Advies niet-ambtelijke adviescommissie. Uw kenmerk VO/VH/PV d.d. 15 december 1989

Vergelijkbare documenten
Advies niet-ambtelijke adviescommissie* WOB. Nassaulaan 6 De minister van landbouw, 2514 JS 's-gravenhage natuurbeheer en visserij, ? e 0 n?n «f?j?

Advies niet-ambtelijke adviescommii-,.. WOB.

Advies niet-ambtelijke adviescommissie

niet-ambtelijke adviescommissie 's-gravenhage, Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

Uw kenmerk VO/VH/VP , van 11 juni 1991 en OPS-13-6 van 5 juli 1991

Advies niet-ambtelijke adviescommissie ONDERWIJSRAAD WOB.,. eravenhage, t 2 Sfp. 19fl6

Onderwijsraad. Aan de minister van onderwijs LZ Zoetermeer. Tel vy/eb d.d. 2k november 1988

In artikel I, onderdeel K, wordt in het nieuw voorgestelde artikel 64, eerste lid, onderdeel b vervangen door:

Advies nîet-ambtelijke adviescommissie WOB.

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad

No.W /1 's-gravenhage, 29 september 2016

Uw kenmerk VO/A d.d. 27 augustus 1996

Onderwijsraad. 2^ sept imiter OR /3 T WJZ d.d. 2 september 1992

ONDERWIJSRAAD <,. G RAVENHAGE, 2 2 OKT. 1986

Uw kenmerk BVE/BI d.d. 8 januari 1992

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

Regeling incidentele middelen voor achterstallig onderhoud van scholen voor voortgezet onderwijs (vo)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk WJZ /4611

Beleidsregel bekostiging als nevenvestiging of als tijdelijke nevenvestiging van dislocaties voortgezet onderwijs

Uw kenmerk J d.d. 24 juli 1995

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ONDERWIJSRAAD. - 6 FEB. i985 AAN WOB. Advies niet-arr.bteiijke adviescommissie

STAATSCOURANT. Nr

Onderwijsraad. Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Nassaulaan 6. Postbus LZ ZOETERMEER

LO/ /HB/PA 10 januari 1992 d.d. 28 november 1991

EXAMENPROGRAMMA S VMBO MAATSCHAPPIJLEER EN KUNSTVAKKEN I

INRICHTINGSBESLUIT MAVO/VBO

VO/BOB 1998/ juli 1998

Beleidsregel. Bestemd voor: Algemeen. Vooraf. bevoegd gezag van scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en leerwegondersteunend onderwijs.

WETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS

Provinciale Staten van Noord-Holland

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.

de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, drs. G. van Leijenhorst, Postbus 25OOO, 27OO LZ Zoetermeer. Formatiebesluit IS0VS0

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONDERWIJSRAAD WC*,. GRAVE NHAGE. 26 SEP. 1986

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel Algemene informatie. Gegevens van de regeling. Overige informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ONDERWIJSRAAD WOB. VGRAVENHA G E, 23 APR. 1987

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Uw kenmerk WJZ /1409

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Beleidsregel scholen voor voortgezet onderwijs met een licentie van de Stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport

Nassaulaan 6 en wetenschappen, Tel mevrouw drs. N.J. Ginjaar-Maas, Europaweg 4, 2727 SK Zoetermeer.

Deze memorie van antwoord wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Wijziging beleidsregel regionale arrangementen in verband met het

Council of Advice Raad van Advies

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

- 1 - De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

ONDERWIJSRAAD. 2 6 FEB.i*885. A'dvïes niet-ambtelijke adviescomnissi« 's-gravenhage, 26 oktober 1984, DGVO 12943; ingekomen op 8 november 1984, AAN

Advies niet-embtelijke adviescomrrcssfe WOB. 't-gravenhage, Nasiauloan JS 's-g raven h a ge Tel

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Uw kenmerk WJZ /1221

Bijlage I bij notulen Afd. 2B. Advies niet-ambteiijke adviescommissie. Nassaulaan JS 's-gravenhage Tel

Overname De Pels door Stichting openbaar Primair Onderwijs Utrecht

Gelet op de artikelen 120, derde lid, en 121, van de Wet op het primair onderwijs;

Dit advies, gedateerd 29 september 2016, No.W /I, bied ik U hierbij aan.

Wet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA)

Beoogd effect Actuele en toepasbare gemeentelijke regelgeving op het vlak van de voorzieningen voor onderwijshuisvesting.

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 2 mei 2003 PO/LGF/03/ mei 2003

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING

Gelet op artikel 33, achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 80, twaalfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Besluit van tot wijziging van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs houdende de verlenging van het experiment educatieve module

CONVENANT VSV (naam regio)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 5 december 2018 Beantwoording aanvullende vragen voorhang Besluit bekostiging gvo en hvo op openbare scholen

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB

' Zie de brief van deze organisaties van 2 november 1999 aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Onderwijsraad. Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

9/ o'm. D a tu m 1 4 MAART o n t v a n g e n MAART Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ONDERWIJSRAAD. Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. 's-gravenhage, - 3 JULI W* AAN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Collegevoorstel 193/2002. Registratienummer Fatale datum raadsbesluit 18 december 2002

Onderwijsraad. Advies niet-ambtelijke adviescommissie

b. In het eerste lid, onderdeel l, wordt bij besluit als bedoeld in artikel 21 vervangen door: bij besluit als bedoeld in artikel 20.

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Tiel

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan "Heerde-Dorp, 5 e herziening (Haneweg 4 te Heerde)".

Raadsvoorstel agendapunt

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Citeertitel: Landsbesluit dagscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. ==================================================================== HOOFDSTUK I

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

REGLEMENT BESTUUR EN TOEZICHT. Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Woerden

Voorgenomen fusie basisschool Romero en openbare basisschool Nieuwenrooy

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Papendrecht

ONDERWIJSRAAD. 3 0 JüL VGRAVENHAGE, O.R. VI/182, 183, 184, 185 en I86. AAN

Gelet op artikel 70a, vierde en zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 77a van de Wet op het voortgezet onderwijs ;

handelende in overeenstemming met de minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit

MANAGEMENTSTATUUT JOHANNES FONTANUS COLLEGE

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Transcriptie:

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. Onderwijsraad Aan de staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen, drs. J. Wallage, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage Telefoon 070-3637955 Telefax 070-3561474 Ons kenmerk OR 2B/1369 B/AK S Uw kenmerk VO/VH/PV-660.245 d.d. 15 december 1989 's-gravenhage, 3 ] J/^ 199Q Onderwerp Concept-fusieplan SVM. Bij bovengenoemd schrijven zond u de Onderwijsraad om advies het door de SVM-procescoördinator opgestelde concept-fusieplan SVM. Na bespreking in de Afdeling secundair onderwijs (beroepsonderwijs) van de Raad bericht deze Afdeling u ter zake als volgt. Zij tekent hierbij nog aan dat, onder verwijzing naar de daarover met de Directie Voorzieningenplanning en Huisvesting voortgezet onderwijs gemaakte afspraken, het hier een voorlopig advies betreft. De Afdeling zal door u nog op de hoogte worden gebracht van de adviezen van de provincies en van de vier grote gemeenten. Vervolgens zendt u in de eerste helft van februari van dit jaar de Raad een meer definitief ontwerp toe. De Afdeling zal aan de hand daarvan haar definitief advies uitbrengen. Wettelijk kader/status fusieplan. De Afdeling heeft er begrip voor dat - om de door het controversieel verklaren van het SVM-wetsvoorstel ontstane impasse te doorbreken - is gekozen voor de toepassing van de artikelen 75, tweede en derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs als wettelijke basis voor het concept-fusieplan SVM. Wat betreft de term "fusieplan" merkt de Afdeling op dat dit begrip toch wel verwarring wekt aangezien uit het voorliggende concept-plan blijkt, dat zich onder de aanvragers scholen bevinden die niet tot fusie overgaan. De aanduiding "plan" is voorts oneigenlijk aangezien in tegenstelling tot het scholenplan voor het voortgezet onderwijs de rechtsgevolgen die aan de vaststelling van het Fusieplan SVM zijn verbonden tot dusver niet zijn geëxpliciteerd in wetgeving, anders dan op de wijze zoals in de vigerende artikelen 75, tweede en derde lid, van de wet is aangegeven. Strikt juridisch geredeneerd biedt Vermeld bij beantwoording van een brief kenmerk en datum

alleen plaatsing op het Plan van Spreiding en Situering, waarvan de grondslag in het SVM-wetsvoorstel ligt besloten, de betrokken scholen, althans op dit moment, de garantie op het toekennen van de eventuele faciliteiten. De Afdeling meent dat ten aanzien van de plaatsing op het Fusieplan SVM tijdens het fusieproces verwachtingen zijn gewekt die (onder andere financiële) aanspraken vestigen, waaraan de overheid zich niet mag onttrekken. Zij meent dat mbo-scholen die een aanvraag voor plaatsing op het fusieplan hebben ingediend op korte termijn duidelijkheid moet worden geboden ten aanzien van zaken als de toepassing van de OPL-ratio's, de invulling van de rendementsbekostiging en de nadere uitwerking van het SBK. Eerst zeer onlangs heeft de Afdeling kennis kunnen nemen van de zesde nota van wijziging op het ontwerp-svm-wet (T.K. 20.646, nr. 53). Daaruit maakt zij op dat u van mening bent, "dat het fusieproces en de vernieuwing van het mbo met ingang van 1 augustus 1990 maximaal dient te worden verwezenlijkt". Vervolgens blijkt uit onderdeel XXVI van deze nota (met name uit het nieuwe onderdeel R) dat met het oog op de flexibiliteit en slagvaardigheid en gelet op de beperkte periode waarop het overgangsrecht betrekking heeft, is gekozen voor een ministeriële aanwijzingsbevoegdheid en een ministeriële regelingsbevoegdheid op basis waarvan met ingang van 1 augustus 1990 kan worden vooruitgelopen op de nieuwe SVM-wetgeving, die overigens eerst per 1 augustus 1991 op alle scholen van toepassing zal zijn. De Afdeling is van oordeel dat de hier getroffen facultatieve regeling terwille van de rechtszekerheid voor de betrokken scholen dient te worden omgebogen in een verplichting voor de minister, opdat de met de SVM-wetgeving verbonden vernieuwingen op velerlei terrein, ook die met betrekking tot de bekostiging, op de scholen die op het fusieplan staan kunnen worden ingevoerd. Zij gaat er van uit dat de voor maart a.s. aangekondigde implementatiebrief de uitwerking hiervan zal bevatten. De Afdeling vraagt voorts aandacht voor de positie van de mboscholen die per 1 augustus 1990 niet op het fusieplan zullen voorkomen. Uw ambtsvoorganger huldigde op dit punt de opvatting dat zou moeten worden vermeden, dat er tijdelijk twee categorieën mbo ontstaan (zie haar brief van 14 september 1989, VO/VH/PV- 653.394). Zulks zou in deze gedachtengang kunnen worden bereikt door het nieuwe bekostigingsstelsel per 1 augustus 1990 voor alle scholen gelijktijdig in te voeren. Aangezien de inwerkingtreding van de wet Regeling herziening bekostigingsstelsel v.o. (T.K. 20.616) met een jaar is uitgesteld, rijst de vraag welk beleid ter zake wordt voorgestaan. De Afdeling neemt aan dat voornoemde implementatiebrief daarop ook zal ingaan. Richting/Spreiding. Het fusieplan SVM loopt vooruit op het Plan van Spreiding en Situering dat op het moment van vaststellen een nieuw evenwichtig geheel van mbo-onderwijsvoorzieningen zal aangeven. De Afdeling kan, niet alleen omdat nog niet alle scholen voor mbo een verzoek om plaatsing op het fusieplan hebben ingediend, maar mede gelet op de verschillen in opgave tussen het concept-fusieplan 2

en de departementale overzichtslijsten van aanvragen voor dit plan, nog niet vaststellen of in de nieuwe situatie sprake zal zijn van een evenwichtig geheel van voorzieningen rekening houdend met het verlangde onderwijs in de diverse regio's. Tijdens het op 24 januari jl. gehouden Overleg Plan van Scholen is van de zijde van de deelplanorganisaties meegedeeld dat aan de hand van de statuten van de nieuw gevormde clusters zou moeten worden nagegaan op welke wijze uitwerking is gegeven aan de levensbeschouwelijke identiteit. De Afdeling deelt deze opvatting en gaat ervan uit dat bij het definitieve ontwerp-fusieplan hierover meer duidelijkheid zal worden geboden, evenals over de aanduiding "SW" (samenwerkingsschool), waarvan haar niet duidelijk is welke rol deze precies speelt bij de bepaling van het evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen. Nevenvestiging en dislokatie. De Afdeling ziet de mogelijkheid van het in stand houden van één of meer nevenvestigingen als een belangrijk element in het kader van een evenwichtig geheel van onderwijsvoorzieningen. Het beschikken over een nevenvestiging biedt de scholen de mogelijkheid op flexibele wijze in te spelen op regionale arbeidsmarktontwikkelingen (bij voorbeeld herintredende vrouwen) en vergroot daarnaast de bereikbaarheid van het onderwijsaanbod. Uit het concept-fusieplan blijkt dat een aantal aanvragen is ingediend ten behoeve van het instandhouden of realiseren van nevenvestigingen. Hoewel de Afdeling zich er van bewust is dat pas bij het vaststellen van het Plan van Spreiding en Situering definitieve uitspraken kunnen worden gedaan ten aanzien van de huisvesting, zal haars inziens het fusieplan een gemotiveerde indicatie moeten bevatten in welke richting op het punt van de nevenvestigingen en de meer permanente huisvesting wordt gedacht. De Afdeling heeft namelijk uit het voorstel van de procescoördinator niet kunnen opmaken op grond van welke motieven hij in het ene geval positief en in het andere geval negatief oordeelt over de toekenning van een nevenvestiging. Ook zal duidelijkheid moeten bestaan over de financiële consequenties verbonden aan de inrichting van een nevenvestiging. Resumerend meent de Afdeling dat er bij de vaststelling van het fusieplan SVM voldoende ruimte moet zijn voor het honoreren van aanvragen voor nevenvestigingen, indien zulks op grond van overwegingen van spreiding en verlangd onderwijs gewenst is. Met het voorgestane concentratiebeleid gaat de Afdeling vooralsnog akkoord, mits dat gepaard gaat met het realiseren van adequate huisvesting en een goede spreiding. De vorming van dislokaties beschouwt de Afdeling als een tijdelijke oplossing voor de huisvestingsproblemen van de nieuwe sectorscholen. Daarbij valt overigens op dat elk cluster gemiddeld over acht dislokaties beschikt en dat er clusters zijn met zelfs 27 en 30 dislokaties. Wat betreft het voorgestane dislokatiebeleid meent de Afdeling dat niet zodanige criteria mogen worden gehanteerd dat de ontwikkeling tot mbo-school nieuwe stijl wordt belemmerd. 3

4 Samenvoegen van korte en lange opleidingen. De Afdeling heeft kennisgenomen van het voorstel om opleidingen volletijd kort-mbo waarvoor geen gerede fusiepartner voorhanden is, tijdelijk als losse opleidingen aan een mbo-school te verbinden (onderdeel X, zesde nota van wijziging; T.K. 20.646, nr. 53). De gekozen oplossing heeft haar instemming aangezien daarmee duidelijkheid wordt verschaft omtrent de positie van het kmbo voor de korte termijn. De Afdeling neemt aan dat in de eerdergenoemde implementatiebrief uitsluitsel zal worden gegeven over de wijze waarop het kmbo in de nieuwe situatie zal worden bekostigd. De Afdeling acht het uit een oogpunt van rechtsgelijkheid gewenst dat in het kader van het fusieplan een overgangsregeling wordt getroffen ten behoeve van mbo-scholen die door het ontbreken van overeenstemming met verwant kmbo in de regio niet tot fusie kunnen overgaan en als gevolg daarvan niet op het fusieplan zouden kunnen worden geplaatst. Zij noemt in dit verband de situatie te Emmen. Tot slot acht de Afdeling het van belang dat er duidelijkheid komt op het onderdeel deficiënties. Een helder beeld kan zij zich op grond van de ter beschikking staande stukken hieromtrent niet vormen. In de gevallen waarin zich deficiënties in het onderwijsaanbod voordoen zal naar het oordeel van de Afdeling naar een passende oplossing moeten worden gezocht bij de toepassing van de planprocedure v.o. Positie vakscholen. De Afdeling constateert dat een aantal vakscholen er voor gekozen heeft op te gaan in een mono-sectoraal cluster. Daarnaast blijven er zelfstandige vakscholen bestaan. Het betreft hier scholen die aan de 600-norm kunnen voldoen. Anders ligt het voor de vakscholen die vanwege hun specifieke situatie zich qua leerlingenaantal voortdurend op de rand van of zelfs onder de opheffingsnorm bewegen en waarvan desalniettemin duidelijk is dat het door hen verzorgde onderwijs in een permanente behoefte voorziet. De Afdeling denkt hierbij aan het visserijonderwijs, het slagersvakonderwijs en de opleiding tot instrumentmaker. Weliswaar staat voor deze categorie scholen de weg van het vragen van ontheffing met toepassing van artikel 108, vierde lid, van de WVO open, doch deze oplossing biedt naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende zekerheid op het punt van de continuïteit van het door deze instellingen te verzorgen onderwijs. Zij tekent hierbij nog aan dat de mogelijkheid van fusie, gelet op het specifieke karakter van deze vormen van onderwijs, vaak niet als een reële optie wordt gezien. Voor het visserij-onderwijs geldt bovendien dat de betreffende scholen typisch plaatsgebonden zijn waardoor het vinden van gerede fusiepartners ernstig wordt bemoeilijkt. De Afdeling is van mening dat in het kader van het Plan van situering en spreiding definitieve oplossingen voor deze specifieke gevallen gevonden moeten worden. Tot slot is voor de Afdeling niet duidelijk wat beoogd wordt met het omzetten van enkele lbo-opleidingen in een tweejarige kmbovariant. Hierbij is met name het grafisch en het nautisch lbo in het geding. Is deze constructie bedoeld voor het onderbrengen

van de bestaande dubbelexperimenten of is hier een nieuwe onderwijsvorm bavo/mbo aan de orde? 5 (mr. drs. H.J.M. Hoefnagel, algemeen secretaris).