III SDM - FASE 1 DEFINITIESTUDIE



Vergelijkbare documenten
IV SDM - FASE 2 BASISONTWERP

SDM II - System Development Methodology II. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

Functioneel ontwerp. Een introductie. Algemene informative voor medewerkers van SYSQA B.V. Almere

Checklist basisontwerp SDM II

II SDM - FASE 0 INFORMATIEPLANNING

System Development Methodology (SDM II)

Informatieanalyse Sjabloon rapportage

Informatie analyse. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

Samenvatting Informatica Module 6 & 7

Praktijkinstructie Oriëntatie op de informatie-analyse 4 (CIN08.4/CREBO:50131)

B3: Systematisch bouwen van eenvoudige informatiesystemen SDM-fase 4: Realisatie

Checklist risicofactoren IT-projecten

Functiepuntanalyse. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

<<Organisatie en projectnaam>> Sjabloon Functioneel Ontwerp

Overzicht van taken en competenties. Demandmanager-rol

Secretariaat Sportvereniging: rapport Definitiestudie

Project Fasering Documentatie Applicatie Ontwikkelaar

Bijlage BO - g) Rapport basisontwerp secretariaat sportvereniging

voorbeeldexamen I-Tracks Project Participation Foundation (PPF) voorbeeldexamen PPF uitgave oktober 2007

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj

Projectvoorstellen maken

Je kunt de presentatie na afloop van elke les downloaden. Ga naar : Kies voor de map Systeemontwikkeling

Ontwikkelaar ICT. Context. Doel

Informatiemanager. Doel. Context

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel

Bijlagen B bij hoofdstuk II over Informatieplanning:

Bijlage IP - h) goede raad voor het maken van Oefenopdracht 0 (van week 2)

EXIN Projectmanagement Foundation

We danken u voor u bijdrage in de vorm van het invullen van de vragenlijst. 1. De organisatie waarvoor u de vragenlijst gaat beantwoorden?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ant: B Dit is het doel van het proces.

Medewerker administratieve processen en systemen

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing?

Secretariaat: ECP Postbus AG Leidschendam INHOUD

Vrijwilligersbeleidsplan

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Handleiding Mplus Touch Screen Kassa. Module T Uurregistratie

Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats en het beheer van de documenten (Besluit informatiebeheer RUD Zuid-Limburg).

Functieprofiel: Medewerker Marketing en Communicatie Functiecode: 0602

De Do s en Don ts bij de migratie van verouderde procesbesturing- en automatiseringssystemen

De Programma-matrix. Functie van de Programma-matrix

LEERDOELEN MEDIAVORMGEVER 4

Persoonlijk Actieplan (PAP)

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Een project, weet waar je aan begint!

Wat is het doel van een convenant?

Bijlage 3: Master testplan

Functieprofiel: Senior Managementassistent Functiecode: 0305

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Persoonlijk opleiding plan

Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten:

1. Voorbereiden. Horizontaal doorlopende leerlijn. Verticaal doorlopende leerlijn. 3. Uitvoeren

Administrateur. Context. Doel. Rapporteert aan/ontvangt hiërarchische richtlijnen van: Directeur dienst Afdelingshoofd

Organisatieprestatiescan. Deze techniek wordt gebruikt in de focus- en analysefase bij het analyseren van de huidige situatie.

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Informatieveiligheid, de praktische aanpak

ICT Beheermodel informatiesystemen Drechtsteden Baseline inrichting ICT beheermodel Drechtsteden

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Besluit Informatiebeheer van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond

Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006

HET ZELFSTANDIG UITVOEREN VAN EEN ONDERZOEK

Plan van aanpak voorbeeld. Zo kan je een plan van aanpak maken. 1. Inleiding Plan van Aanpak. 1.1 Doel plan van aanpak project

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O

Releases en change-management bij maatwerkapplicaties

beeldende vakken CPE GL en TL tekenen, handenarbeid, textiele werkvormen, audiovisuele vormgeving

Praktijkinstructie Geautomatiseerde informatievoorziening - beheer 3 (CIN02.3/CREBO:50170)

Praktijkinstructie Applicatieontwikkeling 4 (ICT12.4/CREBO:53260)

Plan van aanpak. Onderzoek governance van gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Juli 2014

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken

Functieprofiel Beheerder ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering

Routeboekjes De wereld in getallen: gebruik in de klas

De SYSQA dienst auditing. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Inhoud. Deel een Het ontwikkeltraject 13. Inleiding 11

Generale Repetitie WBI2017. Belangrijkste bevindingen. Kernteam GR

Voorbeeldprogramma werksessie communicatiekalender

Porfolio. Politie Vormingscentrum

[functie] De functie die verantwoordelijk is voor het beheren van applicaties. [zaak] Een methode of maatregel om een risico te managen.

Les E-01 Projectmanagement

Projectenoverzicht Informatievoorziening en ICT

Jan Jaap Cannegieter Reviews succesvol toepassen bij uitbesteding Najaarsevent TestNet: 22 september 2009

Project Management. Hfst 1: Het project:

Auteurs: Marijke Hoftijzer en Piet Korte isbn:

Plan van aanpak Toogle

Het plan van aanpak, een hele klus

Aan: de gemeenteraad Vergadering:

Opleider. Context. Doel

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ICT FUNCTIONEEL (INFORMATIE) BEHEERDER VERSIE 1 MEI 2012

Casus: richtinggevend voor uitwerking blok 3. Van virtueel naar één geheel. 14 juni 2007 v Leon-Paul de Rouw Robin Scherrenburg

Taakgebied Bepalen huidige bedrijfsprocessen

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

Taakcluster Operationeel support

Hieronder vindt u de reactie van de BSMR op het concept beleidsplan tegenprestatie.

RAD Rapid application development. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van SYSQA B.V.

Stop met procesgericht ICT-beheer. Betere resultaten door eigen verantwoordelijkheid

Transcriptie:

III SDM - FASE 1 DEFINITIESTUDIE III.1 Inleiding Zoals reeds besproken onderkent het in Nederland veel gebruikte SDM II (System Development Methodology, versie II), een methode om bij de bouw van informatiesystemen het bouwproces te beheersen, bij die bouw de volgende ontwikkelingsfasen: fase 0 informatieplanning ==> fase 1 definitiestudie fase 2 basisontwerp fase 3 detailontwerp fase 4 realisatie fase 5 invoering fase 6 gebruik en beheer De in dit hoofdstuk te bespreken tweede SDM-fase: fase 1 : Definitiestudie bestaat uit de volgende activiteiten: 1.1 1.2 uitgangspunten plan van aanpak huidige en gewenste informatievoorziening bepalen 1.3 evalueer veranderingsbehoefte en definieer systeemeisen 1.4 evalueer organisatorische gevolgen 1.5 systeemconcept ontwerpen 1.7 1.6 bepaal systeemontwikkelen produktie-omgeving selectie systeemoplossing 1.8 bepaal invoeringsproblemen en acceptatieprocedure 1.9 systeemontwikkelingsplan 1.10 evalueer mijlpaalprodukten 1.11 rapport definitiestudie In voorgaand schema staan activiteiten in onderling verband aangegeven. De gearceerde blokken geven activiteiten aan die zogenaamde mijlpaalproducten opleveren. DS.1

Het doel van een definitiestudie is om te beoordelen of het ontwikkelen van een nieuw informatiesysteem van uit de organisatie gezien mogelijk en zinvol is, of het gewenste systeem in technische zin haalbaar is, of het bedrijfseconomisch verantwoord is en of het in sociale zin aanvaardbaar is. De definitiestudie heeft een beslissingsvoorbereidend karakter; over diverse zaken zal door het management een beslissing moeten worden genomen. De uitvoerders van de definitiestudie zullen de resultaten van de uitgevoerde activiteiten zodanig moeten presenteren dat de opdrachtgever een verantwoorde beslissing kan nemen om wel of niet door te gaan met het ontwikkelen van het informatiesysteem. Daarbij is vooral van belang dat de gevolgen van de invoering van het informatiesysteem voor de organisatie duidelijk zijn. De definitiestudie geeft daarnaast ook het kader voor de verdere ontwikkeling van het informatiesysteem: met de definitiestudie in de hand moet iedereen weten waar hij/zij in het vervolg van het ontwikkelen van het informatiesysteem aan toe is. De activiteiten in de definitiestudie richten zich in eerste instantie op: (A) (B) (C) het verkrijgen van meer gegevens over de gewenste informatievoorziening (verfijnen en begrenzen van de interessegebieden). Uit de fase informatieplanning zijn gegevens beschikbaar die ook nu bruikbaar zijn; deze gegevens zullen aangevuld worden met meer gedetailleerde gegevens over de gewenste informatievoorziening. Onder andere in gesprekken met de toekomstige gebruikers van het te bouwen informatiesysteem wordt de toekomstige informatievoorziening nader gespecificeerd. De doeleinden worden vastgesteld: er ontstaat als het ware een wensenlijstje waarin alle functies die het informatiesysteem zal moeten vervullen staan opgesomd. het vaststellen van de globale structuur van het te bouwen informatiesysteem, in feite gaat het hier om een beschrijving van de functies die het informatiesysteem zal moeten bieden (de functionele beschrijving); ook de relaties van het informatiesysteem met de omgeving, de interacties met de omgeving (bijvoorbeeld met gebruikers) worden vastgelegd. De grenzen van het systeem met de omgeving, waarin zich mogelijk andere systemen bevinden, worden aangegeven. De hoofdfuncties en de interacties worden globaal beschreven. het bepalen van welke begrippen, dingen, personen,... in de wereld van de gebruiker van het informatiesysteem een rol spelen (de conceptuele beschrijving) De gegevenstypen worden beschreven door na te gaan welke objecten en begrippen in de wereld van de gebruiker van het informatiesysteem een rol spelen en welke gegevens daarmee samenhangen. Op grond van de resultaten A, B en C worden vanuit een vergelijking met de bestaande situatie de gewenste veranderingen in de organisatie vastgesteld en de systeemontwikkelingseisen aangegeven. Deze eisen betreffen onder meer de vormgeving van de informatievoorziening in de toekomstige situatie, de methode waarmee de ontwikkeling ter hand zal worden genomen, wat gedaan moet worden met reeds bestaande informatiesystemen en wat de consequenties zullen zijn van aanpassing, ombouw of opheffing daarvan. Vervolgens worden verschillende alternatieven voor de realisatie van het informatiesysteem onder de loupe genomen. Nadat de diverse mogelijkheden en de daarmee samenhangende gevolgen voor de organisatie zijn beoordeeld wordt de gewenste systeemoplossing gekozen. De laatste activiteiten van de definitiestudie hebben betrekking op het opstellen van een plan voor de systeemontwikkeling en een kosten/baten overzicht. Nadat de voorwaarden voor realisatie zijn vastgesteld wordt de definitiestudie afgesloten met een rapport waarin de bevindingen van de studie staan beschreven. DS.2

III.2 Opsomming van de definitiestudie-activiteiten We geven nu eerst weer een volledige opsomming van alle (11) in deze SDM-fase te verrichten activiteiten en bespreken daarna uitvoeriger niet alleen de bedoeling van die afzonderlijke activiteiten, maar ook de manier waarop ze uitgevoerd kunnen worden: 1.1 Leg uitgangspunten vast en stel plan van aanpak op 1.2 Verzamel en analyseer gegevens over huidige en gewenste informatievoorziening 1.3 Evalueer veranderingsbehoefte en definieer systeemeisen 1.4 Evalueer organisatorische gevolgen 1.5 Bepaal systeemconcept, mogelijke oplossingen en gevolgen 1.6 Bepaal systeemontwikkel- en productie-omgeving 1.7 Evalueer oplossingen en selecteer 1.8 Bepaal invoeringsproblemen en acceptatieprocedure 1.9 Maak totaalplan en kosten/baten overzicht 1.10 Valideer definitiestudie 1.11 Stel rapport definitiestudie op. We geven hier bovendien al een overzicht van de diverse bijlagen bij dit hoofdstuk over Definitiestudie: Voor gebruik vanaf oefenfase: DS-a) Gedetailleerde uitwerking van de aanpak bij activiteit 1.5 DS-b) Factureringsafdeling: rapport Definitiestudie DS-f) Vergelijking van geuite informatiewensen versus theoretisch mogelijke informatiefuncties van een te bouwen systeem Met betrekking tot de oefenopdracht 1 zèlf: DS-c) Goede raad voor het maken van Oefenopdracht 1 (van week 3) DS-d) Oefenopdracht 1 : Zakboekinformatiesysteem : Fase 1 Voor gebruik in projectfase: DS-e) Sportvereniging: rapport Definitiestudie DS-g) FunctiePunt-Analyse III.3 Activiteiten in de definitiestudie tijdens de oefenfase BEPERKING!! In dit eerste oefendeel van de cursus beperken we ons bij de oefenopdracht tot het uitvoeren van vier kernactiviteiten uit de fase definitiestudie: - UITGANGSPUNTEN / PLAN VAN AANPAK ACTIVITEIT 1.1 - HUIDIGE EN GEWENSTE INFORMATIEVOORZIENING ACTIVITEIT 1.2 - VERANDERINGSBEHOEFTE EN SYSTEEMEISEN (beknopt!) ACTIVITEIT 1.3 - SYSTEEM CONCEPT ACTIVITEIT 1.5 De overige activiteiten die bij ontwerp en bouw van een compleet informatiesysteem zeker niet gemist kunnen worden, blijven nù buiten beschouwing maar worden in het project-deel van de cursus wèl uitgevoerd. Binnen deze beperking concentreren we ons in dit oefendeel van de cursus dus op de vragen: - hoe gaan we te werk? (activiteit 1.1) - wat willen de toekomstige gebruikers van het informatiesysteem? (activiteit 1.2) - wat moet er dan ten opzichte van de huidige werkwijze veranderen en welke eisen moeten aan het te vervaardigen informatiesysteem gesteld worden? (activiteit 1.3) én: - hoe moet zo'n informatiesysteem er globaal uitzien? (activiteit 1.5). N.B. Uiteraard hoort hier ook nog een evaluerend stukje (activiteit 1.11) en een allesomvattend nietje bij! DS.3

III.4 Beschrijving afzonderlijke activiteiten van de definitiestudie Activiteit 1.1 Leg uitgangspunten vast en stel plan van aanpak op Het plan van aanpak voor uitvoering van de definitiestudie geeft het doel, uitgangspunten, interessegebied, op te lossen knelpunten, te verrichten activiteiten en te volgen werkwijze bij uitvoering van de definitiestudie. Dit laatste is vooral van belang als de definitiestudie door meerdere groepen personen wordt uitgevoerd; daarvoor moet dan bijvoorbeeld een planning gemaakt worden. N.B. een praktische hint: Net als bij SDM-fase 0 kun je hier je plan van aanpak in tabelvorm presenteren, waarbij in die tabel het wat (= welke activiteit), het wie (= door welk teamlid), het wanneer (op dag en uur of eventueel dead line) en het hoelang (hoeveel tijd verwacht je nodig te hebben) staan weergegeven. Vergeet niet om in deze tabel ook tijden voor gezamenlijk groepsoverleg op te nemen. Activiteit 1.2 Verzamel en analyseer gegevens over huidige en gewenste informatievoorziening Deze activiteit moet een goed beeld opleveren van de huidige en de gewenste (automatisering van de) informatievoorziening bij toekomstige gebruikers van het te bouwen informatiesysteem en bij het management van de organisatie. Het nieuwe informatiesysteem zal over het algemeen zowel aan de huidige informatie-wensen als aan extra (nieuwe) wensen moeten kunnen voldoen. Dat voldoen aan de huidige wensen spreekt voor de meeste gebruikers voor zich, maar we moeten ze wel expliciet vastleggen! In de fase Informatieplanning zijn globale criteria voor de toekomstige informatievoorziening vastgelegd. Deze criteria moeten nu voor dit specifieke project (deelsysteem) nader worden uitgewerkt en ingevuld met meer gedetailleerde gegevens over de gewenste, toekomstige informatievoorziening. Voor deze uitwerking is het noodzakelijk om de wensen, met betrekking tot de informatievoorziening, van de toekomstige gebruikers en van het management van de organisatie, te kennen. Vaak zullen gebruikerswensen geïnventariseerd worden aan de hand van gesprekken en interviews. Die interviews leveren de gegevens die nodig zijn om de criteria uit te werken tot de gewenste informatievoorziening. Daarmee kan de gewenste, toekomstige informatievoorziening nader gespecificeerd worden. De eisen waar het betreffende systeem aan moet voldoen, worden vastgesteld: er ontstaat als het ware een wensenlijstje waarin alle functies die het informatiesysteem zal moeten vervullen, staan opgesomd. Zo zijn bij de sportvereniging ter voorbereiding van de uitwerking van de criteria uit het rapport Informatieplanning interviews gehouden met de toekomstige gebruiker van het systeem (de huidige secretaris), met leden van het bestuur en met enkele leden van de vereniging. De interviews met de bestuursleden zijn gehouden met het oog op het feit dat het secretariaat het bestuur bij zijn functioneren ondersteunt. De interviews met de verenigingsleden zijn gehouden met het oog op het in het rapport Informatieplanning opgenomen criterium dat de dienstverlening aan de leden verbeterd moet worden. De gehouden interviews zijn daarna geanalyseerd. In de betreffende bijlage bij dit hoofdstuk wordt de uit de interviews bij analyse gebleken huidige gang van zaken (en de problemen daarbij) binnen de vereniging weergegeven. Dat gebeurt allereerst vanuit de visie van de leden van de vereniging en daarna vanuit de visie van de huidige secretaris en van de bestuursleden. Merk op dat de gewenste informatievoorziening niet alleen wensen ten aanzien van het produceren van gegevens (overzichten) door het te bouwen informatiesysteem omvat, maar ook wensen/eisen ten aanzien van het inbrengen, muteren en verwijderen van gegevens. Vooral bij het ontwerpen van nieuwe informatiesystemen wordt hierbij een eerste aanzet van prototyping gebruikt om gebruikerswensen beter boven tafel te krijgen. Let op dat na de uitwerking van de interviews de gewenste informatievoorziening mogelijk nog niet volledig in kaart is gebracht. Met name kunnen de resultaten van activiteit 1.5 extra wensen opleveren. Via analyse van het daar verkregen systeemmodel kan de opsomming van informatiewensen vaak nog uitgebreid worden. Ook een kritische vergelijking van de reeds geformuleerde informatiewensen en de volgens het bij activiteit 1.5 gemaakte data-model mogelijke functies kan interessante aanvullende wensen oproepen (zie bijlage DS-f). DS.4

Tijdens het uitvoeren van activiteit 1.2 komt vaak al naar boven welke veranderingen, ten opzichte van de huidige situatie, in de toekomstige informatie-voorziening nodig zijn (veranderingsbehoefte; t.b.v. activiteit 1.3). 1.3 Evalueer veranderingsbehoefte en definieer systeemeisen Analyseer de behoefte aan veranderingen ten opzichte van de huidige situatie en stel daarna globaal de eisen vast waaraan het nieuwe informatiesysteem moet voldoen (systeemeisen). Zoals bij de vorige activiteit (1.2) reeds werd vermeld, komen ook daar mogelijk al een aantal aspecten van veranderingsbehoefte naar voren. Ze kunnen vaak welhaast direct worden afgeleid uit gesignaleerde knelpunten. De systeemeisen zijn een gevolg van het moeten voldoen aan enerzijds bestaande informatiebehoeften en anderzijds aan veranderde of nieuwe informatiebehoeften. Deels vloeien ze onder andere voort uit eisen die mogelijk reeds bij de informatieplanning geformuleerd zijn en worden hier dan zowel kwalitatief als kwantitatief concreter uitgewerkt. Ook kunnen ze voortkomen uit de eerder tijdens deze activiteit geformuleerde veranderingsbehoefte. We proberen de systeemeisen dusdanig te formuleren, dat we een goed inzicht kunnen krijgen in de 'logische eisen' die aan het systeem gesteld worden. Zoals gezegd dien je bij het formuleren ervan onder andere te kijken naar de resultaten van de vorige activiteit (1.2). Daar komt het vaak voor, dat een aantal, door verschillende geledingen van een organisatie geuite informatiewensen op min of meer dezelfde wijze wordt genoemd. Voor het definiëren van de systeemeisen moet je dan abstraheren van die details en tevens gelijksoortige wensen groeperen. Ook aspecten als geschatte grootte van gegevensverzamelingen, gewenste responsetijd en beveiliging van het systeem kunnen hier naar voren komen. De systeemeisen dienen uiteraard als maatstaf voor de resultaten van volgende ontwikkelingsfasen en de prestaties van het uiteindelijke, ontwikkelde systeem. Activiteit 1.4 Evalueer organisatorische gevolgen (hoeft niet in oefenfase!) Voor nieuwe of sterk veranderende systemen is het belangrijk te bepalen of er organisatieveranderingen nodig zijn om de doelstellingen te bereiken. Reeds bij fase 0 merkten we op dat door de inzet van nieuwe technologie het vaak mogelijk een organisatie anders op te zetten, waardoor ze bijvoorbeeld efficiënter kan werken en/of kwalitatief betere producten kan leveren. Maar ook als organisatieveranderingen niet nodig zijn, dan impliceren de systeemeisen meestal toch ingrijpende veranderingen voor wat betreft taken en verantwoordelijkheden van medewerkers. Dat kunnen dan veranderingen zijn in bijvoorbeeld de aard van het uit te voeren werk en/of in organisatorische en sociale verhoudingen. In de definitiestudie hoef je deze organisatorisch veranderingen niet in detail te bekijken, maar slechts zover dat een antwoord gegeven kan worden op de vraag of ze nodig, wenselijk en/of haalbaar zijn. Producten van deze activiteit kunnen wijzigingen zijn in doelstellingen en systeemeisen en/of in organisatiemodel. Activiteit 1.5 Bepaal systeemconcept, mogelijke oplossingen en gevolgen Centraal element in de definitiestudie is het ontwerpen van het "systeemconcept", een duur woord voor de blauwdruk van het te bouwen informatiesysteem. Bij het ontwerpen van deze systeemblauwdruk zullen we zowel SADT-diagrammen als een andere methode die afgeleid is van NIAM (Nijssens Informatie Analyse Methode ; later werd dit meestal aangeduid met: Natuurlijke taal Informatie Analyse Methode) gebruiken. De SADT-diagrammen gebruiken we om de onderdelen van het informatiesysteem en hun onderlinge relaties weer te geven. NIAM wordt gebruikt voor de DS.5

analyse van de betekenis en de samenhang van de gegevens die voor een goede werking van ons informatiesysteem van belang zijn. De achter NIAM liggende gedachte is, dat door de gegevens van een informatiesysteem een model van een of andere werkelijkheid (bijvoorbeeld het studiegedrag van studenten) wordt vastgelegd. Waar het in NIAM nu om gaat, is dat model boven tafel te krijgen, zodat ons informatiesysteem (dat immers in die werkelijkheid gebruikt wordt) in zijn gedrag daarop kan worden toegesneden. Deze analyse van de betekenis van gegevens staat wel bekend onder de naam informatieanalyse. Het model dat bij deze analyse ontstaat, heet het conceptuele model. Het model bevat begrippen (concepten) uit de beschouwde werkelijkheid. Voor ons is in de fase definitiestudie nog maar een gedeelte van de NIAM-methodiek van belang, we zetten alleen maar een eerste stap in de richting van dat conceptuele model. In die systeemblauwdruk zijn de volgende punten speciaal van belang: A) welke hoofdfuncties vervult het informatiesysteem en wat is hun onderlinge samenhang? we zullen hierbij SADT-diagrammen gebruiken met een ietwat aangepaste schema-techniek; B) welke interacties heeft het systeem met zijn omgeving? een overzicht daarvan verkrijgen we door analyse van het bij A) verkregen SADT-diagram; C) welke gegevens zijn nodig om deze functies en interacties mogelijk te maken en naar welke objecten in de werkelijkheid verwijzen die gegevens? Hiervoor gaan we een stukje NIAM gebruiken om een aanzet tot een conceptueel model te krijgen. Na het bij C) opstellen van het conceptueel schema, passen we nog een volgende stap toe: D) gebruikmaking van het conceptuele model om de bij activiteit 1.2 verkregen informatiewensen eenduidig vastgelegd te concretiseren. N.B. Merk op dat de punten A) t/m C) ook al van belang waren in de situatieanalyse uit fase 0 (maar dan om de bestaande situatie te beschrijven). Een gedetailleerde beschrijving van de driedelige aanpak van deze activiteit 1.5 is gegeven in de eerste bijlage bij dit hoofdstuk. Zie uiteraard ook de uitwerkingen in de voorbeeldrapporten, die eveneens als bijlagen gegeven zijn. Activiteit 1.6 Bepaal systeemontwikkel- en productie-omgeving (niet in oefenfase!) Bij deze activiteit geven we aan hoe en binnen welke omgeving(en) allereerst het ontwikkelen en later het werken met het nieuwe informatiesysteem zal gebeuren. Bepaald wordt met welke infrastructuur de systeemoplossing (systeemconcept plus realisatievorm) daadwerkelijk gerealiseerd (en later gebruikt) zal gaan worden, binnen welke termijnen, volgens welke methode, met gebruik van welke hulpmiddelen (ook: apparatuur), onder welke voorwaarden en tegen welke kosten en inspanningen. Dat laatste is zeker belangrijk indien men nog moet kiezen uit een aantal mogelijke systeemoplossingen. Ook inzetmogelijkheden en -behoeften van interne en/of externe deskundigen en speciale benodigdheden voor de projectorganisatie en de besturing van het project, worden hier bekeken. Voor de systeemontwikkel-omgeving zijn zeer voor de hand liggende vragen zoal, of het systeem 'binnenshuis' of 'buitenshuis' gaat worden ontwikkeld en of dat op bestaande of op nieuw aan te schaffen apparatuur zal gebeuren. Welke tools zijn daarbij nodig? Als het systeem elders wordt ontwikkeld, hoe wordt het dan op de latere productieplek geïnstalleerd (vanaf diskette of via een modem etc.)? Is daar wel geschikte ruimte aanwezig? Moet het daar ter plekke worden gecompileerd (zo ja: is daar een compiler beschikbaar?) en/of draait het onder een bepaald DBMS (= DataBase Management Systeem) en is dat daar aanwezig? Voor de systeemproductie-omgeving (= waar uiteindelijk de gegevensverwerking zal plaatsvinden) moet o.a. bepaald en vastgelegd worden, welke besturings- en ondersteuningsprogrammatuur er gebruikt (eventueel: aangeschaft) zal worden (operating system en eventueel: compiler, DBMS, datacommunicatie-software e.d.) en de benodigde hardware (computers, netwerk, printers e.d.). DS.6

Activiteit 1.7 Evalueer oplossingen en selecteer (hoeft niet in oefenfase!) Indien uit vorige activiteiten meerdere mogelijke oplossingen zijn naar voren gekomen, moeten nu eerst criteria worden bepaald aan de hand waarvan de uiteindelijke oplossing geselecteerd zal worden. Gebruikelijk is om aan die criteria ook relatieve gewichten toe te kennen. In plaats van 'cijfers' kunnen dat ook aanduidingen over wel/deels/niet voldoend aan minimale/gewenste mogelijkheden zijn. Verschillende afdelingen en belangengroepen zullen andere wegingsfactoren voorstellen. Criteria worden vaak in subcriteria opgesplitst (zo zijn kosten deels eenmalig en deels terugkerend). Pas na het bereiken van overeenkomst over criteria en weging vindt de werkelijke selectie plaats. Activiteit 1.8 Bepaal invoeringsproblemen en acceptatieprocedure (niet in oefenfase!) De problemen die verbonden zijn aan het invoeren van een nieuw systeem zijn in veel gevallen groter en complexer dan de eigenlijke systeemontwikkeling. Daarom moet onder personeel en management het vertrouwen bestaan, dat de gekozen oplossing ook ingevoerd en gebruikt kan worden. Onderzocht moet nu worden welke invoeringsproblemen verwacht mogen worden, hoe die (globaal) aangepakt gaan worden en hoe de acceptatieprocedure voor goedkeuring van het gebouwde systeem zal verlopen. Zo moet nagegaan worden of er problemen te verwachten zijn en hoe die dan aangepakt zullen worden, op onder andere de volgende terreinen: - de conversie van gegevens (en programma's); - de fysieke installatie (hardware, gebouwen e.d.); - de benodigde organisatorische veranderingen, inclusief voorlichting en vereiste opleidingen; - de daadwerkelijke invoering van het systeem; hierbij wordt de procedure rond de acceptatietest bij oplevering vastgelegd: wat doen de ontwikkelaars van het systeem, wat doet de opdrachtgever, etc. Activiteit 1.9 Maak totaalplan en kosten/baten overzicht (hoeft niet in oefenfase!) Maak een plan dat de belangrijkste gebeurtenissen en mijlpalen aangeeft voor wat betreft de ontwikkeling en de invoering van het systeem. Geef daarbij aan met welke methode, met welke fasering, binnen welke termijnen, met gebruik van welke hulpmiddelen en onder welke voorwaarden (bijvoorbeeld: capaciteit aan mensen en middelen) het systeem gerealiseerd kan worden. Maak daarnaast een kosten/baten overzicht. Voor een mogelijke techniek voor de raming van de kosten van de systeemontwikkeling wordt in een bijlage bij dit hoofdstuk de (Interprogram) FunctiePunt-Analyse (IFPA) besproken. Andere kosten hebben waarschijnlijk te maken met de benodigde aanschaf van hard- en/of software, verbouwing, opleidingen, etc.. De baten zijn vaak veel moeilijker te ramen. Ze kunnen deels te maken hebben met besparingen op huidige uitgaven of op onderhoud van het bestaande informatiesysteem. Deels kunnen de (verwachte) baten gebaseerd worden op een verbetering van de concurrentiepositie van de organisatie (negatief geformuleerd: voorkómen van verslechtering van die concurrentiepositie, omdat soortgelijke organisaties wèl al zo'n systeem hebben ingevoerd). Activiteit 1.10 Valideer definitiestudie De producten die tot nu toe in de definitiestudie zijn geproduceerd, worden aan een kritische evaluatie onderworpen. Aan het einde van deze fase, nu alle producten op tafel liggen, is het mogelijk ze in onderling verband nog eens kritisch te bekijken. Er worden aanbevelingen gedaan hoe mogelijke tekortkomingen of fouten kunnen worden hersteld. De correcties die nodig zijn voordat rapportage aan de opdrachtgever plaatsvindt, worden direct uitgevoerd. Activiteit 1.11 Stel rapport definitiestudie op Dit rapport is de formele afsluiting van deze fase. Het bevat de meest relevante informatie uit de mijlpaalproducten van deze fase. Het rapport geeft tevens voldoende informatie om als uitgangspunt en referentiekader te dienen voor activiteiten in volgende fasen. Het "definieert" als het ware het te ontwerpen informatiesysteem. Zorg er weer voor dat (ter latere evaluatie) op de een of andere manier over het in deze SDM-fase uitgevoerde onderzoek gerapporteerd wordt, zodat opgedane lessen en ervaringen bewaard blijven. DS.7