Financiële uitdagingen voor de gemeentebesturen. Fiche 16 Afvalbeheer PUBLIC FINANCE

Vergelijkbare documenten
Afvalbeheer in Vlaanderen

Belgen doen het slimmer en goedkoper Wat is de toverformule van Vlaanderen?

Thema-analyse lokale financiën. Afvalbeheer Financiële cijfers Context en belangrijkste spelers

Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven

Thema-analyse lokale financiën Afvalbeheer

IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen.

Toelichting afvalcijfers 2017

23 DECEMBER Decreet betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

Vlaamse bedrijven produceren minder afval en sorteren voortaan ook pmd

Gemeentelijke afvalbelastingen: hoe zet u de wettelijke spelregels om in de praktijk?

IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen.

TOELICHTING AFVALCIJFERS IVAREM IVAREM is de Intergemeentelijke Vereniging voor duurzaam Afvalbeheer in de regio Mechelen.

MBO. Briefadvies MBO. Datum

Gemeentelijke afvaltarieven: harmonisering en mogelijkheid tot intergemeentelijke inning

Toelichting afvalcijfers 2018

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

OPENBARE VERGADERING. Financiële Dienst - Belastingen 1. Verordeningen inzake gemeentebelastingen. Verlenging (21269)

Veelgestelde vragen betreffende inning 54 euro vaste bijdrage per jaar

Het nieuwe Vlaamse afvalplan Uw lokaal afvalbeheer mee met zijn tijd?

Provincieraadsbesluit

Lokale financiën. Lokale overheidsbedrijven

Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval in kg/inwoner/jaar

4 e Plan voor Preventie en Beheer van Afvalstoffen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Inhoudsopgave VOORWOORD 9

Opties voor een vernieuwd verpakkingenbeleid Krachtlijnen eindverwerking

Financieel verslag van de Raad van Bestuur. Hierbij hebben wij de eer U verslag uit te brengen bij de Jaarrekening 2013 van onze maatschappij.

Zaterdag 26 juni 2010 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Opening vernieuwd containerpark Erpe-Mere

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

MBO afgedankte batterijen en accu s

Selectief slopen en ontmantelen Sloopinventaris afvalstoffen

Beheersorganisme voor de aanvaardingsplicht gebruikte olie

Diftar. Belasting op ophaling en verwerking van huisvuil en GFT-afval - vanaf 01 januari 2009 tot en met De in openbare vergadering zetelende

Brussel, 11 september _Advies_afschaf_forf_afvalbelasting. Advies. Afschaffing forfaitaire afvalbelasting

De overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het. bedrijfsleven over de aanpak van zwerfvuil

Analyse van de markt voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval Jaar 2012

sectorplan 14 Verpakkingsafval

VVSG Raad van Bestuur van 6 mei 2015

Indicatorgegevens Naam

over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

Masterclass Afval en Grondstof. Het Nederlandse Afvalbeleid in vogelvlucht, gemeenten in de circulaire economie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MEER en BETERE selectieve inzameling bij BEDRIJVEN

Persdossier Tendensen, cijfers en achtergrondinfo over het Vlaams huishoudelijk afval

Veelgestelde vragen betreffende inning 54 euro vaste bijdrage per jaar

UITVOERINGSPLAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Analyse van de inzamel- en verwerkingsmarkt van huishoudelijk afval Jaar 2013

Bovendien vindt u via de ingebouwde linken rechtstreeks het gezochte resultaat.

Sectorplan 19 Kunststofafval

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

GEWICHTSPERCENTAGE VAN HET HUISHOUDELIJK AFVAL DAT SELECTIEF WORDT INGEZAMELD

oz4a Stad Eeklo energiek, eigenzinnig, echt. Gewijzigd retributiereglement ophaling grof vuil op afroep

HOOFDSTUK I. - Definities.

INFOSESSIES TRAJECT OPDRACHTHOUDEND

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv


Beleidsnotitie van afvalbeleid naar Grondstoffenbeleid

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten

Goedkeuring politiereglement Afvalarme Evenementen. (gemeenteraad 14 november 2005)

spring verantwoord om met afval dankzij diftar OVAM, uw beleidspartner in afval en bodem

BELASTING OP HET AAN HUIS OPHALEN EN VERWERKEN VAN AFVAL GEMEENTERAAD 7 NOVEMBER 2016

Wat ik thuis sorteer, kan ik in mijn bedrijf evenzeer

GEMEENTE KAMPENHOUT PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

GROEP SPADEL: HALFJAARRESULTATEN 2014

ADVIES. 20 september 2018

Financieringsreglement Projectsubsidie Opvoedingsondersteuning

Selectief slopen. en ontmantelen van gebouwen

Verloop. Quiz. Rollenspel. Debat. U kunt verschillende werkvormen kiezen:

Verpakkingen algemeen bestaat uit gescheiden ingezameld verpakkingsafval en via nascheiding als aparte fractie verkregen verpakkingsafval.

Onze VAL-I-PAC missie...

Analyse Belfius Research Resultaatverdeling van Belgische intercommunales Financiële cijfers 2015

Circulaire Economie in de bouwsector. Veerle Labeeuw (Team Vlaams Materialenprogramma, OVAM) Jiska Verhulst (Directeur Plan C vzw) 15 maart 2016

Restafval verdubbelt van prijs

74% van het Vlaamse bedrijfsafval krijgt tweede leven

Brussel, 19 december Mijnheer de minister-president,

Vlaamse Landmaatschappij

Hoofdstuk 3 Alles verbranden? Kerndoelstellingen van het Vlaamse afvalbeleid 23

Informatieve raadsbijeenkomst

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

Wat is een Distripost-zending?

Verslag van de consultatie over de startnota voor de milieubeleidsovereenkomst voor afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen

Verlaging van afvalstoffenheffing door uitvoering van de Raamovereenkomst verpakkingen

sectorplan 3 Restafval van handel, diensten en overheden

Afvalpanel Horst aan de Maas

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

7 Afvalbeheerscenario s

Bijzondere jeugdbijstand

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/0272(COD) van de Commissie industrie, onderzoek en energie

AFVALVERBRANDING IN VLAANDEREN

Raadsvoorstel. Aanbesteding Nieuw Huisvuilsysteem Oostzaan. Leefomgeving. Gebied en wijkzaken J.J.W.M. Buiks CBW-JDO

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

GEMEENTEBESTUUR WACHTEBEKE Dorp 61 Provincie Oost-Vlaanderen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE GEMEENTE WACHTEBEKE

Inhoud WOORD VOORAF INLEIDING... 3

Van afval naar grondstof. Informatieavond voor inwoners

Transcriptie:

2010 Financiële uitdagingen voor de gemeentebesturen Fiche 16 PUBLIC FINANCE

fiche Waarover gaat het? Rol van de gemeenten in de organisatie van het afvalbeheer Het was de Franse revolutie die de aanzet gaf tot het opstellen van wetten die de gemeenten onder meer de bevoegdheid gaven om zorg te dragen voor de openbare reinheid. Ook al staat in deze gemeentewetten niet expliciet vermeld dat deze opdracht het ophalen en verwerken van afval inhoudt, de hinder voor de bevolking die afval op straat veroorzaakt en de schadelijke gevolgen voor de openbare hygiëne maakten dat de lokale besturen er toe werden aangezet zich bezig te houden met de afvalproblematiek. Zo komt het dat de gemeenten al sinds meer dan twee eeuwen de huisvuilomhaling organiseren. Tijdens deze periode zagen de gemeenten zowel de afvalberg groeien als de kosten voor de verwerking ervan enorm toenemen. Momenteel moet de problematiek van het afvalbeheer worden gezien in een Europees kader van milieubescherming en duurzame ontwikkeling. De Europese Unie legt meer bepaald een aantal krachtlijnen vast die de lidstaten moeten volgen op het gebied van afvalbeleid. Het accent wordt in de eerste plaats gelegd op preventie enerzijds en het recycleren en opwerken van energie ten nadele van het storten anderzijds. Zo dient elke lidstaat een programma voor afvalbeheer uit te werken dat tot doel heeft om de geproduceerde hoeveelheid afval te verminderen. De EU legt daarnaast ook een aantal dwingende normen voor afvalproductie en -beheer vast. Zo zijn het verwerken van afval in stortplaatsen en de emissies die mogen ontstaan bij afvalverbranding streng geregeld door richtlijnen. Ten slotte stimuleert de Europese Unie ook de invoering van een echte prijs voor het afvalbeleid volgens het principe de vervuiler betaalt. In België zijn de bevoegdheden als volgt verdeeld: het zijn de gewesten die het afvalbeleid bepalen conform de richtlijnen. In Vlaanderen speelt de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) een zeer belangrijke rol. Deze organisatie stippelt immers de sectorplannen voor afvalbeheer uit en bepaalt de doelstellingen op het vlak van afvalbeheersing. Binnen de prioriteitenhiërarchie van afvalverwerking die de Europese Unie uitwerkte, ontwikkelt en steunt de OVAM alle initiatieven van preventie. Ze stimuleert dan ook het recycleren van afval om het te kunnen hergebruiken en verwerken en voert een beleid dat het verbranden en storten wil ontmoedigen. Daarnaast verzamelt de OVAM ook de statistieken die noodzakelijk zijn voor de follow-up van het huishoudafvalbeleid. Tot slot beheert ze ook de subsidies. 16 In Wallonië is het de Direction Générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement (DG03), département du sol et des déchets (DSD) waartoe ook l Office wallon des déchets (OWD) behoort, dat de programma s voor afvalbeheer uitwerkt. Het Waalse afvalplan, Horizon 2010, vermeldt nauwkeurig de verschillende categorieën afval, de doelstellingen, de bevoegde actoren en de aangewende middelen om de doelstellingen te verwezenlijken. De Office wallon des déchets, die ressorteert onder de DGRNE, moet een structurele evaluatie van het afvalbeheer maken, statistieken verzamelen en de dossiers in verband met vergunningen, erkenningen en subsidiëring onderzoeken. In Brussel werkt het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) de plannen voor afvalbeheer uit, coördineert de toepassing ervan en organiseert acties die de bevolking moeten sensibiliseren voor afvalpreventie, ecoconsumptie, compostering en hergebruik. Het reikt ook de erkenningen en vergunningen uit en controleert de toepassing van de beheersplannen. De gemeenten zijn tot op vandaag bevoegd voor het beheer van huishoudelijk afval. Om de kosten te rationaliseren die deze opdracht met zich meebrengt, verenigden de meeste gemeenten zich in intercommunales. De sector bestaat uit een ruime waaier van intercommunales die niet allemaal dezelfde activiteiten uitoefenen. Sommige concentreren hun activiteiten alleen op huisvuilophaling, afvalpreventie en het beheer van containerparken. Andere daarentegen specialiseren in de verwerking en de recyclage van afval en beschikken over specifieke infrastructuur (verbrandingsinstallaties, biogaseenheden ). Gemeenten of intercommunales kunnen voor deze activiteiten ook een beroep doen op onderaannemers. In Vlaanderen zijn in 2007 25 intercommunales actief in deze sector, terwijl in Wallonië het aantal tot 6 werd teruggebracht. Brussel heeft geen intercommunale voor afvalbeheer. Het afvalbeheer werd toevertrouwd aan een gewestelijke instelling (Net Brussel), die voornamelijk de ophaling en de verwerking van het huishoudelijk afval voor haar rekening neemt. in Vlaanderen In Vlaanderen organiseren de gemeenten meer bepaald de inzameling en de verwerking van alle huishoudelijke afvalstoffen die op hun grondgebied ontstaan. In de praktijk legt de gemeenteraad hiervoor concrete bepalingen vast in het gemeentelijk reglement en wijst hij de opdrachten toe. Daarnaast zijn de gemeenten gehouden de decreten, besluiten en plannen uit te voeren die hogere overheden stemmen, zoals het Afvaldecreet en zijn uitvoeringsbesluiten. 2

Het Afvaldecreet stelt dat elke gemeente al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er zorg voor moet dragen dat de huishoudelijke afvalstoffen maximaal worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op andere wijze worden ingezameld en worden verwerkt. De Vlaamse Regering kan nadere modaliteiten vastleggen en bepalen welke huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld. Ze kan de algemene regels vaststellen over de wijze van de verdere verwerking (nuttige toepassing of verwijdering). Daarnaast kunnen de gemeenten en de intercommunales met de OVAM overeenkomsten sluiten om de organisatie van de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen te bevorderen of te begeleiden. De gemeentelijke milieuconvenanten waren en zijn een toepassing van deze mogelijkheid. Per specifieke afvalstroom, dus ook voor het huishoudelijk afval, bestaan er naast de eigenlijke wetgeving nog tal van andere voorschriften. Deze staan beschreven in zogenaamde uitvoeringsplannen, die in principe bindend zijn. Deze plannen, die de doelstellingen van het afvalbeleid concretiseren, komen tot stand door inspraak en advies van de betrokkenen in de sector. Jaarlijks wordt een tussentijds vooruitgangs- en evaluatierapport opgesteld. Het Vlaamse Gewest heeft alle instrumenten in handen om een coherent beleid uit te tekenen: juridisch via de producentenverantwoordelijkheid, het verpakkingsafval, VLAREM (Vlaams Reglement op de Milieuvergunningen) en de stort- en verbrandingsverboden; economisch via de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de gemeenten en provincies, het subsidiebesluit, de milieuheffingen, het principe de vervuiler betaalt, en de medefinanciering van het afvalbeleid; maatschappelijk via acties rond specifieke doelgroepen, de voorbeeldfunctie van de overheid, een educatieve aanpak, sensibiliseringscampagnes en informatieacties naar de overheden. De gemeenten zijn uiteindelijk bevoegd voor de concrete uitvoering, gaande van preventie tot en met verwerking van huishoudelijk afval, al dan niet via een intergemeentelijke vereniging. Ze voeren met andere woorden een integraal afvalbeleid. Regelgevend kader Het meest recente uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen 2008-2015 bevat de volgende vier concrete doelstellingen: meer milieuverantwoord consumeren, minder afval produceren, ook bij gelijk gebruik (max. 560 kg per inwoner), niet meer dan 150 kg restafval per inwoner produceren, de eindverwerking dient te gebeuren volgens de Best Beschikbare Technieken (BBT). Om deze doelstellingen te bereiken worden verschillende actieprogramma s opgesteld 1 die concrete taakstellingen bevatten. Een voorbeeld van een dergelijke taakstelling is dat tegen 2010, 75 % van het huishoudelijk afval selectief dient te worden opgehaald. De andere geldende uitvoeringsplannen: Uitvoeringsplan houtafval 2004-2008 Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen 2008-2015 Uitvoeringsplan organisch-biologisch afval Uitvoeringsplan Milieuverantwoord materiaalgebruik en afvalbeheer in de bouw 2006-2010 Uitvoeringsplan selectieve inzameling bedrijfsafval van kleine ondernemingen Uitvoeringsplan slib Uitvoeringsplan hoogcalorische afvalstoffen Bevoegdheidsverdeling De gemeenten en het gewest spelen de belangrijkste rol binnen het Vlaamse beleid voor huishoudelijk afval. De bevoegdheden zijn meer bepaald als volgt verdeeld. De provincies volgen de uitvoering van het Vlaamse afvalbeleid mee op. In de praktijk is hun functie dubbel. Europees niveau De Europese richtlijn 91/156/EEG over het afvalstoffenbeleid (die al een wijziging is van richtlijn 75/442/ EEG) geeft in algemene bewoordingen aan wat de principes zijn waarop het beleid van de lidstaten rond afvalstoffenbeheer moet gebaseerd zijn. In 2008 werd een nieuwe herziening aangenomen (2008/98/EG) die in 2010 geïmplementeerd moet worden. De nieuwe richtlijn herneemt de grote principes van de eerdere kaderrichtlijnen afval, zoals de vervuiler betaalt en de hiërarchie van de afvalverwerking. Verder voert ze ook een administratieve vereenvoudiging 2 door en introduceert ze nieuwe regels op het gebied van de afbakening van het afval. Andere, meer specifieke richtlijnen op het gebied van afvalbeheer en het effect van bepaalde producten op het milieu werden omgezet en toegepast door de lidstaten. Vlaanderen Het Vlaamse Afvaldecreet van 2 juli 1981 (de laatste aanpassing dateert van 1994) en Vlarea (Vlaams Reglement betreffende afvalvoorkoming en -beheer). Het Subsidiebesluit huishoudelijk afval van 23 januari 2004 vervangt dat van 2002. Voor specifieke afvalstromen en ook voor huishoudelijk afval kwamen er naast de eigenlijke wetgeving nog tal van voorschriften in zogenaamde uitvoeringsplannen, die in principe bindend zijn voor de lokale besturen. 1 Deze kunnen worden verdeeld in drie thematische groepen: preventie, milieuverantwoorde consumptie en producthergebruik; selectieve inzameling en recyclage; eindverwerking. 2 Zo worden de kaderrichtlijn afval, de richtlijn op gevaarlijke afvalstoffen en de richtlijn afgewerkte olie geïntegreerd in één enkele tekst. 3

Vlaanderen voerde de Europese richtlijnen uit met het Afvaldecreet van 1981 dat nog altijd de basis vormt voor het Vlaamse afvalbeleid van vandaag. Tal van uitvoeringsbesluiten volgden. Ondertussen heeft men deze echter allemaal gebundeld in het Vlaamse Reglement betreffende afvalvoorkoming en -beheer, kortweg het Vlarea. De impact van de nieuwe Europese kaderrichtlijn op de Vlaamse regelgeving is nog moeilijk in te schatten. Deze zou ertoe kunnen leiden dat afval vrijer gaat bewegen op de Europese markt, wat niet noodzakelijkerwijs positief is, zeker als er overcapaciteit dreigt in de afvalverwerkingsector. Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord voorziet de uitwerking van de richtlijn 2008/98/EG in regionale wetgeving. De OVAM heeft hiervoor de tijd tot eind 2010. Timing Het uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen 2008-2015 legt de in Vlaanderen te realiseren doelstellingen concreet vast. Volgende objectieven springen het meest in het oog. Tenzij anders werd voorzien, is de streefdatum nog steeds 2015 (het einde van het huidige uitvoeringsplan): Preventie dient ervoor te zorgen dat de afvalproductie niet meer stijgt. Tegen 2015 composteert 42 % van de Vlamingen thuis. Het hergebruik dient verder te stijgen (van 3 tot 5 kg/ inwoner). Tegen 2010 dient 75 % van het afval selectief te worden opgehaald. De hoeveelheid restafval dient te worden verminderd tot 150 kg/inwoner (de meest recente meting van de OVAM stelt dat we in 2005 al aan 161 kg/inwoner zaten). Zwerfvuil dient verder te worden aangepakt. Financiële impact voor de gemeenten Financiering De gemeenten hebben vier bronnen van inkomsten waaruit ze putten voor het financieren van de uitvoering van het afvalbeleid: contantbelastingen op afvalrecipiënten (afvalzakken, containers, via gedifferentieerde tarifering (diftar)), milieubelasting en huisvuilbelasting (af te schaffen door de gemeenten die in 2008 het lokaal pact hebben ondertekend), vergoedingen van organisaties die vanuit de industrie zijn opgericht voor bedrijven die onder een aanvaardings- of terugnameplicht vallen, algemene middelen. Een kernbeginsel in het Europese milieubeleid is het principe van de vervuiler betaalt. Voor huisvuil wordt in Vlaanderen haast overal het systeem van gedifferentieerde tarifering (diftar) gehanteerd waardoor de vervuiler mee betaalt voor het afvalbeleid en de overheid tegelijk het gedrag van de vervuiler kan reguleren en sturen naar een milieuvriendelijker afvalbeheer. De gemeenten passen dit systeem onder meer toe bij de selectieve huisvuilinzameling en op de containerparken waar de vervuiler zijn grofvuil naartoe brengt. Uit OVAM-enquêtes gevoerd bij de gemeenten blijkt dat de forfaitaire huisvuilbelastingen veeleer dalen, maar dat de tarieven op recipiënten de laatste jaren gestegen zijn, zodat er globaal een stijging is. Forfaitaire huisvuilbelastingen hebben het nadeel weinig rekening te houden met de draagkracht van de burgers en met de werkelijke mate van vervuiling. Veel gemeenten hanteren echter ook reglementen voor contantbelastingen die de tarieven voor restafvalzakken en andere recipiënten bepalen. Deze tarieven houden rechtstreeks verband met de hoeveelheid aangeboden afval en vertrekken dus van het principe dat de vervuiler moet betalen. Er zijn in 2007 overigens nog opmerkelijk veel gemeenten die zowel forfaitaire als progressieve belastingen heffen. Tabel 1 geeft een overzicht van de gemeentebelastingen op afval. De gemeentelijke belastingen die verband houden met afval maken 28,7 % uit van de ontvangsten uit eigen lokale gemeentebelastingen. Er zijn drie belastingen in het kader van afval die samen ongeveer 96 % van het totaal uitmaken met een opbrengst van ruim 140 miljoen EUR in 2007. Het gaat om de belasting op het ophalen van huisvuil, de milieubelasting en de belasting op afgifte van huisvuilzakken, -recipiënten en -zelfklevers. Het aantal gemeenten dat deze belastingen heft, daalt tussen 2004 en 2007 (voor de milieubelasting zelfs tot 58). Bovendien verbonden de gemeenten die in 2008 het lokaal pact ondertekenden zich ertoe de belasting op het ophalen van huisvuil af te schaffen. Door het wegvallen van deze belastingen zullen de gemeenten in principe hun algemene middelen meer moeten aanspreken. De bedragen die de gemeente besteedt voor huisvuil vinden we terug op het gemeentebudget en in de rekening. We spreken over nettolasten wanneer de ontvangsten van de uitgaven worden afgetrokken. Deze nettolasten bedragen in 2007 6,6 % van de totale gewone gemeente-uitgaven. Hoeveel algemene middelen de gemeenten meer zullen moeten besteden aan het afvalbeheer, wordt niet meer zozeer beïnvloed door de inkomsten uit belastingen, maar hoe langer hoe meer door een aantal tendensen op de recyclagemarkten die sinds 2009 erg te lijden hebben onder de economische crisis. Door de dalende vraag naar secundaire grondstoffen (gewonnen uit afvalstoffen) zijn de prijzen op de afzetmarkten immers gedaald. Gemeenten en intercommunales krijgen van afvalbedrijven dan ook de vraag om de prijzen te herzien voor de afzet van onder meer kunststof en houtafval. De regionale prijsverschillen die op de markt heersen, houden eveneens verband met de ligging van intercommunales ten opzichte van verwerkingsinstallaties. Zolang de intercommunales dergelijke fluctuaties kunnen opvangen met eigen middelen, zullen de exploitatiebijdragen die de gemeenten leveren aan de intercommunales niet mee hoeven te evolueren. 4

Gemeentebelastingen op afval (rekeningen 2004 en 2007) Tabel 1 Economische code 36303 Belasting op het ophalen van huisvuil 36304 Belasting op de ruiming van aalputten 36305 Belasting op het ophalen van nijverheidsvuil en grof vuilnis 36307 Belasting op het sluikstorten op de openbare weg 36316 Belasting op afgifte van huisvuilzakken, -recipiënten en -zelfklevers Opbrengst Aantal gemeenten % van totale opbrengst lokale gemeente - belast ingen 2007 2004 Opbrengst Aantal gemeenten 55 774 824 152 11,0 % 72 061 089 168 17 138 3 0,0 % 19 622 3 1 631 880 41 0,3 % 1 973 364 45 407 809 129 0,1 % 410 492 134 47 744 954 237 9,4 % 48 443 835 248 36317 Milieubelasting 35 239 302 58 7,0 % 37 956 041 72 36318 Belasting op het gebruik van gemeentelijke containers 869 823 25 0,2 % 478 762 23 36348 Andere belastingen op openbare hygiëne 2 723 470 32 0,5 % 2 957 544 30 36433 Belasting op stortplaatsen 397 384 6 0,1 % 425 334 6 Totaal 144 806 586 279 28,7 % 164 726 084 286 Bron: eigen berekeningen Dexia De OVAM sluit ten slotte met producenten milieubeleidsovereenkomsten. De industrie en de bedrijven dragen op die manier financieel een steentje bij tot de afvalinzameling en -verwerking, onder meer door de aanvaardingsplicht van diverse afvalstoffen en de terugnameplicht van verpakkingsafval (Bebat, Recupel, Recytyre enz.). Bedrijven kunnen ook rechtstreeks gebruikmaken van de (inter)gemeentelijke infrastructuur en de gemeenten ervoor vergoeden. Subsidies In de eerste plaats kunnen gemeenten, gemeentebedrijven en intercommunales bij de Vlaamse Regering een subsidie aanvragen voor maatregelen die kaderen in de geldende Vlaamse afvalplannen. In de praktijk gaat het om voorzieningen voor de preventie van afval en voor het bouwen, uitbreiden, aanpassen en vernieuwen van installaties voor afvalbeheer die onder meer tot doel hebben: selectie en tijdelijke opslag, overslag, recyclage en hergebruik afvalstoffen. De concrete dossiers worden behandeld door de OVAM. Deze subsidiëring is uiteraard gekoppeld aan een reeks voorwaarden die beschreven staan in het subsidiebesluit van 2004 en de correcties hierop 3. De OVAM heeft het recht om achteraf na te gaan of aan deze voorwaarden is voldaan. In principe geldt een subsidiepercentage van 50 %. Dit percentage kan nog worden verhoogd, onder meer als men kan aantonen dat het voorgestelde project van regionaal belang is. Voor diverse toepassingen is een plafondbedrag ingesteld. De verkregen subsidie wordt door de Vlaamse overheid overigens afgerond naar beneden op het lagerliggende tiental euro. Men mag de subsidie cumuleren met andere toelagen (voor zover de wetgeving waarop deze gebaseerd is, dit toelaat), maar niet met vrijwillige bijdragen van particulieren. Deze laatste worden afgetrokken van het subsidiebedrag. Voor deze eerste soort van subsidies bestaan er ten slotte twee aanvraagprocedures: een procedure op basis van subsidiepercentages en een procedure op forfaitaire basis. Opmerkelijk: beide procedures bevatten geen duidelijke termijnen. Het verschil is vooral dat men bij de eerste procedure moet wachten op een definitief akkoord van de OVAM over het gunningdossier, alvorens men het bevel tot aanvang van de werken of uitvoering van de levering kan geven. Dat lijkt een voordeel, maar het houdt ook een potentieel risico in: als de OVAM bij de eindcontrole immers stelt dat de gunning niet correct is gebeurd, verliest de initiatiefnemer het recht op subsidie, terwijl de werken of de levering mogelijk al uitgevoerd zijn. De OVAM raadt dan ook aan om zelfs bij de procedure op forfaitaire basis de opdracht niet te laten uitvoeren alvorens hij definitief zijn akkoord over 3 De laatste actualisatie is de omzendbrief LNE 2007/01: Ministerieel besluit betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten. 5

Nettolasten per inwoner per cluster (2007) Figuur 1 in EUR 0-20 -40-60 -80-100 Woongemeenten Landelijke gemeenten Concentratie econ. activiteit Agglomeratiegemeenten Centrumgemeenten -120-140 -160 Kustgemeenten Bron: eigen berekeningen Dexia de gunning heeft gegeven, hoewel deze stap niet wettelijk voorzien is in de procedure. In elk geval moet de aanvraag op basis van subsidiepercentages toegepast worden voor alle materies waarvoor geen plafondbedrag is voorzien. Deze procedure geldt ook als de raming of het gunningsbedrag bepaalde drempelbedragen overschrijdt. Op de tweede plaats kan de Vlaamse Regering binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, aan de gemeenten en intercommunales een financiële tussenkomst toekennen in de kosten van de selectieve ophaling of inzameling. De voorwaarden tot het verkrijgen van deze subsidie kan ze eigenhandig specificeren; de subsidie zelf valt op haar beurt dan weer ten laste van het Minafonds. De subsidie kan oplopen tot 70 % voor voorzieningen rond preventie (compostvaten, diftarsystemen, preventie zoals herbruikbare luiers enz.) en tot 50 % voor investeringen die tot een beter afvalbeheer moeten leiden. Tot slot kunnen de gemeenten vanaf 2008 de Samenwerkingsovereenkomst Gemeenten 2008-2013 ondertekenen. Dit is de opvolger van de milieuconvenanten en vroegere overeenkomsten. Hierdoor krijgen ze recht op een aparte subsidie die de kosten dekt van het opruimen van door onbekenden achtergelaten gevaarlijk afval. Deze actie is echter niet verplicht, wel louter vrijwillig. De OVAM betaalt per jaar tot maximaal 10 000 EUR per gemeente. De samenwerkingsovereenkomst biedt gemeenten en intercommunales bovendien de kans specifieke projecten in te dienen die de Vlaamse overheid tot 50 % ondersteunt voor zover aan alle voorwaarden voldaan is (zoals de aanpak van de selectieve inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in een probleemwijk). Nettolasten van de gemeenten Van de kosten die de Vlaamse gemeenten maken op het gebied van afvalbeheer rekenen ze een deel rechtstreeks door aan de burger. Het overige gedeelte wordt betaald uit de algemene middelen. De nettolast die de gemeenten optekenen voor de gewone uitgavenrubriek Ontsmetting-Reiniging- Huisvuil geeft een idee van de mate waarin de gemeenten de algemene middelen aanspreken. Sinds 1996 steeg op de gemeenterekeningen de nettolast van de uitgavenrubriek voor afval met een gemiddelde groeivoet van 2,7 % per jaar. In absolute cijfers zien we de uitgaven tijdens diezelfde periode toenemen met 120 miljoen EUR of 35,4 %, terwijl de ontvangsten met slechts 30 miljoen stegen. Een mogelijke verklaring voor deze vaststelling dient vooral te worden gezocht in de hogere eisen die de Europese Unie stelde op het vlak van afvalbeheer. Hoewel de nettolasten in 2007 sterk toenemen (8,5 %), nam de groei van de nettolasten af in de tijd, wat duidelijk te merken is in de groeicijfers voor de periodes 1995-2004 (3,3 %), 1996-2006 (2,0 %) en 1997-2007 (1,5 %). De nettolasten voor huisvuil vertegenwoordigen in 2007 5,3 % van de gewone gemeente-uitgaven. In 2001 was dat nog 6,3 %, waarna het aandeel jaar na jaar terrein prijsgaf. De nettolast per inwoner ten slotte bedroeg voor het boekjaar 2007 in Vlaanderen 61 EUR. Als we de nettolasten voor afval per inwoner voor hetzelfde dienstjaar 2007 analyseren per cluster (figuur 1) dan valt meteen op dat de kustgemeenten de grootste negatieve waarden hebben. Een mogelijke verklaring is dat de kustgemeenten extra afval dienen te verwerken in het kader van het toerisme. Voor de andere clusters zijn de cijfers van gelijkaardige grootte met gemiddelden tussen 46 EUR en 70 EUR per inwoner: de centrumgemeenten hebben na de kustgemeenten de hoogste nettolasten per inwoner. Gewone uitgaven en nettolasten van de uitgaven voor Ontsmetting-Reiniging-Huisvuil (gemeenterekeningen) Gewone ontvangsten in EUR Gewone uitgaven in EUR 2007 Nettolast in EUR Nettolast/inw. in EUR Groei nettolast 1996-2007 Tabel 2 Gemiddelde jaarlijkse groei nettolast 90 519 732 458 759 224-367 807 493-61 35,4 % 2,7 % Bron: eigen berekeningen Dexia 6

Financiële doorlichting van de lokale overheidsbedrijven voor afvalbeheer Analyse van de sector Omdat er geen andere publieke spelers van betekenis zijn die instaan voor afvalbeheer beperken we onze analyse tot de intercommunales. In 2009 waren er 25 van die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden actief in Vlaanderen op het vlak van afvalbeheer. Voor 2007 noteren deze intercommunales bijna 745 miljoen EUR aan activa op de balans. Het gemiddelde actief per intercommunale is echter vrij zwak (29,8 miljoen EUR) door de grote versnippering van de sector. Het actief van de balans van de intercommunales voor afvalbeheer moet worden gezien in het licht van een langetermijnlogica. De vaste activa zijn duidelijk doorslaggevend (tabel 3), meer bepaald de materiële vaste activa, wat de noodzaak bevestigt van een infrastructuur die toelaat om de doelstellingen van de afvalplannen te halen. Tabel 3 Structuur van het actief van de Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer (in % van het totaal actief) 2007 Vaste activa 62,2 % Materiële vaste activa 48,5 % Financiële vaste activa 7,3 % Vlottende activa 37,8 % Uit de cijfers (tabel 4) blijkt dat de Vlaamse intercommu nales in sterke mate een beroep doen op vreemd vermogen om hun activa te financieren. Wat betreft de samenstelling van het eigen vermogen overwegen de reserves en het kapitaal. De kapitaalsubsidies zijn slechts voor enkele intercommunales belangrijk en vormen de voornaamste component van het eigen vermogen voor twee van de 25 intercommunales. Tabel 4 Structuur van het passief van de Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer (in % van het totaal passief) 2007 Eigen vermogen 33,1 % Kapitaal 9,2 % Reserves 13,0 % Overgedragen winst 3,9 % Kapitaalsubsidies 3,5 % Voorzieningen en uitgestelde belastingen 9,4 % Schulden 57,5 % Schulden op meer dan één jaar 32,8 % Schulden op ten hoogste één jaar 23,9 % Overlopende rekeningen 0,8 % De berekening van het bedrijfskapitaal (13,1 %) leert in welke mate de intercommunales een overschot hebben aan stabiel kapitaal ten opzichte van de duurzame aanwendingen op de actiefzijde. Binnen de sector is er een grote spreiding van deze indicator. Zo zijn er zes intercommunales die een negatief bedrijfskapitaal noteren en veertien van de overige negentien die boven het gemiddelde van 13,1 % uitkomen. In 2007 beloopt het resultaat van het boekjaar van de Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer 30,7 miljoen EUR en dit ondanks zes verlieslatende afvalintercommunales. Het positieve resultaat is te danken aan het bedrijfsresultaat en het uitzonderlijke resultaat, aangezien het financiële resultaat negatief is (tabel 5). Tabel 5 Samenvatting van de resultatenrekening van de Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer (in miljoen EUR) 2007 Resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten 497,0 Bedrijfskosten 467,0 Bedrijfsresultaat 29,9 Financieel resultaat -2,9 Uitzonderlijk resultaat 4,3 Belastingen 0,7 Resultaat van het boekjaar 30,7 Subsidies Exploitatiesubsidies 6,8 Kapitaalsubsidies 4,3 Interestsubsidies 0 Totale subsidies 11,1 Tabel 5 geeft eveneens een beeld van de bijdrage die de kapitaal- en exploitatiesubsidies leveren in het resultaat van het boekjaar. In 2007 ontvingen de intercommunales voor afvalbeheer een bedrag van 11,1 miljoen EUR aan subsidies, wat net iets meer is dan een derde van het resultaat van het boekjaar. 7

Financiële ratio s Om na te gaan of de kortetermijnfinanciering van de activiteiten verzekerd is, volstaat het de liquiditeit te berekenen. De Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer hebben een gunstige liquiditeit, met ratio s die hoger liggen dan 1 (tabel 6). Tabel 6 Financiële ratio s van de Vlaamse intercommunales voor afvalbeheer 2007 Liquiditeit Current ratio 1,5 Acid test 1,3 Solvabiliteit Financiële onafhankelijkheid 33,1 % Langetermijnschuld 127,5 % Zelffinancieringsgraad 16,9 % Cashflow/vreemd vermogen 15,2 % Rentabiliteit Rentabiliteit van het eigen vermogen 12,5 % Rentabiliteit van het actief 4,1 % Operationele rentabiliteit 5,8 % Verwante dossiers Rol van de gemeenten in de sector voor waterbeheer en waterzuivering (Fiche 15). Bijkomende informatie Bijkomende informatie en rapportering over milieunormen en wetgeving voor gemeenten is beschikbaar op de websites van: www.vvsg.be : beleidsdomein omgeving, rubriek milieuwetgeving, Milieuwijzer voor gemeenten, Wetgeving afval en de gemeenten. www.ovam.be Voor de financiële doorlichting van de afvalintercommunales verwijzen we graag naar onze jaarlijkse analyse van de lokale overheidsbedrijven en de nieuwe sociaaleconomische indeling van de gemeenten: www.dexia.be / onzestudies. Ze hebben daarentegen een vrij zwakke solvabiliteit. Omdat het om gemiddelde cijfers gaat, ligt het voor de hand dat er ook verschillen bestaan tussen de intercommunales onderling. Uit de ratio van de financiële onafhankelijkheid blijkt dat het eigen vermogen niet volstaat om het vreemd vermogen volledig te dekken (<50 %). Dit is logisch omdat de Vlaamse intercommunales voor de financiering van hun activiteiten veel schulden maken. Ook de ratio van de langetermijnschuld wijst duidelijk in de richting van een zwakke onafhankelijkheid. Voor beide ratio s is er in 2007 toch sprake van een zekere verbetering. Dit is ook het geval voor de zelffinancieringsratio. Reserves vertegenwoordigen over de jaren heen immers een groeiend aandeel in het passief (tabel 4). Ten slotte noteren de Vlaamse intercommunales een positieve ratio voor de cashflow op het vreemd vermogen. Een hoge ratio bewijst dat er potentiële marge is om schulden aan te gaan. De rentabiliteit geeft de verhouding weer tussen de inkomsten en de ingezette middelen. De Vlaamse intercommu nales voor afvalbeheer hebben goede rentabiliteitsratio s voor het eigen vermogen. Dat houdt verband met het omzetcijfer en de bijdragen van de gemeenten, alsook met een toename van de overige bedrijfsopbrengsten. 8