Referentienummer Datum Kenmerk SW-D1 7 juli /AD/SH. Betreft Waterparagraaf Wellerwaard gemeente Noordoostpolder, landgoed t Wellerloo.

Vergelijkbare documenten
Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Notitie. Figuur 1.1: Ligging en verdeling plangebied. Referentienummer Datum Kenmerk GM- Definitief 5 juni

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Memo. Plaats en datum Referentienummer Kenmerk Houten, 20 juli 2011 PN

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding bouwkavel Merwededijk, sectie F 4137, Gorinchem

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat SK Sprundel

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Note / Memo. Wateropgave windmolenpark Hattemerbroek

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Zoals aangegeven zijn de gemeente Lelystad en het havenbedrijf Amsterdam de ontwikkelaars van het bedrijventerrein.

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

Waterparagraaf Heistraat Zoom

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

Memo. Inleiding. Huidige situatie

Watervergunning Z43841/O82403

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Waterparagraaf manege Hillegersberg

Waterparagraaf bestemmingsplan Oostindie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets uitbreidingsplan Molenweg inclusief begraafplaats te Scherpenisse

Watertoets. OS&O terrein e.o. te Huisduinen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 30 maart , revisie V05

Projectnummer: C /GF. Gecontroleerd door: ing. H.J. Veurink. Ons kenmerk: :0.5

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Watervergunning. Voor het aanleggen van een kunstgrasveld en een tijdelijke dam met duiker op de locatie Sportpark De Paperclip in Vleuten

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

Ten aanzien van deze watersaspecten is contact geweest, overlegd en advies gevraagd aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Inpassingsplan Busbaan Wageningen Campus

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

BUREAUSTUDIE FASE 1 BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD EN VREGELINKSHOEK WATER

Bedrijventerrein Vredemaker, fase IV

Schelluinen oost QUICK SCAN WATERTOETS definitief

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

Landgoed 't Wildrijck te Diever

omschrijving wijziging:

Bijlage B: Waterparagraaf Burgemeester Moonshof te Raamsdonk 8 december 2016

Conserverend Drijber, 8 nieuwe woningen

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

ONDERZOEK DUURZAME WATERHUISHOUDING DE BOSRUITER SPRUNDEL

Notitie waterhuishouding Panoven IJsselstein Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 26 juli 2013

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

Watervergunning. Datum 27 juli Zaaknummer 14885

Op figuur 1 is een op een luchtfoto de globale ligging van het plangebied weergegeven.

BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Oppervlaktewater in Toolenburg Zuid Ymere Project Toolenburg Zuid

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Het nieuw te realiseren plan Aan de Kasteeltuinen is ongeveer 1,75 hectare groot en biedt plek aan 34 woningen.

Notitie - Waterparagraaf Bredius

Richtlijn versus maatwerkberekening

Watertoets CSV-terrein Vreeland

Notitie. Onderwerp: Watertoets Looiersplein Projectnummer: Referentienummer: SWNL Datum:

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Watertoets Dorpshart Mijnsheerenland

Adviesnota. Het spoor rond Amsterdam Centraal. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

Toetsing waterhuishouding

Vragen: Gaat het plan uitsluitend over functiewijziging van bestaande bebouwing zonder fysieke aanpassingen van de bebouwing en de ruimte?

Waterparagraaf. 2. Beschrijving watersysteem

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

WATERPARAGRAAF SLAAKDAM 2A DE HEEN (STEENBERGEN)

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

Effectenstudie toename verhard oppervlak op bermsloot A67

Notitie. Watertoets Westkanaalweg Ter Aar. 1 Inleiding. 1.1 Aanleiding. 1.2 Procedure

Notitie. 1. Beleidskader Water

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

Adviesnota. Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra

1 Aanleiding en doelstelling De gemeente Tholen heeft plannen om het huidige bedrijventerrein Noord te Tholen te saneren en nieuw in te richten.

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Watervergunning. Datum 13 juli Zaaknummer 13497

Toelichting watertoets. Slingerbos - Ophemert

Universiteit Leiden. Watertoets Nieuw Rhijngeest-Zuid. Witteveen+Bos. Willemstraat 28. postbus DL Breda. telefoon

Legger Wateren. tekstuele deel

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

Rouveen-West fase IV

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Apeldoornsestraat te Voorthuizen

m2 Toename verharding in plangebied: 350 m2 Het plangebied ligt in:

Waterparagraaf Landgoed De Heihorsten te Someren

Inventarisatie wateraspecten Haringbuys te Bloemendaal. Rapport. Uitgebracht aan: Gemeente Bloemendaal Postbus AE OVERVEEN

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Diensten Spoorkruisingen Elst Noord Watertoets

Waterparagraaf. Perron 073 Den Bosch. ing. J.A. Wemekamp. Definitief. Auteur

BIJLAGE 5. Waterparagraaf Mgr. GW van Heukelumstraat 2 en 2a firma Oranjewoud

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F:

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Rapportage watertoets

Begraafplaats Montfoort

Toelichting Watertoets

Transcriptie:

Notitie Datum Kenmerk SW-D1 7 juli 2016 350282/AD/SH Betreft Waterparagraaf Wellerwaard gemeente Noordoostpolder, landgoed t Wellerloo. 1 Inleiding De initiatiefnemers zijn voornemens om in de Noordoostpolder een landgoed te realiseren. De ontwikkeling bestaat uit twee woonlocaties omgeven door natuur en een waterpartij. Om dit planologisch mogelijk te maken wordt een bestemmingsplan opgesteld. Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een watertoets uitgevoerd als onderdeel van het bestemmingsplan. In deze notitie zijn de bevindingen uit de watertoets opgenomen. 2 Toelichting op de plansituatie Het plangebied is gelegen in de Noordoostpolder op circa 5 km ten noordoosten van Emmeloord en beslaat een oppervlak van circa 7 ha, zie figuur 1. Het gebied wordt aan de westzijde, noordzijde en oostzijde begrenst door landbouwgrond. De zuidgrens bestaat uit een kavelsloot (heeft een groter legger profiel dan een kavelsloot) die tevens grenst aan het natuurgebied Wellerwaard. In het plangebied is de grond in agrarisch gebruik. Figuur 2: Locatie en topografie plangebied.

SW-C2 2 van 10 3 Waterbeleid De Europese Kaderrichtlijn Water is in 2000 vastgesteld door het Europees Parlement en geïmplementeerd in de Wet op de Waterhuishouding. Het doel van deze richtlijn is het beschermen en verbeteren van de kwaliteit van oppervlaktewateren en grondwater en het bevorderen van duurzaam gebruik van water. Het basisprincipe van het nationaal en Europees beleid: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit). In het nationaal beleid komt het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer naar voren. De Watertoets is het afstemmingsproces tussen water en ruimtelijke ordening. Het betreft het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het provinciaal beleid geeft invulling aan de rol van de provincie als planbeoordelaar in het kader van de watertoets. De toepassing van het proces van de watertoets is door de gezamenlijke overheden van Flevoland verwoord in de notitie "De watertoets toegepast in Flevoland" (vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg WB21 Flevoland op 3 september 2003). Het waterschap heeft op 27 oktober 2015 het Waterbeheerplan 2016-2021 "Het waterschap midden in de maatschappij" vastgesteld. Het Waterbeheerplan 2016-2021 (WPB3) is de opvolger van WPB2-1 en bevat langetermijndoelen (zichtjaar 2050), doelen voor de planperiode (2016-2021) en maatregelen die het waterschap (samen met gebeidspartners) uit gaat voeren. De doelen en maatregelen hebben betrekking op de kerntaken van het waterschap (waterveiligheid, schoon water, voldoende water) en het thema "water en ruimte". Hierbij gaat het om reguliere werkzaamheden, zoals peilbeheer, onderhoud aan dijken en het zuiveren van afvalwater en om nieuwe ontwikkelingen, zoals de implementatie van de Deltabeslissing Waterveiligheid. In 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet stelt integraal waterbeheer op basis van 'watersysteembenadering' centraal. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en kent één watervergunning. Geattendeerd wordt nog op de Keur van het Waterschap Zuiderzeeland, waarin is aangegeven wat wel en niet mag bij waterkeringen en wateren (de zogenaamde waterstaatswerken). Het doel van de keur is om waterstaatswerken veilig te stellen en deze op goede wijze te beheren. In de keur zijn daarom verboden (en geboden) opgenomen, waarvan onder omstandigheden ontheffing kan worden verleend. Watercompensatie van de toename verharding Met betrekking tot toename van verhard oppervlak hanteert waterschap Zuiderzeeland de Beleidsregel compensatie toename verharding en versnelde afvoer (26 maart 2013). De bergingsnorm is uitgedrukt in een percentage waarbij elke netto toename aan verharding gecompenseerd dient te worden door de aanleg van een daaraan gerelateerd (percentage) oppervlakte aan open water. De compensatie is niet verplicht als de netto toename aan verharding kleiner is dan 750 m 2 in stedelijk gebied en kleiner dan 2.500 m 2 in landelijk gebied, tenzij het watersysteem om andere redenen dient te worden aangepast. De benodigde waterberging is afhankelijk van de maximaal toelaatbare peilstijging per

SW-C2 3 van 10 peilvak en van de taludhelling van de oever. Voor het peilvak waarbinnen het plangebied is gelegen, geldt een maximaal toelaatbare peilstijging van 0,8 tot 1,0 m. Dit betekent een compensatienorm van 5,5% 1 water van het oppervlak verharding dat wordt aangebracht. Wanneer de berging/het oppervlaktewater geïsoleerd wordt gerealiseerd van de polder geldt de compensatie norm van 5,5% niet. Voor geïsoleerd water is de benodigde berging afhankelijk van de beschikbare bergingsinhoud, waarbij het waterpeil ten tijde van een maatgevende bui tot aan het maaiveld mag stijgen. Gezien het om landelijk gebied gaat mag het water gemiddeld 1 keer per 80 jaar stijgen tot aan het maaiveld. Watercompensatie voor te dempen water Bij het dempen van water is het slootdempingenbeleid van het waterschap van toepassing. In dit beleid is onder andere opgenomen dat optredend verlies aan waterbergend vermogen (bijvoorbeeld als gevolg van slootdemping) elders moet worden gecompenseerd. Conform het slootdempingenbeleid van het waterschap dienen de ten behoeve van het plan te realiseren slootdempingen voor 100% te worden gecompenseerd. De nieuw te graven sloten dienen op de al aanwezige watergangen te worden aangesloten, zodat deze onderdeel gaan vormen van het oppervlaktewatersysteem in het peilgebied. 4 Oorspronkelijke situatie 4.1 Maaiveldhoogten Afgaand op de hoogtes uit het AHN heeft het plangebied grotendeels een maaiveldhoogte van circa NAP -4 m, zie figuur 2. Aan de zuidgrens van het gebied is natuurgebied Wellerwaard met waterloop gelegen, dit gebied ligt gemiddeld 1 m lager op circa NAP -5 m. Aan de noordzijde is de Burchtweg gelegen die zich circa 1 meter hoger als het plangebied bevindt op een hoogte van circa NAP -3 m. Via de Burchtweg zal in de toekomstige situatie ontsluiting van het landgoed plaatsvinden. Figuur 2: Maaiveldhoogtes volgens het AHN. 1 Deze norm is alleen van toepassing, wanneer de berging/het oppervlaktewater wordt verbonden met de polder.

SW-C2 4 van 10 4.2 Bodemopbouw en grondwater Voor de beschrijving van de geohydrologie is gebruikt gemaakt van het geohydrologisch onderzoek Burchttocht 2. De resultaten zijn in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: Geohydrologische schematisatie. Diepte [m-mv] Dikte [m] Bodemtype Laag Weerstand [dagen] Doorlatendheid 0,3 tot 0,9 0,3-0,9 Matig vaste kleilaag Deklaag 50-60 - 0,3-0,9 tot 11-15 10-14 Fijne tot matig fijne, licht grijze tot bruine zandafzettingen 1 e watervoerend pakket [m 2 /dag] - 200-400 11-15 tot 18 3-4 Kleilaag Ondoorlatende laag 18-270 250 Zandpakket, matig fijn tot zeer 2 e watervoerend grof pakket 1000-1500 - De deklaag is tot 0,9 m-mv matig tot slecht doorlatend. Daaronder bevindt zich een goed tot zeer goed doorlatend zandpakket met een dikte van 10 tot 14 meter. Daaronder bevindt zich een ondoorlatende kleilaag met een dikte van 3 tot 4 meter die binnen dit gebied als hydrologische basis is beschouwd. Grondwaterstanden Gegevens omtrent de grondwaterstanden binnen het plangebied zijn niet bekend. Circa 500 meter ten zuiden van het plangebied zijn wel grondwatergegevens beschikbaar van peilbuizen opgenomen in het DINOloket. Hieruit blijkt een gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van NAP -4,8 m tot NAP -5,1 m en een gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) van NAP -5,3 m tot NAP -5,65 m. Afgaand op het oppervlaktewaterpeil en de maaiveldhoogtes uit het AHN is de grondwaterstand circa 1,7 m-mv. Deze waarden geven echter slechts een indicatie van de grondwaterstand. De aanbeveling is dat de kaveleigenaar voor het bouwrijpadvies de GHG en GLG laat afleiden uit grondboringen, dus op basis van de hydromorfe kenmerken (roest- en reductievlekken). Kwel Volgens gegevens van het waterschap komt kwel voor in het gebied. De kwel is van onvoldoende kwaliteit gebaseerd op de parameters fosfaat en ijzer. De kwel is sterk beïnvloed door de landbouw door de aanwezigheid van hoge concentraties nutriënten. 4.3 Oppervlaktewater Figuur 3 toont de ligging van het plangebied en het bestaande watersysteem. Het oppervlaktewater in het gebied watert af in zuidelijke richting naar een kavelsloot middels een tweetal duikers. Van het oppervlaktewatersysteem zijn de volgende kenmerken opgenomen: Het gebied is gelegen binnen een peilgebied (lage afdeling) waarvan zowel het zomer als winterpeil vastgesteld is op NAP -5,70 m; Ten noorden van het plangebied is een wegsloot gelegen aan de Burchtweg die afwatert op de kavelsloten in- en door het plangebied; Aan de westzijde en oostelijk in het plangebied zijn twee kavelsloten gelegen. Deze kavelsloten wateren af in zuidelijke richting op een kavelsloot (oost-west). De kavelsloten zijn verbonden met de zuidelijk gelegen kavelsloot middels duikers (M019/M020 en M020/M021). De zuidelijke kavelsloot watert af op de Burchttocht, de stroomrichting is met een oranje pijl op de 2 Geohydrologisch onderzoek Burchttocht. Documentnr. 13/99061442/TW, Grontmij september 2005.

SW-C2 5 van 10 kaart aangegeven (zie fig.3). De Burchttocht watert in westelijke richting af op de Lemstervaart. De kavelsloten hebben een standaardleggerprofiel met een bodembreedte van 1 m. De profielen zijn weergegeven in figuur 3. De bodemhoogte van de kavelsloot ligt boven het tochtpeil. Dit betekent dat de kavelsloten droogvallend zijn. De bodemdiepte van een kavelsloot ten opzicht van het maaiveld bedraagt minimaal 1,1 m. In kavelsloten waar drainage in uitkomt is de bodemdiepte circa 0,2 m onder de drainage gelegen. Figuur 3: Plangrens en huidig watersysteem (bron: legger Waterschap Zuiderzeeland).

SW-C2 6 van 10 5 Waterhuishoudkundige thema s Voor het plangebied is een Voorlopig Ontwerp inrichtingsplan opgesteld. Binnen het ontwerp vindt uitbreiding aan verhard oppervlak plaats bestaande uit de toegangsweg en twee woningen met garage en parkeerplaatsen, zoals weergegeven in figuur 4. De toegangsweg wordt aangesloten op de Burchtweg. Waterhuishoudkunding voorziet het plan in een vijver met mogelijkheid tot noodoverloop richting de kavelsloot aan de oostgrens van het gebied. Het voorlopig ontwerp is weergegeven in figuur 4. In dit hoofdstuk zijn de voor de ontwikkeling relevante (water) thema s beschreven. Figuur 4: Voorlopig Ontwerp Landgoed t Wellerloo. 5.1 Hemelwaterverwerking en watercompensatie Hemelwater wat binnen het plangebied valt wordt grotendeels direct in de bodem geïnfiltreerd. Ter plaatse van de toegangsweg en de twee kavels vindt afstroming van het verhard oppervlak plaats. Afwatering van de toegangsweg vindt plaats naar westelijke kavelsloot. Op basis van het voorlopig ontwerp bedraagt de toename aan verhard oppervlak circa 3.850 m 2, zie tabel 5-2. Tabel 5-1: Toename verhard oppervlak. Onderdeel Oppervlak [m2] Verharding [%] Verhard oppervlak [m2] Weg 2100 100 2100 Woningen (2 st.) 5000 35 1750 Totaal 7100 n.v.t. 3850 Binnen het ontwerp is circa 1250 m 2 oppervlaktewater opgenomen op een peil van circa 1,7 m- mv. Dit betekent een bergingscapaciteit ten tijde van een GHG situatie (NAP -5 m) van circa 1875 m 3 en wordt ruimschoots voldaan aan de watercompensatie.

SW-C2 7 van 10 Binnen het plangebied wordt circa 175 m kavelsloot gedempt en circa 600 meter kavelsloot nieuw gegraven aan de noord- en oostzijde. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de compensatienorm. Voordat met de demping wordt gestart dient de compensatie te zijn aangelegd. 5.2 Water kwantiteit- en kwaliteit waterpartij Voor het realiseren van een goede waterkwaliteit wordt de waterpartij in het gebied geïsoleerd van het omliggende oppervlaktewatersysteem aangelegd. Dit betekent dat de waterpartij voornamelijk door hemelwater en gebiedseigen grondwater wordt gevoed. Vanuit de waterpartij is noodoverloop mogelijk in oostelijke richting naar de nieuwe kavelsloot. Vanuit ecologisch oogpunt dient gestreefd te worden naar een gezond watersysteem in poelen en waterplassen, hierbij gelden de volgende ontwerprichtlijnen 3 : Natuurvriendelijk oevers hebben een talud van minimaal 1:5 15 % van het wateroppervlak is minimaal 1,5 meter diep tot een diepte van circa 2,5 m. (gerekend vanaf de GLG); De waterstand fluctueert; De omzoming bestaat uit een brede kraag van boven het water uitstekende planten; In de waterplas of poel worden eilandjes gerealiseerd; Het water wordt ververst middels doorstroming van grondwater of doorvoer van oppervlaktewater. Uitgaand van de ontwerprichtlijnen voor een gezond watersysteem en een GLG van NAP -5,5 m bedraagt de ontgravingsdiepte voor permanent water minimaal 1,7 m tot een diepte van NAP -5,7 m. Voor minimaal 15 % van het wateroppervlak bedraagt de ontgravingsdiepte ongeveer 3 m tot een diepte van ongeveer NAP -7 m. In figuur 5 is het profiel van de waterpartij weergegeven. 3 Waterkader voor ruimtelijke plannen Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland 2013.

SW-C2 8 van 10 Natuurlijke vijver Figuur 5: Schetsontwerp waterpartij. In natte periodes wordt de waterpartij gevoed met schoon hemelwater wat infiltreert in de bodem. In droge periodes (zomer) vindt verdamping plaats waardoor het waterpeil daalt. De aanvulling wordt dan gedeeltelijk gecompenseerd met grondwater, namelijk diepe kwel en oppervlaktewater, beide van relatief slechte kwaliteit. In de toekomstige situatie worden geen meststoffen voor landbouwkundige doeleinden toegediend. Door de afname van de mestgift zal daardoor de uitspoeling van nutriënten naar de tochten afnemen. Echter kunnen historisch opgeladen bodems nog zeer lang naijlen (met name fosfaat). 5.3 Afvalwaterafvoer De gemeente pleit voor het decentraal zuiveren op locatie, waarvoor de eigenaar zelf verantwoordelijk blijft voor het beheer en onderhoud. De keuze voor het wel of niet toepassen van IBA s mag niet afhankelijk worden gesteld dat er in de directe nabijheid al een persleiding ligt. De kaveleigenaar zal dus zelf een IBA-systeem moeten aanleggen. Een IBA is een kleinschalige waterzuivering waarmee het huishoudelijk afvalwater gezuiverd kan worden. Het gezuiverde water kan op de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam worden geloosd. Dit dient ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening aan het bevoegd gezag (Waterschap Zuiderzeeland / Gemeente Noordoostpolder) te worden gemeld. Op gemerkt wordt dat bij lozingen in het oppervlaktewater strengere eisen gesteld kunnen worden aan het zuiveringsrendement van de IBA.

SW-C2 9 van 10 Afhankelijk van het te kiezen systeem is mogelijk bemaling noodzakelijk, afhankelijk van de grondwaterstand tijdens de werkzaamheden. Hiervoor dient een bemalingsadvies te worden opgesteld. Eventuele lozing van grondwater als gevolg van bemaling op het oppervlaktewater dient te worden gemeld bij het waterschap. Voor grotere hoeveelheden geldt een vergunningsplicht. 5.4 Ontwatering De volgend ontwateringsnormen zijn van toepassing: Wegen (secundair): 0,8 m-mv; Bebouwing (onderzijde vloer) 0,70 m-mv. Uitgaande van een GHG van circa NAP -5 m en een maaiveldhoogte van circa NAP 4 m voldoet het gebied aan de ontwateringsnormen voor wegen en bebouwing. Wanneer aanwezige drainage komt te vervallen wordt aanbevolen ter plaatse van de wegen en de bebouwing drainage aan te brengen om voldoende ontwatering te waarborgen. Drainage De percelen tussen de kavelsloten zijn gedraineerd ten behoeve van de huidige landbouwfuncties. De drainage ligt op een onderlinge afstand van 12 m en ligt op een diepte van circa 1 m-mv. Vanwege de bestemmingsverandering van landbouw naar natuur is het niet wenselijk de bodem te blijven ontwateren. Daarom wordt geadviseerd de drainage ter plaatse van de leegloop op de kavelsloten te doorgraven zodat grondwater niet meer via de drainage wordt afgevoerd. Kavelsloten Kavelsloten worden gebruikt als ontwatering en berging van regenwater. De kavelsloten hebben daarnaast tevens een functie voor beregening van landbouwgewassen. Deze gebruiksmogelijkheid om de kavelsloten op te zetten met oppervlaktewater of grondwater dient mogelijk te blijven zolang er landbouwkundig gebruik is van de gronden. Grondbalans Binnen het plangebied komt grond vrij bij het ontgraven van de waterpartij en de nieuwe kavelsloten aan de noord- en oostzijde van het gebied. De vrijgekomen grond wordt met een gesloten grondbalans verwerkt en wordt gebruikt om de huidige kavelsloot binnen het plangebied te dempen. De overige grond wordt aan de noordzijde van het gebied in een wal verwerkt. 6 Beheer en onderhoud Voor de toekomstige situatie worden de eigenaren verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van het landgoed, Het beheer en onderhoud van de watergangen en waterstaatswerken, zoals bruggen, dammen en duikers, wordt op basis van dit plan in de leggers van het waterschap vastgelegd. De eigenaren van de landgoederen worden hierover geïnformeerd. Naast het beheer en onderhoud van de watergangen en de waterstaatswerken, dienen de eigenaren van het landgoed uit de watergangen afkomstige waterbodemspecie en maaisel te ontvangen op hun eigendom. Langs de zuidelijk gelegen grotere kavelsloot dient aan de noordzijde een onderhoudsstrook vrij te blijven van minimaal 5,00 meter uit de insteek van de watergang. Bruggen over de zuidelijke kavelsloot dienen een minimale doorvaarthoogte te hebben van 1,50 meter. Dit is noodzakelijk om het maaien met een vaartuig mogelijk te maken. Conclusie De ontwikkeling heeft geen nadelige effecten op de waterhuishouding in het gebied.

SW-C2 10 van 10 Verantwoording Projectnummer : 350282 : SW-definitief Revisie : C2 Datum : 7 juli 2016 Auteur(s) : Ing. A. Dees E-mail adres : Ab.dees@sweco.nl Gecontroleerd door Goedgekeurd door : Ing. S.J.W. Hoegen : Ir. J. Poppema