Schoolrapportage 1. Achtergrondgegevens van de school Gegevens van de school: 01JO Auris Prof. Groenschool Aanvrager mw. M. van Berlo Plaats Hooglandseweg-Noord 140 Amersfoort Aangemelde schoolsoort so Cluster Cluster II Leerlingenaantal 263 (door de school zelf opgegeven, april 2014) Bestuur: Stg Onderwijs Koninklijke Auris Groep In januari 2014 is aan de so-afdeling van de Auris Prof. Groenschool het predicaat Excellente School 2013 uitgereikt. De Prof. Groenschool maakt onderdeel uit van de Aurisgroep die naast de onderwijsopdracht ook zorggroepen heeft. Binnen het onderwijsgedeelte worden kinderen toegelaten met een onderwijsbelemmering die gerelateerd is aan een communicatieprobleem. Dit kan veel oorzaken hebben: doofheid, slechthorendheid, ernstige spraaktaalproblemen, autisme, of een nog onvoldoende gediagnosticeerde achterstand in de cognitieve ontwikkeling. Het vergt veel van de school om in zo n breed spectrum naast een goed onderwijsaanbod ook een goede diagnostische functie te hebben. De leerlingenpopulatie op de Auris Prof. Groenschool bestaat uit kinderen met TOS (taalontwikkelingsstoornis), slechthorende kinderen en kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum. Vanuit de verantwoordelijkheid om kinderen met die specifieke hulpvraag optimaal onderwijs te geven, vervult de Prof. Groenschool een spilfunctie in de eigen scholengroep en in de regio. In een goed geoutilleerd gebouw dat verbonden is aan het zorgdeel van de Aurisgroep wordt op geïntegreerde wijze professioneel vorm gegeven aan de ontwikkeling van de leerlingen. 2. Motivatie van de school De onderbouwing die de Auris Prof. Groenschool bij de aanmelding als kandidaat Excellente School 2014 gaf, luidt als volgt. De school werkt blijvend aan borging en ontwikkeling van de vier pijlers van haar excellentiebeleid: opbrengst- en doelgericht onderwijs, deskundigheid & professionaliteit, samenhang en expertise uitdragen. Binnen de regio zal de Auris Prof. Groenschool een spilfunctie vervullen als expertisecentrum cluster 2. In de afgelopen maanden zijn vanuit de Auris Prof. Groenschool in samenwerking met de ambulante dienst van Auris gesprekken gevoerd met scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden in het reguliere onderwijsveld om de samenwerking tussen cluster 2 en het reguliere onderwijsveld verder te versterken. Zowel teambreed als individueel blijven we ons ontwikkelen. Onderwerpen die dit jaar thema zijn bij de deskundigheidsbevordering: ouderbetrokkenheid, leiderschap, coaching, gebaren, Met Sprongen Vooruit, Met Woorden in de Weer, feedback en intervisie, SCOL, theater in de school, ontwikkelingsperspectief (OPP) en 1
leerlijnen, 4D-model, sensorische integratie, speltherapie, agressie bij leerlingen, passend onderwijs. Op schoolniveau is het opbrengst- en doelgericht onderwijs in een versnelling gekomen. Door een goede samenhang binnen de verschillende schoolniveaus zien we dat het eigenaarschap van en de verantwoordelijkheid voor de schoolresultaten op het niveau van de leerkracht en de logopedist komt. Samenhang is een centraal woord in ons excellentiebeleid. De school heeft verbinding en gezamenlijke draagkracht hoog in het vaandel staan. Iedere medewerker heeft een duidelijke plek en bijdrage. Tegelijkertijd is de cohesie van de school niet persoonsafhankelijk; deze is ingebed in de structuur. 3. De resultaten, breed opgevat (Criterium 1) Hierbij onderscheidt de jury drie gebieden: 1. resultaten op de kernvakken; 2. resultaten op de andere leergebieden; 3. resultaten op aanvullende gebieden zoals burgerschap, sociaal-emotionele vorming, redzaamheid. Om recht te doen aan de verscheidenheid in het speciaal onderwijs heeft de jury ervoor gekozen de scholen zelf te laten aangeven op welke terreinen ze opvallend goede resultaten behalen. Daarnaast raadpleegt de jury de Inspectie van het Onderwijs over de door de school behaalde resultaten. 3.1 Resultaten op de kernvakken (Indicator I) Op grond van de resultaten die de Auris Prof. Groenschool in 2011, 2012 en 2013 heeft behaald, stond de school niet in een voorselectie die de Inspectie van het Onderwijs aan de jury heeft verstrekt. Als recente ontwikkeling binnen deze indicator geeft de school in het aanmeldingsformulier het volgende aan. Bij de kernvakken is het percentage kinderen dat op of boven het basisarrangement scoort bij bijna alle groepen verhoogd ten opzichte van januari 2013. We werken bij alle kernvakken met het 4D-model (data, duiden, doelen, doen) op leerling-, groeps- en schoolniveau. De analyses zijn gekoppeld aan het uitstroomprofiel. De resultaten kunnen aanleiding zijn tot verbeterplannen. We werken actief aan het bevorderen van het eigenaarschap van de leerkracht met betrekking tot het werken met dit model. De interventies die we de laatste jaren hebben ingezet, zijn inmiddels goed geborgd in de school. We blijven deze goed onderhouden en zetten daarnaast in op een aantal vernieuwingen. Wegens het ontbreken van een landelijke standaard is het op dit moment niet mogelijk om de uitstroomgegevens of eindresultaten van de school te vergelijken met andere scholen. Het vergelijkingsmateriaal dat er wel is, betreft de gegevens van de school zelf. De school benut deze informatie op structurele en effectieve manier en weet goed te sturen op resultaat. Er is sprake van een doelgerichte en afgewogen aanpak van het onderwijs, waarbij het proces van de 4 D s (data, duiden, doelen, doen) in de hele school is geïmplementeerd en bijdraagt aan het verbeteren van de leerresultaten. De resultaten worden in het leerlingvolgsysteem schoolbreed en op 2
leerkrachtniveau zichtbaar gemaakt. Zo wordt het makkelijk om concrete en verantwoorde stappen in het onderwijsleerproces maken. Door op een cyclische manier te werken, ontstaat een uitstekend inzicht in de totale ontwikkeling van de school. De school analyseert de resultaten en zoekt voortdurend naar verbetering. In de overzichtelijke informatie die de delegatie kreeg over de citogegevens in relatie tot de verwachte uitstroomniveaus was goed te zien dat de opbrengsten in verschillende groepen stevig is toegenomen. Deze gegevens toonden ook direct aan waar de groei heeft plaatsgevonden of waar er vertragingen optreden. Door te herleiden waar de oorzaak ligt van die veranderingen, kan de school bepalen welke interventies ze inzet. Een voorbeeld is een vermoeden dat de toename van het aantal leerlingen met dyslexie invloed heeft op tegenvallende lees- en taalresultaten. De waarneming wordt direct gevolgd door een nader onderzoek en tegelijkertijd het inzetten van extra hulpmiddelen in een pilot. 3.2 Resultaten op andere leergebieden uit het standaardcurriculum (Indicator II) De school noemt geen recente ontwikkeling binnen deze indicator in de aanmelding. De delegatie van de jury heeft tijdens het schoolbezoek geen bijzondere aandacht besteed aan de andere leergebieden. Wel is uit de stukken op te maken dat de school veel aandacht besteedt aan een brede ontwikkeling van de leerlingen en er een goede integratie plaatsvindt tussen de leergebieden. 3.3 Resultaten op aanvullende leergebieden (Indicator III) Als recente ontwikkeling binnen deze indicator meldt de school in de aanmelding het volgende. Het leerlingvolgsysteem sociaal-emotionele ontwikkeling, SCOL, is geïmplementeerd. SCOL wordt doel- en opbrengstgericht gebruikt, onder andere bij planbespreking waarin we onder meer bekijken op welke doelen kinderen uitvallen, uitgezet op de leerlijn sociaal-emotionele ontwikkeling en leren leren. In mei zijn alle kinderen in beeld gebracht en kan de nulmeting plaatsvinden. We kunnen dus nog geen positie bepalen ten opzichte van andere scholen. De omgeving en de inrichting van de school steunen de leerlingen bij de ontwikkeling van hun gedrag en het leren omgaan met elkaar. Maar nog belangrijker is de eenduidigheid in omgangsvormen en de regels. Een voorbeeld hiervan is de regel van de week die voor de hele school geldt. Door een gemeenschappelijke taal te spreken, afspraken goed te introduceren en visueel te ondersteunen, wordt een maximaal effect bereikt, een basis voor saamhorigheid. Ook al maakt deze aanpak onderdeel uit van de reguliere aanpak in een school met communicatieproblematiek, toch onderscheidt de Prof. Groenschool zich hierin door de intensiteit, consequente aanpak en de planmatigheid waarmee ze werkt. Gelet op de kenmerken van de doelgroep vormt de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen een belangrijk aandachtspunt binnen de school. Het is nog te vroeg om al concrete resultaten van het gebruik van het instrument SCOL te zien, maar de verwachtingen zijn positief. 3
Door de oprichting van de leerlingenraad heeft het debatteren in de hoogste groepen een impuls gekregen. Er worden regelmatig culturele activiteiten georganiseerd, zoals dansen en werken met muziekinstrumenten. 4. De omstandigheden waarbinnen de school werkt (Criterium 2) 4.1 Leerlingkenmerken en procesinrichting (Indicator IV) Bij haar aanmelding beschrijft de Auris Prof. Groenschool de volgende recente ontwikkeling binnen deze indicator. Het lesaanbod is gerelateerd aan het uitstroomperspectief. We volgen de leerlingen met het lovs van Cito, SCOL, het OVM (ontwikkelingsvolgmodel) en het leerlingvolgsysteem Van Gelder en Stroe (basale bewegingsvaardigheid; wordt jaarlijks gemeten in groep 1 t/m 6). De logopedisten hanteren een vaste cyclus van diverse logopedische testen. In de planbespreking bekijken we aan de hand van het OPP en het uitstroomprofiel alle kinderen en maken we aanpassingen op maat indien nodig (didactisch, pedagogisch, logopedisch en sociaal-emotioneel). Hierna volgt in de groepsgesprekken de praktische uitwerking in de groep. De diverse kennisterreinen worden rondom het ontwikkelingsperspectief (OPP) gebundeld en doelmatig ingezet om de ontwikkeling van de leerling doelgericht en planmatig te laten verlopen. Het OPP heeft geleid tot een heldere samenhang in de aanpak. De afstemming en beïnvloeding op het onderwijsleerproces van de verschillende ondersteuningsvormen zoals logopedie, bewegingsonderwijs, fysiotherapie vormen een belangrijke component. 4.2 Leerlingkenmerken en resultaten (Indicator V) In het aanmeldingsformulier gaf de school als recente ontwikkeling het volgende aan. Kernvakken worden op drie niveaus aangeboden: verdiept, basis en intensief. Het aanbod wordt per kind aangepast aan onderwijsbehoeften en uitstroomniveau. Over het algemeen worden de kinderen daarna geclusterd. Bij het duiden van de opbrengsten kijken we ook naar verschillende leerlingkenmerken, bijvoorbeeld kinderen met dyslexie, mlk-kinderen. De delegatie van de jury heeft in de groepen en in het onderdeel duiden (uit de aanpak van de 4D s) een helder beeld gekregen hoe de resultaten worden gemonitord, en hoe door inzet van de daarbij passende interventies resultaten worden verbeterd. Het leerlingvolgsysteem in combinatie met het ontwikkelingsperspectief vormt een basis om de individuele opbrengsten aantoonbaar te maken. In de gesprekken met de leerkrachten, logopedistes en intern begeleiders bleek ook dat hierdoor een plannend en niet een volgend onderwijs ontstaat. Leerlingen kunnen op hun eigen niveau worden gestimuleerd meer uit zichzelf te halen. 4
4.3 Benutting van het inzicht in leerwinst bij onderscheiden categorieën leerlingen (Indicator VI) In de aanmelding noemt de school als recente ontwikkeling het volgende. Leerlingen die binnen een bepaald vak een aanbod nodig hebben op zeer intensief niveau, volgen voor het betreffende vak een individueel plan. Naast leerling- en groepskenmerken betrekken we ook het lesaanbod, het onderwijsproces en het didactisch en pedagogisch handelen in onze analyse. Voor de risicoleerlingen voor dyslexie volgen we het dyslexieprotocol. Sinds vorig jaar wordt in het OPP een verwijzing gegeven naar het SHP (speciaal handelingsplan) waar aangegeven wordt welke interventies extra plaatsvinden. Met het ontwikkelingsperspectief wordt in de klassen doelgericht gehandeld. Opvallend is de nauwe samenwerking van de verschillende disciplines in de school die een duidelijke meerwaarde krijgen in de totale aanpak. Het uitgangspunt is één kind één plan. De gebundelde inzichten vanuit de diverse disciplines binnen school leiden tot doelgerichte interventies en brengen de opbrengsten naar een hoger niveau. Verder doet de school, zowel binnen als buiten de eigen organisatie, onderzoek om eventueel tegenvallende resultaten te kunnen verklaren en hierop te handelen. 5. De inrichting van het onderwijsproces (Criterium 3) 5.1 Schoolspecifieke aanpak en proceskwaliteit (Indicator VII) In haar aanmeldingsformulier geeft de Auris Prof. Groenschool als recente ontwikkeling binnen deze indicator het volgende aan. Naar aanleiding van aanbevelingen voortkomend uit de analyse van de onderwijsresultaten zijn we een pilot Taal in blokjes gestart voor de dyslectische leerlingen. Het werken met Met Sprongen Vooruit bij het rekenonderwijs in de kleutergroepen heeft verbetering gegeven, zichtbaar in een soepeler instap door de leerlingen in de rekenmethode van groep 3. We breiden dit uit naar andere leerjaren. Het werken met Met Woorden in de Weer geeft merkbaar positief effect bij de woordenschatontwikkeling. We gaan het onderwijs verder verbeteren door een geïntegreerde taalmethode aan te schaffen die Met Woorden in de Weer, taalontwikkeling en spelling integreert. Het visualiseren van de leerstof is van groot belang en beperkt zich niet tot een plaatje in het boek maar wordt deskundig en gevarieerd toegepast. Boven alles is er een werkomgeving gecreëerd met een ziel en wordt standaardvorming in de omgang met de leerlingen en het inrichten van lokalen geen doel maar hulpmiddel. Bij de implementatie van nieuwe methoden en inzichten kijkt de school of dit past bij haar visie en aanpak en of de implementatie niet te belastend is voor de leerkrachten. Bij het invoeren van een nieuwe taalmethode werd goed geluisterd naar de inbreng van leerkrachten en logopedistes. De samenwerking met de CED-Groep, die het stappenplan van de 4 D s heeft ontworpen, levert versnelling op in bijvoorbeeld de aanpassing van de doelen in 5
standaarden. De school weet dat zij niet alles zelf hoeft te ontwikkelen en maakt goed gebruik van externe kennis die wordt omgezet in eigen kennis bij de medewerkers. 5.2 Schoolspecifieke aanpak en organisatiekwaliteit (Indicator VIII) In de aanmelding noemt de school als recente ontwikkeling het volgende. Wij zijn actief bij de voorbereiding en uitvoering van pilots in het kader van passend onderwijs. De leden van de commissie van begeleiding (CvB) van de school oefenen met het arrangeren. Door het creëren van mediumarrangementen zullen kinderen eerder (terug)stromen naar het reguliere onderwijs. In de mediumarrangementen gaan medewerkers van de ambulante dienst samenwerken met logopedisten en leerkrachten van de Prof. Groenschool. Bovengenoemde zaken hebben invloed op de schoolorganisatie, met name op het personeelsbeleid en de leerlingstromen. Het is voorstelbaar dat dit ook invloed zal hebben op de leerlingkenmerken binnen het intensieve arrangement (de school). We volgen en monitoren de ontwikkelingen en daar waar nodig zullen we medewerkers bijscholen en het onderwijsproces aanpassen. Leerkrachten die zich scholen en ontwikkelen, krijgen voldoende ruimte om hun kennis binnen school te delen. Leerkrachten krijgen binnen de schoolorganisatie een specifieke rol toebedeeld en zijn medeverantwoordelijk voor de expertiseuitwisseling in het team. Bij deze specifieke taken horen verantwoordelijkheden die deze leerkrachten als vanzelfsprekend op zich nemen. De intern begeleiders spelen een centrale rol met name om het totaalbeeld te volgen. 6. Verband tussen de inrichting van het onderwijsproces en de resultaten die de school boekt (Criterium 4) 6.1 Veranderingen vanwege resultaten (Indicator IX) De school noemt in haar aanmeldingsformulier de volgende recente ontwikkeling binnen deze indicator. (Zie ook resultaten.) Andere ontwikkelingen: we investeren blijvend in behoud en verbetering van ons schoolklimaat. De multidisciplinaire werkgroep ASS-gedrag heeft op school een trekkersfunctie. Voorbeeld: we sluiten aan bij het wetenschappelijke bewijs dat de preventie van pesten belangrijker is dan de behandeling van alleen pester en gepeste. Preventie wordt versterkt door bijvoorbeeld de regel van de week, complimentenweek en smileyweek. Dit jaar zullen alle leerlijnen in arrangementskaarten uitgewerkt zijn. In de groepsbesprekingen, werkgroepen en afdelingsbijeenkomsten, dus in alle geledingen, wordt diepgaand gekeken welke onderdelen men in de school wil vasthouden en welke zaken meer aandacht vragen. Ook incidentele bespreekpunten worden met aandacht behandeld. Dit overleg levert naast een variëteit aan verbeterpunten ook veel aanbevelingen op waarmee de school weer verder kan. De activiteiten die goed lopen, worden geborgd en gewaardeerd; een belangrijk onderdeel in een sterke organisatie. 6
Gezien de doelgroep komen daarbij onderwerpen zoals fonemisch bewustzijn explicieter aan de orde. Ook die onderdelen worden consequent volgens het 4Dprincipe aangepakt, compleet met zeer praktische afspraken over de acties in de groepen. 6.2 Vasthouden van resultaten (Indicator X) In de aanmelding meldt de school als ontwikkeling het volgende. Interventies en verbeteringen in het onderwijsaanbod en didactisch handelen krijgen na evaluatie met het team een plek in een van de cyclische systemen van de school (zorgcyclus, kwaliteitscyclus, gesprekkencyclus). Systemen worden jaarlijks geëvalueerd en indien gewenst aangepast. Voorbeeld hiervan is het werken met het directe instructiemodel, dat mede van invloed geweest is op de verbetering van de opbrengsten. In het jaarlijkse functioneringsgesprek met de leerkracht is dit een vast bespreekpunt. De teamleider voert voorafgaand aan het functioneringsgesprek observaties uit in de klas. Bij het introduceren van een nieuwe manier van werken (bijvoorbeeld Met Woorden in de Weer) of een nieuwe lesmethode, is het directe instructiemodel een voorwaarde. Door elkaar feedback te geven, werken leerkrachten aan hun vakmanschap. Dit gebeurde in eerste instantie bij de implementatie van een nieuwe methode, maar is nu uitgebreid naar andere gebieden. Opvallend is de consequente didactische en pedagogische aanpak waardoor er een sterke doorgaande lijn in de school ontstaat die door iedereen wordt gedragen. Het levert de leerlingen een gevoel van vertrouwen op dat essentieel is voor de leerlingen met autisme. 6.3 Kwalificatie, professionaliteit, schoolkennis (Indicator XI) In de aanmelding geeft de school als ontwikkeling het volgende aan. Het bewustzijn dat ieder moment een leermoment is, is een groot goed op onze school en we kijken kritisch naar onszelf daar in. Voorbeelden hiervan: bij de kleuters is vorig jaar gestart het buitenspelen anders in te richten met als doel dit bewuster te gebruiken als een leersituatie. Het leren (samen) spelen, omgaan met de buitenruimte, door middel van lichamelijke bewegingsspelletjes het automatiseren te stimuleren. Een studiedag heeft in het teken gestaan van spelbegeleiding ter bevordering de taal- en spel/leer-ontwikkeling van jonge kinderen. Feedback en leren van elkaar hebben een prominente plek in de parallelvergaderingen, studiedagen en in de schoolcultuur. Leerkrachten zijn in werkgroepen en in teamverband voortdurend bezig om hun onderwijs te verbeteren door te werken aan hun eigen kennis en kunde. Door je collega deelgenoot te maken van je werk, ambitie en plezier met elkaar te delen, kun je elkaar inspireren. Het managementteam toont veel aandacht voor het personeel en dat geeft vertrouwen bij het team. In het gesprek met de leerkrachten werd aangegeven dat het management oog heeft voor hun talenten en teamleden faciliteert om te groeien. Er wordt transparant aangeven binnen welke kaders beslissingen worden genomen en waar de grenzen en de mogelijkheden liggen voor dit ambitieuze 7
team. De verantwoordelijkheden worden laag in de organisatie gelegd en goed geborgd in een strakke gesprekkencyclus. Het eigenaarschap van de medewerker over de eigen werkzaamheden is belangrijk in de omgang van de directie met het team. De meest recente tevredenheidonderzoeken zijn afgenomen in 2013 en 2014. Gemiddelde score op de tevredenheidonderzoeken Gemiddelde score school Landelijke score Medewerkertevredenheid 7,8 7,2 Oudertevredenheid* 3,3 - Leerlingtevredenheid* 3,3 - *Score op een vierpuntsschaal. In haar aanmeldingsformulier geeft de school aan dat ze naar aanleiding van de tevredenheidonderzoeken de volgende stappen heeft gezet. Naar aanleiding van het leerlingtevredenheidonderzoek gaan we dit jaar een leerlingenraad oprichten. We zien het instellen van een leerlingenraad als onderdeel van het vak burgerschap en een goede kans om de debatteerlessen in de bovenbouw toe te passen (belangrijk voor kinderen met TOS, taalontwikkelingsstoornis). In mei van 2014 zal opnieuw een oudertevredenheiden een leerlingtevredenheidonderzoek plaatsvinden. Ouderbetrokkenheid is een speerpunt voor komende jaren; er zullen extra vragen opgenomen worden met betrekking tot dit onderwerp en ouders worden gevraagd actief mee te denken. Het managementteam heeft een analyse gemaakt van de resultaten van de tevredenheidonderzoeken en daarna met de verschillende belangengroepen goede afspraken gemaakt over aanpassingen. De plannen en afspraken zijn vastgelegd in het jaarplan en voor de delegatie overzichtelijk weergegeven in de informatiemap. 7. Het excellentiebeleid van de school (Criterium 5) Uitgangspunt van de jury is dat een excellente school zeer goede resultaten behaalt en een weloverwogen onderwijsinrichting laat zien. Daarenboven kan een school op een specifiek excellentiegebied uitblinken. Dat kan betrekking hebben op diverse zaken en bijvoorbeeld gericht zijn op een inhoudelijk domein en/of op een specifieke groep leerlingen. 7.1 Het schooleigen excellentiebeleid (Indicator XII) In haar aanmeldingsformulier noemt de Auris Prof. Groenschool als recente ontwikkeling binnen deze indicator het volgende. De bevlogenheid van medewerkers om leerlingen te begeleiden, het beste uit hen naar voren te halen en voor te bereiden op een plek in de samenleving, is terug te vinden in de benadering van de leerkrachten en assistenten in de klas, de begeleiding door onze specialisten, bij de facilitair medewerkers en in het management. De samenhang tussen resultaten en onderwijsaanbod, tussen pedagogisch en didactisch klimaat en de samenwerking in het multidisciplinaire team zijn kenmerkend. We onderhouden ons netwerk en nodigen zorgverleners uit voor groot overleg samen met ouders, om met elkaar af te stemmen en 8
gezamenlijke plannen te maken. Er is sprake van een sterk pedagogisch klimaat, dat bewaakt wordt door regels en afspraken schoolbreed op dezelfde wijze te benaderen en te implementeren. Door stevig in te zetten op de ouderbetrokkenheid hoopt de school nog meer profijt te krijgen van de integrale aanpak en een goede uitwisseling te krijgen van de ervaringsdeskundigheid van de ouders en de professionele kennis van de school. De leerling heeft een centrale plaats in alle aspecten van de school en dit is duidelijk herkenbaar in de omgang met de leerlingen. 7.2 Erkenning door externe partijen (Indicator XIII) In de aanmelding beschrijft de school de volgende recente ontwikkeling. We worden erkend in onze expertise met betrekking tot taalontwikkeling en opbrengstgericht werken. Bij diverse schoolbezoeken in onze regio, in het kader van passend onderwijs, blijkt dat scholen ons zien als experts in taal en graag gebruik maken van onze informatie en ondersteuning. Het predicaat Excellente School 2013 heeft de erkenning en herkenning versterkt. We zijn de laatste maanden veelvuldig gevraagd voor presentaties, lezingen en interviews zowel op landelijke congressen en bladen als bij plaatselijke en regionale netwerken. We participeren in een onderzoek over het verband tussen excellent leiding geven en excellente school zijn. De school heeft veel contacten met andere scholen in de regio waaronder een andere excellente school in Amersfoort om de overgang van leerlingen te verbeteren en kennis inzake de begeleiding met deze school te delen. Door de diagnostische component in de school is er een natuurlijke samenwerking met de andere sectoren in het so (voorheen cluster 3 en 4 genoemd) en heeft de Prof. Groenschool ook haar plaats ingenomen in de ontwikkeling van het passend onderwijs in de regio. De jury heeft diverse referenten gevraagd in hoeverre ze de kwaliteit van de Auris Prof. Groenschool onderschrijven en het excellentiebeleid van de school herkennen. Van twee referenten kreeg de jury een reactie. Uit deze referenties komt onder meer naar voren dat de school goede contacten onderhoudt met ouders, dat ze succesvol omgaat met de omstandigheden, dat er een prettige en rustige sfeer heerst in de school en dat de cluster 2-expertise goed wordt ingezet. Beide referenten onderschrijven dat de Auris Prof. Groenschool een excellente school is. 7.3 Versterking van het excellentiebeleid in de toekomst (Indicator XIV) In de aanmelding noemt de school als recente ontwikkeling het volgende. Verdere profilering als expertisecentrum in de regio. Vervolmaken van beschrijving van alle leerlijnen met arrangementskaarten, gerelateerd aan het OPP. Versterking ouderbetrokkenheid. Werken met 4D-model. 9
Voorbereiden om opleidingsschool te worden. Leerling meer eigenaar maken van leerproces (leerlijn zelfstandig werken en leren leren). Benchmark resultaten SCOL. Oprichten leerlingenraad. Nieuwe taalmethode, geïntegreerd met werken Met Woorden in de Weer. De school maakt keuzes voor ontwikkelingspunten en het excellentiebeleid op basis van gedegen onderzoek binnen de eigen schoolorganisatie en door het inschakelen van deskundige partners. De brede expertise in de eigen Auris Groep speelt daarin een belangrijke rol, maar ook andere partijen zoals de CED-Groep hebben daarin een bijdrage. 8. Opmerkingen Inspectie Geen aanvullende opmerkingen. 9. Conclusie van de jury In 2013 kreeg de Auris Prof. Groenschool het predicaat Excellente School (so) toegekend. De school ontving dit predicaat mede op grond van het feit dat ze laat zien op een doordachte wijze onderwijs te geven aan een populatie met specifieke behoeften, en in staat is uitstekende resultaten te boeken. De school heeft de leerlingkenmerken heel goed in beeld en weet door haar interventies leerlingen tot bloei te laten komen. De school heeft zich in 2014 opnieuw kandidaat gesteld. De Prof. Groenschool maakt onderdeel uit van de Auris Groep die naast de onderwijsopdracht ook een zorggroep heeft. Binnen het onderwijsgedeelte worden kinderen toegelaten met een onderwijsbelemmering die gerelateerd is aan een communicatieprobleem. Dit kan veel oorzaken hebben: doofheid, slechthorendheid, spraaktaalproblemen, autisme, maar ook een nog onvoldoende gediagnosticeerde achterstand in de cognitieve ontwikkeling. Het vergt veel van de school om in zo n breed spectrum naast een goed onderwijsaanbod ook goed invulling te geven aan de diagnostische functie. In een goed geoutilleerd gebouw dat verbonden is met het zorgdeel van de Auris Groep wordt op geïntegreerde wijze professioneel vorm gegeven aan de ontwikkeling van de leerlingen. Zorg en onderwijs worden hier op een verantwoorde manier geïntegreerd. Er is sprake van een sterke, multidisciplinaire aanpak. De teamleden weten met veel enthousiasme en professionaliteit hun doelgroep naar goede resultaten te leiden. Door de open houding van de school en een voortdurende ambitie om zich te verbeteren, is een brede erkenning ontstaan in de eigen Auris Groep en in de regio. Nauwkeurigheid in de opvatting van de schooltaak en consequent toepassen van afspraken en vaardigheden in een ontspannen sfeer van waardering voor elkaar, vormen de basis van de uitstekende resultaten die de school realiseert. De school 10
weet de diagnostische functie excellent te combineren met een goed onderwijsen verwijzingsaanbod. De school blijft zich op een planmatige manier voortdurend verbeteren. Voorts is er zicht op de toekomst en er zijn stevige maar reële ambities voor de komende jaren geformuleerd. Alles overziende is de jury van oordeel dat de Auris Prof. Groenschool op basis van de door de jury waargenomen kenmerken en gerapporteerde bevindingen het predicaat Excellente School (so) 2014 toekomt. De school is op hoog niveau gebleven en er is sprake van verdere ontwikkeling op diverse relevante terreinen. 11