Crisiscentrum. Activiteitenrapport I 2006



Vergelijkbare documenten
NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN

Verstoring van de elektriciteitsbevoorrading

Algemene Directie. Algemene Directie Crisiscentrum. Crisiscentrum Jurgen Volckaert

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België

KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S ) Eerste deel BEPALINGEN BETREFFENDE NOODPLANNING

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR

activiteitenrapport 2005 FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Algemene Directie Crisiscentrum

Verstoring van de elektriciteitsbevoorrading. Pieter Wynant. Projectbeheerder Crisiscentrum

Crisiscentrum. Activiteitenrapport I 2007

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

NOODPLANNING KB 16/02/2006 MO 26/10/2006. Definities. Doel: Bevoegde overheid. Actualiseren Instrument Harmoniseren

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

ANIP Provincie Antwerpen 21/04/2011 ACTIEKAARTEN

Rampenbestrijding: actoren, regelgeving en bevoegdheden

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid

Algemene Directie. Crisiscentrum

Postgraduaat Rampenmanagement KB van 16 februari omzendbrieven NPU 1-4

Noodplanning en crisisbeheer in België

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid

Noodplanning in scholen. Theorie

HET FENOMEEN TERRORISME

Algemeen Raad van beheer Intern crisisteam Eerste interventieploeg Aantal personeelsleden 17

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

KONINKLIJK BESLUIT VAN 28 MAART 2007 BETREFFENDE EEN FEDERAAL KENNISCENTRUM VOOR DE CIVIELE VEILIGHEID. (B.S )

Intern noodplan. Erwin De Buck, preventieadviseur scholengroep 23

HOE WERKT HET PROVINCIAAL RAMPENPLAN

UITVOERING AANBEVELINGEN VAN DE ONDERZOEKSCOMMISSIE OVER 22 MARCH AANSLAGEN

U weet nu wat u moet doen bij een Seveso-ongeval!

Veiligheidsportaal. OSR Organisatie Snelle Redding LIVE LImburgssysteem voor de VEiligheid OSR Organisation de Secours Rapide

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

PARAATHEID ORBP- infomoment Meerlaagse Waterveiligheid

Functiefamilie ET Thematische experten

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Aanbevelingen van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen (DVIS)

Algemene Directie. Crisiscentrum

20 JULI BOUDEWIJN, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, ONZE GROET.

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Syntheserapport. Opleiding crisiscommunicatie voor de lokale overheden

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

IDENTIFICATIE VAN DE TE VOLGEN PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN VAN EEN ADVIES AAN HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

N R /U R. De reflexfase

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De veiligheid van de kerncentrale van Doel en de rol van het FANC

KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 OKTOBER 2003 TOT VASTSTELLING VAN HET NUCLEAIR EN RADIOLOGISCH NOODPLAN VOOR HET BELGISCH GRONDGEBIED (B.S

Functiebeschrijving Ambtenaar noodplanning Gemeente Puurs

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s

Nationale strategie voor alarmeringstesten van de bevolking. BE-Alert

COMMUNICATIE-UITDAGINGEN BIJ DE INFORMATIE AAN DE BEVOLKING. KB betreffende de nood- en interventieplannen van 16/02/2006 artikel 14 (discipline 5)

KONINKLIJK BESLUIT VAN 24 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Intergemeentelijk samenwerken

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Belgisch Staatsblad dd

Publicatie : Inwerkingtreding :

Vooruitzichten te voor een monitoring van risicoindicatoren van opkomen van dierenziekten

MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

BUURTINFORMATIENETWERKEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS

INTERNE EN EXTERNE COMMUNICATIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SOCIALE BEMIDDELING IN DE OVERHEIDSSECTOR. Introductie & Uitwisseling

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

Vraag 1 Kent u het bericht Ontploffing en brand bij Belgische kerncentrale Doel vlakbij Woensdrecht? 1

Het Intern Noodplan. BrandPreventie-Dossier.be. Een praktische toelichting. Weet wat te doen bij brand!!

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 (BS 19 juni 2007) houdende het lokaal beleid kinderopvang. Titel I. Algemene bepalingen

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit. Bestemd voor: Commissie Algemene Zaken, Intercommunales en Bevolking

Communiceren is beheren! Praktische fiches voor burgemeesters in crisiscommunicatie. Bijlage van de Leidraad Crisiscommunicatie

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Psychosociale hulpverlening DSI

Ziekenhuisnoodplannen. Werkgroep Wetgeving

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Vrijwilligerswerk bij de directie Europees recht van de FOD Buitenlandse Zaken - Presentatie

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

AANVRAGEN VAN EEN SPOEDRAADGEVING AAN HET WETENSCHAPPELIJK COMITÉ

Federaal fonds ter bestrijding van de verslavingen - oproep

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

VR DOC.0389/1BIS

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

COMMUNICATIE BIJ RAMPEN

3. Inspraak - Participatie aan het beleid

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Commissie Bestuur en Veiligheid, 5 februari 2007, agendapunt 12. onderwerp: Calamiteitenplannen storing gas en elektra

Interactie tussen het INTERN NOODPLAN van de SCHOOL en de GEMEENTELIJKE NOODPLANNING. Bourdeau Barbara Ambtenaar Noodplanning Politiezone RIHO

Transcriptie:

Crisiscentrum Activiteitenrapport I 2006

Inhoud I Woord vooraf 5 II Opdrachten en organisatie 7 1. Opdrachten 8 2. Organisatie 9 3. Management 11 III Noodplanning 13 1. Noodplanning op nationaal niveau 14 1.1 Natuurrampen 16 1.2 Vogelgriep 16 1.3 Grieppandemie 17 1.4 Luchtvaart 18 1.5 Nucleair en radiologisch risico 19 1.6 Terrorisme 21 1.7 Vitale belangen van het land 21 1.8 Informatie aan de bevolking 23 2. Harmonisering van de noodplanning op lokaal niveau 24 2.1 Het Koninklijk Besluit m.b.t. de nood- en interventieplanning 24 2.2 Pijpleidingen 27 3. Commissie voor Nationale Vraagstukken inzake Verdediging 28 IV Crisis- en evenementenbeheer 31 1. Actieve waakzaamheid 33 1.1 Draaischijf van informatie 33 1.2 Nationaal en internationaal contactpunt 34 2. Beheer van de openbare orde 35 2.1 Organisatie, coördinatie en opvolging van risicoevenementen 36 2.1.1 De permanente veiligheidsuitdaging bij Europese toppen 36 2.2.1 Autosportcompetities op de openbare weg 38 2.2 Bescherming van personen, goederen en instellingen 40 2.2.1 Protectie van overheidsfunctionarissen 40 2.2.2 VIP-protectie 41 2.3 Opvolging van de terroristische dreiging 43 2.3.1 College voor Inlichting en Veiligheid 43 2.3.2 Overlegplatform bedrijfsbeveiliging 44 2.4 Veiligheidsverificaties 44 2.5 Gehypothekeerde capaciteit 44 2.6 Havenveiligheid 45 2.7 Structuur Kustwacht 46 3. Voornaamste beheerde evenementen 47 3.1 Proces GICM en DHKP-C 48 3.2 Kerkbezettingen 49 3.3 Betogingen 49 3.4 Stakingen 50 3.5 Illegale straatraces 50 3.6 Picrinezuur 51 3.7 WK 2006 51 3.8 Dierenwelzijn 51 3.9 Nucleaire transporten 51 inhoud

V Internationale samenwerking 53 1. Benelux Akkoorden van Senningen 54 2. Frans-Belgische samenwerking 55 3. Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken 55 4. EUR-OPA akkoord Zware Risico s 56 5. Verdrag van Helsinki 57 VI Kennisbeheer 59 1. Hoger Instituut voor de Noodplanning 60 2. Oefenbeleid 62 2.1 Oefeningen 63 2.1.1 Crisis Management Exercise 63 2.1.2 TopPort 64 2.1.3 Influenza 64 2.1.4 Nucleaire noodplanoefeningen 65 2.1.5 Communicatieoefeningen 68 2.2 Getrokken lessen 69 3. Wetenschappelijk onderzoek 71 3.1 Opeisingen 71 3.2 Bevoegdheden Gemeenschappen en Gewesten 71 VII Infrastructuur voor crisisbeheer 73 1. Geografisch Informatie Systeem 74 2. REGETEL 75 3. Videoconferentiesysteem 78 4. Logistieke ondersteuning 79 anticiperen om beter te beheren inhoud

Woord vooraf I

Met het hele team en samen met tal van partners heeft het Crisiscentrum in 2006 meerdere projecten verder vorm gegeven of tot een goed einde kunnen brengen. En uiteraard hebben we een antwoord kunnen bieden op de noden van de actualiteit. Ons land bleef in 2006 gelukkig gespaard van omvangrijke noodsituaties. Nochtans kunnen de risico s zich blijven manifesteren. Een goede voorbereiding erop en alertheid zijn gepast. Elke dag opnieuw de nodige waakzaamheid aan de dag leggen is dan ook terecht een (zoniet dé) kerntaak van het crisiscentrum. Onze mensen moeten jagers zijn en geen vissers. Voortdurend op zoek naar informatie. Om kort op de bal te kunnen spelen als het moet. In 2006 lag het Crisiscentrum mee aan de basis van meerdere referentieteksten voor de noodplanning en het beheer van gebeurtenissen en noodsituaties in België. Ik denk dan aan de omzendbrief over de organisatie van autorally s en de ministeriële omzendbrief over de vogelgriep. Maar er waren ook duidelijke stappen naar een harmonisering van de noodplanning en het crisisbeheer op lokaal vlak. Dit activiteitenrapport geeft de inspanningen weer die in 2006 werden geleverd. Een inzet die gedragen werd door vele handen, vanuit een multidisciplinaire aanpak. Ik wens u veel leesplezier. Jaak RAES Directeur-generaal Woord vooraf

Opdrachten en organisatie II Opdrachten 8 Organisatie 9 Management 11

1 Opdrachten Het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) is in 1988 opgericht. Een aantal gebeurtenissen in de jaren 80 (zoals het Heizeldrama, het kapseizen van The Herald of Free Enterprise, de kernramp in Tsjernobyl, ) leidden immers tot de vaststelling dat er geen centrale en permanente infrastructuur voor crisisbeheer bestond. Bijna 20 jaar en vele ervaringen later, is het CGCCR uitgegroeid tot een afzonderlijke Algemene Directie binnen de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken. Het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering, kortweg het Crisiscentrum, staat 24u/24 ten dienste van de federale regering. Zo kan het op permanente basis de nodige informatie verzamelen, analyseren en verspreiden aan de beleidsmatige en uitvoerende autoriteiten. Die functie van algemene waakzaamheid stelt de Regering in staat om snel en accuraat te handelen indien de situatie dat vereist. Bijkomend biedt het Crisiscentrum haar infrastructuur en expertise aan bij het interdepartementaal beheer en de coördinatie van noodsituaties op nationaal niveau. Zijn taken vloeien voort uit het koninklijk besluit van 18 april 1988, dat een crisis definieert als een gebeurtenis die wegens haar aard of gevolgen de vitale belangen van het land of de essentiële behoeften van de bevolking bedreigt, die een dringende besluitvorming vereist of die een gecoördineerde inzet van verscheidene departementen en instellingen vergt. Sinds begin 2003 is ook de organisatie van de Noodplanning een taak van het Crisiscentrum. Het sensibiliseert de verschillende autoriteiten (zowel federaal, regionaal, provinciaal als lokaal) tot een verdere uitbouw van de noodplanning. Het Crisiscentrum treedt daarbij coördinerend op en biedt een forum aan voor kennisuitwisseling. Het Crisiscentrum is ook het internationaal contactpunt voor burgerlijke alarmering en waarborgt mee de binnenlandse veiligheid. Daarbij treedt het Crisiscentrum op als draaischijf voor informatie en als centrum voor coördinatie. Opdrachten en organisatie

Kerntaken Het Crisiscentrum waarborgt een doorlopende permanentie (24u per dag, 7 dagen per week) om dringende informatie van allerlei aard te verzamelen, te analyseren en te verspreiden naar de bevoegde instanties. De Algemene Directie Crisiscentrum waakt namens de Minister van Binnenlandse Zaken over de openbare orde en veiligheid. Dit houdt in dat zij werkt aan specifieke regelgeving, betrokken is bij de organisatie en opvolging van evenementen van grote omvang en de veiligheid van personaliteiten, goederen en instellingen waarborgt. Het Crisiscentrum staat in voor de organisatie en coördinatie van de noodplanning, met het oog op een efficiënte werking van de overheden en hulpdiensten bij noodsituaties en om de veiligheid van de bevolking te waarborgen. Het Crisiscentrum treedt op in geval van een nationale crisis van de burgerlijke of politionele veiligheid. Het ontwikkelt alarmeringsprocedures en biedt ondersteuning bij het crisisbeheer door de onmiddellijke beschikbaarheid van het personeel en van de nodige middelen ter voorbereiding van de dringende beslissingen. Organisatie 2 De ADCC telt 67 medewerkers die samen een dynamisch team vormen en beschikbaar zijn om de federale regering bij te staan bij de opvolging en het beheer van (potentiële) noodsituaties. Jaak Raes, directeur-generaal, geeft sinds januari 2003 leiding aan de dienst en dit met een mandaat van 6 jaar. Hij wordt bijgestaan door een beleidsteam van 4 personen: De dienst Crisis- en Evenementenbeheer wordt geleid door adviseur-generaal Alain Lefèvre. De dienst Noodplanning is in handen van adviseur Monique Bernaerts. Kolonel Dominique Collins neemt de leiding waar van de Commissie voor Nationale Vraagstukken inzake Verdediging. Projectbureau Regetel wordt vorm gegeven door adviseur Johan Gyssels. Directeur Generaal Operationeel beheer Noodplanning Directeur Directeur Verbindingsofficieren Secretariaat Ondersteuning van het beheer en Secretariaat Ondersteuning van het beheer, documentatie en agenda Secretariaat Geïntegreede permanentie Vertalers documentatie P&O B&B Juridische ondersteuning en dossierbeheerders Permenentiechefs Juridische ondersteuning en dossierbeheerders Communicatie Administratief assistenten Regetel Operationele agenten CNVV Kustwacht Opdrachten en organisatie

Met een gemiddelde leeftijd van 38 jaar is de ADCC een jonge organisatie met 40 mannelijke en 27 vrouwelijke medewerkers. Eind 2006 werd de eerste Ontwikkelcirkel voor de meeste medewerkers afgerond. De evaluatiegesprekken vinden begin 2007 plaats. Leeftijdspiramide +60 2 0 55-59 2 2 5 50-54 3 45-49 6 3 40-44 10 2 35-39 4 3 30-34 4 3 25-29 4 8-25 3 3 10 8 6 4 2 0 2 4 6 8 10 Mannen Vrouwen Samenstelling volgens statuut 80 70 67 60 50 40 30 32 35 40 27 20 10 21 11 19 16 Mannen Vrouwen 0 Statutair Contractueel TOTAAL TOTAAL 10 Opdrachten en organisatie

Interne communicatie Om de interne communicatie vorm te geven, bestaan binnen de ADCC twee informatiekanalen: Informail is het interne informatieblad dat driewekelijks verschijnt; iedere tweede dinsdag van de maand wordt een Infomiddag georganiseerd, en dit tien keer per jaar. Via deze kanalen wordt het personeel geïnformeerd over lopende dossiers, over onderwerpen uit de actualiteit die relevant zijn voor het Crisiscentrum en over zaken die het reilen en zeilen van de organisatie bepalen. Management 3 De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken werkt aan een meer performante organisatie. Binnen de Algemene Directie Crisiscentrum lopen twee moderniseringsprojecten (MPM): de integratie en optimalisatie van het proces Noodplanning; de optimalisatie van de operationele werking van het Crisiscentrum. Binnen deze 2 projecten werden zes verbetertrajecten opgenomen. Vier trajecten werden in de loop van 2005 tot een goed einde gebracht. De twee andere trajecten, namelijk de ontwikkeling van het Hoger Instituut voor de Noodplanning en de profilering ervan als een expertisecentrum voor de noodplanning, zijn nog in uitwerking in 2006. Het operationeel plan van het Crisiscentrum werd in 2006 verder gebruikt als leidraad bij de dagelijkse werking. Via een 25-tal kritische prestatie indicatoren (KPI) volgt het Crisiscentrum zijn meest elementaire kernactiviteiten op de voet. Deze indicatoren zijn meetpunten die maandelijks, tweemaandelijks, trimesterieel of jaarlijks worden gemeten over thema s zoals klantentevredenheid, aantal klachten, aantal maatregelen buiten termijn, etc. De dienst boekhouding en begroting ondersteunt de organisatie bij haar budgettaire beslissingen en mogelijkheden. De dienst staat in voor: de voorbereiding en afhandeling van de begrotingscontrole 2006 en het begrotingsontwerp voor 2007; de betaling aan alle externe en interne partijen; de controle van de ontvangstenrekening met betrekking tot de organisatie van rally s en hij verantwoordt deze ontvangsten maandelijks en jaarlijks aan het Rekenhof. 11 Opdrachten en organisatie

Allocatie Vastlegging 2006 Ordonnancering 2006 Vastlegging 2005 Ordonnancering 2005 50.01.1103 bezoldiging statutairen 50.01.1104 bezoldiging contractuelen 1046 1046 959 956 326 326 313 313 50.02.1201 bestendige uitgaven 50.02.1204 bestendige uitgaven/ informatica 50.02.7401 duurzame aankopen 466 466 469 469 244 244 218 218 78 78 82 82 50.02.7404 duurzame aankopen/ 134 134 137 137 informatica 50.11.1104 bezoldigingen CNVV 41 41 39 39 50.21.1243 werking Regetel 465 465 457 457 50.21.7409 investering Regetel 50.30.1108 bezoldiging Rallycommissie 50.30.1225 werking Rallycommissie 50.30.1228 Krediet voor specifieke initiatieven 196 196 194 194 109 109 107 107 5 5 5 5 118 118 124 124 Totaal 3101 3101 3867 3867 (in duizendtallen euro) 12 Opdrachten en organisatie

Noodplanning III Noodplanning op nationaal niveau 14 Harmonisering van de noodplanning op lokaal niveau 24 Commissie voor Nationale Vraagstukken inzake Verdediging 28

De Noodplanning sinds begin 2003 een bevoegdheid van de ADCC is één van de hoekstenen van het Crisiscentrum. Een goed crisisbeheer gebeurt immers niet ad hoc, maar wordt in de mate van het mogelijke voorbereid. De noodplanning identificeert en inventariseert potentiële risico s, om er vervolgens een prioriteit aan toe te kennen om noodplannen uit te werken. Noodplannen zijn cruciaal voor een snelle en efficiënte interventie bij noodsituaties, en bieden een leidraad voor het crisisbeheer. Deze noodplannen worden opgesteld op gemeentelijk, provinciaal en federaal vlak en moeten dus zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zijn. Toch houden ze ook rekening met de lokale situatie (landschap, aantal inwoners, situering en aard van industriële activiteiten, ). De Dienst Noodplanning bouwt onder leiding van Monique Bernaerts de nodige structuren en regelgeving uit om te komen tot nationale noodplannen in diverse risicodomeinen. Deze dienst wordt bijgestaan door de permanentiechefs, waardoor voeling gehouden wordt met de praktische toepassing van de plannen en ingespeeld kan worden op nieuwe risico s. 1 Noodplanning op nationaal niveau De studie Federal Risk Inventory, Survey and Knowlegde building (FRISK) uit 2004 leverde een inventaris op van 376 risico s. Aan de hand van deze lijst werden een aantal prioritaire risico s aangeduid: stroompannes, aardbevingen, hitte/droogte, overstromingen, opkomst nieuwe ziektes,. Deze prioritaire risico s worden onderworpen aan een grondige analyse. Op basis daarvan wordt bepaald of voor het risico een nationaal noodplan opgesteld moet worden. In 2006 werd gewerkt aan een nationaal noodplan voor: overstromingen Influenza (vogelgriep en grieppandemie) CBRN-terrorisme luchtvaartongevallen Het Koninklijk Besluit van 31 januari 2003 schept het wettelijk kader voor noodsituaties beheerd op nationaal niveau 1. Het KB voorziet dat in elke Federale Overheidsdienst een departementale cel voor crisiscoördinatie en beheer wordt opgericht. Die cel verzorgt de coördinatie van de noodplanning en het crisisbeheer, binnen de eigen bevoegdheden van de betreffende dienst. 1 Koninklijk Besluit tot vaststelling van het noodplan voor de crisisgebeurtenissen en situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen. 14 Noodplanning

Noodplanning en crisisbeheer Door het opstarten van de federale fase wordt er binnen het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR) een crisisstructuur geactiveerd. Deze cellen dragen elk voor hun bevoegdheid bij tot het beslissingsproces. De evaluatiecel voert een evaluatie uit van de situatie. Zij is samengesteld uit experten en wetenschappers uit de versschillende bevoegde overheden of diensten. De beleidscel neemt de noodzakelijke maatregelen en is dus het beleidsorgaan terzake. Zij is samengesteld uit de bevoegde (federale) ministers of hun vertegenwoordigers, en wordt in principe voorgezeten door de Minister van Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde. De informatiecel communiceert op geregelde tijdstippen de genomen beslissingen om de bevolking via de media te informeren over de evolutie van de toestand en de genomen beslissingen door de beheerscel. De socio-economische cel adviseert over de socio-economische gevolgen van de situatie en van beslissingen, en informeert de beleidscel over de navolging van de beslissingen in de betrokken sectoren. Crisisbeheer Crisisbeheer Departementale crisiscel Mobiliteit CGCCR Departementale crisiscel Werkgelegeheid en Arbeid Departementale crisiscel Economie E valuatie cel S ocio econ. cel Beleids cel Informtie cel Departementale crisiscel Volksgezondheid Provinciaal Coördinatiecomité Prov 1 Media Etc Gemeentelijk coördinatiecomité x Gemeentelijk coördinatiecomité y Gemeentelikj coördinatiecomité z Provinicaal Coördinatiecomité Prov 2 Provinicaal Coördinatiecomité Prov 3 E U Buurlanden 15 Noodplanning

1.1 Natuurrampen Risico s van natuurlijke oorsprong zijn niet te vermijden. De klimaatswijziging stelt een aantal risico s ook scherper, zoals droogte/hitte, stormen of overstromingen. Het risico op overstroming werd geïdentificeerd als een prioritair risico waarvoor een nationaal noodplan uitgewerkt moet worden, binnen een ruimer bijzonder nationaal noodplan voor natuurrampen. Op 15 februari 2007 is het deel Overstromingen van het nationaal noodplan natuurrampen overgemaakt aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Daarmee is het één van de twee noodplannen die in 2006 werden afgerond. Het crisiscentrum heeft al een zekere ervaring opgebouwd rond overstromingen, vooral bij de overstromingen in de jaren 90. Er bestaat dan ook sinds geruime tijd een vlotte informatieuitwisseling (met inbegrip van de alarmering) tussen de meteorologische diensten, de hydrologische diensten en het crisiscentrum. Deze samenwerking heeft in 2006 dankzij de redactie van het noodplan een meer officieel karakter gekregen. Als uitgangspunt voor de uitwerking van het bijzonder nationaal noodplan werd samen met deze diensten een pakket met basisinformatie verzameld. Ook het provinciale niveau werd hierbij betrokken, omwille van hun operationele ervaringen met dergelijke situaties. Enkele voorbeelden van maatregelen bij grootschalige overstromingen: In veiligheid brengen of evacuatie van de getroffen bevolking Bewaking van de geëvacueerde gebieden Hulp bij tijdelijk onderkomen voor de getroffen bevolking Spreiding van de inzet van de beschikbare middelen Opruiming of ontsmetting van overstroomde gebieden en slibmonsters nemen Maatregelen voor de voedselketen (vb. controle van de kwaliteit van het leidingwater, reiniging van nat geworden flessen en conservenblikken, vernietiging van nat geworden dierenvoeding, ) 1.2 Vogelgriep Met de ervaringen in het achterhoofd van varkenspest, mond- en klauwzeer en vogelpest werd in 2004 gestart met een bijzonder nationaal noodplan voor besmettelijke dierenziekten. Het draaiboek van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) vormde daarbij het uitgangspunt. In 2006 werd uiteindelijk gekozen (op aansturen van het FAVV) voor een nationaal noodplan aviaire influenza. Hierin wordt vooral het voor de mens gevaarlijke H5N1 geviseerd. Door de mondiale actualiteit werd immers sterk de nadruk gelegd op de problematiek van de aviaire influenza en de eventuele overdraagbaarheid naar de mens. Om het noodplan vorm te kunnen geven voor de aangelegenheden gelinkt aan zijn bevoegdheden, stelde het Crisiscentrum een multidisciplinaire werkgroep samen met vertegenwoordigers van Binnenlandse Zaken en het FAVV. De werkgroep bepaalde duidelijke richtlijnen voor de provinciegouverneurs, voor de lokale overheden, voor de federale politie en de lokale politiezones en legde de rol vast van de Gewesten en Gemeenschappen. Er was ook een afstemming over de grensoverschrijdende maatregelen in geval van vogelgriep. Het noodplan werd gefinaliseerd in 2006. 16 Noodplanning

Parallel met de planmatige voorbereiding op het risico van vogelgriep, bestond de kans dat de vogelgriep zich zou manifesteren. Preventieve maatregelen (zoals de ophokplicht) drongen zich op. Het crisiscentrum stelde daarom samen met de verschillende betrokkenen een omzendbrief 2 op met een schema voor de informatieverspreiding en met een beschrijving van de maatregelen, van de verantwoordelijkheden en van de nodige beschermingsmaatregelen voor de interventiediensten om mutatie en verspreiding van het vogelgriepvirus te vermijden. Belga 1.3 Grieppandemie Een pandemie is een epidemie die een heel continent of zelfs de hele wereld treft, waarbij een groot deel van de bevolking geïnfecteerd is en waardoor het ziektecijfer en de sterftegraad toenemen. Pandemieën zijn cyclische fenomenen, die zich ongeveer om de vijftig jaar voordoen. Het is mogelijk dat een pandemie in de toekomst muteert vanaf vogelgriep A/H5N1, waarvan nu alleen vogels en pluimvee ziek worden. Enkel in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het virus H5N1 overgaan op de mens (bij nauwe en voortdurende contacten met zieke dieren). Maar het vogelgriepvirus kan muteren en recombineren met een mensenvirus, waardoor een nieuw grieppandemievirus ontstaat waartegen (nog) geen enkel vaccin bestaat. www.influenza.be 2 Ministeriële omzendbrief VGA1 betreffende de besmettelijke dierenziekte vogelgriep of de dreiging op vogelgriep in België: voorschriften voor de lokale overheden, voor de hulpdiensten en voor de politie (http://crisis.ibz.be/ uploads/2006-04-06-vga1-vogelgriep.pdf) 17 Noodplanning

Als een vogelgriepvirus zich aanpast aan de mens, bestaat de kans dat dit virus besmettelijk wordt voor de mens. In dat geval zijn vele zieken (en zelfs een verhoogde sterfte) niet uitgesloten. Daarom werd een noodplan Epidemieën - Grieppandemie opgesteld, om zulke situatie op een interministeriële en interdisciplinaire manier te coördineren volgens de structuren voor crisisbeheer als de federale fase wordt afgekondigd. In samenwerking met het Interministerieel Commissariaat Influenza (ICI) werd het operationeel plan grieppandemie mee vorm gegeven. Het crisiscentrum spitste haar aandacht vooral toe op de sociaal-economische gevolgen van een mogelijke grieppandemie waarbij business continuity als een belangrijke doelstelling naar voor werd geschoven. Een hoog ziektecijfer en de zorg voor zieke familieleden kan immers leiden tot een hoge graad van absenteïsme. De impact op het socio-economische leven en de continuïteit werden nauwer bekeken met actoren uit het socio-economische milieu (zoals de FOD Economie, de FOD Werkgelegenheid, Fedict, het BIPT, de FOD Financiën en de Nationale Bank van België) en met lokale autoriteiten die mee instaan voor de implementatie ervan. Werkgroep ECOSOC De werkgroep ECOSOC werd in 2002 opgericht bij de totstandkoming van het nieuwe nucleaire noodplan. Als een nucleair ongeval zich voordoet, zullen een aantal problemen moeten worden opgelost om ervoor te zorgen dat het socioeconomische leven van het land blijft functioneren. Ondertussen werd de invalshoek verruimd: ook andere noodsituaties (bijvoorbeeld grieppandemie) worden in overweging genomen. De werkgroep bestaat thans uit vertegenwoordigers van verschillende departementen die binnen hun domein de mogelijke socio-economische aspecten van een noodsituatie behandelen. De socio economische cel is belast met: het analyseren van de socio-economische gevolgen van een noodsituatie; het adviseren van de federale beleidscel over de socio-economische gevolgen van de genomen of te nemen beslissingen; het waarborgen van de verwerking van deze gevolgen naargelang de genomen beslissingen; het informeren van de beleidscel over de navolging van de beslissingen in de betrokken sectoren (op het niveau van de voorbereiding en de uitvoering van de maatregelen); het waarborgen van de terugkeer naar een normale socio-economische situatie na het ongeval (beheer van de post-accidentele fase). 1.4 Luchtvaart Artikel 44 van de wet op de Luchtvaart 3 bepaalt dat de Ministers belast met het bestuur van de luchtvaart, Justitie en Binnenlandse Zaken werken gezamenlijk, in overleg met de overheden die bevoegd zijn voor de exploitatie van de luchthavens en de luchtvaartterreinen, een crisisplan uit voor de gevallen van onwettige overmeestering van vliegtuigen, luchtvaartongevallen op het grondgebied van België en bomdreigingen gericht tegen luchthaveninfrastructuur gelegen op het grondgebied van België. 3 Wet van 27/06/1937, gewijzigd bij wet van 03/05/1999. 18 Noodplanning

Een eerste project van bijzonder nationaal noodplan voor luchtvaartongevallen werd in 2005 opgesteld. In 2006 werd het noodplan aangevuld met de risico s van luchtvaartongevallen voor de volksgezondheid en met de bijzondere aanpak van een vliegtuigkaping voor terroristische doeleinden. Na een uitgebreide overlegronde van 2 jaar kan het plan begin 2007 voorgelegd worden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en het College voor Inlichting en Veiligheid. Het plan stroomlijnt de beleidsbeslissingen, waaraan verder operationele invulling moet gegeven worden. Bij een vliegtuigongeval moet echter niet noodzakelijk een nationaal noodplan worden opgestart. Die afweging moet gemaakt worden in functie van de benodigde middelen en van de ernst van de situatie. Aan het merendeel van dit soort noodsituaties kan in de provinciale fase het hoofd worden geboden. Er wordt evenwel voorzien in ondersteuning op federaal niveau voor het internationale luik (o.a. m.b.t. slachtoffers) en voor de informatie aan de bevolking. 1.5 Nucleair en radiologisch risico Het nationaal nucleair en radiologisch noodplan voor het Belgische grondgebied werd initieel in 1991 opgesteld en vastgelegd bij koninklijk besluit van 27 september 1991. Dit plan werd ieder jaar verscheidene keren getest tijdens nucleaire noodplanoefeningen. Dit resulteerde in een aanpassing van het nucleair noodplan in 2003 4. Eén van de aangepaste elementen is de invoering van een reflexfase. De reflexfase is van toepassing bij een radiologische noodsituatie waarbij op korte termijn radioactieve stoffen verspreid kunnen worden. Daardoor zou binnen een termijn van vier uur een blootstelling ontstaan die hoger is dan een interventierichtwaarde. In dat geval kondigt de provinciegouverneur automatisch beschermingsacties voor de bevolking af in een vooraf bepaalde reflexzone: verwittiging van de bevolking schuilen luisteren naar de berichtgeving van de overheid. 4 Koninklijk Besluit van 17 oktober 2003 (B.S., 20/11/2003) 19 Noodplanning

In een eerste fase werd de omvang van de reflexzone rond de kerncentrales van Doel en Tihange en de Franse kerncentrale van Chooz onderzocht. De wetenschappelijke bepaling door experts werd getoetst aan de operationele haalbaarheid. Als resultaat werd de reflexzone rond deze centrales door de Minister van Binnenlandse Zaken bepaald op 3,5 km. De bepaling van de omvang van de reflexzone moet toelaten om de hulpverlening bij een reflexfase in te schrijven in het provinciaal nucleair nood- en interventieplan. Herdenking kernramp Tsjernobyl Op 26 april 1986 was er een explosie (met radioactieve lozing tot gevolg) in de kerncentrale van Tsjernobyl, op ongeveer 130 kilometer ten noorden van Kiev. Om de 20 ste verjaardag onder de publieke aandacht te brengen, werd een voetmars georganiseerd van de kerncentrale van Tihange over Brussel naar de kerncentrale van Doel, waaraan enkele tientallen mensen deelnamen. Omwille van het goede verloop van de openbare orde volgde het crisiscentrum deze mars op. Belga 20 Noodplanning

1.6 Terrorisme Het CBRN-terrorisme is een nieuwe tendens binnen het internationaal terrorisme. Er werden in België meerdere initiatieven genomen om dit fenomeen te bestrijden. Zo kunnen we de Richtlijn van 1 juli 2005 van het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid betreffende de gerechtelijke aanpak inzake terrorisme vernoemen en ook de uitwerking van de procedure verdachte pakjes in het kader van de CBRN-dreiging. Om de gevolgen van een CBRN-aanslag gecoördineerd aan te pakken, werkt de Algemene Directie Crisiscentrum een aangepast noodplan uit in samenwerking met haar partners. Vooraf werd met Frankrijk samengewerkt om na te gaan hoe de Franse noodplanning op dit vlak in elkaar zit. De Algemene Directie Crisiscentrum kon door deze informatie-uitwisseling haar knowhow ter zake verhogen. In 2006 werd het plan verder vorm gegeven. Zo werd het toepassingsveld gedefinieerd, een gezamenlijke terminologie opgelijst, de bevoegdheden van de betrokken partners omschreven en de internationale alarmeringskanalen opgenomen. Ook de communicatie tussen de diensten, de verspreiding van de informatie aan de bevolking en de beschermingsmaatregelen voor de bevolking en de hulpverleners werden beschreven. BICHAT Rapid Alert System Biological and Chemical Attacks & Threats (BICHAT) In 2001 werd binnen de EU het Comité voor de bescherming van de gezondheid opgericht, dat de samenwerking in de strijd tegen het bioterrorisme moet verbeteren en dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese ministers van Volksgezondheid. Het comité heeft overeenstemming bereikt over de ontwikkeling van een programma voor samenwerking op het gebied van paraatheid, reactiecapaciteit en strategieën voor crisismanagement in geval van aanslagen met biologische en chemische stoffen, met als naam Rapid Alert System BICHAT. Dit systeem is sinds juni 2002 operationeel voor het melden van incidenten waarbij moedwillig en met kwaad opzet biologische of chemische agentia zijn verspreid. Het crisiscentrum treedt op als permanent Belgisch contactpunt en waarschuwt desgevallend de medische waakzaamheidscel van de FOD Volksgezondheid. 1.7 Vitale belangen van het land Een risico-analyse en de praktijk tonen aan dat het risico op een onderbreking van bevoorradingen van enkele vitale goederen en diensten, zoals elektriciteit, gas, en water de nodige aandacht moet verdienen. In die zin werden in 2006 enkele initiatieven genomen door het Crisiscentrum. In samenwerking met ELIA en de FOD Economie is een eerste analyse gemaakt over het vóórkomen van stroomonderbrekingen. Black-outs van enkele uren tot zelfs een paar dagen zijn niet ondenkbaar. De gevolgen ervan kunnen aanzienlijk zijn. In 2007 worden de mogelijke gevolgen verder in kaart gebracht. 21 Noodplanning

Onder de vitale belangen van het land of essentiële behoeften van de bevolking 5 wordt verstaan: de openbare orde, dat wil zeggen de openbare rust, gezondheid en veiligheid; het socio-economisch potentieel van het land; de nationale soevereiniteit en de instellingen opgericht bij de Grondwet en de wetten; de integriteit van het nationaal grondgebied. De financiële sector is één van de vitale belangen van het land. De ADCC heeft in 2006 verder werk gemaakt van de installatie van een Comité voor Financiële Stabiliteit, dat door de Nationale Bank van België (NBB) wordt voorgezeten. In dat Comité zetelen financiële spelers, infrastructuren en instellingen die onmisbaar zijn voor de goede werking van het financiële systeem in België. Het Comité zet aanbevelingen in de praktijk om, waardoor bij een noodsituatie de continuïteit van de activiteiten van die sector kan worden gewaarborgd. In 2006 konden de eerste bijstandsprotocollen worden ondertekend tussen de lokale politie en de financiële instellingen, om de toegankelijkheid te regelen van het personeel tot kritieke infrastructuren bij specifieke situaties (bv. een Europese Top, een wegblokkade, een bomalarm). De ADCC heeft in 2006 ook deelgenomen aan informatievergaderingen die door de NBB werden georganiseerd over onderwerpen zoals het beheer van het pandemierisico of de continuïteit van telecommunicatie bij een noodsituatie. 5 5 Art. 2 1 uit het KB 18/04/1988 ter oprichting van het CGCCR 22 Noodplanning

1.8 Informatie aan de bevolking Om de bevolking bij noodsituaties juiste informatie en eventuele veiligheidsadviezen te kunnen geven, is een voorafgaande organisatie en afspraken over die informatie noodzakelijk. Onduidelijke, tegenstrijdige informatie of het ontbreken ervan scheppen enkel bijkomende onzekerheid bij de bevolking. Een goed georganiseerde informatie daarentegen kan een juist reactiepatroon bij de bevolking teweegbrengen, paniekreacties beperken en het vertrouwen in de overheid aansterken. Informatie aan de bevolking behoort dus een wezenlijk deel uit te maken van het crisisbeheer en erin verankerd zijn. In 2006 werd een communicatiestrategie uitgewerkt voor Influenza, luchtvaartongevallen en overstromingen. Begin 2006 werd ook de communicatiestrategie voor terroristische dreiging of aanslag goedgekeurd door het Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid. Deze communicatiestrategieën bepalen de organisatie van de communicatiecel en zijn gericht op een optimaal gebruik van de verschillende media om aan de informatienoden van de bevolking te voldoen. Deze strategieën werden opgesteld in samenwerking met de betrokken departementen, zodat elkeen er gepaste invulling aan kan geven. De samenwerking met de Nederlandse, Luxemburgse en Franse overheden kreeg verder vorm in 2006. Zo werd in het kader van de BeNeLux-samenwerking een tekst voorbereid rond de afstemming op nationaal vlak van de communicatie bij grensoverschrijdende incidenten en zijn zij actief betrokken bij een onderzoek rond crisiscommunicatie in België. Dit onderzoek maakt een analyse van de bestaande situatie en formuleert beleidsaanbevelingen. De onderzoeksresultaten worden in het laatste trimester van 2007 verwacht. In samenwerking met de provincies werd o.a. een gezamenlijke aanpak voor de informatie aan de bevolking bij een noodsituatie op lokaal niveau uitgewerkt. In 2006 werd immers een nieuwe regelgeving van kracht. De realisatie van een modeldocument en praktisch hulpmiddel voor de gemeenten, samen met een opleiding voor de gemeentelijke informatieambtenaren is gepland voor het eerste semester van 2007. Externe communicatie De website http://crisis.ibz.be kreeg in 2006 verdere invulling. Na een aantal technische verbeteringen werd ook het AnySurfer Plus-label behaald, waardoor de website ook toegankelijk is voor slechtzienden of blinden. 23 Noodplanning

2 Harmonisering van de noodplanning op lokaal niveau 2.1 Het Koninklijk Besluit m.b.t. de nood- en interventieplanning In 2003 werd de wet op de civiele bescherming 6 gewijzigd. Sindsdien moeten alle burgemeesters en gouverneurs een noodplan opstellen om de civiele veiligheid op hun grondgebied te waarborgen. Met deze wettelijke verplichting zagen de gouverneurs maar vooral de burgemeesters zich geconfronteerd met praktische problemen. Enerzijds waren de bestaande richtlijnen deels verouderd, anderzijds waren ze vastgelegd in een omzendbrief die niet bindend was. Dit had tot gevolg dat de provinciale noodplannen onderling zeer uiteenlopend waren. Bovendien heeft een analyse van mogelijke risico s op nationaal vlak het bestaan maar vooral het belang aan het licht gebracht van noodsituaties die vallen buiten de civiele bescherming in de strikte zin van het woord (verstoringen van de openbare orde, crisissen van de voedselketen, terrorisme, ) en waarvoor de noodplanning nog onvoldoende ontwikkeld is. Samen met het kabinet van Binnenlandse Zaken, de Algemene Directie Civiele Veiligheid en vertegenwoordigers van de provinciegouverneurs en de vijf disciplines 7, werkte de ADCC het Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplanning uit 8. De principes die erin worden beschreven, worden uitgewerkt in de interpretatieve omzendbrief NPU-1 van 20 oktober 2006 9. Bare 6 Wet van 31/12/1963 7 Onder disciplines verstaat men de door de verschillende interventiediensten uit te voeren opdrachten in geval van een noodsituatie, nl. 1) hulpoperaties; 2) medische, sanitaire en psychosociale bijstand; 3) politie; 4) logistieke ondersteuning en 5) informatie aan de bevolking. 8 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2006. 9 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 januari 2007. 24 Noodplanning

Een drieledig doel voor noodplanning op lokaal niveau: de principes van de noodplanning actualiseren en in een reglementaire tekst de veranderingen sinds de omzendbrief van 1990 opnemen, met daarbij inbegrepen de multidisciplinaire benadering en de risicoanalyse; aan de burgemeester en de gouverneur een hulpmiddel bieden dat hen bij hun nieuwe wettelijke verplichting helpt om optimaal elke noodsituatie te kunnen beheren; de terminologie en de inhoud van de noodplannen harmoniseren. Deze reglementaire tekst beschrijft de verantwoordelijkheden van de Gouverneurs en Burgemeesters op het vlak van de noodplanning en het crisisbeheer. Die verplichtingen zijn grotendeels opdrachten die de lokale overheden al uitoefenden. Toch zijn er enkele nieuwigheden op basis van nieuwe inzichten in de noodplanning en ervaringen met het crisisbeheer. 1) De fasering Afhankelijk van de omvang van de gebeurtenis, van de geografische uitgestrektheid ervan, van het aantal slachtoffers, van de verwachte gevolgen voor mens en milieu en van de middelen die moeten worden ingezet, onderscheidde België tot voor kort vier fases in de noodplanning en het crisisbeheer. Sinds kort is dit gestructureerd in drie fases, waarbij elke fase overeenstemt met een andere bestuurlijke overheid die belast is met het beheer van de noodsituatie. Vroegere noodfase Huidige noodfase Coördinatie Fase 1 / coördinatie op gemeentelijk niveau door de brandweercommandant Fase 2 Gemeentelijke fase coördinatie door de burgemeester Fase 3 Provinciale fase coördinatie door de gouverneur Fase 4 Federale fase coördinatie door de Minister van Binnenlandse Zaken 2) Het toepassingsveld van de noodplanning Via het begrip noodsituatie werd het toepassingsveld van de noodplanning uitgebreid. Het wordt door het Koninklijk Besluit beschreven als elke gebeurtenis die schadelijke gevolgen heeft of kan hebben voor het sociaal leven (ernstige verstoring van de openbare veiligheid, ernstige bedreiging tegen het leven of de gezondheid en/of tegen belangrijke materiële belangen) en die een coördinatie van disciplines vereist om de dreiging te laten verdwijnen of om de nefaste gevolgen ervan te beperken. Het begrip noodsituatie blijft dus niet beperkt tot de klassieke gebeurtenissen van de civiele bescherming (rampspoedige gebeurtenissen, catastrofen en schadegevallen), maar omvat ook de nieuwe risico s (terrorisme, epidemieën ). 25 Noodplanning

3) De discipline die de Directeur van de Operaties levert Tot voor kort werd de functie Directeur van de Multidisciplinaire operaties op het terrein uitsluitend door de brandweercommandant waargenomen. Die rol is gerechtvaardigd in de context van de wet betreffende de Civiele Bescherming, maar niet altijd bij de nieuwe risico s. Bijgevolg kan die functie op beslissing van de bevoegde overheid worden waargenomen door een andere discipline die meer betrokken is bij de noodsituatie. 4) Organisatie van de interventieplaatsen Het Koninklijk Besluit harmoniseert en verduidelijkt de organisatie van de interventieplaatsen in zones. Enerzijds werden de noodplannings- en interventiezones regelmatig verward. Anderzijds varieerde de indeling in zones van provincie tot provincie, zowel voor wat het aantal zones betreft, als de terminologie en de gebruikte kleuren. Die lokale diversiteit was een risico op verwarring en communicatieproblemen en a fortiori een risico op disfunctie van de operaties op het terrein. Voortaan worden die twee begrippen als volgt omschreven: de noodplanningszone is een zone waarvoor de benodigde maatregelen afhankelijk van een bijzonder risico vooraf in het bijzonder noodplan zijn bepaald; de interventiezone is een zone die is afgebakend in functie van een concrete noodsituatie en waarin de maatregelen worden genomen die nodig zijn om de noodsituatie te beheren. De interventiezone kan in drie zones worden onderverdeeld in functie van het risico dat ze inhouden en in functie van de diensten en personen die er toegang mogen toe hebben: de rode zone, afgebakend door de uitsluitingsperimeter de oranje zone, afgebakend door de isolatieperimeter de gele zone, afgebakend door de ontradingsperimeter Interventiezone Ontradingsperimeter Isolatieperimeter Uitsluitingsperimeter 26 Noodplanning

De ADCC heeft voor de provinciegouverneurs en hun disciplines een informatiedag georganiseerd over het Koninklijk Besluit, om de lokale overheden te helpen bij de uitvoering van hun opdrachten van noodplanning en crisisbeheer. Die dag heeft geholpen de aspecten te bepalen waarvoor een harmonisering wenselijk is. Dat initiatief wordt gevolgd door andere projecten in 2007: Organisatie van informatievergaderingen over het KB en de Omzendbrief voor de burgemeesters en de ambtenaren die belast zijn met de noodplanning; Uitwerken van een typestructuur voor het algemeen plan van de provincies; Op poten zetten van hulpmiddelen voor de identificatie en analyse van risico s op lokaal niveau; Uitwerken van richtlijnen voor de interventieplannen van de disciplines. 2.2 Pijpleidingen Na het ongeval te Gellingen heeft de Minister van Binnenlandse Zaken het Crisiscentrum de opdracht gegeven om de bestaande elementen in de provinciale rampenplannen m.b.t. het vervoer via pijpleidingen 10 te vergelijken en een rampenplanstructuur te ontwikkelen in overleg met de provinciegouverneurs (hoe moet er gereageerd worden in dit soort situatie). Er werd een gids bestaande uit drie delen opgesteld: In een eerste deel wordt de specificiteit van de leidingenproblematiek besproken (algemene informatie en achtergronden). Hierin wordt ondermeer het wettelijk kader, het toepassingsgebied,de technische kenmerken van leidingen, de risico s verbonden aan leidingen en de rampenbestrijding besproken. 10 Definitie pijpleidingen: ondergrondse of bovengrondse leiding die wordt gebruikt voor het transport van gassen, petroleumderivaten, vloeistoffen of andere gevaarlijke producten die onder de wet van 12 april 1965 vallen betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (B.S. 7 mei 1965). 27 Noodplanning

Een tweede deel vormt een handleiding bij het gebruik van de bijlagen, opgenomen in deel 3. In het derde deel komen de eigenlijke bijlagen in de vorm van fiches, zoals contactgegevens van de exploitanten, interventiemiddelen van de exploitanten, productinfo en beleidsmaatregelen in functie van het product en het risico en de omstandigheden. De documenten die in deze gids worden aangeboden, kunnen in de bestaande nood- en interventieplannen worden ingepast of kunnen de basis vormen van nieuwe plannen. Deze gids zal in de loop van 2007 ter beschikking worden gesteld van alle lokale, provinciale en federale openbare besturen en werd samengesteld in overleg en samenwerking met de Belgische federatie van transporteurs via pijpleidingen (Fetrapi). Het Crisiscentrum maakte eveneens een digitale kaart van de bestaande cartografie van FETRAPI en de NAVO-pijpleiding. Deze digitale kaart werd ter beschikking gesteld van de provincies op schaal 1/300.000. Dit moet toelaten om de risico s op alle betrokken niveaus (gemeentelijk, provinciaal en federaal) te identificeren en de bijhorende noodplanning te ontwikkelen. 3 Commissie voor Nationale Vraagstukken inzake Verdediging Vanuit de optiek van een geïntegreerde crisisaanpak werd de Commissie voor de Nationale Verdedigingsvraagstukken (CNVV) in 2002 ondergebracht bij het Crisiscentrum. In 2006 heeft de CNVV onder leiding van Kolonel Dominque Collins haar knowhow zowel intern als extern ter beschikking gesteld. Intern heeft de CNVV drie computertoepassingen voor het Crisiscentrum gemaakt. Met het eerste programma voor de afdeling P&O kunnen de kritieke prestatie-indicatoren worden beheerd. Met het tweede programma eveneens voor de afdeling P&O kunnen personeelsgegevens en het verlof worden beheerd. Met het derde programma voor de afdeling ordehandhaving kunnen de verschillende veiligheidsverificaties worden uitgevoerd. De Commissie voor Nationale Vraagstukken inzake Verdediging vertegenwoordigt België in de domeinen van zowel het crisisbeheer als de civiele noodplanning in het kader van de NAVO en de European Atlantic Partnership Council. De CNVV is verantwoordelijk voor de opvolging van de nationale gevolgen van een internationale crisis. De CNVV staat daarvoor in nauw contact met de NAVO en heeft onder meer toegang tot het NATO Crisis Response System (NCRS). Dat systeem voorziet de Alliantie van een waaier aan opties en maatregelen, waardoor noodsituaties kunnen worden beheerd en beantwoord, in het bijzonder wanneer de veiligheidscontext bruusk wordt verstoord. Het zorgt voor ondersteuning bij de operationele voorbereiding, die vereist is voor de preventie van 28 Noodplanning

conflicten en het beheer van noodsituaties in heel het gamma van operaties die al dan niet onder artikel 5 vallen van het Noord-Atlantisch Verdrag 11. In dat kader heeft de CNVV in 2006 deelgenomen aan de jaarlijkse NCRS-conferentie in Tallinn (Estland). De CNVV heeft bovendien een computerprogramma gemaakt om de verschillende maatregelen die de NAVO afkondigt bij een internationale crisis op te volgen en te visualiseren. Het programma werd ter beschikking gesteld van het Haut Commissariat à la Protection nationale van het Groothertogdom Luxemburg en werd voorgesteld aan de vertegenwoordigers van het Nationaal Crisiscentrum (NCC) van Nederland. Het NCC heeft een aanvraag ingediend om het programma te verkrijgen. CriViSen De bescherming van de kritieke infrastructuur heeft steeds meer aan belang gewonnen, vooral in verband met de asymmetrische dreiging ten opzichte van deze essentiële elementen van onze samenleving. Dit vertaalde zich in talrijke activiteiten, studies en symposia zowel op NAVO-vlak als binnen de EU. De CNVV speelde hierin de rol als nationaal coördinator en vertegenwoordiger in internationale fora. Intussen werd ook systematisch verder gewerkt aan de ontwikkeling van CRIVISEN, de gegevensbank met de nationale kritieke, vitale en gevoelige punten, met als doel om de beschermingsmaatregelen te plannen voor een noodsituatie en te beheren tijdens een noodsituatie. Het actualiseren en aanvullen van de gegevens gebeurt in samenwerking met andere FOD s en instellingen. Eind 2006 kwamen er nieuwe uitdagingen, toen deze databank online moest worden gezet. Daarbij moest rekening worden gehouden met projecten van de Europese Unie m.b.t. kritieke infrastructuur. Nato 11 Artikel 5 bepaalt dat alle partijen van het Verdrag gezamenlijk optreden bij een gewapende aanval tegen een of meer van hen in Europa of Noord-Amerika. Sinds de ondertekening van het Verdrag in 1949 werd dit artikel één keer toegepast, na de aanslag op 11 september 2001. 29 Noodplanning

Crisis- en evenementenbeheer IV Actieve waakzaamheid 33 Beheer van de openbare orde 35 Voornaamste beheerde evenementen 47

De Permanentie en de Openbare Orde hebben tot doel de klok rond de actualiteit op te volgen op het vlak van openbare orde en noodsituaties, en ernaar te handelen. Deze directie wint informatie in en neemt veiligheidsmaatregelen indien nodig. Ze beheert de administratieve en juridische dossiers over openbare orde en veiligheid. De Directie Geïntegreerde Permanentie is een tweesporensysteem om de informatie te behandelen. De eerst lijn is de permanentie, die 24 uur op 24 actief is. Ze behandelt alle inkomende informatie, bewerkt ze op haar niveau of zendt ze door naar de geschikte bestemmelingen. De tweede lijn versterkt de permanentie en behandelt meer specifieke dossiers waarvoor diepgaander werk of bijkomend onderzoek nodig is. De Geïntegreerde Permanentie bestaat uit 48 medewerkers en staat onder leiding van Alain Lefèvre. De Geïntegreerde Permanentie vormt het operationele hart van het Crisiscentrum. Ze spoort de informatie op, analyseert ze en behandelt ze. Op basis van de inschatting van de situatie wordt beslist welke maatregelen genomen of voorgesteld worden. Binnen de Geïntegreerde Permanentie is er een team van drie verbindingsofficieren van de Lokale Politie, de Federale Politie en de Veiligheid van de Staat. Ze hebben als opdracht om te coördineren met hun dienst en leveren hun technische expertise. Een juridische steuncel maakt juridische analyses en geeft juridisch advies voor de aangelegenheden die door de dienst behandeld worden. Daarnaast stelt ze wetteksten of richtlijnen op in het domein van politie en veiligheid. Wat is een crisis? Het koninklijk besluit van 18 april 1988 waarbij het Crisiscentrum werd opgericht omschrijft een crisis als een gebeurtenis die door haar aard of gevolgen de vitale belangen van het land of de essentiële behoeften van de bevolking bedreigt. Voor het beheer van die gebeurtenis is een dringende besluitvorming vereist, en dit vergt de gecoördineerde inzet van verscheidene departementen en organismen op nationaal en internationaal vlak. Onder vitale belangen of essentiële behoeften van de bevolking, verstaat men de openbare orde in brede zin: de openbare rust, gezondheid en veiligheid, maar ook het socio-economisch potentieel van het land, de nationale soevereiniteit en de integriteit van het nationaal grondgebied. 32 Crisis- en evenementenbeheer

Actieve waakzaamheid 1 Om een crisis te beheren, moeten de overheden via het Crisiscentrum snel, volledig en voortdurend over de situatie geïnformeerd worden. Bovendien moeten die overheden op basis van analyses en inschattingen snel kunnen beslissen over de te nemen voorzorgs- en/of beschermingsmaatregelen, rekening houdend met nationale en internationale implicaties. Die analyses, inschattingen en maatregelen moeten snel worden overgemaakt aan de diensten die belast zijn met de uitvoering van de maatregelen. 1.1 Draaischijf van informatie Het Crisiscentrum heeft als één van zijn voornaamste taken permanent waakzaam te zijn om de federale regering en in de eerste plaats de minister van Binnenlandse Zaken tijdig te kunnen inlichten over (dreigende) noodsituaties en aangelegenheden van openbare orde. Het inwinnen van informatie staat dan ook voorop. Naast de informatie vanuit politionele hoek en van de inlichtingendiensten - vooral wat manifestaties, bezoeken van VIPS en andere zaken van openbare orde betreft - zoekt het CGCCR zelf naar informatie via nieuwsagentschappen, radio en TV en door bijkomende info te vragen aan de betrokken personen, diensten of instellingen. De bekomen informatie wordt weergegeven in verschillende overzichten: Flash Info: tijdens de kantooruren wordt om de 2 uur een document verspreid met daarin informatie over ordehandhaving, rampspoedige gebeurtenissen en media-informatie. Weekoverzicht: overzicht van risico-evenementen, manifestaties, VIP-bezoeken, gedurende de komende week; tevens een overzicht van de afgelopen week voor het Nationaal Crisiscentrum (NCC) uit Nederland. 33 Crisis- en evenementenbeheer

1.2 Nationaal en internationaal contactpunt Het permanentiepersoneel is bijzonder alert in zaken waarvoor het CGCCR als meldpunt geldt, zowel in het binnenland als internationaal. Internationaal is dat als meldpunt voor het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA), voor het European Community Urgent Radiological Information Exchange (ECURIE), het Monitoring & Information Centre (MIC) en het Rapid Alert System Biological and Chemical Attacks and Threats (BICHAT) van de Europese Unie. Het CGCCR neemt na kantooruren ook de permanentie waar voor de FOD Kanselarij van de Eerste Minister en de FOD Volksgezondheid, Leefmilieu en Veiligheid van de Voedselketen en is meldpunt in geval van een vervuiling op de Noordzee. Medewerkers van deze diensten blijven contacteerbaar door het Crisiscentrum. IAEA National Warning Point - IAEA De IAEA-Conventie van Wenen (27/10/1986) heeft tot doel de wettelijke instrumenten te creëren om een internationaal netwerk op te richten voor informatie-uitwisseling en snelle hulpverlening bij een nucleair ongeval of een radiologische noodsituatie. België heeft deze conventie mee ondertekend en omgezet in Belgisch recht 12 In uitvoering ervan is het CGCCR aangeduid als internationaal alarmeringspunt. Om zulk National Warning Point te zijn, is het vereist dat het contactpunt 24/24 uur operationeel is en ervoor instaat om bij een notificatie de nationale nucleaire noodprocedure op te starten en de bevoegde personen te verwittigen. MIC Als Belgisch contactpunt voor het Monitoring and Information Centre (MIC) ontvangt het CGCCR bijna dagelijks een overzicht van noodsituaties (stormen, overstromingen, bosbranden, aardbeving, ) en eventuele vragen vanuit het rampgebied om bijstand. Desgevallend staat het CGCCR in voor een gecoördineerd antwoord aan het MIC m.b.t. de Belgische bijdrage. Het MIC coördineert de vragen om bijstand en de ter beschikking gestelde middelen op Europees vlak. 12 12 Wet van 5 juni 1998 van instemming met het verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval en de wet van 5 juni 1998 van instemming met het verdrag inzake de verlening van bijstand in geval van nucleair ongeval of van een calamiteit met radioactieve stoffen. 34 Crisis- en evenementenbeheer