8 september 2015 Corr.nr. 2015-37.523, BJC Nummer 56/2015 Zaaknr. 590932 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen waarbij overeenkomstig artikel 40 van de Wet gemeenschappelijke regelingen uw Staten toestemming wordt gevraagd tot het met ingang van 1 januari 2016 treffen van de Gemeenschappelijke Regeling-BVO Prolander. 1. Samenvatting Bij onze voordracht d.d. 19 mei jl., nummer 34/2015, heeft ons college uw Staten toestemming gevraagd tot het met ingang van 1 januari 2016 treffen van de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijfsvoeringorganisatie Prolander (hierna: GR-BVO Prolander) overeenkomstig het daarbij gevoegde ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling en begroting. Tevens was ter informatie bijgevoegd het Bedrijfsplan Prolander. Bij onze brief van 30 juni jl., zaaknummer 580716, hebben wij uw Staten een aangepast Bedrijfsplan Prolander en aangepast ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling doen toekomen met daarbij onder meer het verzoek het eerder toegezonden Bedrijfsplan Prolander en ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling te vervangen door de bij de brief gevoegde bijlagen. Voorts hebben wij uw Staten verzocht met inachtneming hiervan conform onze voordracht nummer 34/2015 te besluiten. Op beide versies van zowel het Bedrijfsplan Prolander als het ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling ontbrak een kenmerk. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat welke versies u bij uw beoordeling hebt betrokken, hebben wij - na overleg met de statengriffie - gemeend u over dit onderwerp een nieuwe voordracht met gekenmerkte bijlagen te moeten voorleggen, onder intrekking van voordracht 34/2015. Gelet op de diverse stappen die in dit dossier reeds zijn gezet en gelet op de gewijzigde samenstelling van uw Staten gaan wij in deze herziene voordracht in onderdeel 3 ook uitgebreid in op het totstandkomingsproces van het nu voorliggende voorstel. Voor het overige wijkt deze voorliggende voordracht inhoudelijk gezien niet af van onze eerdere voordracht nummer 34/2015 (en zoals besproken in de commissie ruimte, natuur en leefbaarheid d.d. 3 juni jl.) en onze brief van 30 juni jl., zaaknummer 580716. 2. Doel en wettelijke grondslag Uw staten wordt verzocht om overeenkomstig artikel 40 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te verlenen tot het treffen met ingang van 1 januari 2016 van de GR-BVO Prolander. Overeenkomstig artikel 30 van de Wet op de ondernemingsraden heeft de Ondernemingsraad (hierna: OR) adviesrecht ten aanzien van de personele, financiële en organisatorische consequenties van oprichting van een Gemeenschappelijke Regeling. 56-1
3. Procesbeschrijving en planning Ingevolge het tussen Rijk en provincies gesloten Onderhandelingsakkoord decentralisatie Natuur 2012 zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor het provinciale aandeel van de Dienst Landelijk Gebied. Oorspronkelijke ingangsdatum: 1 januari 2015; later is dit verschoven naar 1 maart 2015. De Dienst Landelijk Gebied (hierna: DLG) verricht uitvoerende taken op het terrein van natuur, landinrichting en grondzaken. Bij brief van 26 augustus 2014, nr. 2014-33.496/35/A.12, afdeling RS, hebben wij u geïnformeerd over de stand van zaken ten aanzien van deze transitie. In genoemde brief werd de landelijke context geschetst en werd aangegeven dat de provincies Groningen en Drenthe, onder meer uit oogpunt van efficiency en om schaalvoordelen te behalen, vanaf het begin van het DLGdecentralisatieproces, de samenwerking hebben gezocht. Aangegeven werd dat wij er naar streven de samenwerking vorm te geven in een gezamenlijke zelfstandige uitvoeringsorganisatie. Vervolgens hebben wij onderzoek gedaan naar diverse samenwerkingsvormen. Conclusie hieruit was dat de "GR light" (lees: GR-bedrijfsvoeringorganisatie) in vergelijking met andere organisatievormen een aantal belangrijke voordelen biedt. Gelet op het tijdpad dat nodig is om te komen tot een GR-BVO is 1 januari 2016 gekozen als streefdatum voor het treffen van een GR-BVO. Voor de tussenliggende periode (1 maart 2015-1 januari 2016) is de samenwerking tussen Groningen en Drenthe in een Bestuursconvenant en Dienstverleningsovereenkomst vorm gegeven. Dit heeft er toe geleid dat de aan Groningen en Drenthe toebedeelde DLG-medewerkers in eerste instantie per 1 maart 2015 in dienst zijn getreden bij de provincie Drenthe. Ook tot het treffen van een Gemeenschappelijke Regeling waarin uitsluitend onze eigen taken en bevoegdheden worden ingebracht kunnen wij pas overgaan na van uw Staten verkregen toestemming. Bij onze voordracht van 25 november 2014, zaaknummer 544329, hebben wij u over bovenstaande geïnformeerd en uw voorlopig oordeel gevraagd ten aanzien van het door ons treffen van een Gemeenschappelijke Regeling.in de vorm van een bedrijfsvoeringorganisatie. Bij uw besluit van 4 februari jl. hebben uw Staten ingestemd met het door ons college starten van voorbereidende werkzaamheden tot het treffen van een Gemeenschappelijke Regeling in de vorm van een bedrijfsvoeringorganisatie voor het verrichten van uitvoerende taken op het terrein van natuur, landinrichting en grondzaken en voor zover deze taken tot 1 maart 2015 werden verricht door de DLG. Medio april jl. waren deze voorbereidende werkzaamheden afgerond en hebben wij bij onze voordracht d.d. 19 mei jl., nummer 34/2015, aan uw Staten toestemming gevraagd tot het met ingang van 1 januari 2016 treffen van de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijfsvoeringorganisatie Prolander (hierna: GR-BVO Prolander) overeenkomstig het daarbij gevoegde ontwerp van de GR-BVO Prolander en bijbehorende begroting. Tevens was ter informatie bijgevoegd het Bedrijfsplan Prolander. In deze voordracht nummer 34/2015, hebben wij u geïnformeerd dat het Bedrijfsplan Prolander overeenkomstig artikel 30 van de Wet op de ondernemingsraden ter advisering was voorgelegd aan de Ondernemingsraden. De uitkomst van dit adviestraject heeft ertoe geleid dat het Bedrijfsplan Prolander op onderdelen door ons college is aangepast. Reden waarom wij u bij onze brief van 30 juni jl., zaaknummer 580716 een aangepast Bedrijfsplan Prolander ter informatie hebben doen toekomen. Daarnaast heeft ons college het ontwerp van de GR-BVO Prolander aangepast in die zin dat het tweede lid van artikel 28 is komen te vervallen. In dit lid stond vermeld dat de provincies zich verbinden om in geval van opheffing van de GR-BVO een liquidatieplan op te stellen. Het is echter in lijn met de Wet gemeenschappelijke regelingen om de bevoegdheid tot het opstellen van een dergelijk liquidatieplan neer te leggen bij het bestuur van de GR (vergelijk artikel 26, vierde lid van het voorliggende ontwerp van de gemeenschappelijke regeling). Reden waarom wij uw Staten bij onze brief van 30 juni jl., zaaknummer 580716, tevens een aangepast exemplaar van het ontwerp van de gemeenschappelijke regeling hebben gestuurd. 56-2
Volledigheidshalve merken wij hierbij nog op dat de vaststelling van het ontwerp van een Gemeenschappelijke Regeling onder het Politiek Primaat valt; de OR had geen adviesrecht ten aanzien van dit document. Omdat op beide versies van zowel het Bedrijfsplan Prolander als het ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling een kenmerk ontbrak hebben wij gemeend uw Staten deze herziene voordracht met gekenmerkte bijlagen voor te leggen. Tot slot informeren wij u dat de hierna volgende tekst tevens aan uw Staten is voorgelegd bij voordracht nummer 34/2015 dan wel bij onze brief van 30 juni jl., zaaknummer 580716. Ten behoeve van de duidelijkheid hebben wij deze tekst hieronder nogmaals ingevoegd. 4. Begroting De jaarlijkse bijdragen van de provincies Groningen en Drenthe aan de GR-BVO Prolander zijn gebaseerd op de extra inkomsten bij het Provinciefonds. Op jaarbasis bedragen deze voor Groningen 2,5 miljoen en voor Drenthe 5,3 miljoen. Deze bedragen zullen na integratie in het Provinciefonds jaarlijks geïndexeerd worden op basis van de accressen van het Provinciefonds. 5. Inspraak/participatie Niet van toepassing. 6. Nadere toelichting Onderstaand een toelichting op hoofdlijnen van de nieuw te vormen Gemeenschappelijke Regeling Prolander. Uitgangspunt van de regeling Bij de opzet van de regeling is er voor gekozen de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr) niet te herhalen. Dit is wetstechnisch zuiverder en voorkomt dat de regeling aangepast moet worden als de Wgr wijzigt. De regeling moet dan ook worden gelezen naast de wet en regelt alleen datgene dat voor een goede uitvoering, besturing en beheersing van de bedrijfsvoeringorganisatie noodzakelijk is. Daar waar de wet vraagt om nadere bepaling in de regeling is hieraan - indien gewenst - invulling gegeven. Organisatievorm De Gemeenschappelijke Regeling Prolander heeft de vorm van een Bedrijfsvoeringorganisatie. Vanaf 1 januari 2015 kent de Wet gemeenschappelijke regelingen deze specifieke vorm voor samenwerking tussen overheden op het terrein van bedrijfsvoering en uitvoeringstaken. De bedrijfsvoeringorganisatie is een regeling waaraan op niveau van Gedeputeerde Staten wordt deelgenomen uitsluitend ter behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers. De BVO biedt een structuur waarin op beleidsterreinen op uitvoeringsniveau tussen overheden kan worden samengewerkt op een wijze waarin ook de democratische legitimatie is gewaarborgd. Bedrijfsvoeringorganisatie De Bedrijfsvoeringorganisatie (hierna: BVO) heeft rechtspersoonlijkheid en kan derhalve medewerkers in dienst nemen. De aan Groningen en Drenthe toegewezen DLG-medewerkers (op dit moment in dienst bij de provincie Drenthe) worden in dienst genomen door de BVO. De BVO ken een ongeleed bestuur (dat wil zeggen één bestuurslaag; er wordt geen onderscheid gemaakt in een algemeen en een dagelijks bestuur). De Wgr bepaalt bij een BVO niets over een voorzitter. Voor de praktische uitvoerbaarheid is in de nu voorliggende regeling toch een voorzitter geregeld die onder meer belast is met de vertegenwoordiging in en buiten rechte en de leiding heeft bij de vergaderingen. Taak De GR-BVO Prolander heeft tot taak het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in het landelijk gebied van de provincies Groningen en Drenthe, ten behoeve van de inrichting van het landelijk gebied, waaronder grondtransacties en beheer van gronden ten behoeve van natuur, 56-3
landbouw, wateropgaven, infrastructurele werken, energie en recreatie (de zgn. voormalige DLGtaken). Daarnaast biedt de Gemeenschappelijke Regeling de ruimte om hierin andere uitvoerende taken onder te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan uitvoerende taken die gelieerd zijn aan of nauw samenhangen met de kerntaken van Prolander of aan een bundeling van kennis en expertise. Wordt er op een later tijdstip daadwerkelijk gebruik gemaakt van deze ruimte door ook andere taken in de GR onder te brengen dan dient de OR (afhankelijk van de wijze waarop het daarvoor benodigde personeel gepositioneerd wordt) nog wel om instemming te worden gevraagd dan wel te worden geïnformeerd.. Werkzaamheden voor derden De Gemeenschappelijke Regeling biedt onder voorwaarden en mits hiervoor toestemming is verleend door de deelnemers de ruimte om werkzaamheden voor derden te verrichten. Toetreding andere deelnemers De Gemeenschappelijke Regeling biedt ruimte voor toetreding van andere overheden, zoals provincies, gemeenten en waterschappen. Ook andere openbare lichamen en rechtspersonen kunnen binnen de kaders van de Wgr toetreden. Toetreding kan alleen als de zittende deelnemers hiermee instemmen. Wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling BVO Prolander moet op basis van de Wgr altijd de toestemming hebben van uw staten en provinciale staten van Drenthe. Het bestuur van de GR-BVO Prolander. Ons college heeft de vakgedeputeerde Natuur, de heer Staghouwer en de vakgedeputeerde Financiën, de heer P. Brouns, aangewezen als bestuursleden van de GR-BVO Prolander. De vakgedeputeerde Natuur geeft hierbij invulling vanuit de opdrachtgeversrol (beleidsmatige aansturing). De gedeputeerde Financiën geeft invulling aan de eigenaarsrol (beheersmatige aansturing). Overigens zal de gedeputeerde Natuur de eerst-verantwoordelijke zijn voor wat betreft het afleggen van verantwoording aan en het gevraagd en tenminste halfjaarlijks ongevraagd verstrekken van alle inlichtingen aan uw Staten die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid. Tot slot merken wij op dat het Bedrijfsplan Prolander de komende maanden wellicht op onderdelen verder geactualiseerd zal worden. Een eventueel geactualiseerde versie van het Bedrijfsplan zal samen met de geactualiseerde begroting Prolander van 2016 worden ingebracht bij de begrotingsbehandeling van uw staten op 4 november a.s.. Inbreng zal overeenkomstig artikel 167 van de Provinciewet ter informatie zijn. Immers: uw Staten hebben dan al een besluit genomen over het al dan niet verlenen van toestemming tot het treffen van de GR-BVO Prolander. 7. Voorstel Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 8 september 2015. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. Behandeld door : M. Renkema Telefoonnummer : 316 4354 e-mail : m.a.renkema@provinciegroningen.nl 56-4
Bijlagen bij de voordracht Nr. Titel Soort bijlage 1 Bedrijfsplan Prolander incl. begroting Bedrijfsplan (vastgesteld 30-06-2015, zaaknummer 580716) 56-5
Nr. 56/2015 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 8 september 2015, 2015-37.523, BJC; Gelet op artikel 40 van de Wet gemeenschappelijke regelingen; Besluiten: Gedeputeerde Staten toestemming te verlenen tot het treffen met ingang van 1 januari 2016 van de Gemeenschappelijke Regeling in de vorm van een bedrijfsvoeringorganisatie Prolander, een en ander zoals weergegeven in de bijlagen van dit besluit. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. Bijlagen bij het besluit Nr. Titel Soort bijlage 1 Ontwerp van de Gemeenschappelijke Regeling Prolander Regeling (vastgesteld 30-06-2015, zaaknummer 580716) 56-6