inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

Vergelijkbare documenten
inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

Raar, maar waar! Natuur Na

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 5-6. uitgave 2013

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

inhoud blz 1. Buideldieren 3 2. Kangoeroes 6 3. De wombat 8 4. De koala 9 5. De opossum De numbat De suikereekhoorn 12 8.

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Lente. groep 3, 4 en 5

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

Het museum museum mu

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

uitga uitg v a e v 2013

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Van eitje tot vlinder

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Verwerkingsles biodiversiteit onderbouw

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

Levenscyclus dieren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

inh oud 1. Inleiding 3 2. Uilen 4 3. Nest en broeden 4. De braakbal 5. Uilen in Nederland 6. Bijgeloof en verhalen 7. Filmpjes Pluskaarten

Dierenrijk. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Levenscyclus dieren vmbo-b12

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9.

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Naut. Natuur en techniek HANDLEIDING THEMA 4 LES 2

Voorbereiding post 4. Van ven en veen Groep 3-4

De Vlaamse gaai is dol op eikels. De Vlaamse gaai is dus een boom-planter! Waarom zegt de Vlaamse gaai op het laatste plaatje Mijn boom mijn werk?

Thema 4 Voortplanting

5.1 Zes poten en vier vleugels

Griezelboek. groep 3 en 4

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Aquarium. Groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

INSECTEN. werkboekje

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

Er werd goed naar de maan gekeken. vragen: kromp tot nieuwe maan. chocolade

Transcriptie:

Het ei

inhoud. Kom jij uit een ei? 3. Dieren uit een ei. 5 3. Vogels 7 4. Vissen 8 5. Insecten 0 6. Spinnen 3 7. Reptielen 4 8. Kikkers en padden 5 9. Filmpje 6 Pluskaarten 7 Bronnen en foto s 9 Colofon en voorwaarden 0

. Kom jij uit een ei? Nee, jij zat in de buik van je moeder. Daar zat je 9 maanden (). Je zat er veilig. Je groeide beetje bij beetje. Je at door een buisje. Dat buisje zat vast aan je navel. Je noemt het de navel-streng. () Je moeder at. En jij at mee door de navelstreng. Ook haalde je adem door dat buisje. Je moeder at voor twee. Want jij at ook mee met haar. Toen werd je geboren. De dokter knipte het buisje door. Er bleef een litteken over. Dat is je navel (3). 3

Dieren met een navel Er zijn heel veel dieren die ook in de buik van hun moeder zaten. Ook zij eten door een navelstreng. De hond (), de poes (), de eekhoorn, de muis, het konijn zijn allemaal van die dieren. Zie jij de navelstreng op de plaatjes? Bij de geboorte gaat de navelstreng weg. De dieren gaan dan melk drinken bij de moeder. Je noemt deze dieren zoogdieren. Zoogdieren leggen dus geen eieren.

. Dieren uit een ei. Er zijn ook dieren die niet in de buik van de moeder zitten. Die dieren zitten in een ei. De moeder legt dat ei. Soms zijn het een paar eieren. () Andere dieren leggen wel honderden kleine eitjes. () Soms blijft een moeder bij de eieren. (3) Bij andere dieren blijven de eitjes alleen achter. Er is geen moeder in de buurt. Je leest er meer over in dit boek. 3

3. Vogels Alle vogels leggen eieren. Het ei van een struisvogel () is erg groot. Het ei van de kip () is kleiner. Er passen wel eieren van een kip in het ei van een struisvogel. Het ei van de mus (3) is het kleinst. Maar elk ei ziet er van binnen hetzelfde uit. En elke vogel broedt. (4) De vogel zit dan op het ei. Door de warmte van de moeder komt het ei uit. Er komt een jonge vogel naar buiten. 4 3

De schaal De schaal is van kalk en hard. Zo is het kuiken binnen in het ei veilig. het ei Het eiwit Het eiwit is het eten voor het kuiken in het ei. Zo gr De luchtkamer Hier zit de lucht. Met die lucht haalt het kuiken adem. De dooier Het gele deel van het ei is ook eten voor het kuiken. Het kuiken Na dagen broeden, maakt het kuiken het ei kapot met zijn snavel. Zo groeit het kuiken.

4. Vissen De meeste vissen leggen ook eieren. Soms wel honderden of duizenden. () Ze liggen niet in een nest. Ze plakken vaak vast aan waterplanten. De moeder zorgt niet voor de eitjes. De eitjes hebben geen harde schaal (). Ze zijn zacht en klein. Je kunt er doorheen kijken. Er zit ook een dooier (3) in. Dat is het voedsel voor de jonge vis (4). 4 3

Andere vissen eten vaak de eitjes op. Gelukkig zijn het er heel veel. De jonge vis in het ei lijkt nog niet op een vis. Je noemt het visje een larve (). De larve komt uit het eitje (). De dooier zit nog aan de buik van de larve vast (3). Hij eet er nog steeds van. Tot hij zelf kan gaan eten. De larve wordt langzaam anders. Het diertje krijgt vinnen. Na een tijdje wordt het een visje. Dat visje groeit en groeit. Het wordt een volwassen vis. van ei tot vis 3

5. Insecten Er zijn heel veel soorten insecten. Mieren, vliegen, muggen, vlinders, oorwurmen en nog veel meer. Een insect herken je aan zijn lijf. Het bestaat uit drie delen. Kijk maar naar plaatje. Alle insecten hebben 6 poten en voelsprieten. Er zijn insecten met en zonder vleugels. Insecten leggen allemaal eitjes. Het vrouwtje legt de eitjes op één plaats (). De eitjes zijn klein en er zijn allerlei soorten en kleuren. (3) Er is geen nest. Moeder zorgt niet voor de eitjes. kop borststuk de mier 3 achterlijf

Uit een eitje komt het jong. Dat is gek! Dat diertje uit het ei lijkt niet op zijn vader of moeder. Kijk maar naar de plaatjes. Begin bij, dan.... Het ei De vlinder legt eitjes aan de onderkant van een blad.. De rups Uit het eitje komt een rups. De rups eet zich vol met blaadjes. Hij groeit maar door. 4. De vlinder uit de pop Binnen in de pop verandert de rups in een vlinder. De vlinder kruipt uit de pop. 4 3 3. De pop De rups is dik. Uit zijn lijf maakt hij een draad. Hij pakt zich helemaal in. De rups is een pop geworden.

De rups noem je de larf. Uit een ei komt de larf. De larf wordt een pop. En uit de pop komt pas het echte insect. Kijk maar naar de vlieg. () de pop de vlieg de eitjes Soms komt er een insect gelijk uit het eitje. Het lijkt al een beetje op de moeder. Het is nog klein. Het groeit. Het krijgt steeds een nieuwe jas. De oude jas wordt te klein. Dat noem je vervellen. Kijk maar naar de sprinkhaan. () de larf groeit.

6. Spinnen Spinnen leggen ook eitjes (). Het zijn er heel veel. En ze zijn klein. Een eitje van een spin heeft geen schaal. Er zit wel een dooier in. De moeder legt ze in een nest.() Het is gemaakt van draad uit het achterlijf van de spin. Dat nest noem je een cocon. De moeder zorgt meestal niet voor de jongen. Een jonge spin (3) groeit hard. Hij krijgt steeds een nieuw vel. Het is een soort nieuwe jas. Soms zijn het wel 5 tot 0 nieuwe jassen. 3

7. Reptielen De schildpad (), de krokodil (), de hagedis (3) en de slang (4) zijn reptielen. Ze leggen allemaal eieren. De eieren hebben een zachte schaal. Het lijkt wel leer. De eieren liggen meestal onder blaadjes of zand. (5) De moeder broedt niet. De warmte van de zon doet het werk. Soms beschermt de moeder het nest. Andere reptielen zorgen niet voor de eieren. De jongen werken zich met moeite uit het ei. (6) Ze zorgen gelijk voor zichzelf. 3 4 5 6

8. Kikkers en padden Kikkers en padden kunnen in het water en op land leven. Ze leggen hun eitjes in het water. Ze zorgen niet voor hun jongen 3. De kikker Het kikkervisje verandert. Het krijgt achterpootjes. Later groeien de voorpootjes. De staart valt af. De kikker kan nu in het water en op land ademen. 5. Eitjes De moeder legt heel veel eitjes in het water. Je noemt het kikkerdril.. Kikkervisjes Het zwarte stipje wordt een kikkervisje of een donderkopje. Ze kunnen alleen in het water leven.

9. Filmpje Huisje Boompje Beestje Lente: over eieren Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/ei_%8dier%9 http://nl.wikipedia.org/wiki/reptielen http://nl.wikipedia.org/wiki/vogels http://nl.wikipedia.org/wiki/insecten http://nl.wikipedia.org/wiki/spinnen_%8dieren%9 http://nl.wikipedia.org/wiki/vissen_%8dieren%9 http://nl.wikipedia.org/wiki/kikkers

Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 03 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 9 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.