investeringen en breedte-investeringen. Diepte-investeringen: aankoop van kapitaalgoederen waarbij de verhouding arbeid:kapitaal daalt: Ten opzichte van de hoeveelheid kapitaal is er in verhouding minder arbeid nodig. Breedte-investeringen: de verhouding tussen arbeid en kapitaal veranderd niet. De productie per werknemer blijft bij breedte-investeringen gelijk. De geolgen van een kapitaalintensievere productie: Stijging arbeidsproductiviteit; Lagere loonkosten; bedrijf heeft minder werknemers nodig Welvaartsgroei; door de toenemende arbeidsproductiviteit worden er meer producten gemaakt Minder zware arbeidsomstandigheden; zwaar werk wordt door machines gedaan Anders geschoolde werknemers nodig; steeds hogere opleidingen nodig Sterkere concurrentie; steeds betere en nieuwere producten Andere beroepen en bedrijven ontstaan; de productie verandert. Produtinnovatie: vernieuwing het ontwikkelen en introduceren van nieuwe producten en productiemethoden. Bedrijven onderscheiden zich van concurrenten door productinnovatie. WIG = loonkosten nettoloon Het streven is de wig te verkleinen. IC loonkosten p.e.p = IC loonkosten : IC arbeidsproductiviteit X 100 De arbeidsproductiviteit is de gemiddelde productie per werkende per tijdseenheid. De arbeidsproductiviteit kan stijgen door: 1.Mechanisatie, automatisering en robotisering; minder mensen nodig om dezelfde hoeveelheid producten te produceren. 2.Scholing; goede, beroepsgerichte opleiding; beter, sneller produceren. 3.Betere arbeidsomstandigheden; Minder mensen ziek = minder vervangers, minder ziektekosten ; hierdoor dalen de loonkosten. 4.Betere arbeidsverdeling; als elke werknemer zich specialiseert in een bepaalde taak, gaat de productie sneller en efficiënter en dus goedkoper. Een stijging van de arbeidsproductiviteit leidt op korte termijn tot een daling van de vraag naar arbeid. Op lange termijn is dit anders, als de loonkosten per product in een bedrijf sterker dalen dan van de concurrenten, neemt de vraag naar producten toe. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-werk Pagina 7 van 7