Inleiding Indeling van het plantenrijk Indeling van het dierenrijk Andere manieren van ordenen Ecologie...

Vergelijkbare documenten
Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie

Hieronder staan een aantal voorbeelden van ecosystemen.

Voedselweb en voedselketen

Ecosysteem voedselrelaties

Antwoorden Biologie Thema 3: Ecologie

Samenvatting Biologie Blok 5

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Opdracht 7.2 Energie een heel lastig onderwerp

Thema 2 Planten en dieren

Samenvatting Biologie Hoofstuk 6: Ecologie

verwerking : wat is een bos?

Abiotische factoren: alle invloeden uit de levenloze natuur (temperatuur, wind, licht)

Cellen aan de basis.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

LEVENSGEMEEN- SCHAPPEN

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

De wei een ecosysteem? Plant en dierinteracties in een ecosysteem

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Voedselweb en -keten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

In planten vindt fotosynthese plaats:

6,2. Samenvatting door Jasmijn 2123 woorden 22 juni keer beoordeeld. Biologie samenvatting Hoofdstuk 8 Ecosystemen en evenwicht.

Voedselweb en -keten vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ecologie is de wetenschap die relaties tussen organismen en hun omgeving bestudeert

4, Inleidende begrippen. Samenvatting door een scholier 1269 woorden 2 juli keer beoordeeld

Biologie ( havo vwo )

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

2. Organisch of anorganisch. a) eigenschap anorganische stof organische stof Eenvoudig

Organismen worden beïnvloed door ziektes. Ziektes kunnen worden veroorzaakt door schimmels, virussen, parasieten en bacteriën.

Verschillende voedselketens

Ecosysteem havo/vwo 3-4

Deel 3: het belang van koraal(riffen)

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, 'Fast Food Island' en Hoofdstuk 10, 'Ecologie'

Taxonomen (ca. 1850): Organismen vertonen kenmerken van zowel planten als dieren. Wetenschappers gingen dus op kenmerken letten.

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Toets 5.1 Waterzuivering (ppt + aanvullend lesmateriaal)

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting.

Biologie. Hoofdstuk 3 Ecologie

Praktijk : Voorschrift bacterieel wateronderzoek

Begrippenlijst Biologie Begrippenlijst Nectar, hoofdstuk 12, 131, 13.2 en hoofdstuk 15.

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

PTA biologie BBL Statenkwartier, Waldeck en Kijkduin cohort

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 7-8

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Beestige bundel van: 1

Voedselweb en voedselketen vmbo-kgt34

Samenstelling en eigenschappen

Ecologie. Cursus Natuurgids

Planten en de mens vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Biodiversiteit in de hoogstamboomgaard

Cellen = de bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd. Ieder rijk heeft zijn eigen soort cel.

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting door F woorden 3 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

Voedselweb en voedselketen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Vragen 1. Welke soorten afval zijn er? Noem bij elk een voorbeeld...

B1 Wat is stofwisseling?** Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in de cellen van een individu.

Doordat alles samen hangt kunnen kringlopen door menselijke invloeden verstoord worden. Men spreekt dan over verstoring van het evenwicht.

module 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES

Eindexamen biologie pilot havo I

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

vwo energie en materie 2010

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Wat is classificatie? = het ordenen van gegevens Volgens criteria Voor iedereen bruikbaar

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Concept Leerdoelenkaart Biologie 10-14

VASTE PLANTEN toepassen

V6 Begrippenlijst Ecologie/ Mens en Milieu

Werkstuk Biologie Dierenrijk

Leskist THEMA-handleiding Ontelbare kringlopen Groep 7 en 8

Fotosynthese vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

- 1. Tijdvak 1. Correctievoorschrift HAVO 1992

ECOLOGIE DE PRAKTIJK

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Begrippenlijst Biologie Ecologie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk Ecologie Havo 4

4 HAVO thema 7 Ecologie EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

d rm Neder wa e landopg

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 en 2

Transcriptie:

ECOLOGIE

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Indeling van het plantenrijk... 4 Indeling van het dierenrijk... 5 Andere manieren van ordenen... 6 Ecologie... 6 Biotische- en a-biotische factoren... 9 Producenten, consumenten en reducenten... 11 Voedselketens, - netwerken, -kringlopen en piramides... 12 Kringlopen van stoffen... 15 IVN Helden 2 ECOLOGIE

ECOLOGIE De ecologie bestudeert de wisselwerking tussen levende organismen (de biotische milieufactoren) en niet levende organismen (de a-biotische milieufactoren). Als inleiding behandelen we eerst, in het kort, de indeling van het plantenen dierenrijk. Dit heet systematiek. Inleiding Om de grote diversiteit in organismen te overzien zijn ze door de mens in groepen verdeeld. Hierbij is gekeken naar: - morfologie. Dit zijn uiterlijke kenmerken - anatomie. Dit zijn inwendige kenmerken - voortplanting - DNA. Dit is de opbouw van het erfelijke materiaal. De wetenschap die zich bezighoudt met de indeling van de organismen heet taxonomie. Organismen met celwanden zijn bij de planten ingedeeld en organismen zonder celwanden bij de dieren. Om te weten waar je in het schema zit hebben de groepen, die in het schema op gelijke hoogte staan namen gekregen. Zo spreken we over: Hoofdafdeling klasse - orde - familie geslacht soort - ras Geslacht, soort en ras vormen de naam van het organisme. Toegepast op planten en dieren ziet dat er als volgt uit: IVN Helden 3 ECOLOGIE

Indeling van het plantenrijk Hieronder staat een eenvoudig schema met de indeling van het plantenrijk. IVN Helden 4 ECOLOGIE

Indeling van het dierenrijk Hieronder staat een eenvoudig schema met de indeling van het dierenrijk. Soms worden er groepen tussen gezet. Dan krijg je benamingen als onderafdeling, ondersoort of suborde. Soms is een groep niet verder onderverdeeld waardoor een van de groepen niet is ingevuld. IVN Helden 5 ECOLOGIE

Andere manieren van ordenen Binnen de taxonomie heeft men ervoor gekozen om naar de volgende kenmerken te kijken: - morfologie. Dit zijn uiterlijke kenmerken - anatomie. Dit zijn inwendige kenmerken - voortplanting - DNA. Dit is de opbouw van het erfelijke materiaal Vaak is het handig om voor de indeling andere criteria te gebruiken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan voeding en huisvesting. Hieronder staan een aantal begrippen die je regelmatig tegenkomt als het om ordenen van planten en dieren gaat. Begrip Indelingscriterium Uitleg Voorbeeld carnivoren voeding Vleesetend leeuw organisme herbivoren voeding Planten etend konijn organisme omnivoren voeding Alleseter: varken plantaardig en dierlijk voedsel parasieten voeding Leven dan vlooien levend plantaardig materiaal saprofyten voeding Leven van dood organisch Veel paddestoelen materiaal epifyten voeding Leven op andere planten zonder er voedsel uit te Tillandsia Inheemse dieren en planten Uitheemse dieren en Herkomst Herkomst halen Leven van nature in onze omgeving Leven van nature niet in onze omgeving planten cultuurplanten Oorsprong Door mensen gekweekt en verzorgd muizen brulkikker kamerplanten IVN Helden 6 ECOLOGIE

Wilde planten Oorsprong Ontwikkelen zich zonder toedoen van de mens waterdieren Leefomgeving Leven in het water landdieren Leefomgeving Leven op het land vetplanten Bouw Slaan een vochtvoorraad op om droge periodes te overleven moerasplanten Leefomgeving Leven op drassige Houtachtige planten Bouw plaatsen Hebben harde stengels vissen reeën cactus Dotterbloem eik Kruidachtige planten Bouw Hebben zachte stengels geranium cultuurplanten Oorsprong Door mensen gekweekt en verzorgd onkruiden Groeiplaats Groeien op plaatsen die door de mens ongewenst zijn op dat moment kamerplanten knopkruid Ecologie We hebben gezien dat planten en dieren erg verschillend kunnen zijn. De basis voor die verschillen ligt vaak in de omgeving waar ze zich ontwikkeld hebben en waar ze leven. Door zich aan te passen hebben ze hun eigen plaats verworven en kunnen ze zich handhaven in een bepaalde omgeving. Het deel van de aarde dat bewoond wordt door organismen heet biosfeer. Dit bestaat uit het bovenste deel van de aardkorst en het onderste deel van de atmosfeer. IVN Helden 7 ECOLOGIE

Binnen de biosfeer onderscheiden we ecosystemen. Voorbeelden zijn: bos, sloot, zee, akker, duinen, moeras en weiland. De wetenschap die ecosystemen bestudeert heet ecologie. Hieronder staan een aantal voorbeelden van menselijke activiteiten die het ecosysteem veranderen. U kunt de gevolgen zelf invullen. activiteiten veranderingen Gevolgen Kappen van tropische regenwouden Uitstoot van koolzuurgas Aanleg van wegen Waterzuivering Afvalverbranding Bemesting Begrazing Verschraling De natuur streeft naar evenwichten. Zo zal een er op een zandvlakte op den duur een eikenberkenbos ontstaan en zal een moeras veranderen in een elzenbroekbos. IVN Helden 8 ECOLOGIE

Soms lijkt het alsof er een evenwicht is. Dit geldt bijvoorbeeld voor heidevelden. Het is echter een tijdelijk evenwicht. Op den duur zal het heideveld veranderen in bos. Een tijdelijk stadium van evenwicht op weg naar het eindstadium heet subclimax. Het eindstadium heeft climax stadium. Biotische- en a-biotische factoren In een levensgemeenschap kom je niet levende en levende componenten tegen. Niet levende componenten worden a-biotisch genoemd. Voorbeelden zijn temperatuur, licht, lucht, water en grond. Levende componenten worden biotisch genoemd. We hebbebn gezien dat we deze kunnen verdelen in dieren en planten. Ook de niet-meer-levende elementen, zoals een houtstronk of een dierenlijk is biotisch. Schematisch biotische factoren individ individu Ecosysteem individu a-biotische factoren temperatuur Licht ------------- grondsoort IVN Helden 9 ECOLOGIE

Hieronder staan een aantal voorbeelden van ecosystemen. biotische factoren Vijver abiotische factoren kleine temperatuurschommelingen weinig licht op de bodem biotische factoren koeien gretha Weiland konijnen klara abiotische factoren grote kleigron Biotische en a-biotische factoren beïnvloeden elkaar. IVN Helden 10 ECOLOGIE

Producenten, consumenten en reducenten In de ecologie houdt men zich bezig met zaken als: wie eet wie, wie helpt wie, wie woont waar en waarom daar, etc. Alles heeft te maken met eten en gegeten worden: Het in stand houden van de soort door het verwerven van bouwstoffen en brandstoffen (energie). Hieronder staan er een aantal begrippen, die in de rest van de uitleg gebruikt gaan worden: Producenten Dit zijn organismen met bladgroen = vrijwel alle planten. Consumenten Dit zijn organismen zonder bladgroen = dieren. Reducenten Dit zijn afbrekers als bacteriën en schimmels. Autotrofe organismen Dit zijn de organismen met bladgroen = vrijwel alle planten Heterotrofe organismen Dit zijn de organismen zonder bladgroen = dieren, bacteriën, schimmels Anorganische stoffen Stoffen die nooit geleefd hebben als water, koolstofdioxide, nitraat, fosfaat, ijzer, kalk, zuurstof Organische stoffen Dit zijn energie bevattende stoffen= koolhydraten( glucose, zetmeel) vetten, eiwitten. Een autotroof organisme (plant) neemt alleen anorganische stoffen op (water, nitraat en fosfaat uit de bodem en koolstofdioxide uit de lucht) uit zijn omgeving omdat hij zelf de organische stoffen (koolhydraten, vetten en eiwitten) kan maken. Beter gezegd: Een autotroof organisme kan d.m.v. fotosynthese anorganische stoffen (water en koolstofdioxide) omzetten in een organische stof (glucose) en daar andere organische stoffen (zetmeel, vetten,eiwitten) van maken. IVN Helden 11 ECOLOGIE

Een heterotroof organisme (dier, bacterie, schimmel) neemt zowel anorganische stoffen (water ijzer, kalk) als organische stoffen (koolhydraten, vetten, eiwitten) op uit zijn omgeving. Voedselketens, - netwerken, -kringlopen en piramides Producenten voeden zich met anorganische stoffen zonder energie. Hiervan maken ze, met behulp van zonne-energie organische stoffen. Consumenten voeden zich met organische stoffen die dus energie bevatten. Reducenten maken van organische stoffen anorganische stoffen en maken op die manier de kringloop rond Doordat er veel verschillende organische- en organische stoffen zijn ontsaan er ingewikkelde voedingsschema s. Hieronder staan voorbeelden van zulke schema s. 1. Voedselketens Een keten is een rij die altijd begint met een producent en eindigen met een consument (meestal een vleeseter) Kenmerken: - Een voedselketen is altijd een rechtdoorgaande lijn. - Een voedselketen bevat geen reducenten. IVN Helden 12 ECOLOGIE

Een consument van de 1 e orde is altijd een planteneter (bv. een konijn). Een consument van de 2 e orde is altijd een alleseter (bv. een vos) of een vleeseter (bv. een spitsmuis) 2. Voedselnetwerken Voedselnetwerken geven meerdere mogelijkheden aan. Ze beginnen altijd met één of meer producenten en eindigen met één of meer consumenten. Kenmerk: - Een voedselnetwerk bevat geen reducenten. - Een voedselnetwerk is opgebouwd uit 2 of meer voedselketens Het voedselnetwerk rechtsboven is opgebouwd uit 6 voedselketens. 3. Voedselkringlopen Kringlopen geven aan hoe stoffen weer terugkomen en daardoor niet uitgeput raken. Kenmerk - Ze bevatten altijd producenten en reducenten. Meestal ook consumenten. IVN Helden 13 ECOLOGIE

Theorie Praktijkvoorbeeld consume konij vos producen reducen gras bacteriën en 4. Voedselpiramides We onderscheiden - piramides van biomassa - piramides van aantallen. Een voedselpiramide van biomassa geeft aan hoeveel biomassa (organische stoffen) er in elke schakel van een voedselketen zitten. Een voedselpiramide van aantallen geeft aan hoeveel organismen leven van een vorig organisme. piramide van biomassa piramide van aantallen 1 kg vos 8 kg konijn 60 kg gras 5 merels 1300 rupsen 1 400 kg vers gras bevat b.v. 60 kg organische stoffen. Dan is dus de biomassa van dat gras 60 kg. Konijnen eten die 60 kg biomassa gras. IVN Helden 14 ECOLOGIE

Die 60 kg biomassa gras verteren ze en daarna gebruiken ze een deel van de glucose en vetten om te verbranden, en gebruiken ze ook een deel van de vetten en de eiwitten om te groeien. Al met al neemt de biomassa van de konijnen maar 8 kg toe. Een vos eet die 8 kg aan biomassa, verteert dat en verbrand ook weer een deel. Al met al neemt de biomassa van de vos maar 1 kg toe. Kringlopen van stoffen De stikstofkringloop Het maken van organische stoffen uit anorganische stoffen, waarin stikstof voorkomt, heet stikstofassimilatie. Stikstof in nitraat wordt door een plant opgenomen uit de bodem en gebruikt voor het maken van plantaardige eiwitten. Dieren eten die plantaardige eiwitten en maken er dierlijke eiwitten van. Bacteriën en schimmels eten plantaardige eiwitten en dierlijke eiwitten en maken er weer nitraat van. De koolstofkringloop Koolstof in koolstofdioxide wordt door een plant uit de lucht opgenomen en gebruikt voor het maken van plantaardige organische stoffen. Dieren eten die plantaardige organische stoffen en maken er dierlijke organische stoffen van. Bacteriën en schimmels eten plantaardige en dierlijke organische stoffen en maken er weer andere organische stoffen van. Planten, dieren, schimmels en bacteriën ademen koolstofdioxide (ontstaan bij de verbranding van glucose) uit. IVN Helden 15 ECOLOGIE

Veranderende ecosystemen We kennen het allemaal: Als je een perceel grond aan zijn lot overlaat gaat er van alles groeien. Door in te grijpen kun je een bepaald stadium in stand houden. Als je niet ingrijpt, zal er op een gegeven moment een stadium ontstaan dat niet meer verandert. Het veranderen heet successie. Een tussen stadium, als een tuin, heet subclimax stadium. Een eindstadium heet climaxstadium De eerste planten die op een nieuwe plaats verschijnen heten pioniersvegetatie. Schematisch: Successie: Pionier-ecosysteem Sub-climax-ecosysteem volgend ecosysteem volgend ecosysteem volgend ecosysteem climax-ecosysteem IVN Helden 16 ECOLOGIE