Angsten in bewegingssituaties
Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten beschreven: Motorische vaardigheid Gedrag in spel- en beweegsituaties Spelinzicht
Kinderen bewegen en spelen (eindeloos) in voor hen uitdagende situaties
Maar wat bepaalt of een kind eindeloos beweegt of speelt in een situatie? - zijn/ haar mogelijkheden (vaardigheid) - de mate waarin een situatie aantrekkelijk en haalbaar is voor hem/haar - de mogelijkheden- en de mening van de andere kinderen
Verschillende uitgangspunten Kennis van de beginsituatie van kinderen is een belangrijke voorwaarde om tot een goede (adaptieve) les te komen. De motorische vaardigheid van een kind vormt hierin een belangrijke leidraad.
4 Motorische vaardigheidslijnen Stilstaan Springen kracht Springen coördinatie Stuiten
Overige 4 vaardigheden LVS bewegen en spelen Boekjes Zorg voor beweging Klimmen Angst voor Hoogte Koprol Angst voor rollen Vangen Angst voor de bal Balanceren in beweging Angst voor andere kinderen
Gedrag in spel- en beweegsituaties Naast een beperkte motorische vaardigheid kan angst een belangrijke belemmering vormen voor de bewegingsontwikkeling van een kind. Angst is net als pijn een waarschuwing voor bedreigende situatie
Welke zaken zijn opvallend voór de les? Checken wat er al klaarstaat in de zaal Vooraf vragen wat we gaan doen?
Angst: - Signaalfunctie voor reëel gevaar ; - communicatieve functie; leerkracht merkt angst op - motiveert: geeft een argument om de situatie te vermijden/ ontlopen of juist te proberen.
Reactie is afhankelijk van de situatie en van de persoon Bang worden (vluchten) De bedreiging is te sterk Boos worden (vechten) Als het gevaar zwakker is dan hijzelf zal hij boos, soms agressief worden. De aanval wordt gekozen
Reactie van een kind Bang worden (vluchten) De bedreiging is te sterk Vluchten is moeilijk want het kind is niet autonoom om uit de situatie te stappen (in een aantal gevallen is het geen optie want het kan verdwalen). Boos worden (vechten) Als het gevaar zwakker is dan hijzelf. Het kind is in veel gevallen zwakker dan de bedreiging dus vervalt deze reactie/optie.
Bedreiging Lichamelijk - Ter voorbereiding op vechten of vluchten bereidt je lichaam zich automatisch voor op een aantal zaken zodat het klaar is voor snelle actie of een snelle ontsnapping - hartslag stijgt tot meer bloed rond te pompen om je spieren en hersenen. - Je longen te nemen in de lucht sneller om je lichaam van zuurstof te voorzien. - De pupillen worden groter om beter te zien. - De spijsvertering en urinewegen systemen vertragen voor dit moment, zodat je je kunt concentreren op meer belangrijke dingen. Geestelijk - Falen - Groepsdruk - Vermijdingsgedrag (conditionering)
Redenen waardoor angst in bewegingssituaties kan ontstaan: - vanuit een beperkte motorische vaardigheid; - vanuit een situatie of opstelling die niet aansluit bij de mogelijkheden en behoeften van een kind; (bok) - onbekendheid met de andere kinderen, de situatie of het materiaal; - door een gespannen relatie tussen de volwassenen en het kind.
-Etalage situatie;
Angst als een emotionele toestand - Angst als persoonlijkheidstrek (neiging situaties als bedreigend te interpreteren en daar met angstreacties op te reageren. - Dit is van grote invloed op het angstig worden in bewegingssituaties. - Angstige kinderen hebben weinig vertrouwen in zichzelf en in hun mogelijkheden (Bakker 1982)
Kenmerken van angstreacties Gevoelsreacties het kind voelt zich: onprettig, onzeker gespannen; Lichamelijke reacties rood worden, zweten, verhoogde hartslag, trillen, verstijven, slap worden, oppervlakkige ademhaling en de slappe lach; Cognitieve reacties Gedragsreacties verward raken, lopen piekeren, twijfelen en een black-out; het kind gedraagt zich anders, wordt heel druk of juist er stil, loopt weg (compensatiegedrag).
Omgeving ongeduldig, negatief, Opmerkingen als: Niet zo, doe het nou goed. Angst Grotere kans op faalervaring Liever niet meespelen Onhandig Geen angst grotere kans op succeservaring graag meespelen wordt handiger Omgeving geduldig,positief. Opmerkingen als: wat goed, dat je dat al kunt.
De klassieke gym-angsten Angst voor hoogte Angst voor rollen Angst voor de bal Angst voor andere kinderen Angst om te vallen Angst om te douchen en omkleden..
Angst voor Hoogte In welke situatie : bij klimmen in klimraam en touwen, bokspringen, diepspringen en hogere balanceersituaties. Ontwikkeling : - 1 e half jaar via ouders omhoog klimmen - kruipen (klimmen is verticaal kruipen) en klimmen speelzaal/ gymzaal/ buiten op straat. Kleuterlessen bestaan vooral uit klim- en klautersituaties Wat heb je nodig: kracht om ergens op te komen (score springen kracht)
Hoogte
Vervolg: Hoogte
Vragen die je kunt stellen: - Is het een etalage situatie? - Is er spraken van onbekendheid met de andere kinderen, de situatie of het materiaal? - Sluit de situatie of opstelling aan bij de mogelijkheden van een kind? - Ervaar je een gespannen relatie tussen de volwassenen en het kind? - Is de omgeving geduldig,positief?
De juf: - geeft de tip; Je kunt ook naar de zijkant Kijk eens naar de andere hoe die het laatste stukje doen. - maakt de opmerking; O, kijk, hij vindt het ook moeilijk (over een ander kind)
Tips voor het observeren: Als kinderen angstig zijn, klimmen ze: - Niet of; - Niet zo hoog of; - Dicht tegen het wandrek aan; - Vaak met hun knieën opzij, soms met ellebogen over de sporten; - Niet altenerend.
Suggesties voor de lessen LO en het schoolplein: - Zachte banen - Niet doorzichtig - Altijd de mogelijkheid om een hand of een voet op de mat te kunnen plaatsen
Angst voor de bal In welke situatie: In de gymlessen en op het schoolplein wordt veel met ballen gespeeld. Vooral trefbal wat voor kinderen met angst voor de bal een groot probleem oplevert. 75% van de sporters beoefend een sport waarin balvaardigheden centraal staan Ontwikkeling: Wat heb je nodig: negatieve ervaringen minder goed coördinatie (springen coördinatie) je moet diepte kunnen zien
Tips voor het observeren: Als kinderen angstig zijn voor de bal: - Wenden hun hoofd af als de bal komt - Sluiten ze hun ogen - Doen ze een stapje opzij - Vertonen ontwijking gedrag
Bal
Vervolg:Bal
Suggesties voor de lessen LO en het schoolplein: - Zachte ballen Snelheid van de bal - Spelregels Veel succeservaring - Veel positieve feed back Bril op, oogplakkers af! - Veel ervaring laten opdoen in verschillende situaties en verschillend materiaal
Angst om te rollen Ontwikkeling: door negatieve ervaringen rollen kinderen niet graag meer positieve rolervaring is belangrijk om de emotionele drempel niet te hoog te maken Welke situaties: rollen heeft een relatie met duikelen en salto s met namen de emotionele factor en het oriëntatieverlies spelen een rol. Wat heb je nodig: je moet goed kunnen steunen op de handen in combinatie met een goede afzet zodat je hoofd niet op de mat komt (kracht). NB een judorol is een ander kunstje net als rollen zonder handen.
Rollen
Vervolg: Rollen
Tips voor het observeren: - Rolt het kind scheef? (noteer dit en ook naar welke kant. Vaak is het kind aan de kant van de rolrichting ook op andere gebieden zoals het hinkelen zwak. - Is een kind duizelig of misselijk, denk dan aan overgevoelig vestibulair systeem. - Zet het de handen goed neer (relatie met kruipen)
Suggesties voor de lessen LO en het schoolplein: - Schuin vlak - Zacht materiaal - Eventueel met aanloop - Rollen om lengte -as
Angst voor andere kinderen In welke situatie: in een wachtrijen, bij stoeispelen, bij competitieve (contact) spelen, tikspelen, doelspelen, kleine ruimte met veel drukke kinderen (denk ook aan kleedkamer), weinig steun voelen van situatie, klasgenoten, leerkrachten en pleinwachten. Ontwikkeling: het aantal kinderen, de grootte van de ruimte, het gedrag van de andere kinderen, de bekendheid met de situatie en het pedagogisch klimaat speelt een rol Wat heb je nodig een procesbewaker
Andere kinderen
Vervolg: Andere kinderen
Zorg voor beweging In de ALO In de PABO
Einde Informatie over de aanschaf van het LVS bewegen & Spelen of Zorg voor bewegen in de ALO/ PABO vind je in je mapje Motoriek.nl Elise van Weene info@motoriek.nl
Uitdrukkingen als: Waar haalt hij de moed vandaan? Ik moet al mijn moed verzamelen geeft aan dat er gesproken wordt over krachten die in mensen (kinderen) aanwezig zijn, soms verborgen liggen maar wel aangeboord kunnen worden.