woordenschat: onderwijzen en volgen Nicole Swart, Expertisecentrum Nederlands Nicole Alberts, Cito Cito Special 17 april 2019
Woordenschat het fundament van kennis Nicole Swart, Expertisecentrum Nederlands
Woordenschat
Woordenschat Kleine opdracht om mee te beginnen Ga naar www.menti.com Voer de volgende code in: 91 39 56
Bolder
Woordenschat Een woord bestaat uit: Een label de klankvorm Een concept de betekenis Bank: Meubelstuk voor twee of meer personen Onderneming waar je geld kunt lenen of sparen Van grote betekenis: Belangrijk Gewichtig
Woordenschat Netwerkopbouw
Woordenschat Onderscheid in: Breedte het aantal woorden dat iemand kent Diepte hoe goed iemand de woorden kent
Vier woordkennisscenario s La be l Concept Appel La be l Concept Cytoplasma La be l Concept Bolder label Concept Me rba u
Soorten woorden Onderscheid tussen verschillende soorten woorden: Basiswoordenschat : woorden uit algemeen dagelijks taalgebruik, kunnen zowel contextvrij (rommel, brengen, eten, vlug) als context gebonden zijn (rasp, woest, adelaar) Schooltaalwoorden: woorden die vooral op school gebruikt worden in verschillende contexten, instructiewoorden, signaalwoorden en algemene schooltaalwoorden (omcirkelen, beschrijven, oorzaak, gevolg) Vakspecifieke woorden: woorden die gezien kunnen worden als vakjargon, komen bijna alleen maar voor op school in specifieke (zaakvak) contexten (erosie, plattegrond, handel)
Typ hier een titel LVS Woordenschat 3.0 vernieuwing toetsen woordenschat Nicole Alberts, Cito
Beheersingstoets Vaardigheidstoets Methodegebonden Waar staat een leerling in zijn leerproces? Kent een leerling de aangeboden woorden? Beslaat een korte periode en geeft informatie over het leerkrachthandelen en het onderwijsaanbod. Methodeonafhankelijk Wat is de woordkennis t.o.v. leeftijdgenoten? (landelijke vergelijking Wat is de algemene woordenschat van de leerling? Beslaat een langere periode en geeft informatie over het niveau en de groei van de leerling.
Vernieuwing: van 2.0 naar 3.0 Waarom vernieuwen? woorden zijn verouderd (on)bewust toewerken naar de woorden in de toets, waardoor normen sneller slijten nieuwe woordfrequentielijst (Basilex) beschikbaar
Vernieuwing: van 2.0 naar 3.0 wensen uit het veld aansluiten bij de verschillende niveaus van leerlingen actueel aanbod van woorden aanpassing van de vraagstelling, minder opgaventypen meer context versoepeling van de normering duidelijkere afbeeldingen
Uitgave Woordenschat 3.0 in het schooljaar 2018/2019 één toetspakket voor groep 3 tot en met 8 een papieren én digitale uitgave 24 sets in totaal / 4 sets per jaargroep 1 set bestaat uit 20 opgaven / een toets bestaat uit 2 sets normering medio en einde schooljaar (vanaf groep 5) de toetsen zijn geschikt voor speciale leerlingen dezelfde rapportages als andere LVS 3.0 toetsen: - leerlingrapportages en groepsrapportages - vaardigheidsniveaus en functioneringsniveaus
Uitgave Woordenschat 3.0 geschikt voor speciale leerlingen formulering van opgaven zo duidelijk mogelijk minder opgaventypen, duidelijke afbeeldingen makkelijker passende toetsen kiezen alle opgaven gescreend door leerkrachten uit het speciaal onderwijs
Uitgave Woordenschat 3.0 nieuwe streefwoordenlijst: Basilex opgaven met context opgaven met tekeningen én foto s voor groep 3 opgaven met foto s voor groep 4 én tekstopgaven minder opgaventypen
voorbeeld groep 3 betekenisrelatie Bas wil later herder worden. Welk plaatje past het best bij een herder?
voorbeelden groep 4 voorleesopgaven contextloos betekenis: betekenisrelatie: Wa t is sop? Wat past het best bij bewaking? A water en lucht B water en zand C water en zeep A indelen B opletten C uitproberen
voorbeelden groep 5 t/m 8 - context betekenis: De artiest verliest zijn balans. Wa t is balans? A evenwicht B fantasie C geduld betekenisrelatie: Welk woord moet op de streep staan? De school mag niet zomaar een fietsenhok bouwen. Daarvoor is een nodig. A verdieping B vergunning C ver t a lin g
voorbeelden groep 5 t/m 8 - contextloos betekenis: Wat is een gordel? betekenisrelatie: Wat past het best bij conditie? A B C een riem een schild een zweep A B C aansteken hardlopen rondkijken
Toetsresultaat: en dan? Analysemogelijkheden: Taalprofielen Omvang van de woordenschat Referentiewoorden Toolkit?
Taalprofielen Handleiding bijlage 4 Stroomschema taalprofielen
Taalprofielen Taalprofiel 7 (voorbeeld) Wanneer een leerling niet alleen laag scoort op de toets Begrijpend lezen maar ook op Begrijpend luisteren, heeft hij problemen op het begripsniveau. Omdat de leerling ook laag scoort op de toets Woordenschat zijn deze problemen er al op het woordniveau van een tekst. Dat vervolgens ook de hogere begripsprocessen waarbij de leerling informatie in de tekst met elkaar in verband moet brengen moeilijk verlopen, is daar een logisch gevolg van.
Omvang van de woordenschat Handleiding bijlage 5
Referentiewoorden
Toolkit? - manieren van woorden leren - inventarisatie - literatuur - expertmeeting - handzaam - plezier Hoe gaat het met je woorden, schat?
Werken aan woordenschat
Factoren die de woordenschat beïnvloeden
Leesgedrag
Woordenschatverwerving Zes krachtige adviezen: 1. Richt een taalrijke leeromgeving in 2. Bied woorden herhaald aan 3. Benoem verschillende aspecten van een nieuw woord 4. Maak relaties tussen woorden zichtbaar 5. Bie d woorden aan in een interactieve context 6. Model woordleerstrategieën tijdens het lezen
Schooltaalwoorden Gebruik moeilijke synoniemen (zie woordenlijst SLO) Maak waar mogelijk visueel Je zegt vaak Moeilijk Afmake n Ook Plaatje Je kunt ook gebruiken Complex Voltooien Bovendien Illustratie
Woordenschatroutines Vaste, terugkerende activiteiten die voor kinderen herkenbaar en zichtbaar aanwezig zijn. Deze routines geven structuur en herkenbaarheid. Voorbeelden: woord van de dag, thematafels, woordposters
Grafische modellen Schema waarin staat wat bepaalde begrippen met elkaar te maken hebben. Kinderen slaan kennis (van o.a. woorden) beter op wanneer ze gebruik kunnen maken van visuele informatie. Voorbeelden: woordenstarter, woordparaplu, woordentrap, woorddriehoekje
Coöperatieve werkvormen
Coöperatieve werkvormen Voorbeelden: gesprekken in de klas, wie/wat ben ik, twee / viervergelijk
Kleine, korte oefeningen energizers Een energizer is een korte oefening die zorgt voor afwisseling in de les. Belangrijkste is dat een energizer leuk is, maar er kan ook geleerd worden. Voorbeelden: ren je rot, maak een zin met, het geheime wachtwoord, bingo, stijgen/dalen
vragen?