DE NOOT VAN HANSENNE...



Vergelijkbare documenten
Kanaal- en schoorsteenarrest

Rechtsmisbruik (muurarrest)

Hof van Cassatie van België

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Aanloop tot wetswijziging

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

INHOUDSTAFEL BOEK II. ZAKENRECHT... 1 TITEL I ZAKEN IN HET ALGEMEEN Inleiding... 3

Instelling. Onderwerp. Datum

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Inkomstenbelasting. Academiejaar samenvatting syllabus - Jeroen De Mets 1

Hypoteekrecht en andere beperkte zakelijke rechten - Vereisten voor de geldige vestiging ervan

2. Soorten en verband

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

TETRALERT - SOCIAAL ONWETTIGE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN PERSONEEL: EEN AKELIG ARREST VAN CASSATIE? NEEN, NIET ECHT

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1

Verkrijgende verjaring

Subjectieve rechten vloeien voort uit het objectieve recht. Subjectieve rechten kunnen worden onderverdeeld in de volgende subcategorieën 1.

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... CONTRACTEN ONDER VOORWAARDE ALAIN VERBEKE & IRIS VERVOORT... 1

Auteur. Onderwerp. Datum

ERFDIENSTBAARHEDEN. Het recht kan zowel ten kosteloze titel als tegen een vergoeding gevestigd worden.

Zakenrecht en zakelijke zekerheidsrechten

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

ORDONNANTIE BODEM dd. 5/3/09 :

Hof van Cassatie van België

Nadere bestudering van de juridische merites en jurisprudentie leert, dat aan dit vraagstuk nogal wat haken en ogen zitten.

Hof van Cassatie van België

Date de réception : 07/02/2012

DE OVERGANG ONDER LEVENDEN OM NIET VAN ROERENDE GOEDEREN DE VORM VAN EEN SCHENKING

Rolnummer Arrest nr. 54/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Deel 1. Btw-analyse van het zakelijk recht in de drie fazen 11. Hoofdstuk 1. Waarom een analyse van de drie fazen? 13

Hof van Cassatie van België

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00

Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst?

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

Hof van Cassatie van België

Burgerlijk recht. Leg volgende begrippen uit, die nodig zijn om bovenstaande artikels te begrijpen.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

BENOEMDE OVEREENKOMSTEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Nummer : Rep.: Zitting van: 08/05/2000. Eindarrest. Het Hof; * * * *

Hof van Cassatie van België

Vastgoed-nieuws. 21 november Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Hof van Cassatie van België

: beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Hof van Cassatie van België

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer

HET RECHT VAN ERFPACHT HEEFT DRIE ESSENTIELE KENMERKEN:

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

De derde-belanghebbende in het algemeen, inclusief. aandacht voor de huurder. Monique Rus-van der Velde. Presentatie VVOR 15 september 2015

Hof van Cassatie van België

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

Datum van inontvangstneming : 31/08/2015

Gelet op het bestreden arrest, op 21 februari 1997 op verwijzing gewezen door het Hof van Beroep te Gent;

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Rolnummers 5043 en Arrest nr. 151/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Instelling. Onderwerp. Datum

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

De registratierechten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest

Hof van Cassatie van België

Date de réception : 24/02/2012

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. L. CRUZ VILAÇA van 8 maart 1988 *

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Hof van Cassatie van België

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

Ontslag na doorstart faillissement

Beperkte absolute rechten(die op zaken en rechten kunnen rusten): - Vruchtgebruik art. 3:201 BW

Verhuur van cliënteel: een stand van zaken

Hof van Cassatie van België

De koopoptie in de aanmerkelijkbelangregeling

Instantie. Onderwerp. Datum

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

AUTEURSRECHTEN EN FISCALITEIT

Transcriptie:

Blieck-arrest 1. INSTRUCTIES... 2 2. HET ARREST... 2 A. VOORGESCHIEDENIS... 2 B. CASSATIE-ARREST... 3 3. DE NOOT VAN HANSENNE... 4 A. OVERZICHT... 4 B. ZAKELIJKE VERBINTENISSEN EN ZAKELIJKE RECHTEN SUI GENERIS... 4 1 Inleiding... 4 2 De zakelijke verbintenis ( propter rem (omwille van het goed))... 4 3 Zakelijk rechten sui generis... 5 4 Voorlopige conclusie... 5 C. DE IDEE VAN HET COLLECTIEF NUT IN HET RECHT VAN DE GRONDLASTEN EN DE IDEE VAN DE GEMEENTELIJKE ERFDIENSTBAARHEID... 5 1 Algemeen... 5 2 Geldigheid van de gemeentelijke erfdienstbaarheid... 6 3 Het stelsel van de gemeentelijke erfdienstbaarheid... 6 D. CONCLUSIE... 6 Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 1

1. Instructies Dit arrest behandelt het numerus-claususbeginsel, dat stelt dat nieuwe zakelijke rechten slechts wettelijk en niet conventioneel tot stand komen (een soort legaliteitsbeginsel). Cassatie baseert dit op art. 543 BW, dat stelt: Art. 543 BW: Men kan op de goederen, of een recht van eigendom, of enkel een recht van genot, of enkel een recht van erfdienstbaarheid hebben. De belangrijkste overwegingen (<-> middelen!) van Cassatie moet gekend zijn. Cassatie spreekt zich evenwel slechts indirect uit over het numerus-claususbeginsel, waardoor een aantal auteurs twijfelen aan de bedoeling van Cassatie. Jacques Hansenne probeert tot een oplossing te komen. Zijn betoog heeft de volgende structuur: 1. Hij onderzoekt dat er zakelijk rechten zijn, maar ook verbintenissen propter rem; omwille van het goed. 2. Hij onderzoekt de zakelijke rechten sui generis. 3. Hij doet een voorstel van oplossing via art. 542 BW (Gemeentegoederen zijn die waarop de inwoners van een of meer gemeenten een verkregen recht van eigendom of van genot hebben), dat hij verbindt aan een ander zakelijk genotsrecht. 4. Hij bekritiseert zichzelf op 3 punten. 2. Het arrest A. Voorgeschiedenis In 1905 koopt de heer Blieck een stuk grond in Koksijde. Twee dingen zijn belangrijk in het contract. Ten eerste is het perceel (A) belast met een erfdienstbaarheid non aedificandi. Dit houdt dit dat er niet mag gebouwd worden binnen een bepaalde afstand van de omliggende percelen. Ten tweede is Blieck verplicht een openbaar park uit te baten op de grond. De situatie wordt nog ingewikkelder als Blieck in 1927 een aanpalend perceel (B) verkoopt aan de NV La Plage de Coxyde en daarbij voor onbepaalde duur een genotsrecht toekent voor perceel A, op voorwaarde dat de NV er tennisterreinen aanlegt en uitbaat. Zo gezegd zo gedaan, maar in 1928 wordt de eigendom van perceel B en het genotsrecht op perceel A overgeheveld naar een daarvoor opgerichte NV Casino-Tennis. In 1934 verdwijnt de NV La Plage de Coxyde volledig door fusie met een derde bedrijf. Gemeente Koksijde Perceel A -NA -park Blieck Perceel B +genotsrecht perceel A -tennis NV LPDC erfgenamen NV CT vordering Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 2

Na de dood van de heer Blieck (begin jaren 60) willen zijn erfgenamen af van het genotsrecht op perceel A. Met als argument dat het eeuwigdurende genotsrecht ingaat tegen de vrije circulatie van goederen, stellen zij een vordering in tegen de NV Casino- Tennis. Zij voeren twee zaken aan. Vooreerst valt volgens hen het toegekende genotsrecht te kwalificeren als recht van gebruik in de zin van art. 628 BW: Het recht van gebruik en het recht van bewoning worden geregeld door de titel waarbij zij werden gevestigd en zijn, overeenkomstig de bepalingen daarvan, meer of minder uitgebreid. Het gevolg is dat het recht zou uitdoven op het moment dat de titularis van het recht ophield te bestaan (1934). Dit vloeit voort uit art. 625 BW in samenhang met art. 617 BW. Art. 625 BW bepaalt: Het recht van gebruik en het recht van bewoning worden gevestigd en gaan teniet op dezelfde wijze als vruchtgebruik. Art. 617 BW leest: Vruchtgebruik eindigt: -Door de dood van de vruchtgebruiker; -( ) Ten tweede voeren ze aan, dat zelfs al zou het vorige artikel niet van toepassing zijn, art. 625 jo. art. 619 BW van toepassing zou moeten zijn. Art. 619 BW bepaalt immers: Vruchtgebruik dat aan andere dan aan bijzondere personen wordt verleend, duurt slechts dertig jaren. Het genotsrecht zou dus moeten zijn uitgedoofd in 1957. De NV Casino-Tennis betwist beide middelen. Wat het eerste middel betreft, wijzen ze erop dat de akte net bepaalde dat het genotsrecht van onbepaalde duur was, waardoor art. 628 BW van toepassing zou zijn als het zou gaan om een recht van gebruik. Wat de beide middelen betreft, stelt zich de vraag of het genotsrecht in kwestie wel als recht van gebruik kan gekwalificeerd worden. De NV Casino-Tennis voert aan dat het genotsrecht kan gekwalificeerd worden als een erfdienstbaarheid in de zin van art. 637 BW. Art. 637 BW: Een erfdienstbaarheid is een last op een erf gelegd tot gebruik en tot nut van een erf dat aan een andere eigenaar toebehoort. Immers, het gaat om een eeuwigdurend recht dat passief en actief overdraagbaar is en bovendien erga omnes geldt. Toch kan opgeworpen dat het niet gaat om een last tot van een erf van een andere eigenaar, maar tot nut van het publiek. In dat geval lijkt het niet te gaan om een erfdienstbaarheid en zou het gaan om een recht dat niet voorzien is in art. 543 BW. De Rechtbank van eerste aanleg en het Hof van beroep stellen de NV Casino-Tennis in het gelijk. De rechters zijn van oordeel dat, hoewel er inderdaad een publiek nut is, dat niet wegneemt dat er ook een nut is voor de NV Casino-Tennis. Zelfs als dat niet het geval is, kan het gaan om een nieuw zakelijk recht. Art. 543 BW somt slechts de voornaamste zakelijke rechten op. De eigenaar mag verder gaan, zolang hij niet ingaat tegen de wet (art. 544 BW). Er is geen wettekst die verbiedt om zakelijke rechten sui generis te creëren. De erfgenamen van Blieck stappen vervolgens naar Cassatie. B. Cassatie-arrest De erfgenamen van Blieck voeren vier middelen aan. De bewijskracht van de authentieke akte zou twee keer zijn geschonden (cf. supra) en het is volgens de erfgenamen niet Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 3

mogelijk om andere zakelijke rechten te creëren dan deze die genoemd zijn in de art. 543 BW. Daarom zijn de bovengenoemde verjaringsregels van toepassing. Cassatie antwoordt eerder ontwijkend. Het Hof stelt vast dat het niet gaat om een zakelijk recht, maar om een persoonlijke verbintenis (en spreekt zich dus niet over het numerusclaususbeginsel). Hoewel het bestreden vonnis het over een zakelijk recht had, blijft de uitspraak toch geldig. Het Hof stelt vast de overeenkomst een publiek element had, maar aangezien het middel dat niet behandelt, is deze overweging niet relevant. Hoewel het inderdaad bezwaarlijk om een recht van gebruik kon gaan, is de uitspraak toch niet bevredigend. Ze is omslachtig en geeft concreet aanleiding tot twee problemen: Vanuit passief standpunt (schuld): de oorspronkelijke overeenkomst wou een eeuwigdurend recht creëren (ten bate van de gemeenschap), maar dat wordt op de helling gezet als het zou gaan om een persoonlijke verbintenis. Vanuit actief standpunt (vordering): kan een persoonlijke verbintenis wel meerdere belanghebbenden hebben? Zijn ook de gemeente en de inwoners titularis van een vorderingsrecht? 3. De noot van Hansenne A. Overzicht Er zijn twee wegen die tot een oplossing kunnen leiden: één binnen de traditionele sfeer van het BW, maar ook een nieuwe interpretatie binnen de bestaande structuur van het BW. B. Zakelijke verbintenissen en zakelijke rechten sui generis 1 Inleiding Twee visies zijn mogelijk binnen de klassieke sfeer van het BW. Als we aannemen dat art. 543 BW alle mogelijke zakelijke rechten opsomt, kunnen we eventeel toch aanvaarden dat er zakelijke verbintenissen ontstaan. Dit zijn verbintenissen die zowel aan een persoon als aan een goed kleven. Ontdoet de persoon zich van de zaak, verdwijnt ook de verbintenis. Nemen we aan dat art. 543 geen limitatieve opsomming bevat, dan is het logisch dat er zakelijke rechten sui generis bestaan. 2 De zakelijke verbintenis ( propter rem (omwille van het goed)) De idee van de zakelijke verbintenis kan gefundeerd worden in het BW. De klassieke tegenstelling vorderingsrecht (prestatie) versus zakelijk recht (genot) gaat immers niet volledig op. Alle zakelijke rechten brengen immers verplichtingen met zich mee (bv. vruchtgebruik en een verplichting tot onderhoud; erfdienstbaarheid en art. 640 BW, dat een aantal verplichtingen oplegt). Deze zakelijke verbintenissen zijn niet in één van de twee klassieke categorieën onder te brengen. In de rechtsleer bestaat onenigheid over de vraag of deze zakelijke verbintenissen beperkt zijn tot de gevallen in de wet voorzien, dan wel of de partijen er zelf kunnen creëren. De aanhangers van de tweede stelling zien hier een middel om conflicten te vermijden, wat toch het doel van het recht is. Een wettelijke basis vinden zij in art. 698 BW, dat kadert in de regeling over de kosten van werken om een erfdienstbaarheid in stand te houden. Art. 698 BW: Deze werken komen te zijnen koste, en niet ten koste van de eigenaar van het dienstbare erf, tenzij de titel van vestiging van de erfdienstbaarheid het tegendeel bepaalt. Deze auteurs maken een ietwat knullige redenering: door de mogelijkheid ex art. 698 om conventioneel af te wijken, liet de wetgever de mogelijkheid om per analogie deze mogelijkheid tot algemene regel te verheffen. Deze interpretatie is eerder betwijfelbaar. Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 4

Ten eerste is het BW zo geconcipieerd dat het zich niet verzet tegen het creëren van nieuwsoortige verbintenissen omwille van een menselijke prestatie, maar wel tegen het scheppen van nieuwe soorten lasten omwille van een goed. Het is dus moeilijk om te aanvaarden dat er wel nieuwe zakelijke verbintenissen kunnen worden gecreëerd. Het is ten tweede waar dat alle zakelijke rechten ook verbintenissen meebrengen, maar die verbintenissen zijn slechts accessoria, die bovendien vaak te kwalificieren vallen als persoonlijke verbintenissen. Het is dus gevaarlijk om hierop een algemene theorie te bouwen. Het grootste probleem is evenwel dat deze auteurs vergeten om een verbintenis niet als een losstaande entiteit te beschouwen, maar als deel van een verhouding. Een verbintenis kan nooit los gezien worden van de vordering die de andere partij heeft. Deze zou dan een soort zakelijk vorderingsrecht moeten hebben, los van het zakelijk recht. Dat valt niet te rechtvaardigen vanuit het burgerlijk recht. 3 Zakelijk rechten sui generis Het voorgaande impliceert wel dat het belangrijk is om te kijken in welke mate het mogelijk is om nieuwe zakelijke rechten te creëren. Als dat mogelijk is, komt ook de problematiek van de zakelijke verbintenissen in een ander daglicht te staan. Het is in dat kader belangrijk om vast te stellen dat het concept zakelijk recht niet helemaal los kan gezien worden van het concept verbintenis. Zo heeft de naakte eigenaar een verbintenis non facere tegenover de vruchtgebruiker. Deze verbintenis verschilt niet van de andere verbintenissen die de eigenaar in kwestie heeft, maar valt wel te onderscheiden van de het universele schadebeginsel. Het wordt op deze manier wel mogelijk om te aanvaarden dat er autonome zakelijke rechten gecreëerd kunnen worden. Het volstaat dat ze een negatieve prestatie inhouden, net zoals de overige zakelijke rechten in BW. Wat de grote principes van het burgerlijk recht betreft (o.a. de wilsautonomie), lijkt het dus perfect mogelijk om nieuwe zakelijke rechten te scheppen. Toch stelt zich de vraag of art. 543 BW zich hiertegen niet verzet. Hoewel art. 543 BW het creëren van zakelijke rechten niet verbiedt, is het belangrijker dat zoiets ook niet uitdrukkelijk wordt toegelaten. De wetgever is immers de enige die het régime van de goederen kan regelen. Nieuwsoortige zakelijke rechten zouden gebruikt kunnen worden om de bepalingen van dwingend recht te ontwijken. Dit alles geldt a fortiori als het gaat om een dienst, omdat deze figuur al uitgebreid in het BW geregeld staat (erfdienstbaarheid). 4 Voorlopige conclusie Toegepast op de problemen die initieel rezen in verband met het arrest, brengen deze twee oplossingen geen soelaas. We kunnen niet stellen dat de contractspartijen een zakelijk recht sui generis hebben gecreëerd. Dat is niet alleen juridisch niet toelaatbaar, maar ook niet nodig: door het feit dat gaat om een dienst, gaat het om een erfdienstbaarheid. De theorie van de zakelijke verbintenissen is omstreden en vindt bijgevolg geen toepassing. C. De idee van het collectief nut in het recht van de grondlasten en de idee van de gemeentelijke erfdienstbaarheid 1 Algemeen Een laatste optie is dat de partijen een wettelijk geregeld zakelijk recht in het leven hebben geroepen. Op het eerste zicht lijkt een erfdienstbaarheid de beste keuze. Aan de passiefzijde (dus het lijdende erf) lijkt de overeenkomst in overeenstemming met art. 686, lid 1 BW. Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 5

Art. 686, lid 1 BW bepaalt: Eigenaars mogen op hun eigendommen of ten voordele van hun eigendommen zodanige erfdienstbaarheden vestigen als zij goedvinden, mits echter de gevestigde dienstbaarheden noch aan een persoon, noch ten voordele van een persoon, maar slechts aan een erf en ten behoeve van een erf worden opgelegd, en mits deze dienstbaarheden overigens niet met de openbare orde strijdig zijn. Het probleem stelt zich aan de actiefzijde. Aangezien Cassatie niet aanneemt dat er een erfdienstbaarheid is, gaat het waarschijnlijk ervan uit dat er geen heersend erf is en dus niet voldaan is aan de bepalingen van art. 686, lid 1 BW. Toch gaat deze redenering niet volledig op. Cassatie gaf immers toe dat de overeenkomst een publiek element had (het nut voor de gemeente Koksijde). Het is dan ook verdedigbaar dat er wel een heersend erf was: de gemeente als geheel van erven. 2 Geldigheid van de gemeentelijke erfdienstbaarheid Aangezien een gemeentelijke erfdienstbaarheid per definitie ingesteld is ten voordele van een collectief van individuen, stelt zich de vraag of dit voordeel niet (ook) toekomt aan een persoon. Dat zou betekenen dat niet voldaan is aan de voorwaarden van art. 686, lid 1 BW. Deze interpretatie van art. 686, lid 1 BW is echter te stringent. Een erf op zich heeft uiteraard geen behoeftes. Het uiteindelijke nut komt altijd toe aan een persoon. Wat de concrete beweegredenen van de partijen waren en dat ook mensen van de buiten de gemeente nut kunnen hebben, is niet relevant. Het is dus perfect mogelijk om te besluiten dat er sprake is van een erfdienstbaarheid. Bovendien strookt deze visie met wat in art. 542 BW bepaald is. Wel zijn drie andere opmerkingen mogelijk: De inwoners van Koksijde zijn geen partijen van het contract. Dit hoeft echter geen probleem te zijn. Het is mogelijk het ontstaan van de erfdienstbaarheid te zien als een derdenbeding. De eigenaar van het lijdende erf wordt elk gebruik en genot van zijn eigendom ontzegd. Dit tegenargument is niet valabel. Niet alleen verzet het recht zich hier niet tegen, maar de eigenaar kan bovendien eveneens gebruik maken van het park zoals de andere inwoners. Is het feit dat het recht in kwestie in geval van wanprestatie terugkeert naar de oorspronkelijke titularis ervan, niet onverenigbaar met de figuur van de erfdienstbaarheid? Dit hoeft zeker niet zo te zijn. Het gaat simpelweg om persoonlijke verbintenissen (ex art. 698-699 BW). De nietigheid van de overeenkomst lijkt dan ook de juiste sanctie. 3 Het stelsel van de gemeentelijke erfdienstbaarheid Aan de toepassingsvoorwaarden voor een erfdienstbaarheid is dus voldaan, maar de vraag stelt zich wie titularis van het recht is (aan de actiefzijde). Hier lijken we te moeten aanvaarden dat er een pluraliteit van titularissen is: de gemeente, de NV Casino-Tennis en elke inwoner van Koksijde afzonderlijk. Deze situatie is uiteraard verre van ideaal, maar stelt zich niet enkel in deze problematiek. D. Conclusie Het oordeel Hof van Cassatie was problematisch. Door de figuur van de gemeentelijke erfdienstbaarheid te aanvaarden, zouden deze problemen worden opgelost. In casu hadden we dus niet te maken met een persoonlijke verbintenis, maar met een zakelijk recht. Academiejaar 2007-2008 zakenrecht: Blieck-arrest Jeroen De Mets 6