1 Geef één positieve eigenschap over de persoon die links van je zit. Wat waardeer je enorm aan de persoon die tegenover je zit? Vertel de groep wat je doe als je kwaad bent, doe het voor. Geef een voorbeeld over een situatie waar je nadien spijt van had. Geef één voorbeeld wat jou helpt om je agressie onder controle te houden. Denk aan een situatie of een persoon die je kwaad maakt. Ga vijf minuten uit de groep zitten en denk na over een mogelijke oplossing. Wanneer is iemand een vriendin en wanneer is het je beste vriendin? Wat betekent een beste vriendin voor jou? Indien je ooit een persoon heb gekwetst zonder dat het jouw bedoeling was, sla dan drie maal voorzichtig met je hand op de tafel. Sta recht en draai één keer rond je eigen as, als je zelf ooit gepest bent geweest. Wandel één keer rond de groep als je ooit iemand hebt gepest. Indien je vandaag met iemand ruzie had, neem je een blad papier en scheur het in stukken.
2 Als je vandaag goed gezind bent, vertel je de groep waarom je dat bent. Je voelt je goed in de groep? Sta recht en spreid je armen. Indien je slecht gezind bent, zing het liedje van James Blunt: You have a bad day. Zing een stukje van een liedje waar je vrolijk van wordt. Heb je spijt gekregen van iets wat je onlangs deed? Neem pen en papier en schrijf dat het je spijt. Je geeft nadien het briefje af aan die persoon. Denk aan iets dat jou kwaad maakt. Ga vijf minuten uit de groep zitten en houd een stressbal vast. Ga straks slapen en tijdens het slapen gebeurt er een wonder. s Morgens sta je op, hoe merk je dat er een wonder is gebeurd vannacht? Vertel kort de inhoud van een film waarvan je een goed gevoel krijgt. Steek je rechter hand in de lucht als je een goede relatie hebt met je moeder, steek je linker hand in de lucht als je een goede relatie hebt met je vader. Als je een persoon hebt bij wie je altijd terecht kan. Sla dan je beide armen om je heen. Toon a.d.h.v. een situatie of een oefening aan, hoe je jou agressie meestal kunt beheersen. Als je iets tegen een persoon uit de groep wilt vertellen, ga naar haar toe en fluister het in haar oor.
3 Ga voor je stoel staan en denk aan een moeilijke situatie waarbij je een belangrijk keuze moest maken. Zet een stap naar rechts als je een juiste keuze hebt gemaakt. Bij een verkeerde keuze zet je een stap naar links. Indien je soms twijfelt over jezelf, keer je stoel om zodat je rug naar de groep is gekeerd. Je zet de stoelen in een cirkel. Iedereen gaat op een stoel zitten met de rugleuning aan de linker zij. Leun achterover met beide benen op de grond. Iedereen moet op de benen van de persoon achter zich liggen. De begeleider neemt nadien de stoelen weg. Je staat recht en de rest van de groep gaat dicht bij elkaar staan. Je moet je rustig naar achter laten vallen terwijl de groep je opvangt en rustig terug duwt. Zet alle stoelen op een rij. Iedereen moet op een stoel gaan staan. De begeleider geeft aan op welke volgorde de groep moet gaan staan. Er mag niemand van de stoelen afvallen. De begeleider schrijft een zin op papier. Je moet de zin in het oor van de persoon langs je fluisteren. Zij moet het vervolgens doorzeggen. Uiteindelijk komt de zin terug bij jouw aan. Je gaat per twee staan. Eén persoon is geblinddoekt. De andere persoon moet je naar de andere kant van het lokaal begeleiden, door te zeggen hoe je moet lopen. Je mag geen obstakels raken. Je gaat buiten het lokaal staan zodat de anderen een slinger vormen door elkaar hand in hand vast te houden. Ze maken een enorme menselijke knoop. Je mag nadien binnen komen om de knoop te ontwarren. Je houdt je niet altijd aan de regels? Wissel dan van stoel met een andere persoon die zich ook niet graag aan de regels houdt. Iedereen gaat in een cirkel op de grond liggen met het hoofd op iemand anders zijn buik. Jij zegt ha de volgende persoon zegt ha ha. Zo gaat de cirkel verder zodat iedereen uiteindelijk aan het lachen is. Je geeft een compliment over iemand in de groep maar je vermeldt de naam niet. De groep moet achterhalen over wie het gaat. Je geeft een blad langs links door met je naam erop. Iedereen moet één positieve eigenschap over jou noteren.
4
5