Samenvatting Maatschappijleer Massamedia Samenvatting door een scholier 1526 woorden 8 november 2005 2,5 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Massamedia 1. Socialisatie en cultuur Cultuur alle waarden en normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen. Cultuur staat tegen over natuur, dat gene wat aangeboren is. Cultuurkenmerken kennis, gewoonten, opvattingen, kunst, sport, symbolen en feestdagen. Cultuurgroep mensen met een gemeenschappelijke cultuur samen. Dominante cultuur als een cultuur gedragen wordt door een groep die binnen de samenleving overheersend is. Subcultuur wanneer normen en waarden of cultuurkenmerken van een groep binnen op bepaalde onderdelen afwijkt van een dominante cultuur. Tegencultuur mensen die zich verzetten tegen de cultuur die dominant s en voor hen een bedreiging vormt. Antiglobalisten iemand die zich tegen de dominante cultuur werpt. Willen de welvaart beter over de wereld verdelen bijvoorbeeld. Verschillende subculturen: Bedrijfscultuur alle waarden en normen die in een bedrijf gelden. Jeugdcultuur zoals alto s, skaters, gothic, hiphoppers. Redenen van het ontstaan van jeugdcultuur; welvaart nam toe (meer vrije tijd en geld), ze namen een eigen levensstijl aan die anders is dan die van hun ouders, geborgenheid (ze willen ergens bijhoren, bij een bepaalde groep). Jeugdculturen komen voort door muziek, het is een belangrijke doelgroep voor het bedrijfsleven. Trendwatchers houden de mode in de gaten waardoor de jongeren het weer veranderen omdat ze niet willen dat ouderen zich ermee bemoeien. Multiculturele samenleving een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samen leven. Eerste immigranten aanpassen integreren (deel van de dominante cultuur overnemen maar hun eigen cultuur ook aanhouden). Gedragsregulerend laten merken welke gedragingen wel en niet juist zijn in de cultuur. Verloopt via; socialisatie sociale controle internalisatie. Pagina 1 van 5
Socialisatie het proces waarbij iemand de waarden & normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Doel; het aanpassen van een individu aan zijn omgeving. Socialiserende instituties instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaats vindt. (bijvoorbeeld; gezin, school, werk, maatschappelijke groeperingen (sportclub, geloofsovertuiging), overheid (de talloze regels; verkeer etc.), vriendenkring, media). Sociale controle de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. Sancties daarmee word gezorgd dan andere zich gedragen naar formele en informele normen. Formele positieve sancties diploma, promotie. Formele negatieve sancties strafwerk, boete, gevangenis. Informele positieve sancties compliment, fooi, applaus. Informele negatieve sancties kind die naar zijn kamer wordt gestuurd, boe roepen bij een slecht popconcert. Wanneer het doel van socialisatie en sociale controle hun doel bereikt hebben kom je bij internalisatie; iemand die zich automatisch zo gaat gedragen als een groep van je verwacht. 2. Media en communicatie ZENDER informatie via medium ONTVANGER ONTVANGER informatie via medium ZENDER Referentiekader geheel van persoonlijke waarden & normen, kennis en ervaring van een persoon. Soorten communicatie: Directe & indirecte direct is face2 face contact. Indirect niet. Eenzijdig & meerzijdig Eenzijdig, is er sprake van eenrichtingsverkeer (denk aan tv zender, radiozender, krant, film). Meerzijdig, deelnemer is zoal zender als ontvanger. Verbale & non-verbale Verbaal via gesproken of geschreven woord. Non-verbaal door lichaamstaal, symbolen of tekeningen. Interpersoonlijke & massa Interpersoonlijke, via een klein gezelschap informatie uitwisselen. Massa, informatie uitwisselen voor groot onbekend publiek vindt plaats met behulp van de massamedia. Massamedia dragers van openbare boodschappen (bijvoorbeeld; radio, tv, krant, boek, film, websites, aanplakbiljetten -> ook wel aangeboden informatie). Gemeenschappelijke kenmerken van massamedia: - Informatie is bedoeld voor groot anoniem publiek. - Informatie is openbaar en toegankelijk voor iedereen. - Relatie tussen ontvanger en zender is onpersoonlijk. - Communicatie verloopt vaak eenzijdig, daardoor weinig feedback. Soorten informatie - Amusement, nieuws, reclame, meningsvorming, kunst, educatie of onderwijs. Functie tot het individu: Informatieve informatie (nieuws), educatie (schooltelevisie, documentaire), hulp bij opinie of meningsvorming. Sociale zorgen ervoor dat individuen met andere kunnen meepraten, hun eenzaamheid kunnen verdrijven. Recreatieve ontspanning, gezelligheid, tijdverdrijf, beleven van spanning/romantiek/sensatie (films), Pagina 2 van 5
zinvolle tijdsbesteding (schooltelevisie, documentaire). Functies voor de samenleving: Politieke instandhouding van de democratie. Het informeren over politieke gebeurtenissen en besluiten, en bekritiseren van politieke beslissingen. Socialiserende voor cultuuroverdracht. Het informeren van andere culturen en hun waarden & normen. Door Amerikaanse soaps, intocht van Sinterklaas, etc. 3. Soorten media Gedrukte media: Kranten brengen dagelijks nieuwsfeiten, aangevuld met achtergrondinformatie. Landelijke kranten: Telegraaf, Trouw, Volkskrant, AD en NRC. Verschillen in kranten: - Algemene & richtings algemene krant is niet gericht aan een bepaalde politieke of levensbeschouwelijke richting. Trouw b.v. wel. - Progressieve (links) & conservatieve (rechts). - Populaire & kwaliteit (kader) populaire kranten zijn gericht op groot publiek, kwaliteit kranten is voor het beter opgeleidde publiek. Tijdschriften verschijnen periodiek, brengen verschillende soorten informatie. Bedoeld voor een bepaalde doelgroep. Zoals; autoweek, PC magazine, Tuin. Soorten tijdschriften: - Jongeren bladen: hitkrant, ellegirl. - Familie bladen: revu, margriet. - Roddelbladen: privé, weekend. - Special-interestbladen: PC magazine, autoweek. - Vakbladen, voor beroepsgroep: kinderopvang, personeel en organisatie. - Opiniebladen, achtergrondinformatie en commentaar bij politieke, economische, culturele of maatschappelijke kwesties: elzevier, vrij Nederland. - Omroepgidsen: troskompas. Huis-aan-huisbladen gratis, verschijnen eens per week met plaatselijk nieuws. Boeken te onderscheiden in fictie en non-fictie. Audiovisuele media tv, radio, film, video. Verschillende soorten zenders, 4 soorten tv en radiozenders; Publieke omroepen krijgt subsidie van de overheid, zijn verdeeld in stromingen (zuilen -> verschillende soorten geloofsovertuigingen), mogen niet zelf weten wat ze uitzenden (niet alleen maar spelletjes, ook educatieve programma s), krijgen lidmaatschapgeld van leden en een deel van reclameopbrengsten van de STER (Stingting Ether Reclame). Regionale en lokale omroepen brengen lokaal of regionaal nieuws. Worden gefinancierd uit reclame en subsidie van de gemeente of de provincie. Commerciële omroepen vrije ondernemingen die sterk marktgericht zijn. Inkomstbron is reclame, als die niet hoog genoeg zijn kan de zender verdwijnen. Mogen zelf indelen wat ze uitzenden. Buitenlandse omroepen zoals CNN, Discovery, National Geographic. Pagina 3 van 5
Nieuwe media sms, e-mail, internet, website s, cd-rom/dvd. Bij nieuwe media is de ontvanger ook tergelijke tijd een zender en andersom. 4. Hoe komt het nieuws tot stand? Nieuws informatie over recente feiten die nog onbekend zijn bij groot publiek. Kennis informatie die bekend is. Wat is nieuws? Dat wordt gekozen aan de hand van een selectiecriteria waaraan het aan één van de volgende punten moet voldoen: - Actualiteit; politieke gebeurtenissen. - Uitzonderlijk; bijvoorbeeld een bevalling van een olifantje. - Interessant; is het interessant voor een grote groep mensen? - Gevolgen; hoe ingrijpend zijn die? - Beroemde personen; om wie gaat het? - Beeldmateriaal; mooie foto s die erbij kunnen of een ander duidelijk beeld. Nieuwsbronnen: Personen & instellingen die uit eigen initiatief informatie aan journalisten verstrekken. Nieuwsgaring eigen journalisten gaan zelf opzoek naar nieuws. Persbureaus die nieuwsberichten via fax en modem versturen. Persbureaus commerciële bedrijven die een groot aantal correspondenten in dienst hebben die nieuws verzamelen. Kopen berichten over van kleinere persbureau s. Redactie bepaald welke berichten worden doorgezonden naar radio en tv bijvoorbeeld. Belangrijke persbureaus in Nederland: ANP, AP, Reuters, AFP en DPA. Identiteit de meeste kranten/tijdschriften/omroepen streven naar herkenbare identiteit door; keuze van onderwerpen en de presentatie van het nieuws. Objectiviteit een beschrijving van geiten en meningen die in overeenstemming is met de werkelijkheid. Om objectiviteit of betrouwbaarheid zo dicht mogelijk te benaderen moeten journalisten; - Feiten en meningen scheiden - Hoor en wederhoor toepassen - Verschillende nieuwsbronnen gebruiken en die vermelden - Over kennis van de zaken beschikken Redactiestatuut de identiteit van een krant of tijdschrift staat in het redactie statuut beschreven. Directie is verantwoordelijk voor het zakelijke financiële management, redactie heeft inhoudelijke verantwoordelijkheid. 5. De invloed van de media Beïnvloedingstheoriën: Injectienaald theorie de media spuit het publiek druppeltje voor druppeltje vol met bepaalde ideeën zodat ze uiteindelijk de boodschap van de media in z n geheel overnemen. - Propaganda dat er uitsluitend eenzijdige informatie wordt gegeven met als doel aanhangers voor een standpunt of zaak te winnen. - Indoctrinatie het systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek waardoor het denkpatroon sterk beïnvloed kan worden. - Manipulatie het publiek krijgt vervormde informatie over een bepaalde kwestie, omdat met opzet feiten worden weggelaten of verdraaid zonder dat de ontvanger dit merkt. Pagina 4 van 5
Multiple-step-flow-theorie verloopt via bepaalde mensen uit onze naaste omgeving: opinieleiders (mensen die binnen een bepaalde kring, gezin/school/werk/vriendenkring veel gezag hebben. - Fase 1; de opinieleider uit zijn mening in de fase waarin mensen daarom heen nog niet echt een mening hebben gevormd. Dit gebeurt in fase 2. - Fase 2; de mensen rondom de opinieleider nemen de mening over van de opinieleider. Selectieve perceptie betekent dat elke informatie altijd zodanig wordt vervormd dat deze zo veel mogelijk in ons referentiekader past. Agendatheorie deze benadrukt dat de media niet bepalen hóé mensen denken, maar hooguit waarover zij denken en met elkaar praten. Pagina 5 van 5