Cliëntervaringsonderzoek Jeugd 2015/2016

Vergelijkbare documenten
Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015/2016

Collegevoorstel. Zaaknummer Onderwerp Resultaten cliëntervaringsonderzoeken Wmo en jeugd 2015

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD

Cliënt ervaringsonderzoek Jongeren en ouders met Jeugdhulp

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd (ouders)

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd (jongeren)

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

box-tial Stuk ter kennisname Onderwerp Voorstel Samenvatting Vervolg Bijlagen meewerkend

CLIËNTERVARINGEN JEUGD OVER 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Terschelling. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringen Wmo Gemeente Boxtel

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK JEUGD

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd (ouders)

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

DE ERVARINGEN VAN INWONERS MET DE WMO

Cliëntervaringsonderzoek Jeugdhulp

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK JEUGD

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Cliëntervaringen jeugdhulp Regiorapport Noordoost-Brabant. Meting September 2017 Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente s-hertogenbosch

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Voorst. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp Gemeente Oost Gelre Rapport September 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Nulmeting 2017

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Oost Gelre. Rapport Augustus 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek 2015 Jeugd

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

CLIËNTERVARINGEN WMO OVER 2017

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd (jongeren)

CLIËNTERVARINGEN JEUGD OVER 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Cliëntervaringsonderzoek Jeugdhulp

Ervaringen van jongeren en ouders met jeugdhulp Zwolle 2018

Cliëntervaringsonderzoek Wmo BMWE gemeenten 2016 Gemeente Bedum AHA! marktonderzoek en marketingadvies

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer U Raadsbrief 2017, nr juli 2017

Cliëntervaringsonderzoek Jongeren en ouders met Jeugdhulp Zwolle

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp

CliëntErvaringsMonitor Zorg voor Jeugd 2015

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Menameradiel. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Gemeente Ommen. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 28 juli 2017

T e a m B I C L I E N T E R V A R I N G S O N D E R Z O E K J E U G D. Bijlage 4c1. Bijlage 4c1

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gemeente IJsselstein. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Concept 12 juli 2016

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO EN JEUGD

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGSONDERZOEK

Cliëntervaringsonderzoek Wmo. Gemeente Bloemendaal. 5 oktober 2016 V1.0

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK JEUGD

Cliëntervaring ouders en jongeren Jeugdhulp gemeente Delft Onderzoek naar kansen en verbeterpunten voor de jeugdhulp van de gemeente Delft

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Harlingen. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja, de nota is openbaar

Steekproef en resultaten Mei 2017

Cliëntervaring jongeren en ouders Jeugdhulp

Onderzoek cliëntervaringen Wmo, Jeugdwet, sociale wijkteams en basisteams jeugd en gezin

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

CLIËNTERVARINGEN JEUGD OVER 2017

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 23 augustus U

Cliëntervaringsonderzoek PREM Chronische Zorg Diabetes Mellitus type 2

Cliëntervaringsonderzoek PREM Chronische Zorg - COPD

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Werkbelevingsonderzoek 2013

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Harderwijk. september 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Portefeuillehouder : mevr. F. Langerak-Oostrom Zaaknummer : Verantwoordelijk MT-lid Datum : 13 september 2016

CLIËNTERVARINGS- ONDERZOEK WMO

Rapportage Dagbesteding en Vervoer.

Gemeente Delft. VERMNIncto 2 3?mg Geachte leden van de raad,

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp

Cliëntervaring jongeren en ouders met Jeugdhulp. Gemeente Waadhoeke. Rapport juli 2018 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Cliëntervaring jongeren en ouders met jeugdhulp. Gemeente Franekeradeel. Rapport Juli 2017 Projectnummer: P Correspondentienummer: DH

Geachte voorzitter, Onderzoek cliëntervaring regio Haaglanden en Den Haag

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Cliëntervaringsonderzoek PREM Chronische Zorg - Astma

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek 2015 Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gemeente Ede. Memo. Aan : Gemeenteraad. Van : College van Burgemeester en Wethouders. Datum : 24 november Opgesteld door : Rolieke Sietsma

Moerdük. ge meente. o 80% ervaart de geboden ondersteuning als nuttig RAADSINFORMAT EBRIEF

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [ ]Openbaar -- [ ]Besloten --

PORTEFEUILLEHOUDER SE

Transcriptie:

Cliëntervaringsonderzoek Jeugd 2015/2016 Rapportage Drunen, juli 2016 Jaap Heirman

Inhoudsopgave Inleiding... 2 Aanleiding & onderzoeksdoel... 2 Vragenlijst... 2 Selectie respondenten... 3 Afname... 3 Resultaten... 4 Representativiteit Respons... 4 Toegankelijkheid van de jeugdhulp... 5 Uitvoering van de jeugdhulp... 6 Effecten van de jeugdhulp... 8 Contact met Bijeen... 10 De gekozen oplossing en het persoonlijk plan... 11 Conclusie... 12 Beperkingen onderzoek... 13 Cliëntervaringsonderzoek 2016/2017... 13 Bijlagen... 14 1

Inleiding Aanleiding & onderzoeksdoel Mei 2016 is de gemeente Heusden een onderzoek gestart naar de ervaringen van cliënten met de toegankelijkheid, kwaliteit en effecten van jeugdhulp. Doel van het onderzoek is om een algemeen beeld te krijgen van de stand van de jeugdzorg in de gemeente Heusden. De directe aanleiding van het onderzoek komt voort uit de Jeugdwet, welk gemeenten verplicht stelt tot een jaarlijkse meting van de cliëntervaringen. Daarnaast biedt het cliëntervaringsonderzoek de gemeente Heusden een handvat om de recente veranderingen in de uitvoering van de jeugdwet te beoordelen en eventuele knelpunten te signaleren. De onderzoeksresultaten kunnen aanleiding geven tot een eventueel vervolgonderzoek of verbetertraject. Vragenlijst Ten behoeve van het onderzoek is een kwantitatieve vragenlijst uitgezet onder jongeren en ouders die in het kader van de jeugdwet gebruik maken van zorg in de gemeente Heusden. Er zijn twee verschillende vragenlijsten opgesteld: één voor ouders en één voor jongeren vanaf twaalf jaar. De vragenlijsten kenden een soortgelijke opbouw en inhoud. Verschillend was dat de vragenlijst voor ouders twee extra vragenblokken bevatte en een andere formulering kende dan de vragenlijst voor jongeren. De vragenlijsten zijn grotendeels afgeleid van de modelvragenlijsten die door stichting Alexander zijn ontwikkeld ten behoeve van de gemeentelijke onderzoeken naar de jeugdhulp. Deze vragenlijsten bieden respondenten een set stellingen aan op het gebied van: 1. De toegankelijkheid van de jeugdhulp voorziening; 2. De uitvoering van de jeugdhulp; 3. Het ervaren effect op gezond en veilig opgroeien; 4. Het ervaren effect op de zelfstandigheid; 5. Het ervaren effect op de zelfredzaamheid; 6. Het ervaren effect op de maatschappelijke participatie. De modelvragenlijst voor ouders is door de gemeente Heusden aangevuld met twee extra onderwerpen: 7. Het keukentafelgesprek; 8. Het persoonlijk plan. Respondenten kregen de mogelijkheid op de stellingen te reageren middels een vier- of vijfpuntsschaal. Wanneer een stelling niet van toepassing was konden respondenten dit aangeven. De vragenlijst bevatte tevens drie open vragen waarin respondenten de gelegenheid werd geboden om in eigen woorden aan te geven wat men goed vond, minder goed vond, of anderzijds dacht van de geboden hulp. Daarnaast is respondenten gevraagd naar enkele achtergrondkenmerken zoals leeftijd en geslacht. Deze zijn opgenomen in het onderzoek om te controleren of de respons representatief is voor de gehele populatie en om te bestuderen of er verschillen in cliëntervaring zijn tussen demografische groepen. De vragenlijsten zijn te bezichtigen in de bijlagen. 2

Selectie respondenten De onderzoekspopulatie in kwestie waren alle jongeren (twaalf tot en met negentien jaar) en ouders met kinderen (tot en met elf jaar) in de gemeente Heusden die in het kader van de Jeugdwet zorg gebruikten in 2015. Op het moment van selectie bedroeg deze groep 704 personen. 1 Echter, niet iedere cliënt kon of mocht worden benaderd voor het onderzoek; te denken bijvoorbeeld aan jongeren die anoniem in zorg waren of zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht. Omdat de cliëntadministratie niet direct inzicht gaf in welke cliënten tot deze groepen behoorden zijn, op basis van type hulp, zorgverstrekker en gezagsdrager, cliënten uitgesloten die mogelijk tot deze groepen behoorden. Vervolgens zijn ook de respondenten verwijderd zonder adres of wonend in een andere gemeente. Daarnaast is ervoor gezorgd dat ouders met meerdere kinderen in de jeugdzorg maar één vragenlijst ontvingen. Voorafgaand aan de verzending van de vragenlijsten werden de cliënten die onlangs waren overleden of verhuisd uit de verzendlijst verwijderd. Na de selectie bleven 249 respondenten over. 2 Deze groep is in zijn geheel aangeschreven. Afname De (ouders van) geselecteerde respondenten is een aankondigingsbrief toegestuurd. Middels de brief werd men op de hoogte gesteld van het onderzoeksdoel, anonimiteit, procedure, en verdere informatie over het onderzoek. Indien respondenten de vragenlijst niet wilden ontvangen konden ze dit via internet kenbaar maken. Vier respondenten maakten hier gebruikt van. 3 Twee weken later is een uitnodigingsbrief met vragenlijst en retourenveloppe verstuurd. Om de respons te verhogen werd een IPad verloot onder de respondenten en kreeg men de keuze om de vragenlijst niet alleen schriftelijk maar ook via internet in te vullen. Om het onderzoek onder de aandacht van respondenten te brengen is een aankondiging geplaatst in de lokale krant en op de website van de gemeente. Ongeveer twee weken na het versturen van de vragenlijst is een herinneringsbrief verstuurd. Respondenten hebben in totaal 39 dagen de tijd gekregen om de vragenlijst in te vullen en te retourneren. 87 vragenlijsten zijn geretourneerd; 4 een respons van 35%. 5 Bij sociaal onderzoek is het wenselijk om voldoende respondenten te hebben om een steekproef marge van 5% bij een betrouwbaarheid van 95% te garanderen. 6 Vanwege de vereiste uitsluiting van bepaalde groepen cliënten (zie selectie respondenten ) is dit helaas niet gelukt. Uitgaande van een representatieve respons wordt met 87 geretourneerde vragenlijsten een steekproefmarge van +/- 10% bij een betrouwbaarheid van 95% behaald. 7 1 5 April 2016. 2 122 jongeren en 127 ouders/verzorgers. 3 3 jongeren en 1 ouder/verzorger. 4 79 vragenlijsten werden schriftelijk geretourneerd en 9 via internet 5 Een 30% respons bij jongeren en een 39% respons bij ouders/verzorgers. 6 Anders geformuleerd: uitgaande van een representatieve respons bestaat er een 95% kans dat de resultaten uit de steekproef niet meer dan 5% afwijken van de resultaten uit de populatie. 7 Anders geformuleerd: uitgaande van een representatieve respons bestaat er 95% kans bestaat dat de resultaten uit de steekproef niet meer dan 10% afwijken van de resultaten uit de populatie. 3

Resultaten In dit hoofdstuk worden de bevindingen van het cliëntervaringsonderzoek jeugd weergegeven. Als eerste wordt bekeken of de respons representatief is voor de gehele populatie. Vervolgens worden de resultaten besproken met betrekking tot de toegankelijkheid, uitvoering, en effecten van de ondersteuning. Tenslotte worden de bevindingen met betrekking tot het keukentafelgesprek en het persoonlijk plan bediscussieerd. Waar van toepassing worden de bevindingen uit de drie open vragen aangehaald om eventuele knelpunten in de jeugdhulp nader te illustreren. Aan de hand van de verwijzingen in de voetnoten kunnen de originele reacties van respondenten worden opgezocht. De bevindingen van jongeren en ouders worden gezamenlijk gepresenteerd in de grafieken. Echter, waar de resultaten tussen ouders en jongeren sterk afwijken wordt dit benoemd. Representativiteit Respons Gekeken is of de respons representatief is voor de populatie (jongeren en ouders met kinderen in de gemeente Heusden die in het kader van de Jeugdwet zorg gebruikten in 2015). Zoals vermeld in de sectie selectie respondenten, zijn enkele groepen cliënten verwijderd uit de lijst respondenten op basis van type hulp, zorgverstrekker en gezagsdrager. Zo is bijvoorbeeld cliënten met een 24 uursbehandeling met verblijf, geen vragenlijst toegestuurd. We kunnen daarom niet zomaar de bevindingen van het onderzoek generaliseren naar deze groepen cliënten. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde groepen die wel zijn aangeschreven ondervertegenwoordigd zijn in de respons. Denk bijvoorbeeld aan jongeren die door een (mentale) handicap de vragenlijst niet konden invullen. Gekeken is of de respons een afspiegeling van de populatie is wat betreft geslacht en leeftijd. 8 70% van de vragenlijsten voor jongeren zijn ingevuld door jongens. In de populatie cliënten jeugdzorg was 64% een jongen. De gemiddelde leeftijd van jongeren in de populatie was 15.32. 9 In de netto steekproef was dit 15.23. Hoewel de steekproef iets afwijkt van de populatie, lijkt dit binnen een acceptabele marge. De vragenlijst voor ouders/verzorgers is in slechts 9% van de gevallen ingevuld door vaders. Met de uitzondering van één grootouder zijn de overige vragenlijsten ingevuld door moeders. Bij het interpreteren van de bevindingen dienen we hier rekening mee te houden. In de steekproef gaf 77% van de respondenten aan dat de zorg vrijwillig was en 11% dat deze onvrijwillig was (11% wist het niet). Onduidelijk is of deze verhouding overeen komt met die in de gehele populatie. Het lijkt mogelijk dat cliënten die gebruik maken van onvrijwillige zorg afwijkend scoren op cliëntervaring, al zijn er in het onderzoek geen grote verschillen waargenomen. Gemiddeld genomen werd 14.% van de stellingen met niet van toepassing beantwoord. Met name de stellingen over de effecten van de zorg werden relatief vaak beantwoord met niet van toepassing. Gezien de vragenlijst niet was toegespitst op type zorg is het niet verwonderlijk dat niet ieder effect bij ieder type hulp aan de orde was. Zo zijn bijvoorbeeld de beoogde effecten van een behandeling bij dyslexie anders dan die van een behandeling bij een angststoornis. Ook bij de vraag: De verschillende organisaties werken goed samen om mijn kind te helpen werd vaak niet van toepassing ingevuld. Met name jongeren bleken niet altijd inzicht te hebben in hoe er werd samengewerkt door de diverse instellingen. 8 Cijfers populatie afkomstig uit cliëntadministratie jeugdzorg (5 april, 2016) bij gemeente Heusden. 9 De gemiddelde leeftijd is berekend onder de groep jongeren (12 tot 19). Kinderen jonger dan twaalf met ondersteuning vanuit de jeugdhulp hebben zelf geen vragenlijst ingevuld. 4

Toegankelijkheid van de jeugdhulp De eerste drie stellingen uit de vragenlijst hadden betrekking op de toegankelijkheid van de Jeugdhulp. 10 De resultaten zijn te bezichtigen in Figuur 1. Figuur 1: Toegankelijkheid van de voorzieningen (n=85) Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb Ik ben snel geholpen Ik kan de hulp krijgen die mijn kind nodig heeft 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Altijd Vaak Soms Nooit N.v.t. De eerste stelling luidde: Ik weet waar ik terecht kan als ik hulp nodig heb. Twee derde van de respondenten gaf aan dat dit vaak of altijd het geval was. Ongeveer 30% gaf aan dat dit slechts soms of nooit het geval was. Bij de open vragen: Wat vond u goed/minder goed aan de zorg?, hebben enkele respondenten een opmerkingen geplaatst met betrekking tot dit onderwerp. Zo gaven ouders aan niet te weten bij welke zorginstantie men terecht kon met de hulpvraag of het gevoel te hebben van het kastje naar de muur te worden gestuurd. 11 De tweede stelling luidde: Ik ben snel geholpen. Van de drie stellingen met betrekking tot de toegang scoorde deze stelling het minst goed. Zo gaf 32% van de respondenten aan slechts soms of nooit snel te zijn geholpen. Ongeveer 64% van de respondenten gaf aan vaak of altijd snel te zijn geholpen. Ook uit de open vragen blijkt dat cliënten gemengde ervaringen hebben wat betreft de snelheid van de geboden hulp. Maar liefst acht respondenten gaven aan dat er veel tijd overheen ging eer de zorg geregeld was. 12 Zo gaf een respondent aan een half jaar te hebben gewacht voor de indicatie er was. 13 Daarentegen gaven zes volwassenen bij de open vragen aan juist wel snel te zijn geholpen. 14 De derde stelling luidde: Ik kan de hulp krijgen die mijn kind nodig heeft. 72% van de respondenten gaf aan dat dit altijd of vaak het geval was. 23% had het gevoel slechts soms of helemaal nooit de hulp te kunnen krijgen die nodig was. Bij de open vragen gaven enkele respondenten aan graag meer of andere hulp te hebben gekregen. Zo merkte een respondent op dat er niet altijd kan worden aangesloten bij de behoefte aan zorg in verband met een beperkt aanbod, en gaf een ander aan het oneerlijk te vinden dat er voor zijn gecontracteerde zorgaanbieder minder budget beschikbaar was. 15 Enkele respondenten stelden dat de bezuinigingen voelbaar zijn en ervoor zorgen dat het gezin minder hulp krijgt dan benodigd is. 16 Echter, veel respondenten gaven aan blij te zijn met de hulp die beschikbaar is. 17 Jongeren zijn over het algemeen positiever over de toegang tot de zorg dan volwassenen. Zo geeft slechts 60% van de volwassenen aan altijd of vaak te weten waar men terecht kon, tegenover 79% van de jongeren. Daarbij hebben volwassene bij de open vragen beduidend meer kritische opmerkingen geplaatst met betrekking tot de toegang dan jongeren. 10 De stellingen in de grafieken zijn afkomstig uit de vragenlijst van de ouders. In de vragenlijst voor jongeren zijn de stellingen inhoudelijk gelijk maar anders geformuleerd. 11 Vragenlijst volwassenen 2, 13, 28, 40. 12 Vragenlijst volwassenen 21, 31, 33, 34, 37; Vragenlijst jongeren 21, 25, 30. 13 Vragenlijst volwassenen 31. 14 Vragenlijst volwassenen 2, 7, 19, 20. 35, 38. 15 Vragenlijst volwassenen 11; vragenlijst volwassenen 29. 16 Vragenlijst volwassenen 1, 23, 42. 17 Bijvoorbeeld vragenlijst jongeren 20, 24, 28. 5

Uitvoering van de jeugdhulp De tweede set stellingen had betrekking op de uitvoering van de zorg. De resultaten staan in figuur 2 weergegeven. Ik wordt goed geholpen bij mijn vragen en problemen werken goed samen om mijn kind te helpen Figuur 2: Uitvoering van de zorg (n=86) Ik krijg voldoende informatie over de hulp Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen weten genoeg om mij en mijn kind te kunnen helpen Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners Ik wordt respectvol behandeld door de hulpverleners Altijd Vaak Soms Nooit N.v.t. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% De eerste stelling luidde: Ik wordt goed geholpen bij mijn vragen en problemen. Meer dan drie kwart van de respondenten gaf aan dat dit vaak of altijd het geval was. 15% was van mening dat dit slechts soms het geval was en volgens 4% was dit nooit het geval. Enkele volwassenen gaven bij de open vragen aan dat ze het gevoel hadden zelf veel te moeten uitzoeken en regelen. 18 Zo gaf een respondent aan overal zelf achteraan te moeten 19. Eén respondent benadrukt dit erg onprettig te vinden gezien je als ouder van een kind in de jeugdzorg toch al veel zorg hebt aan je kind. 20 Een jongere geeft aan een vast contactpersoon te missen bij het zorgloket die hem helpt en begeleidt. Nu moet hij telkens opnieuw zijn verhaal doen en krijgt hij van verschillende contactpersonen andere dingen te horen. 21 Ook twee ouders geven aan het fijn te vinden als er vaker met vaste contactpersonen wordt gewerkt. 22 Over de tweede stelling: De verschillende organisaties werken goed samen om mij en mijn kind te helpen, waren respondenten het meest verdeeld. Minder dan 40% gaf aan dat dit altijd of vaak het geval was. Een vergelijkbaar aantal respondenten gaf aan dat de verschillende organisaties slechts soms of helemaal nooit goed samen werken. Ook de resultaten van de open vragen suggereren dat het soms schort in de samenwerking tussen de verschillende instellingen. Zo geeft een moeder aan dat de communicatie tussen de school en Bijeen beter kon. 23 Een andere ouder geeft aan dat de afstemming tussen Bijeen en een psychologenpraktijk niet goed verliep en dat het onduidelijk was wie welke taak had. 24 Deze resultaten zijn in lijn met de eerder genoemde opmerkingen over van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Niet alle respondenten hadden zicht op de samenwerking tussen de verschillende zorginstanties; bijna een kwart gaf aan de stelling niet van toepassing te vinden. 18 Vragenlijst volwassenen 21, 25, 31, 37, 39. 19 Vragenlijst volwassenen 31. 20 Vragenlijst volwassenen 37. 21 Vragenlijst Jongeren 3. 22 vragenlijst jongeren 11, 40. 23 Vragenlijst volwassenen 28. 24 Vragenlijst volwassenen 41. 6

Respondenten reageerden betrekkelijk negatief op de derde stelling: Ik krijg voldoende informatie over de hulp. Bijna twee derde van de respondenten gaf aan dat dit altijd of vaak het geval was. Iets minder dan een kwart van de respondenten gaf aan slechts soms of nooit voldoende informatie te krijgen over de hulp. Uit de open vragen blijkt dat er ook na contact met Bijeen onduidelijkheden waren voor respondenten. Zo gaven respondenten onder andere aan dat het onduidelijk was hoe dyslexietraining was geregeld in Heusden, voor welke hulp men in aanmerking kwam, en met welke zorgaanbieders de gemeente afspraken had gemaakt. 25 De vierde stelling luidde: Beslissingen over de hulp worden samen met mij genomen. Over het algemeen was men vrij positief over deze stelling. Bijna 80% van de respondenten gaf aan dat beslissingen over de hulp altijd of vaak in samenspraak werden genomen. Slechts 13% gaf aan dat dit slechts soms of nooit het geval was. De vijfde stelling luidde: De hulpverleners weten genoeg om mij en mijn kind te kunnen helpen. Bijna drie kwart van de respondenten wat van mening dat dit altijd of vaak het geval was. Eén vijfde gaf aan dat dit slechts soms of nooit was. Bij de open vragen lieten maar weinig respondenten zich negatief uit over de deskundigheid van de hulpverleners. 26 Veel respondenten met name jongeren - gaven expliciet aan goed te zijn geholpen. 27 De zesde stelling luidde: Ik voel mij serieus genomen door de hulpverleners. Respondenten reageerden over het algemeen zeer positief op de stelling. Zo gaf 81% aan altijd of vaak serieus genomen te worden. 14% gaf aan dat dit slechts soms of nooit het geval was. Dit onderwerp kwam meermalig terug in met name de reacties van jongeren op de open vragen. Jongeren gaven onder andere aan dat de hulpverlener goed luistert, hem/haar begrijpt, niet veroordeelt, en serieus neemt. 28 Ook vier volwassen gaven expliciet aan serieus genomen te worden. 29 Op de laatste stelling: Ik word respectvol behandeld door de hulpverleners werd het meest positief gereageerd. 88% gaf aan dat dit vaak of altijd het geval was. 6% van de respondenten gaf aan soms respectvol te worden behandeld en slechts één enkele respondent gaf aan nooit respectvol te worden behandeld. Bij de open vragen merkt één jongere op: Hulpverleners respecteren hoe je bent en houden rekening met je gevoelens. 30 Net als bij de toegang tot de zorg blijkt ten aanzien van de uitvoering een discrepantie waarneembaar tussen de reacties van jongeren en ouders. Zo zijn jongeren over het algemeen positiever over de uitvoering dan ouders. Eén uitzondering is de stelling: De organisaties werken goed samen om mij te helpen, waarop ouders positiever reageerden dan jongeren. Deze stelling werd daarnaast door jongeren aanzienlijk vaker beantwoord met niet van toepassing. 31 25 Vragenlijst volwassenen 22, 24, 34. 26 Vragenlijst volwassenen 3, 13. 27 Bijvoorbeeld vragenlijst jongeren 16, 20, 28. 28 Bijvoorbeeld vragenlijst jongeren 2,4,5, 7, 9, 21, 23, 26. 29 Vragenlijst ouders 34, 35, 42, 48. 30 Vragenlijst jongeren internet 3. 31 35% jongeren ten opzichte van 19% ouders/verzorgers. 7

Effecten van de jeugdhulp Figuur 3 geeft het ervaren effect weer van de hulp op het gezond en veilig opgroeien van het kind. Door de hulp voelt mijn kind zich beter Door de hulp gaat het beter met het gedrag Door de hulp gaat het thuis beter Door de hulp voelt mijn kind zich veiliger Figuur 3: Effect van de hulp op hoe het kind opgroeit (n=86) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, het is veel beter geworden Het is een beetje beter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is een beetje slechter geworden Nee, het is veel slechter geworden N.v.t. Bij de vier stellingen gaven slechts enkele respondenten aan dat de situatie van het kind een beetje slechter was geworden en geen enkele respondent gaf aan dat de situatie veel slechter was geworden. Met name bij de stelling: Door de hulp voelt mijn kind zich beter gaf een ruime meerderheid aan dat de situatie van het kind (veel) beter is geworden. Ook bij de tweede en derde stelling vond grofweg drie kwart van de respondenten dat er verbetering zichtbaar was. De laatste stelling: Door de hulp voelt mijn kind zich veiliger, was betrekkelijk vaak niet van toepassing op de situatie van de respondent. Gezien de vragenlijst niet was toegespitst op type zorg is het begrijpelijk dat niet ieder effect bij ieder type hulp aan de orde was. Jongeren bleken iets positiever te zijn dan ouders. Dit was met name het geval bij de eerste en tweede stelling. Een uitzondering was de vierde stelling: Door de hulp voelt mijn kind zich veiliger, waar ouders/verzorgers net iets vaker dan jongeren aangaven dat er verbetering zichtbaar was. Door de hulp weet mijn kind beter wat hij/zij wil Door de hulp weet mijn kind vaker wat hij/zij nodig heeft Door de hulp voelt voelt mijn kind zich beter gehoord Figuur 4: Effect van de hulp op de zelfstandigheid van het kind (n=86) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, het is veel beter geworden Het is een beetje beter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is een beetje slechter geworden Nee, het is veel slechter geworden Zoals figuur 4 laat zien, waren respondenten over het algemeen ook positief over het effect van de hulp op de zelfstandigheid van het kind. Bij de drie stellingen gaf geen enkele respondent gaf aan dat de situatie van het kind veel slechter was geworden en slechts een enkeling gaf aan dat de situatie een beetje slechter was geworden. Daarnaast gaven meer dan 60% van de respondenten aan dat de situatie (veel) beter was geworden. De derde stelling had het grootste percentage respondenten (33%) dat aangaf dat er een grote verbetering zichtbaar was. Bij alle drie de stellingen gaven ouders vaker dan jongeren aan dat de stelling niet van toepassing was. De antwoordcategorie niet van toepassing buiten beschouwing gelaten, werd het effect op de zelfstandigheid door ouders en jongeren vergelijkbaar beoordeeld. 8

Figuur 5: Effect van hoe het kind mee kan doen in zijn omgeving (n=86) Door de hulp gaat het beter op school, werk of dagbesteding Door de hulp besteedt mijn kind zijn vrij tijd beter Door de hulp is de relatie van mijn kind met anderen beter geworden N.v.t. 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, het is veel beter geworden Het is een beetje beter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is een beetje slechter geworden Nee, het is veel slechter geworden Figuur 5 geeft het ervaren effect van de hulp op de maatschappelijke participatie van het kind weer. Veel respondenten gaven aan dat deze beter is geworden sinds het kind hulp ontvangt. Met name over het effect van de hulp op school, werk of dagbesteding was men positief. Betrekkelijk veel respondenten gaven aan dat de hulp geen invloed had op de vrijetijdsbesteding van het kind. Bij de tweede stelling: Door de hulp besteedt mijn kind zijn vrije tijd beter gaven ouders vaker dan jongeren aan dat deze niet van toepassing was. De antwoordcategorie niet van toepassing buiten beschouwing gelaten, werd het effect van de hulp op maatschappelijke participatie vergelijkbaar beoordeeld door ouders en jongeren. Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst Figuur 6: Het effect op de zelfredzaamheid (n=86) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, het is veel beter geworden Het is een beetje beter geworden Het is hetzelfde gebleven Het is een beetje slechter geworden Nee, het is veel slechter geworden N.v.t. Figuur 6 geeft het ervaren effect van de hulp op de zelfredzaamheid weer. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat ouders is gevraagd naar het effect van de zorg op hun eigen zelfredzaamheid, niet naar de zelfredzaamheid van het kind. Op de stelling: Door de hulp heb ik meer vertrouwen in de toekomst werd het meest positief gereageerd. 64% gaf aan dat deze beter is geworden. Drie respondenten gaven echter ook aan dat het vertrouwen in de toekomst sinds het ontvangen van de hulp slechter was geworden. De stelling: Door de hulp kan ik beter voor mezelf opkomen was voor één derde van de respondenten niet van toepassing. Betrekkelijk weinig respondenten gaven dan ook aan door de hulp beter voor zichzelf te kunnen opkomen. Jongeren scoorden beter op de stellingen met betrekking tot zelfredzaamheid dan ouders. Ook gaven op de eerste en tweede vraag beduidend meer ouders dan jongeren aan dat de deze niet van toepassing waren. Een mogelijke verklaring is dat ouders is gevraagd naar het effect van de zorg op hun eigen zelfredzaamheid, en de zorg met name effect had op de zelfredzaamheid van het kind. 9

Contact met Bijeen Om in aanmerking te komen voor jeugdhulp hebben een deel van de respondenten een keukentafelgesprek gevoerd met een medewerker van Bijeen. Figuur 7 geeft weer hoe de respondenten het contact met Bijeen gedurende het keukentafelgesprek hebben ervaren. Enkel ouders/verzorgers die een zorgindicatie via Bijeen hebben gekregen, is gevraagd op deze stellingen te reageren. Vanwege de lagere respons kunnen de resultaten minder betrouwbaar zijn. Figuur 7: Het contact met Bijeen (n=24) De medewerker van Bijeen was vriendelijk en beleefd De medewerker van Bijeen nam voldoende tijd voor mij De medewerker van Bijeen nam mij serieus De medewerker van Bijeen gaf duidelijke informatie... kwam gemaakte afspraken na... hield rekening met mijn situatie en behoeften 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens N.v.t. Respondenten waren met name te spreken over de manier waarop zij werden bejegend door de medewerker van bijeen. Meer dan 90% van de respondenten gaf aan dat de medewerker van Bijeen vriendelijk en beleefd was, voldoende tijd voor ze nam, en ze serieus nam. Ook op de laatste stelling: De medewerker van Bijeen hield rekening met mijn situatie en behoeften werd grotendeels positief gereageerd. Respondenten reageerden het meest verdeeld op de stelling: De medewerker gaf duidelijke informatie. Minder dan 60% was het hier mee eens en 17% was het hier (helemaal) niet mee eens. 25% van de respondenten stond neutraal tegenover de stelling. Dit is in lijn met de reacties op de open vragen, waarbij enkele respondenten aangaven te weinig duidelijkheid te krijgen van Bijeen. 32 Ook op de stelling: De medewerker van Bijeen kwam gemaakte afspraken na reageerde respondenten minder positief. 17% stond neutraal tegenover de stelling en 13% was het niet met de stelling eens. 71% van de respondenten gaf aan dat de medewerker van Bijeen wel gemaakte afspraken nakwam. 32 Bijvoorbeeld vragenlijst volwassenen 25, 40. 10

De gekozen oplossing en het persoonlijk plan Gedurende het keukentafelgesprek stelt de medewerker van Bijeen in samenspraak met de cliënt een persoonlijk plan op. Het persoonlijk plan brengt de ondersteuningsbehoefte van de cliënt in kaart en vormt het uitgangspunt voor de ondersteuning. Figuur 9 geeft de mening van cliënten weer met betrekking tot de gekozen oplossing en het persoonlijk plan. Enkel ouders/verzorgers die een zorgindicatie via Bijeen hebben gekregen, is gevraagd op deze stellingen te reageren. Vanwege de lagere respons kunnen de resultaten minder betrouwbaar zijn. Figuur 9: Het persoonlijk plan (n=24) Ik ben tevreden met de gekozen oplossing Het persoonlijk plan is gedurende het keukentafelgesprek voldoende doorgesproken De medewerker van Bijeen liet mij meedenken over het persoonlijk plan 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Niet mee eens Helemaal niet mee eens N.v.t. Bijna 80% van de respondenten gaf aan tevreden te zijn met de gekozen oplossing. Daarnaast waren de meeste respondenten te spreken over de manier waarop het persoonlijk plan is opgesteld. Zo gaf ongeveer drie kwart van de respondenten aan dat het persoonlijk plan voldoende doorgesproken was. 13% gaf aan het hier niet mee eens te zijn en ongeveer 5% stond neutraal tegenover de stelling. Respondenten reageerden het meest positief op de stelling: De medewerker van Bijeen liet mij meedenken over het persoonlijk plan. Zo gaf 83% aan dat het persoonlijk plan in samenspraak was opgesteld. Slechts 8% van de respondenten stond neutraal tegenover deze stelling en geen enkele respondent was het met de stelling oneens. Het persoonlijk plan kwam bij de open vragen slechts beperkt tot uiting. 11

Conclusie Middels het onderzoek werd getracht de ervaringen van cliënten met de jeugdhulp in de gemeente Heusden in kaart te brengen. De focus lag hierbij op de toegankelijkheid, kwaliteit en effecten van de jeugdhulp, en het contact met Bijeen. De bevindingen laten zien dat de ervaringen van cliënten met de jeugdhulp grotendeels positief waren. De antwoordcategorie niet van toepassing buiten beschouwing gelaten, reageerde de meerderheid van de cliënten op alle stellingen positief. Met betrekking tot de toegang gaf gemiddeld 72% van de respondenten aan goede ervaringen te hebben. 33 Met betrekking tot de uitvoering was dit zelfs 78% van de respondenten. 34 Daarnaast was gemiddeld 79% van de respondenten positief over de effecten van de zorg, waarbij respondenten het meest te spreken waren over de effecten van de zorg op hoe het kind opgroeit. 35 Slechts een kleine 1.5% van de reacties met betrekking tot de effecten van de zorg waren negatief van aard. 36 Wat betreft het contact met Bijeen leken respondenten met name positief te zijn over de manier waarop zij werden bejegend door de medewerker van bijeen. Uit de bevindingen zijn echter ook mogelijke verbeterpunten gekomen. Negatieve reacties leken zich met name te richten tot de communicatie en informatieverstrekking. Zo scoorden de stellingen: De verschillende organisaties werken goed samen om mijn kind te helpen en Ik krijg voldoende informatie over de hulp substantieel slechter dan de overige stellingen met betrekking tot de uitvoering van de zorg. Ook scoorde de stelling: De medewerker van Bijeen gaf duidelijke informatie het minst goed wat betreft het contact met Bijeen. Daarnaast blijkt dat cliënten gemengde ervaringen hadden wat betreft de snelheid van de geboden hulp. Zo scoorde de stelling Ik ben snel geholpen het minst goed van de drie onderwerpen met betrekking tot de toegang. Ook in de open vragen gaven respondenten regelmatig aan dat er veel tijd overheen ging eer de zorg geregeld was. 37 Concluderend kunnen we stellen er ruimte is voor verbetering maar cliënten desondanks een positief beeld hebben van de jeugdzorg in de gemeente Heusden. 33 Wanneer we de antwoordcategorie n.v.t. mee rekenen werd dit 69%. 34 Wanneer we de antwoordcategorie n.v.t. mee rekenen werd dit 72%. 35 Wanneer we de antwoordcategorie n.v.t. mee rekenen wordt dit percentage 62%. 36 Een aanzienlijk deel van deze reacties zijn te herleiden naar twee respondenten: vragenlijst jongeren 15, vragenlijst ouders 37. 37 Vragenlijst volwassenen 21, 31, 33, 34, 37. 12

Beperkingen onderzoek Bij het interpreteren van de bevindingen dient rekening te worden gehouden met enkele beperkingen van het onderzoek. De cliëntregistratie van de gemeente Heusden bleek voor enkele complicaties te zorgen. Niet iedere cliënt kon of mocht worden benaderd voor het onderzoek; te denken bijvoorbeeld aan jongeren die anoniem in zorg waren of zonder medeweten van hun ouders hulp hebben gezocht. De cliëntregistratie gaf helaas niet direct inzicht in welke cliënten tot deze groepen behoorden. Daarom zijn, op basis van type hulp, zorgverstrekker en gezagsdrager, cliënten uitgesloten die mogelijk tot deze groepen behoorden. Dit heeft echter gevolgen voor de representativiteit van het onderzoek omdat er nu bepaalde groepen cliënten in zijn geheel uit het onderzoek ontbreken. Ook heeft het onderzoek hierdoor een te lage respons om een betrouwbaarheid van 95% bij een steekproefmarge van 5% te garanderen. Omdat slechts een deel van de respondenten een keukentafelgesprek heeft gevoerd met Bijeen, is met name bij de stellingen over dit onderwerp de respons laag. Het onderzoek is bedoelt om een algemeen beeld te geven van de stand van de jeugdhulp. De gebruikte stellingen zijn minder geschikt om in te zoomen op specifieke onderdelen van het traject jeugdhulp. Ter voorbeeld: indien een respondent aangeeft het niet eens te zijn met de stelling: Ik ben snel geholpen, is het niet gelijk duidelijk op welk op de welk deel van het traject deze kritiek is gericht. Mede vanwege de beperkte respons, zijn de bevindingen minder geschikt om te differentiëren naar type hulp, zorgverlener, jongere/ouder, of achtergrondkenmerken van respondenten. Jongeren bleken de vragenlijst soms met de hulp van een ouder te hebben ingevuld. Hoewel dit geen probleem hoeft te zijn, is het mogelijk dat jongeren hierdoor geneigd zijn meer sociaal wenselijke antwoorden in te vullen. Ook is hierdoor niet duidelijk of de antwoorden tot de ouder of de jongere behoorden. Sommige cliënten ontvangen niet alleen vanuit de jeugdhulp zorg of ondersteuning. Mogelijk was het cliënten niet altijd duidelijk met welke zorginstantie ze contact hebben gehad. Dit kan gevolgen hebben voor de validiteit van het onderzoek. Cliëntervaringsonderzoek 2016/2017 De jeugdwet stelt gemeenten verplicht om ook in de komende jaren een cliëntervaringsonderzoek uit te (laten) voeren. Onduidelijk is of gemeenten dezelfde vragenlijst mogen gebruiken als dit jaar. Op basis van de ervaringen met de vragenlijst van dit jaar kunnen onderstaande aanpassingen worden overwogen. Vraag 7f in de vragenlijst voor ouders/verzorgers toont overlap met 7g en kan worden verwijderd. In de huidige vragenlijst is bij de vraag: Naar welke school gaat uw kind?, speciaal onderwijs niet opgenomen als aparte antwoordcategorie. In de komende jaren kan dit wellicht worden gedaan. Een ouder gaf aan de vragenlijst voor zijn 13 jarige te hebben ingevuld, omdat de vragen te moeilijk waren. In het huidige onderzoek is jongeren vanaf 12 jaar de vragenlijst jongeren opgestuurd. Er kan worden gekozen om de leeftijdsgrens voor de vragenlijst jongeren te verhogen. 13

Bijlagen Vragenlijst jongeren 15 Vragenlijst ouders/verzorgers...19 14

15

16

17

18

19

20

21

22