Topsectoren in beeld. Bekendheid met het topsectorenbeleid en beleving van het ondernemingsklimaat. drs. W.D.M. van der Valk

Vergelijkbare documenten
MKB-index april 2017

Topsectoren in beeld. De innovativiteit van de topsectoren in dr. Y.M. Prince

Bouwers en hun gemeente

Topsectoren in beeld Ontwikkelingen van de innovativiteit van de topsectoren

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

BNA Conjunctuurmeting

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

De Watersector Exportindex (WEX)

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Topsectoren in beeld Ontwikkeling van de innovativiteit van de topsectoren in najaar 2012-voorjaar 2013

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

De stand van Mediation in Nederland

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

De Watersector Exportindex (WEX)

Financieringsproblemen in de binnenvaart

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Samenwerken bij vernieuwing in de topsectoren

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

De oudere starter in Nederland Quick Service

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Cliëntenaudit Bureau ABC

Exportontwikkeling van het industriële MKB

MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven

Zoetermeer, 28 februari 2018

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

M Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Kengetallen ondernemerschap

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Topsectoren. Hoe & Waarom

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Transcriptie:

Topsectoren in beeld Bekendheid met het topsectorenbeleid en beleving van het ondernemingsklimaat drs. W.D.M. van der Valk Zoetermeer, mei 2013

ISBN : 978-90-371-1064-7 Rapportnummer : A201322 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV Panteia BV Bredewater 26 P.o. box 7001 2715 CA Zoetermeer 2701 AA Zoetermeer 079 322 22 00 The Netherlands www.panteia.nl +31 79 322 22 00 Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia/EIM. Panteia/EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia/EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia/EIM. Panteia/EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 7 2 Bekendheid met en oordeel over het nieuwe bedrijfslevenbeleid 9 2.1 Bekendheid met het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid 9 2.2 Oordeel over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie, de eigen sector en het eigen bedrijf 12 3 Meningen over aspecten van het ondernemingsklimaat 17 3.1 De beleidsnotitie Naar de top 17 3.2 Administratieve lasten 17 3.3 Ontwikkeling van de mogelijkheden om aan financiering te komen 19 3.4 Ontwikkeling van het imago van de sector in de samenleving 21 3.5 Technisch geschoold personeel 21 3.6 Oordeel en verwachting over het ondernemingsklimaat 23 3.7 Vestigingsklimaat in internationaal perspectief 25 4 De overheid en het ondernemingsklimaat 29 4.1 Mate van vertrouwen in het door de Nederlandse overheid gevoerde economisch beleid en mening over de ruimte om te ondernemen 29 4.2 Advies aan de overheid om het ondernemingsklimaat te verbeteren 31 Bijlagen I Toelichting op het topsectorenpanel 33 II Vragenlijst 35 3

Samenvatting Topsectorenpanel In het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap heeft Panteia in 2012 een topsectorenpanel geformeerd. Het panel is eerst en vooral bedoeld om bouwstenen aan te leveren om de effecten van het Nieuwe Bedrijfslevenbeleid 1, waarvan het topsectorenbeleid een belangrijk onderdeel uitmaakt, te kunnen monitoren. In de zomer van 2012 is de eerste telefonische enquête onder de deelnemers van het topsectorenpanel uitgevoerd. De eerste meting van het panel concentreerde zich onder meer op de bekendheid met het topsectorenbeleid en aspecten van het ondernemingsklimaat. Van deze onderwerpen wordt in dit rapport een beeld geschetst. Een belangrijk deel van de in dit rapport opgenomen informatie heeft betrekking op oordelen en percepties van ondernemers. Voorbeelden hiervan zijn de oordelen over de betekenis van het topsectorenbeleid en de ontwikkeling van de administratievelastendruk. Op basis van de uitkomsten van deze eerste meting kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over de effectiviteit van het overheidsbeleid. Bekendheid met het topsectorenbeleid Een op de vijf bedrijven in de topsectoren wist, voor deelname aan het onderzoek, van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid. De mate van bekendheid verschilt tussen de sectoren soms aanzienlijk. Zo wist iets meer dan de helft van de sector energie van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid, tegen ongeveer een op de acht bedrijven in de sector agro&food. De mate van bekendheid hangt in sterkere mate samen met de omvang van de bedrijven dan met de sector waarin de bedrijven actief zijn. Grotere bedrijven zijn vaker van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid op de hoogte dan kleinere. Bijna de helft van de bedrijven herkent zich desgevraagd - geheel als een bedrijf dat werkt binnen een sector die tot de topsectoren wordt gerekend. Krap een derde herkent zich hier enigszins in. Het besef dat de eigen sector als (onderdeel van) een topsector is aangemerkt, is er bij iets minder dan een kwart van de bedrijven dus (nog) niet. Grotere bedrijven brengen zichzelf vaker in verband met de topsector waartoe zij formeel behoren dan kleinere. Van de bedrijven met kennis van het bestaan van het topsectorenbeleid heeft ruim een derde deel hier geen of geen uitgesproken oordeel over. Voor zover de bedrijven wel een oordeel over het topsectorenbeleid hebben, is dit in overgrote meerderheid positief. Administratieve lasten en financieringsproblematiek De beleving van administratieve lasten zijn medebepalend voor de perceptie van ondernemers van het ondernemingsklimaat. Over het afgelopen jaar (lopend van de zomer 2011 tot de zomer 2012) ervaart drie kwart van de bedrijven in de topsectoren een gelijkblijvende lastendruk. Van het resterende kwart ervaren meer bedrijven een toegenomen dan een afgenomen druk. 1 Dit Nieuwe Bedrijfslevenbeleid werd aangekondigd in het regeerakkoord van Rutte I. De hoofdlijnen van dit beleid zijn verwoord in de brief Naar de Top, die de toenmalige minister Verhagen op 4 februari 2011 aan de Tweede Kamer zond.

Bedrijven in de topsectoren ervaren een toegenomen financieringsproblematiek. 1 Op sectorniveau doen zich op dit punt verschillen voor, maar in alle gevallen is het aandeel bedrijven dat een toegenomen problematiek ervaart groter dan het aantal bedrijven dat een afgenomen financieringsproblematiek ervaart. De toename van de financieringsproblematiek raakt groot en klein in ongeveer gelijke mate. Aantrekken van technisch personeel De topsectoren verschillen onderling sterk in de mate waarin zij een beroep doen op medewerkers met een technische opleiding. Vanuit de sectoren energie, water, high tech systemen en materialen, chemie en life sciences & health is de vraag het grootst. Van de bedrijven binnen de topsectoren die (in beperkte of belangrijke mate) een beroep doen op personen met een technische opleiding, geeft een kwart aan er zeer moeilijk in te slagen deze te vinden. Dit probleem knelt het meest bij de topsectoren high tech systemen en materialen en water. Ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat 42% van de bedrijven ervaart een verslechtering van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van de situatie in 2011. Bij de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de tweede helft van 2012 ten opzichte van de eerste helft van dat jaar, houden de positieve en negatieve verwachtingen elkaar in evenwicht. Internationale vestigingsklimaat Van de exporterende bedrijven binnen de topsectoren vindt 41% dat Nederland ten opzichte van het buitenland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft. Ongeveer een kwart vindt juist van niet. 15% van de exporterende bedrijven is van mening dat er sprake is van enige verslechtering en 7% van een sterke verslechtering van het vestigingsklimaat in Nederland ten opzichte van het buitenland. Slechts 3% van deze bedrijven ziet op dit punt enige verbetering en minder dan een half procent vindt de situatie sterk verbeterd. Vertrouwen in het Nederlandse economische beleid 23% van de bedrijven in de topsectoren geeft volmondig aan vertrouwen te hebben in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid. Een iets groter deel zegt enigszins vertrouwen te hebben, 41% heeft geen vertrouwen en 7% antwoordt met weet niet. Ruimte om te ondernemen 60% van de bedrijven heeft als oordeel dat de ruimte om te ondernemen in Nederland in het afgelopen jaar niet is veranderd. 30% vindt dat de ruimte om te ondernemen is afgenomen, tegen slechts 6% die vindt dat ondernemers in Nederland meer ruimte hebben gekregen. Behoefte aan actie van de overheid Hinderende wet- en regelgeving staat (als bijna altijd) op nummer één van de onderwerpen waarin bedrijven actie van de overheid vragen. 40% noemt dit als belangrijkste aandachtspunt. Financieringsproblematiek scoort inmiddels al jaren ook hoog: 25% van de bedrijven in de topsectoren zou dit als eerste aangepakt willen zien. 1 Het betreft hier overigens een bedrijfsleven breed, aan de economische crisis gerelateerd verschijnsel. 6

1 Inleiding In het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap heeft Panteia in 2012 een topsectorenpanel geformeerd. Het panel is eerst en vooral bedoeld om bouwstenen aan te leveren om de effecten van het Nieuwe Bedrijfslevenbeleid 1, waarvan het topsectorenbeleid een belangrijk onderdeel uitmaakt, te kunnen monitoren. In de zomer van 2012 is de eerste telefonische enquête onder de deelnemers van het topsectorenpanel uitgevoerd. Met 1.620 ondernemers uit de negen topsectoren is een gesprek gevoerd. De eerste meting van het panel concentreerde zich onder meer op de bekendheid met het topsectorenbeleid en diverse aspecten van het ondernemingsklimaat. Van deze onderwerpen wordt in dit rapport een beeld geschetst. 2 De gegevens in deze rapportage hebben betrekking op bedrijven in de topsectoren met 1 of meer werkzame personen. De gepresenteerde resultaten hebben betrekking op (deelpopulaties van) de bevraagde bedrijven. Het panel is met zorg samengesteld. Zie Bijlage I voor een korte toelichting en zie Hoevenagel (2013) voor een uitgebreide beschrijving van het topsectorenpanel. 3 De analyses en de daaruit voortvloeiende resultaten en rapportage zijn eveneens met zorg en conform wat in beleidsonderzoek goed gebruik is uitgevoerd. Er sprake van steekproefonderzoek, waarvan de uitkomsten met zekere betrouwbaarheidsmarges zijn omgeven. Op basis van de uitkomsten van de eerste meting kunnen geen uitspraken worden gedaan over de effectiviteit van het overheidsbeleid. Een belangrijk deel van de informatie in dit rapport heeft betrekking op oordelen en percepties van ondernemers. Voorbeelden hiervan zijn de oordelen over de betekenis van het topsectorenbeleid en de ontwikkeling van de administratievelastendruk. De indeling naar topsectoren volgt de door het CBS opgestelde afbakening van de topsectoren en is gebaseerd op een sectorale benadering. 4 Dit betekent dat voor de topsector logistiek is uitgegaan van een sectorale benadering transport en opslag waarbij de logistieke activiteiten in de industrie, handel, bouw en andere (top)sectoren niet zijn meegenomen. Voor de topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen houdt de sectorale benadering in dat de gegevens betrekking hebben op alle productieprocessen van de branches binnen de topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen, inclusief de geproduceerde nevenac- 1 Dit Nieuwe Bedrijfslevenbeleid werd aangekondigd in het regeerakkoord van Rutte I. De hoofdlijnen van dit beleid zijn verwoord in de brief Naar de Top, die de toenmalige minister Verhagen op 4 februari 2011 aan de Tweede Kamer zond. 2 Een van de hoofddoelen van het topsectorenbeleid is het bevorderen van de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven in het algemeen en die van de topsectoren in het bijzonder. Ook het thema innovatie is in de eerste meting in het panel uitvoerig aan de orde gesteld. Over dit onderwerp is afzonderlijk verslag gedaan in het rapport Y.M. Prince (2013), De innovativiteit van de Topsectoren in 2012, Panteia, Zoetermeer. 3 Ruud Hoevenagel (2013), Topsectorenpanel: methodologische verantwoording, Panteia, Zoetermeer. 4 CBS (2012), Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset, Den Haag. 7

tiviteiten door de tuinbouw, zoals akkerbouwproductie door tuinbouwbedrijven. 1 Verder is voor de sector agro&food uitgegaan van de smalle definitie. Daarbij gaat het om de primaire productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Zie voor een nadere toelichting op het onderscheid tussen de sectorale en functionele benadering de CBS Monitor topsectoren. In 2013 zal in het kader van het topsectorenpanel een eenmeting worden uitgevoerd, waarin de vragen die daarvoor in aanmerking komen wederom aan het panel worden voorgelegd. In de daaropvolgende rapportage zal de significantie van de te constateren ontwikkelingen worden getoetst en beschreven. Met andere woorden: een deel van de eerder gestelde vragen zal nogmaals worden voorgelegd en van de eventueel te constateren verschillen zal worden nagegaan in hoeverre daar, volgens geldende normen in de statistiek, betekenis aan mag worden gehecht. 1 CBS (2012), Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset, Den Haag. 8

2 Bekendheid met en oordeel over het nieuwe bedrijfslevenbeleid 2.1 Bekendheid met het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid Bekendheid met het topsectorenbeleid, is niet noodzakelijk om toch de vruchten van dit beleid te kunnen plukken. Niettemin kan bekendheid en alertheid m.b.t. het topsectorenbeleid wel bevorderlijk zijn voor bijvoorbeeld het gebruik van faciliteiten en instrumenten die in het kader van dat beleid worden aangeboden. Desgevraagd geeft een op de vijf bedrijven in de topsectoren aan, voor deelname aan het onderzoek, te weten van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid. De mate van bekendheid verschilt tussen de sectoren soms aanzienlijk. Zo wist, ten tijde van de uitvoering van de enquête, iets meer dan de helft van de sector energie van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid, tegen ongeveer een op de acht bedrijven in de sector agro&food (zie Figuur 1). Figuur 1 Bekendheid met het nieuwe bedrijfslevenbeleid (n = 1.620) 60% 54% 40% 34% 20% 12% 22% 21% 25% 21% 20% 17% 21% 0% Agro & food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en materialen Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmaterialen Water Totaal topsectoren bekend met het nieuwe bedrijfslevenbeleid 9

Grotere bedrijven zijn vaker van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid op de hoogte dan kleinere (zie Figuur 2). Figuur 2 Bekendheid met het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid (n = 1.620) 60% 50% 40% 38% 20% 19% 21% 0% tot 10 wp 10-99 wp 100 wp en meer Wist van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid Totaal topsectoren In tabel 1 wordt de bekendheid met het nieuwe bedrijfslevenbeleid nogmaals weergegeven, ditmaal verdeeld naar sector en grootteklasse. Hier wordt duidelijk dat de mate van bekendheid in sterkere mate samenhangt met de omvang van het bedrijf dan met de sector waarin het bedrijf actief is. Met andere woorden: de verschillen tussen de sectoren in figuur 1 vinden hun oorzaak vooral in de grootteklasseverdeling van de bedrijven binnen de sectoren en deels, maar veel minder, in de aard van hun activiteiten. Tabel 1 Percentage bedrijven dat, voor deelname aan het onderzoek, van het bestaan van het nieuwe bedrijfslevenbeleid wist; verdeling naar sector en grootteklasse (n = 1.620) Grootteklasse Sector/Grootteklasse t/m 9 wp 10 t/m 99 wp >=100 wp Totaal In procenten van het aantal bedrijven Agro&food 11 23 57 12 Chemie 15 32 49 22 Creatieve industrie 20 48 37 21 Energie 54 59 48 54 High tech systemen en mat. 22 41 54 25 Life Sciences & health 17 36 64 21 Transport en Opslag 18 28 42 20 Tuinbouw en uitgangsmat. 32 49 68 34 Water 15 24 63 17 Totaal topsectoren 19 38 50 21 10

Bijna de helft van de bedrijven herkent zich desgevraagd volledig als een bedrijf dat werkt binnen een sector die tot de topsectoren wordt gerekend. Krap een derde herkent zich hier enigszins in. Het besef dat de eigen sector als (onderdeel van) een topsector is aangemerkt, is er bij iets minder dan een kwart van de bedrijven dus (nog) niet. Opvallend is dat de helft van de bedrijven in de chemie zich niet als bedrijf binnen de topsector chemie herkent. Dat komt mogelijk omdat er binnen de Standaard Bedrijfsindeling chemische industrie (nogal wat) bedrijven actief zijn die zichzelf niet als industrieel beschouwen 1. Hetzelfde geldt vermoedelijk ook ten aanzien van Life Sciences & health (zie figuur 3). Figuur 3 Antwoord op de vraag: Volgens onze informatie maakt uw bedrijf onderdeel uit van de topsector.. (naam topsector waarbinnen het bedrijf opereert). In hoeverre herkent u zich als onderdeel hiervan? (n = 1.620) 100% 75% 50% 22% 33% 50% 13% 26% 25% 12% 37% 37% 26% 33% 19% 31% 23% 29% 29% 28% 23% 31% 33% 61% 63% 25% 51% 45% 40% 48% 44% 46% 26% 17% 0% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal Topsectoren Herkent zich volledig Herkent zich enigszins Herkent zich geheel niet 1 Onder de Standaard Bedrijfsindeling chemische industrie en Life Sciences & health vallen ook veel kleinere bedrijven. Wellicht dat deze zichzelf meer als ambachtelijk dan als industrieel zien. 11

Grotere bedrijven brengen zichzelf vaker in verband met de topsector waartoe zij formeel behoren dan kleinere. Uit tabel 2 blijkt dat de verschillen niet heel groot zijn, maar dat tegelijkertijd het verband onmiskenbaar is. Tabel 2 Antwoord op de vraag: Volgens onze informatie maakt uw bedrijf onderdeel uit van de topsector.. (naam topsector waarbinnen het bedrijf opereert). In hoeverre herkent u zich als onderdeel hiervan?; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Herkent Herkent Herkent zich zich zich Grootteklasse volledig enigszins geheel niet Weet niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 45 30 22 3 100 10 t/m 99 wp 51 28 19 2 100 >= 100 wp 56 30 14 0 100 Totaal topsectoren 45 30 22 3 100 2.2 Oordeel over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie, de eigen sector en het eigen bedrijf Aan de bedrijven die al voor deelname aan het onderzoek van het bestaan afwisten, is naar hun oordeel gevraagd over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie. De antwoorden op deze vraag worden weergegeven in figuur 4 en laten zich samenvatten in de volgende conclusies: - Van de bedrijven met kennis van het bestaan van het topsectorenbeleid heeft ruim een derde deel hier geen of geen uitgesproken oordeel over. - Voor zover de bedrijven wel een oordeel over het topsectorenbeleid hebben, is dit in overgrote meerderheid positief. - Het aandeel bedrijven met een (zeer) negatief oordeel ligt binnen de sector Life Sciences & health het hoogst. - Dit neemt niet weg dat er binnen Life Sciences & health ook veel bedrijven met een positief oordeel zijn. - Het veruit grootste aandeel bedrijven met een zeer positief oordeel bevindt zich binnen de sector High tech systemen en materialen. - Bijna de helft van de bedrijven binnen de Agro&food heeft geen (uitgesproken) mening over de betekenis die het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie heeft. - Ook een kleine 40% van de bedrijven in de creatieve industrie heeft hier geen of geen uitgesproken oordeel over. 12

Figuur 4 Oordeel topsectorenbedrijven over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie (n = 540) 100% 6% 6% 11% 16% 3% 25% 22% 29% 7% 9% 26% 19% 38% 5% 48% 12% 2% 75% 1% 9% 6% 7% 13% 5% 5% 3% 9% 43% 50% 1% 3% 52% 73% 62% 46% 44% 33% 52% 37% 58% 25% 34% 18% 9% 13% 16% 20% 19% 9% 13% 0% 3% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal topsectoren Heel positief Gematigd positief Gematigd negatief Heel negatief Weet niet / Geen mening Gegeven de kennis van het bestaan van het topsectorenbeleid hebben grotere bedrijven vaker een uitgesproken mening over de betekenis daarvan voor de Nederlandse economie dan kleinere bedrijven. Dat in aanmerking genomen, verschilt het oordeel niet noemenswaardig tussen de onderscheiden grootteklassen (zie tabel 3). Tabel 3 Oordeel over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de Nederlandse economie; verdeling over de grootteklassen (n = 540) Gema- Geen Gema- tigd Heel (uitge- Heel tigd nega- nega- Weet sproken) To- Grootteklasse positief positief tief tief mening niet taal In procenten van het aantal bedrijven dat al voor deelname aan het onderzoek het bestaan van het Topsectorenbeleid kende t/m 9 wp 19 43 4 7 14 13 100 10 t/m 99 wp 19 51 10 2 12 6 100 >= 100 wp 23 60 9 0 4 4 100 Totaal topsectoren 19 44 5 6 14 12 100 Er zijn meer bedrijven die een oordeel hebben over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de eigen sector, dan met een mening over de betekenis voor de (gehele) Nederlandse economie. De verhouding positief/negatief ligt bij het oor- 13

deel over de betekenis voor het eigen bedrijf iets minder gunstig dan bij die voor de economie als totaal (zie figuur 5 in combinatie met figuur 4). Figuur 5 Oordeel topsectorenbedrijven over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de eigen sector (n = 540) 100% 75% 17% 25% 22% 6% 5% 29% 10% 17% 18% 6% 7% 6% 18% 5% 20% 13% 13% 8% 5% 3% 37% 2% 6% 15% 20% 7% 13% 50% 25% 31% 49% 10% 39% 54% 57% 48% 60% 39% 64% 45% 27% 18% 12% 12% 14% 17% 16% 13% 15% 5% 0% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal topsectoren Heel positief Gematigd positief Gematigd negatief Heel negatief Weet niet / Geen mening De relatie tussen grootteklassen en het oordeel van de bedrijven vertoont geen noemenswaardige verschillen wanneer de vergelijking wordt gemaakt tussen het oordeel over de betekenis voor de Nederlandse economie (zie tabel 3) en de betekenis voor de eigen sector (zie tabel 4). Tabel 4 Oordeel over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de eigen sector; verdeling over de grootteklassen (n = 540) Gema- Geen Gema- tigd Heel (uitge- Heel tigd nega- nega- Weet sproken) To- Grootteklasse positief positief tief tief mening niet taal In procenten van het aantal bedrijven dat al voor deelname aan het onderzoek het bestaan van het topsectorenbeleid kende t/m 9 wp 15 44 14 7 12 8 100 10 t/m 99 wp 14 47 13 5 12 9 100 >= 100 wp 17 59 9 1 9 5 100 Totaal topsectoren 15 45 13 7 12 8 100 14

Bedrijven hebben vaker een (uitgesproken) mening over de betekenis van het topsectorenbeleid voor de totale economie (74%) of voor de eigen sector (80%), dan dat ze die hebben ten aanzien van de betekenis voor het eigen bedrijf (65%). Figuur 6 Oordeel topsectorenbedrijven over de betekenis van het topsectorenbeleid voor het eigen bedrijf (n = 540) 100% 75% 50% 25% 34% 33% 6% 8% 1% 2% 39% 54% 45% 3% 19% 25% 21% 20% 12% 43% 32% 6% 50% 26% 28% 1% 9% 20% 6% 44% 38% 18% 10% 26% 38% 42% 2% 1% 46% 35% 4% 13% 37% 17% 18% 6% 8% 12% 10% 4% 8% 9% 11% 0% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal topsectoren Heel positief Gematigd positief Gematigd negatief Heel negatief Weet niet / Geen mening Tabel 5 Oordeel over de betekenis van het topsectorenbeleid voor het eigen bedrijf; verdeling over de grootteklassen (n = 540) Gema- Geen Gema- tigd Heel (uitge- Heel tigd nega- nega- Weet sproken) To- Grootteklasse positief positief tief tief mening niet taal In procenten van het aantal bedrijven dat al voor deelname aan het onderzoek het bestaan van het topsectorenbeleid kende t/m 9 wp 11 36 13 4 28 8 100 10 t/m 99 wp 8 43 11 4 26 8 100 >= 100 wp 15 47 8 1 23 6 100 Totaal topsectoren 11 37 13 4 28 7 100 15

3 Meningen over aspecten van het ondernemingsklimaat 3.1 De beleidsnotitie Naar de top In Naar de top wordt een reeks ambities uitgesproken, die samen moeten zorgen voor meer ruimte voor onze ondernemers om te doen waar ze het beste in zijn: ondernemen. Onder meer wordt het streven naar minder administratieve lastendruk uitgesproken. Ook wordt gesteld dat MKB ers nog steeds moeite hebben om financiering te vinden voor relatief risicovolle innovatieprojecten. Voorts constateert de brief dat het Nederlandse bedrijfsleven het overheidsbeleid als onsamenhangend en ondoorzichtig ervaart. Dit hoofdstuk handelt over dit soort belangrijke, concrete aspecten van het ondernemingsklimaat. 3.2 Administratieve lasten De beleving van administratieve lasten zijn medebepalend voor de perceptie van het ondernemingsklimaat door ondernemers. Over het afgelopen jaar (lopend van de zomer 2011 tot de zomer 2012) ervaart drie kwart van de bedrijven in de topsectoren een gelijkblijvende lastendruk. Van het resterende kwart ervaren meer bedrijven een toegenomen dan een afgenomen druk. Dit is vooral het geval in de sector Life Sciences & health, waarin een vijfde deel van de bedrijven een sterke toename heeft ervaren (zie figuur 7). 1 In het rapport Bedrijvenbeleid in Cijfers 2012 stelt Agentschap NL het volgende: In 2012 is de omvang van administratieve lasten met 11,3% gedaald ten opzichte van 2010. Hiermee is de doelstelling van 10% behaald. Tot 2015 zet de overheid in op verdere daling van administratieve lasten bij zowel rijksoverheid als gemeenten met jaarlijks 5%. In 2012 zijn de nalevingskosten met 102,1 miljoen euro verminderd. Met de maatregelen die voor de komende jaren nog gepland staan, kan de oorspronkelijke ambitie van 200 miljoen euro naar verwachting worden gerealiseerd. 1 Deze resultaten liggen ongeveer in lijn met de bevindingen uit de meting van het MKB Beleidspanel die in de zomer van 2012 is uitgevoerd en waarvan de resultaten zijn gepresenteerd in de Panteiapublicatie: Regeldruk in beleving MKB blijvend hoog van december 2012. 17

Figuur 7 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de administratieve lasten; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) 100% 4% 8% 1% 1% 2% 2% 2% 2% 7% 1% 2% 75% 50% 56% 55% 53% 66% 54% 65% 74% 78% 85% 74% 21% 25% 27% 25% 26% 15% 23% 17% 20% 13% 14% 14% 10% 0% 3% 8% 13% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water 25% 9% Totaal topsectoren 19% 5% Sterk toegenomen Licht toegenomen Ongeveer gelijk gebleven Licht afgenomen Sterk afgenomen Onder de qua werkgelegenheid kleinere bedrijven zijn er minder die een toegenomen administratieve lastendruk hebben ervaren dan onder de grotere bedrijven (zie tabel 6). Tabel 6 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de administratieve lasten; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Onge- Sterk Licht veer ge- Licht af- Sterk toege- toege- lijk ge- geno- afgeno- Weet Grootteklasse nomen nomen bleven men men niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 5 18 74 2 0 1 100 10 t/m 99 wp 10 31 53 4 1 1 100 >= 100 wp 14 28 54 2 0 2 100 Totaal topsectoren 5 19 73 2 0 1 100 18

3.3 Ontwikkeling van de mogelijkheden om aan financiering te komen Bedrijven in de topsectoren ervaren een toegenomen financieringsproblematiek. 1 Op sectorniveau doen zich op dit punt wel verschillen voor, maar in alle gevallen is het aandeel bedrijven dat een toegenomen problematiek ervaart groter dan het aantal bedrijven dat een afgenomen financieringsproblematiek ervaart (zie tabel 7). De ontwikkeling van de financieringsproblematiek raakt groot en klein in ongeveer gelijke mate (zie tabel 8). De Panteia/EIM-publicatie Financieringsmonitor topsectoren 2012 gaat uitgebreid in op de financieringssituatie van bedrijven in de topsectoren. Tevens is in die publicatie een vergelijking gemaakt met de financieringssituatie van bedrijven in niet-topsectoren. Hieruit blijkt dat het kleinbedrijf in de topsectoren gemakkelijker krediet krijgt dan het kleinbedrijf in niet-topsectoren: 54% kreeg de gevraagde banklening volledig, tegen 31% in niet-topsectoren. 2 1 Het betreft hier overigens een bedrijfsleven breed, aan de economische crisis gerelateerd verschijnsel. 2 Panteia/EIM (2012), Financieringsmonitor topsectoren 2012 http://www.ondernemerschap.nl/index.cfm/12,html?nxt=ctm_nieuwsbericht&perid=674 19

Tabel 7 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de mogelijkheden om aan financiering te komen; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) Sterk Onge- Enigs- Sterk ver- Licht veer ge- zins ver- ver- be- verbe- lijk ge- slech- slech- Weet Topsector terd terd bleven terd terd Anders niet In procenten van het aantal bedrijven Agro&food 2 3 41 22 14 7 11 100 Chemie 3 2 34 11 15 13 22 100 Creatieve industrie 0 0 22 17 23 8 30 100 Energie 2 2 28 12 35 8 13 100 High tech systemen en mat. 0 3 24 14 20 9 30 100 Life Sciences & health 0 4 26 9 19 13 29 100 Transport en Opslag 0 2 29 14 18 8 29 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 1 7 28 18 18 4 24 100 Water 0 1 31 16 27 7 18 100 Totaal topsectoren 1 2 27 17 20 8 25 100 Tabel 8 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de mogelijkheden om aan financiering te komen; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Sterk Licht Sterk ver- ver- Ongeveer Enigszins ver- be- be- gelijk verslech- slech- An- Weet To- Grootteklasse terd terd gebleven terd terd ders niet taal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 1 2 27 17 19 8 26 100 10 t/m 99 wp 2 4 32 19 21 9 13 100 >= 100 wp 2 3 40 20 16 7 12 100 Totaal topsectoren 1 2 27 17 20 8 25 100 20

3.4 Ontwikkeling van het imago van de sector in de samenleving Grosso modo is volgens de bedrijven het imago van de sector waarin zij opereren in het afgelopen jaar op ongeveer hetzelfde niveau gebleven (zie figuur 8). 1 Figuur 8 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van het imago van de sector; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) 100% 75% 20% 24% 21% 36% 10% 34% 26% 27% 17% 19% 50% 48% 56% 64% 42% 70% 45% 58% 46% 71% 60% 25% 32% 28% 19% 22% 15% 20% 21% 16% 20% 13% 0% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Verbeterd Ongeveer gelijk gebleven Verslechterd Water Totaal topsectoren 3.5 Technisch geschoold personeel De beschikbaarheid van technisch geschoold personeel is een onderwerp van voortdurende aandacht van de overheid. Recent nog (medio december 2012) is aangekondigd dat Minister Kamp van Economische Zaken met werkgevers, de vakbonden en het onderwijs in het voorjaar van 2013 een zogenoemd techniekpact zal sluiten. Dit pact komt bovenop andere recente acties om meer en beter geschoolde technici op te leiden (o.a. het Masterplan bèta en techniek). De topsectoren verschillen onderling sterk in de mate waarin zij een beroep doen op personen met een technische opleiding. De sectoren energie, water, high tech systemen en materialen, chemie en life sciences & health gaan hierin voorop (zie tabel 9). Overigens moet hierbij bedacht worden dat de absolute behoefte die een sector aan technisch personeel heeft mede wordt bepaald door het aantal ondernemingen dat de sector telt: in een grote sector met een lager percentage bedrijven met een personeelsbehoefte kan het totale aantal vacatures immers toch groter zijn dan in een kleinere sector met een wat hoger percentage bedrijven met vacatures. 1 Het vergroten van het imago en de aantrekkingskracht van de sector op werknemers door het verbeteren van het beroepsperspectief is een van de twee hoofddoelstellingen van de Human Capital Agenda van de topsectoren Agro&food en Tuinbouw en uitgangsmaterialen. 21

Tabel 9 Mate waarin door het bedrijf een beroep wordt gedaan op personen met een technische opleiding; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) In belangrijke In beperkte Speelt voor Topsector mate mate dit bedrijf niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven Agro&food 11 12 77 100 Chemie 41 17 42 100 Creatieve industrie 17 8 75 100 Energie 59 10 31 100 High tech systemen en mat. 43 13 44 100 Life Sciences & health 34 11 55 100 Transport en Opslag 17 8 75 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 10 10 80 100 Water 45 21 34 100 Totaal topsectoren 22 10 68 100 Van de bedrijven binnen de topsectoren die (in beperkte of belangrijke mate) een beroep doen op personen met een technische opleiding, geeft een kwart aan er zeer moeilijk in te slagen deze te vinden. Dit probleem knelt het meest bij de topsectoren high tech materialen en systemen en water. In de creatieve industrie wordt het aantrekken van technisch personeel het minst als een moeilijke opgave beschouwd (zie tabel 10). In het rapport Bedrijvenbeleid in Cijfers 2012 stelt Agentschap NL het volgende: De overheid stimuleert bètatechniek over de hele onderwijskolom vanaf basisonderwijs, (voorbereidend) beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De Centra voor Innovatief Vakmanschap (MBO) en de Centers of Expertise (HBO) spelen een belangrijke rol. En: Voor zowel de Centra voor Innovatief Vakmanschap als de Centers of Expertise overstijgt de groei van het aantal inschrijvingen de groei van het aantal inschrijvingen bij reguliere bètatechnische opleidingen. Vanaf 2009 groeit het aantal studenten bij Centra voor Innovatief Vakmanschap sterk. 22

Tabel 10 Gemak waarmee het bedrijf erin slaagt voldoende personen met een technische opleiding te vinden; verdeling over de topsectoren (n = 953) Zeer Enigszins Makkelijk gemak- gemakke- noch Enigszins Zeer Weet Topsector kelijk lijk moeilijk moeilijk moeilijk niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven dat in beperkte of belangrijke mate een beroep doet op personen met een technische opleiding Agro&food 12 22 29 13 17 7 100 Chemie 10 13 18 33 24 2 100 Creatieve industrie 24 41 15 12 6 2 100 Energie 16 12 21 25 26 0 100 High tech systemen en mat. 20 17 7 12 44 0 100 Life Sciences & health 13 22 14 18 31 2 100 Transport en Opslag 5 17 26 22 24 6 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 2 31 46 7 14 0 100 Water 11 22 12 16 39 0 100 Totaal topsectoren 18 25 16 13 26 2 100 3.6 Oordeel en verwachting over het ondernemingsklimaat Over het ondernemingsklimaat in Nederland zijn aan de bedrijven vragen voorgelegd over: - de ontwikkeling voor het eigen bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van de situatie in 2011; - de verwachte ontwikkeling voor het eigen bedrijf in de tweede helft van 2012, ten opzichte van de eerste helft van 2012. 42% van de bedrijven ervaart een verslechtering van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van de situatie in 2011. 12% is van mening dat het bedrijfslevenklimaat iets is verbeterd en 4% vindt dat het sterk is verbeterd. In detail zijn er tussen de sectoren verschillen waar te nemen, maar geen daarvan wijkt opvallend af van het algemene beeld (zie figuur 9). Tussen de grootteklassen doen zich ook geen verschillen van betekenis voor (zie tabel 11). 23

Figuur 9 Oordeel over de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van 2011; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) 100% 16% 14% 19% 14% 20% 25% 23% 19% 29% 19% 75% 24% 21% 35% 22% 2% 26% 26% 25% 12% 23% 50% 25% 43% 40% 52% 30% 41% 33% 44% 47% 39% 41% 0% Agro&food 16% 13% 13% 4% 10% 14% 12% 7% 9% 8% 9% 11% 5% 7% 2% 3% 3% 1% 4% Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal topsectoren Sterk verbeterd Iets verbeterd Niet veranderd Iets verslechterd Sterk verslechterd Tabel 11 Oordeel over de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van 2011; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Sterk Sterk Iets Niet Iets ver- ver- verbe- verbe- veran- slech- slech- Weet Grootteklasse terd terd derd terd terd niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 4 13 41 22 19 1 100 10 t/m 99 wp 5 12 38 29 14 2 100 >= 100 wp 2 12 34 35 16 1 100 Totaal topsectoren 4 12 41 23 19 1 100 Bij de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de tweede helft van 2012 ten opzichte van de eerste helft van dat jaar, houden de positieve en negatieve verwachtingen elkaar in evenwicht. Daarbij verwacht iets meer dan de helft van alle bedrijven in de topsectoren dat er op dit punt geen verandering op zal treden (zie figuur 10 en tabel 12). Uit nadere analyse blijkt een sterk significante samenhang tussen het oordeel over de ontwikkeling van het bedrijfslevenklimaat in de eerste helft van 2012 t.o.v. 2011 en de verwachtingen hiervan voor de tweede helft van 2012. 24

Figuur 10 Verwachting over de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de tweede helft van 2012 ten opzichte van de eerste helft van 2012; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) 100% 75% 5% 4% 6% 1% 9% 9% 12% 14% 21% 18% 2% 16% 8% 9% 8% 7% 17% 18% 13% 18% 50% 57% 41% 56% 65% 54% 46% 56% 51% 64% 55% 25% 27% 19% 22% 23% 16% 15% 17% 19% 18% 14% 7% 6% 0% 2% 4% 4% 3% 2% 3% 2% 3% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Sterk verbeterd Iets verbeterd Niet veranderd Iets verslechterd Sterk verslechterd Water Totaal topsectoren Tabel 12 Verwachting over de ontwikkeling van het algehele bedrijfslevenklimaat voor het eigen bedrijf in de tweede helft van 2012 ten opzichte van de eerste helft van 2012; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Lichte Sterke Sterke Lichte Geen ver- ver- verbete- verbete- veran- slechte- slechte- Weet Grootteklasse ring ring dering ring ring niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 3 17 54 16 7 3 100 10 t/m 99 wp 5 18 47 18 9 3 100 >= 100 wp 2 18 51 24 4 1 100 Totaal topsectoren 3 17 53 17 7 3 100 3.7 Vestigingsklimaat in internationaal perspectief Van het totaal aan bedrijven dat binnen de topsectoren actief is en exporteert, vindt 41% dat Nederland ten opzichte van het buitenland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft. Ongeveer een kwart vindt juist van niet en circa een derde van de bedrijven heeft hier geen mening over. Met de creatieve industrie als uitzondering zijn er in alle sectoren meer bedrijven positief dan negatief over hoe Nederland op dit punt tegenover het buitenland afsteekt (zie tabel 13). 25

Tabel 13 Antwoord op de vraag: Vindt u dat Nederland ten opzichte van het buitenland een aantrekkelijk vestigingsklimaat heeft? ; verdeling over de topsectoren (n = 847) Topsector Ja Nee Weet niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven dat exporteert Agro&food 60 23 17 100 Chemie 60 22 18 100 Creatieve industrie 27 33 40 100 Energie 65 11 24 100 High tech systemen en mat. 33 24 43 100 Life Sciences & health 51 13 36 100 Transport en Opslag 48 17 35 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 53 30 17 100 Water 61 23 16 100 Totaal topsectoren 41 26 33 100 Aan de bedrijven die exporteren is ook hun oordeel gevraagd over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van het vestigingsklimaat in Nederland ten opzichte van het buitenland, voor bedrijven in de eigen sector. Dit levert een negatief beeld op: 15% is van mening dat er sprake is van enige verslechtering en 7% van een sterke verslechtering. Slechts 3% van de bedrijven ziet op dit punt enige verbetering en minder dan een half procent vindt de situatie sterk verbeterd (zie figuur 11). De eerste ambitie van het bedrijvenbeleid is dat Nederland in 2020 behoort tot de top 5 kenniseconomieën in de wereld. Deze ambitie kan worden afgemeten aan de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum. In 2012 bezet Nederland op basis van de Global Competitiveness Index de vijfde positie op concurrentiekracht. Tot 2010 stond Nederland net in de top 10 hoogst scorende economieën. Met het behalen van de top 5-positie in 2012 is in feite het niveau behaald waarop de beleidsambitie 2020 is gedefinieerd. Het handhaven van deze positie is een grote uitdaging. De verschillen tussen de posities 3 en 10 zijn relatief klein en de positie van Nederland is ook afhankelijk van de voortgang die bij concurrerende landen wordt geboekt. Uit: Bedrijvenbeleid in Cijfers 2012; Agentschap NL 26

Figuur 11 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van het vestigingsklimaat in Nederland voor bedrijven in de eigen sector ten opzichte van het buitenland; verdeling over de topsectoren (n = 847) 100% 75% 13% 19% 18% 21% 11% 26% 25% 16% 43% 17% 40% 19% 32% 11% 38% 18% 20% 31% 22% 50% 28% 25% 68% 55% 58% 42% 54% 28% 43% 41% 42% 55% 6% 4% 4% 4% 6% 10% 9% 0% 3% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Water Totaal topsectoren Verbeterd Ongeveer gelijk gebleven Verslechterd weet niet 27

4 De overheid en het ondernemingsklimaat 4.1 Mate van vertrouwen in het door de Nederlandse overheid gevoerde economisch beleid en mening over de ruimte om te ondernemen 23% van de bedrijven in de topsectoren geeft volmondig aan vertrouwen te hebben in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid. Een iets groter deel zegt enigszins vertrouwen te hebben, 41% heeft geen vertrouwen en 7% antwoordt met weet niet. Ook op dit punt zijn er geen grote verschillen tussen de afzonderlijke topsectoren (zie tabel 14). Uit nadere analyse blijkt een sterk significante (positieve) samenhang tussen het oordeel en de verwachtingen over de ontwikkeling van het economische klimaat (paragraaf 3.6) en de mate van vertrouwen in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid. Tabel 14 Mate van vertrouwen in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) Vertrouwen? Topsector Ja Enigszins Nee Weet niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven Agro&food 29 32 32 7 100 Chemie 25 38 29 8 100 Creatieve industrie 20 30 41 9 100 Energie 22 32 45 1 100 High tech systemen en mat. 21 26 47 6 100 Life Sciences & health 24 30 38 8 100 Transport en Opslag 22 30 39 9 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 35 25 37 3 100 Water 19 25 53 3 100 Totaal topsectoren 23 29 41 7 100 60% van de bedrijven heeft als oordeel dat de ruimte om te ondernemen in Nederland in het afgelopen jaar niet is veranderd. 30% vindt echter dat de ruimte om te ondernemen is afgenomen, tegen slechts 6% die vindt dat ondernemers in Nederland meer ruimte hebben gekregen (zie Figuur 12 en Tabel 15). 29

Figuur 12 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de ruimte die de ondernemer in Nederland krijgt om te ondernemen; verdeling over de topsectoren (n = 1.620) 100% 75% 49% 22% 27% 22% 18% 17% 34% 47% 32% 31% 50% 25% 46% 70% 68% 67% 71% 77% 63% 49% 61% 63% 5% 8% 11% 10% 5% 5% 8% 3% 3% 6% 0% Agro&food Chemie Creatieve industrie Energie High tech systemen en mat. Life Sciences & health Transport en Opslag Tuinbouw en uitgangsmat. Toegenomen Ongeveer gelijk gebleven Afgenomen Water Totaal topsectoren Tabel 15 Mening over de ontwikkeling in het afgelopen jaar van de ruimte die de ondernemer in Nederland krijgt om te ondernemen; verdeling over de grootteklassen (n = 1.620) Onge- Sterk Licht veer ge- Licht af- Sterk toege- toege- lijk ge- geno- afgeno- Weet Grootteklasse nomen nomen bleven men men niet Totaal In procenten van het aantal bedrijven t/m 9 wp 1 5 60 20 10 4 100 10 t/m 99 wp 1 5 60 21 10 3 100 >= 100 wp 0 5 68 21 4 2 100 Totaal topsectoren 1 5 60 20 10 4 100 30

4.2 Advies aan de overheid om het ondernemingsklimaat te verbeteren Aan de bedrijven in de topsectoren is de vraag gesteld: Als u de overheid een advies zou kunnen geven om het ondernemingsklimaat te verbeteren, waar zou de overheid zich dan als eerste op moeten richten?. Over het totaal van de topsectoren gezien, zijn de antwoorden niet verrassend. Hinderende wet- en regelgeving staat (als altijd) op nummer een. Financieringsproblematiek scoort inmiddels al jaren ook hoog: 25% van de bedrijven zou dit als eerste aangepakt willen zien. Vooral interessant zijn de verschillen die er tussen de sectoren zijn te constateren. Zo scoort de Agro&food het hoogst op hinderende wet- en regelgeving en juist weer het laagst op tekort aan bètatechnici en financieringsproblematiek (zie tabel 16). Tabel 16 Antwoord op de vraag: Als u de overheid een advies zou kunnen geven om het ondernemingsklimaat te verbeteren, waar zou de overheid zich dan als eerste op moeten richten? ; verdeling over de topsectoren (n =1.620) Finan- Hinde- Admini- Tekort cie- Export/ Toegang rende stratie- aan bè- rings- interna- tot ken- wet- en ve las- tatech- proble- tionale nisinstel- regel- Weet To- Topsector ten nici matiek markten lingen geving niet taal In procenten van het aantal bedrijven Agro&food 13 1 7 12 5 60 2 100 Chemie 10 6 18 6 7 52 1 100 Creatieve industrie 11 2 36 2 9 33 7 100 Energie 6 15 26 6 5 38 4 100 High tech systemen en mat. 8 16 28 3 11 29 5 Life Sciences & health 14 8 19 10 1 45 3 100 100 Transport en Opslag 7 5 12 5 5 49 17 100 Tuinbouw en uitgangsmat. 13 4 24 10 4 45 0 100 Water 13 9 25 5 1 44 3 100 Totaal topsectoren 10 6 25 5 8 40 6 100 31

BIJLAGE 1 Toelichting op het topsectorenpanel In het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap heeft Panteia in 2012 een Topsectorenpanel opgezet. In 2012 is de eerste telefonische enquête van het Topsectorenpanel uitgevoerd. De afgenomen vragenlijst is opgenomen in Bijlage II. Grofweg bestaat de vragenlijst uit zes groepen vragen, te weten: vragen over het bedrijf (profiel- en basisvragen); vragen over het ondernemingsklimaat (klimaatvragen); vragen over het topsectorenbeleid (topvragen); vragen over innovatie (innovatievragen); vragen over economische prestaties (prestatievragen); afsluitende vragen (panelvragen). De samenstelling van het Topsectorenpanel is vastgesteld op basis van de afbakening van de negen topsectoren door het CBS en volgt de sectorale benadering 1. Het steekproefplan van het Topsectorenpanel is disproportioneel opgezet, zowel ten aanzien van de negen topsectoren als ten aanzien van de grootte van de bedrijven. Bij de steekproeftrekking zijn in de verschillende cellen van het steekproefplan de bedrijven aselect getrokken. In totaal zijn 1.620 complete gesprekken gevoerd met ondernemers en directeuren van bedrijven uit de negen topsectoren. Tabel 1 geeft een overzicht van het steekproefresultaat. Tabel 1 Steekproefresultaat Topsectorenpanel 2012 Topsectoren 1 wp 2-9 wp 10-99 wp 100+ wp Totaal Agro&Food 28 77 83 38 226 Chemie 16 43 77 46 182 Creatieve industrie 49 45 56 30 180 Energie 19 61 46 25 151 High tech systemen en materalen 57 86 135 42 320 Life sciences & health 25 51 73 14 163 Transport en Opslag 24 61 78 50 213 Tuinbouw en uitgangsmaterialen 16 77 91 22 206 Water 19 55 73 22 169 Totaal 253 556 712 289 1.810 Bron: Panteia/EIM, Topsectorenpanel, 2012 Het aantal van 1.810 in tabel 1 correspondeert niet met de 1.620 gesprekken die zijn gevoerd. Dit heeft te maken met overlappingen (dubbele SBI-codes) tussen de verschillende topsectoren. In totaal zijn 190 gesprekken twee keer meegeteld. 1 CBS (2012), Monitor topsectoren, Methodebeschrijving en tabellenset, Den Haag. 33

Het veldwerk heeft plaatsgevonden tussen 23 juli 2012 en 31 augustus 2012. De gemiddelde gesprekstijd van de vragenlijst bedroeg 14,5 minuten. Door de disproportionele opzet zitten in de steekproef verhoudingsgewijs minder kleine bedrijven en meer grote bedrijven. Daarnaast is de verdeling over de negen topsectoren in de steekproef gelijkmatiger dan in de populatie. Dit is gebeurd om gegeven de totale omvang van de steekproef op het niveau van de afzonderlijke topsectoren en over de grote bedrijven toch betrouwbare uitspraken te kunnen doen. In de analyses is een herweging toegepast om voor de in de steekproef bewust aangebrachte scheefheid te corrigeren. Zie voor een uitgebreide beschrijving van het Topsectorenpanel het rapport Hoevenagel (2013). 1 1 Ruud Hoevenagel (2013), Topsectorenpanel: methodologische verantwoording, Panteia, Zoetermeer. 34

BIJLAGE 2 Vragenlijst Van een deel van de in deze vragenlijst opgenomen onderwerpen met name de innovatievragen is niet in dit rapport verslaggedaan, maar in de afzonderlijke publicatie van Panteia/EIM: De innovativiteit van de topsectoren in 2012. INTRO Goedemorgen/-middag/-avond mevrouw/mijnheer. U spreekt met... van EIM, het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf. Wij doen onderzoek naar de ontwikkeling in het ondernemingsklimaat in Nederland. Zou ik u in verband met dit onderzoek een aantal vragen mogen stellen? Vraag PROFIEL00 (deze vraag is later vervangen door vraag NPROFIEL00) Bent u actief in de sector...? 1: ja 2: nee --> EINDENID Vraag NPROFIEL00 Als eerste wil ik u enkele algemene vragen stellen over uw bedrijf om de nodige basisinformatie te verzamelen. Tot welke sector behoort uw bedrijf? Vraag PROFIEL01 In welk jaar is uw bedrijf opgericht? Vraag PROFIEL02 Wat is uw rol in de onderneming? 1: (mede)eigenaar/ondernemer 2: partner of een familielid van de eigenaar/ondernemer 3: directeur (niet eigenaar), bedrijfsleider, filiaalmanager e.d. 4: marketing directeur/-manager 5: sales directeur 6: anders, namelijk: 7: wil niet zeggen 8: weet niet 35

Vraag PROFIEL03 Exporteert uw bedrijf producten of diensten? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag BASIS01 Hoeveel personen - inclusief uzelf - waren er eind 2011 in uw bedrijf werkzaam? Enq.: LET OP dat respondent ZICHZELF en eventuele meewerkende gezinsleden meetelt. Vraag BASIS02 Hoeveel personen - inclusief uzelf - zijn er momenteel in uw bedrijf werkzaam? Enq.: LET OP dat respondent ZICHZELF en eventuele meewerkende gezinsleden meetelt. Vraag BASIS03 Hoeveel van de... werkzame personen werken op fulltime basis, hoeveel op parttime basis maar 12 uur of meer en hoeveel op parttime basis 11 uur of minder per week? - aantal fulltimers (32 uur of meer per week): - aantal parttimers (12 t/m 31 uur per week): - aantal parttimers (minder dan 12 uur per week): Vraag KLIMAAT01 De volgende vragen gaan over het ondernemingsklimaat. Hieronder verstaan we de omstandigheden in Nederland die van invloed zijn op de economische prestaties van bedrijven. (Enq.: Denk aan wet- en regelgeving, financiële of fiscale stimuleringsmaatregelen, arbeidsmarktbeleid, etc.) Wat is uw oordeel over de ontwikkeling van het algehele ondernemingsklimaat voor uw bedrijf in de eerste helft van 2012 ten opzichte van 2011? Is het ondernemingsklimaat voor uw bedrijf... 1: sterk verbeterd 2: iets verbeterd 3: niet veranderd 4: iets verslechterd 5: sterk verslechterd 6: wil niet zeggen 7: weet niet 36