BKB. Handels- en wetskennis. Aanvulling



Vergelijkbare documenten
BKB. Handels- en wetskennis. Aanvullingen. Henk H.M. van der Linden

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

BECO: DE BALANS - THEORIE

Management & Organisatie

Vormen van lang vreemd vermogen: Kenmerken onderhandse lening: Obligatie = op lange termijn: Gezond financieren / Broers regels

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Hoofdstuk 9. Rechtsvormen. Voorbeelden: Eenmanszaak Vennootschap Onder Firma Besloten vennootschap Naamloze vennootschap Vereniging Stichting

Samenvatting Management & Organisatie H13+H14

1 De inventarislijst en de balans

Boekverslag door C. 946 woorden 11 december keer beoordeeld

Inhoud VII. 1. De balans Veranderingen in de balans Grootboekrekeningen Hulprekeningen van het eigen vermogen 61. Voorwoord...

Als u 65 jaar of ouder bent

Kennis Bedrijfseconomie

Je koopt iets dat pas later hoeft te worden betaald. De afnemer ontvangt het leverancierskrediet

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 en 2

BKC. Handels- en wetskennis. Aanvulling

Financieel Management

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 27 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Belastingen en de boekhouding

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s) Examen. Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Veronderstelde voorkennis n.v.t.

Opgaven 4.4a en 4.4b horen bij paragraaf 4.2, Liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting.

Alleen beoefenaren van vrije beroepen hoeven niet te worden ingeschreven in het handelsregister. Dit geldt bijvoorbeeld voor artsen en advocaten.

PDB. Financiële administratie & Kostprijscalculatie. Boekhouden. Aanvulling

Hoofdstuk 31. Ondernemingsplan. Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan

1 De inventarislijst en de balans

Ondernemingen: om hun nieuwe gebouwen te kunnen kopen. Zij geven leningen uit aan aandeelhouders, zodat ze geld ontvangen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Management & Organisatie VWO 4 Hoofdstuk 3,9,12,14,16

6,6. Begrippenlijst door een scholier 1664 woorden 11 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Boekingsboek. Overzicht van een aantal soorten boekingen.

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 deel 1

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden. Correctiemodel voorbeeldexamen

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 3.3

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen en geeft een beeld van het examen Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden.

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst

Een eigen onderneming starten?

fun house fun house fun house Pink

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

Opgave I (25¾p) De boekhouding van een NV A. Bereken I. II.

Aanvulling Management en organisatie in Balans vwo in verband met de expliciteringen van de examencommissie

Begrippenlijst Management & Organisatie Hoofdstuk 5, 6 en 7

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 DEEL 1

PDB PRAKTIJKEXAMEN BOEKHOUDEN JOURNAALPOSTEN MAANDAG 19 JUNI 2006

Manager retail (4) en Ondernemer retail (4) Financieel 2. Budgettering. Hoofdstuk 5 Liquiditeitsbegroting. Aangepaste versie

Freelancers en zzp ers

Freelancers en zzp'ers

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 8 en 9

DE EENMANSZAAK DEEL 1 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 1 VWO

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 12

1 De inventarislijst en de balans

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

2017 Nederlandse Associatie voor Examinering Financiering niveau 5 1 / 13

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Elementaire kennis Bedrijfsadministratie

1 De inventarislijst en de balans

Elementaire kennis Bedrijfsadministratie Deel 1 Werkboek

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen en geeft een beeld van het examen Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden.

Zakelijk krediet. Een financiering die past bij uw plannen

Een onderhandse lening is een lang lopende lening waarbij geld uitgeleend word door 1 geldgever.

Een lening met een onroerend goed als onderpand. 5. Waarom is het handig een boekhouding bij te houden (noem 2 redenen).

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Afbetaling Aflossing Aflossingsvrije lening Beleggingskrediet BKR of Bureau Kredietregistratie Consumptief krediet Creditcard

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Kennis bedrijfsadministratie

Diverse-postenboek Datum Omschrijving Bedrag januari 2 Retour ontvangen van P. Vlag, alhier goederen ter waarde van SRD 8.650,

Hoeveel geld zit er in de bedrijfsvoering?

De resultatenrekening

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

PROEFEXAMEN 3 Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

Leverancierskrediet à hiervan is sprake wanneer de leverancier goederen levert die pas later door de afnemer betaald te hoeven worden.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 EN 11 JANUARI 2012

Inhoud VII. 1. De balans Veranderingen in de balans Grootboekrekeningen Hulprekeningen van het eigen vermogen...

Exploitatiebegroting Croco Shop Netto omzet Brutowinst Operationele kosten Bedrijfsresultaat (voor bel.)

Fiscaal optimaal van start. P.M. (Marijn) Bremmer LL.M.

UNIFORM EINDEXAMEN HAVO 2015

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 JUNI 2010

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

PROEFEXAMEN 2 Praktijkdiploma Boekhouden

7,2. Samenvatting door een scholier 3301 woorden 5 maart keer beoordeeld

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 22 EN 23 JUNI 2010

Samenvatting M&O Stichting en vereniging

Verzoek Betalingsregeling en uitstel van betaling van belasting en/of premie

Wat zegt uw financiële balans?

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

Samenwerkingsverband tussen personen gericht op het bereiken van een bepaald doel.

Aangifte inkomstenbelasting 2017 PIET

M&O VWO 2011/

Transcriptie:

BKB Handels- en wetskennis Aanvulling

Deze aanvulling hoort bij BKB Handels- en wetskennis, ISBN 978-90-415-0849-2. Lay-out en opmaak: NTI DTP Studio, Leiden 1 e druk december 2012 2012, Educatief bv, Leiden Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Voorwoord Als studiemateriaal voor uw opleiding hebt u het studieboek BKB Handels- en wetskennis, ISBN 978-90-415-0849-2 ontvangen. In verband met de gewijzigde exameneisen van de Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens dekt uw studiemateriaal niet meer de volledige exameneisen. Deze exameneisen gelden vanaf 1 januari 2013. In deze aanvulling vindt u de aanvullende theorie die van belang is. Als u deze aanvulling naast uw studieboek houdt en beide bestudeert, beheerst u de actuele studiestof. Wij wensen u veel succes met uw studie. Aanvulling 3

4 BKB Handels- en wetskennis

Inhoud 1 Enkele belastingwetten...7 2 Wet op de omzetbelasting (Wet OB)...10 3 Sociale verzekeringen...12 4 Ondernemingsvormen...15 5 Privacywetgeving, archivering en e-bankieren...17 Nieuw hoofdstuk: Financiering van de onderneming...19 Aanvulling 5

6 BKB Handels- en wetskennis

1 Enkele belastingwetten Nieuwe paragraaf toevoegen: De Wet op de Loonbelasting Loonbelasting is een belasting over het loon van werknemers. Naast loonbelasting wordt over het loon van werknemers ook nog premie geheven voor de sociale wetten en regelingen. Loonbelasting en sociale premies zijn twee volledig verschillende betalingen. De loonbelasting is zoals het woord al zegt: een belasting en bedoeld om de overheidsuitgaven mee te kunnen financieren. Sociale premies zijn premies om de sociale verzekeringen mee te kunnen betalen. Loonbelasting is bedoeld voor de algemene uitgaven van de overheid. Sociale premie betaal je omdat je verzekerd bent tegen sommige sociale risico s, zoals bijvoorbeeld werkloosheid en ziekte. Loonbelasting is een belasting die de werknemer betaalt over zijn loon. De werkgever houdt de belasting in op het loon van de werknemer. De werkgever draagt de ingehouden loonbelasting weer af aan de Belastingdienst. De werkgever moet van de bedragen die hij aan loonbelasting inhoudt, elektronisch aangifte te doen bij de Belastingdienst. De loonbelasting is een onderdeel van de loonheffing. Het andere deel van de loonheffing zijn de premies voor de volksverzekeringen. De werkgever houdt dus zowel loonbelasting als premies voor de volksverzekeringen en premies voor de werknemersverzekeringen van het loon van de werknemer in. Het bedrag dat na aftrek van de inhoudingen overblijft is het nettoloon. Alle heffingen worden door de werkgever aan de Belastingdienst overgemaakt. In ons land is de loonbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting. Dat wil zeggen dat de ingehouden loonbelasting wordt verrekend met de inkomstenbelasting. Heeft de belastingplichtige geen andere inkomsten dan loon, dan zal de belastingplichtige meestal geen extra inkomstenbelasting behoeven te betalen. De belastingplichtige kan onder bepaalde omstandigheden zelfs een teruggaaf van belasting krijgen, omdat de inkomstenbelasting meer persoonlijke aftrekmogelijkheden en vrijstellingen biedt dan de loonbelasting. Twee grote administratieve voordelen van de loonheffing boven de inkomstenbelasting zijn het feit dat de belasting bij een kleine groep opgehaald wordt (bij een relatief klein aantal werkgevers, en niet bij de miljoenen individuele werknemers) en het feit dat de loonbelasting mooi over het jaar verspreid elke maand opgehaald wordt. Pagina 3 Bij de uitleg van box 1 na voor kinderopvang... invoegen: de hypotheekrente Aanvulling 7

Pagina 3 Bij de uitleg van box 3 de zin De Belastingdienst gaat daarbij uit...van het gemiddelde vermogen. moet zijn: De Belastingdienst gaat daarbij uit van een fictieve (denkbeeldige) opbrengst van 4% over de waarde van het vermogen per 1 januari. Pagina 3 Bij de uitleg van box 3 in de zin De vermogensrendementsheffing is niet...(2010) per belastingplichtige. moet 20.661 (2010) zijn: 21.139 (2012) Pagina 4 Onder het kopje Heffingskortingen de zinnen Voor 65-plussers zijn de heffingskortingen...geen heffingskorting voor het AOW-premiedeel wijzigen in: Mensen die voor 1948 geboren zijn, hebben vanaf 65 jaar recht op AOW. Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd zijn zij AOW-gerechtigd, de heffingskortingen zijn dan lager dan voor mensen die in bijvoorbeeld 1950 geboren zijn en pas vanaf 65 jaar en 5 maanden recht hebben op AOW. Dit geldt niet voor de korting voor maatschappelijke beleggingen en voor beleggingen in durfkapitaal, de AOWgerechtigden krijgen namelijk geen heffingskorting voor het AOW-premiedeel. Pagina 4 Laatste opsommingspunt de levensloopverlofkorting. tot en met het eerste opsommingspunt alleenstaande ouderkorting komt te vervallen. Pagina 4 Onderste alinea na tweede zin Het inkomen wordt...in vier schijven. invoegen: We noemen dat systeem van oplopende tarieven naarmate het inkomen stijgt een progressief tarief. Pagina 5 Het schijventarief van 2010 is in 2012 veranderd in: schijventarief 2012 schijf inkomen op jaarbasis tot 65 jaar 65 jaar en ouder 1 t/m 18.945 33,10% 15,2% 2 18.945 t/m 33.863 41,95% 24,05% 3 33.863 t/m 56.491 42% 42% 4 56.491 of meer 52% 52% Schema 1-1 Pagina 5 Na schema 1-1 de alinea Voor personen van...belasting en 13,25% premie). wijzigen in: Voor AOW-gerechtigden bedraagt het totale percentage in de eerste tariefschijf 15,2% (1,95% belasting en 13,25% premie Algemene nabestaandenwet (Anw) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten 8 BKB Handels- en wetskennis

(AWBZ). In de tweede tariefschijf bedraagt het percentage voor deze groep 24,05% (10,80% belasting en 13,25% premie). Pagina 6 Onder het kopje De Inkomstenbelasting het bedrag 44 wordt in 2012: 45 Pagina 7 Derde alinea het jaartal 2010, moet zijn: 2012 Pagina 7 Derde alinea het percentage 25,5% moet zijn: 25% over de winst boven de 200.000. Pagina 7 Paragraaf 1.4 Assurantiebelasting komt te vervallen. Aanvulling 9

2 Wet op de omzetbelasting (Wet OB) Pagina 11 In paragraaf 2.1 in de eerste alinea het gedeelte Ook bij invoer van goederen moet btw...of verschuldigde btw blijkt. komt te vervallen. Pagina 13 Paragraaf 2.3 Uitvoer moet zijn: 2.3 Omzetbelasting bij invoer en uitvoer Pagina 13 Voor de eerste alinea van paragraaf 2.3 invoegen: Bij invoer van goederen moet omzetbelasting worden betaald. Ondernemers kunnen deze belasting die aan andere ondernemers moeten worden betaald en die zij bij invoer hebben betaald aftrekken van de omzetbelasting die zij verschuldigd zijn over hun behaalde omzet. Het verschil dragen de ondernemers af aan de Belastingdienst. Het recht op aftrek moet worden bewezen met rekeningen en met de papieren die betrekking hebben op de invoer. Uit de papieren moet wel blijken wat de betaalde of verschuldigde omzetbelasting is. Pagina 15 Het tweede opsommingspunt naam en adres van de ondernemer moet zijn: naam, adres, omzetbelastingnummer en nummer bij de Kamer van Koophandel van de ondernemer; Pagina 15 Het zevende opsommingspunt het bedrag van de btw moet zijn: het percentage en het bedrag van de btw; Pagina 16 Na de laatste alinea van paragraaf 2.6 en voor paragraaf 2.7 invoegen: Als je een factuur stuurt aan je klanten, moet je de omzetbelasting daarover in dit tijdvak aangeven en afdragen. Betaalt de klant de factuur uiteindelijk niet of maar gedeeltelijk, dan heb je omzetbelasting afgedragen die je niet hebt ontvangen. Je kunt deze omzetbelasting dan terugvragen van de Belastingdienst. Je kunt dit terugvragen, zodra zeker is dat de klant de factuur niet of niet geheel zal betalen. U stuurt dan een brief naar het belastingkantoor, tegelijk met de brief moet je alle gegevens meesturen die nodig zijn om te bewijzen dat je klant niet heeft betaald. Dat kan via een kopie van de factuur die je hebt verzonden aan de klant. Zorg er in ieder geval voor dat je het volgende meestuurt: naam en adres van de klant; datum en nummer van de factuur; het niet-betaalde factuurbedrag; het bedrag aan omzetbelasting dat je terugvraagt. 10 BKB Handels- en wetskennis

Het enige voordeel bij verkoop aan jezelf is dat de omzetbelasting wordt berekend over de inkoopprijs van het goed. Als je privégoederen gebruikt, vanuit de zaak, dan zit er in dat bedrag ook omzetbelasting. Elk privégebruik van goederen moet je beschouwen als een verkoop aan jezelf. Bij een verkoop aan een klant moet je de omzetbelasting daarover afdragen. Bij verkoop aan jezelf, moet je de omzetbelasting ook afdragen. Pagina 16 Het algemene (hoge) btw-tarief is vanaf 1 oktober 2012: 21% Pagina 16 In paragraaf 2.7 het laatste zinsdeel van de eerste alinea en op diensten die betrekking hebben op de in- en uitvoer van goederen komt te vervallen. Aanvulling 11

3 Sociale verzekeringen Pagina 21 In paragraaf 3.1 na de eerste zin De kinderbijslag is bedoeld...opvoeding van kinderen, invoegen: Voor de AKW wordt geen premie betaald. De kosten worden betaald uit de belastingopbrengsten. Pagina 21 In paragraaf 3.1 in de derde alinea de zin De inkomsten...deel vrijgesteld, vervangen door: Is het thuiswonende kind 16 of 17 jaar dan mag het per kwartaal 1.240 (2012) bijverdienen. Pagina 21 In paragraaf 3.1 de laatste zin Voor kinderen jonger dan...inkomsten geen gevolgen moet zijn: Thuiswonende kinderen jonger dan zestien jaar mogen onbeperkt bijverdienen, zonder gevolgen voor de kinderbijslag. Pagina 22 Het bedrag 1.150 boven aan de pagina, moet zijn: 1.200 Pagina 22 In paragraaf 3.2 Algemene Ouderdomswet (AOW) wordt gesproken over het ingaan van de AOW bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De regering heeft echter voornemens de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen. Pagina 23 Onder het kopje Het aanvragen van de AOW-uitkering de eerste zin Het AOW-pensioen gaat in... waarin men 65 jaar wordt moet zijn: Het AOW-pensioen gaat in op de dag waarop men 65 jaar wordt. Pagina 24 Onder het kopje Vergoedingen de zin Dit pakket is voor iedereen...het voormalige ziekenfondspakket komt te vervallen. Pagina 24 Onder het kopje Vergoeding vanaf Het basispakket tot en met advies over voeding en dieet vervangen door: Het basispakket (2012) vergoedt: geneeskundige zorg door huisartsen, medisch specialisten en verloskundigen; de tandarts (controle en behandeling) voor jongeren tot 18 jaar; tandheelkundige zorg, zoals kunstgebit en kaakchirurg; 12 BKB Handels- en wetskennis

medische hulpmiddelen; medicijnen; kraamzorg; ziekenvervoer, zoals het vervoer in een ambulance of rolstoeltaxi; beperkt: fysiotherapie en oefentherapie (vanaf 21 ste behandeling), logopedie of ergotherapie; ziekenvervoer; verblijf in het ziekenhuis; dyslexiezorg; geneeskundige ggz; bekkenfysiotherapie bij urine-incontinentie tot en met de 9 e behandeling.. Pagina 24 Onder het kopje Aanvullende verzekering moet voor volwassenen zijn: vanaf 18 jaar Pagina 24 Onder het kopje Aanvullende verzekering de zin Aanvullende verzekeringen vergoeden...de kosten voor: moet zijn: Aanvullende verzekeringen zijn per verzekeraar verschillend en vergoeden bijvoorbeeld (gedeeltelijk) de kosten voor: Pagina 24 Onder het kopje Aanvullende verzekering het tweede opsommingspunt komt te vervallen. Pagina 24 Onder het kopje (Niet-)gecontracteerde zorg het zinsdeel, net zoals in het ziekenfonds, komt te vervallen. Pagina 25 Onder het kopje Premie in de eerste alinea het zinsdeel (ongeveer 1.100 tot 1.200 per jaar) moet zijn: (ongeveer 1.300 tot 1.500 per jaar in 2012) Pagina 25 Onder het kopje Premie het interestpercentage 7,05% moet in 2012 zijn: 7,10% Pagina 25 Onder het kopje Premie het bedrag (2010: 33.189) moet zijn: (2012: 50.064) Pagina 25 Onder het kopje Premie in de derde alinea het percentage 4,95% vervangen worden door: ook een premiepercentage Aanvulling 13

Pagina 25 Onder het kopje Eigen risico moet het bedrag 155 gewijzigd worden in: 220 in 2012 Pagina 25 Onder het kopje Eigen risico moet 22 jaar verander worden in: 18 jaar Pagina 26 In paragraaf 3.4 moet dan 65 jaar vervangen worden door: tot de pensioengerechtigde leeftijd Pagina 27 Onder het kopje Voorschriften en verplichtingen in de tweede alinea na de zin Sinds kort is een wet...1 juli 2008 werkloos is geworden toevoegen: en langer dan één jaar werkloos is. Pagina 28 Onder het kopje Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA-uitkering) moet 65 jaar wordt vervangen worden door: de pensioengerechtigde leeftijd bereikt Pagina 29 Onder het kopje Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering) in de tweede alinea moet het 65ste jaar vervangen worden door: het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd Pagina 29 Onder het kopje Premie de afkorting WAO (tweemaal) vervangen door: WIA 14 BKB Handels- en wetskennis

4 Ondernemingsvormen Pagina 37 In paragraaf 4.3 in de tweede alinea na de zin Bij een notariële akte is echter...betrokken, de notaris invoegen: De notaris adviseert beide partijen en verduidelijkt waar nodig juridische onduidelijkheden. Pagina 38 Het vierde opsommingspunt moet zijn: de aansprakelijkheid. Een vof kent hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten. Bij de maatschap zijn de vennoten alleen aansprakelijk voor de schulden die ze zelf hebben gemaakt. Pagina 39 In paragraaf 4.5 voor de eerste zin van de paragraaf invoegen: De naamloze vennootschap is een onderneming met een in aandelen verdeeld kapitaal. Pagina 39 In het laatste opsommingspunt voor het woord (leges) invoegen: vergoeding Pagina 40 In het eerste opsommingspunt onder de zin Bij het kapitaal van...onderscheiden we moet voor het woord bedrag worden ingevoegd: nominale Pagina 40 In het tweede opsommingspunt onder de zin Bij het kapitaal van...onderscheiden we moet voor het woord bedrag worden ingevoegd: nominale Pagina 40 In het tweede opsommingspunt onder de zin Bij het kapitaal van...onderscheiden we moet het woord verkocht vervangen worden door: geplaatst Aanvulling 15

Pagina 40 In het derde opsommingspunt onder de zin Bij het kapitaal van...onderscheiden we moet het woord verkocht vervangen worden door: geplaatst Pagina 40 In het vierde opsommingspunt onder de zin Bij het kapitaal van...onderscheiden we moet het woord verkocht vervangen worden door: geplaatst Pagina 40 Onder aan de pagina als laatste invoegen: Over de winst van de onderneming moet vennootschapsbelasting worden betaald. Aandeelhouders betalen dividendbelasting over het uitgekeerde dividend. Pagina 41 In de tweede alinea na de zin Men wil een besloten club...kleiner is dan bij de nv invoegen: Deze aandelen staan genoteerd in een aandelenregister. Pagina 42 In paragraaf 4.7 De vereniging de eerste alinea Een vereniging kent...dit beslist niet! wijzigen in: Een vereniging kent een aantal leden die samen wat voor elkaar willen krijgen. Pagina 43 Voor Tot slot het gedeelte na Ook moet men de statuten...alsmede over de vestigingsplaats wijzigen in: Als een Stichting alleen maar een ideëel doel nastreeft, behoeft er geen belasting te worden betaald. Heeft een Stichting ook commerciële activiteiten waarmee winst word gemaakt moet er vennootschapsbelasting over de winst worden betaald. Aangezien de stichting een rechtspersoon is, moet deze worden ingeschreven in het Stichtingenregister bij de Kamers van Koophandel. Het Stichtingenregister heeft dezelfde functie als het Handelsregister bij bedrijven. 16 BKB Handels- en wetskennis

5 Privacywetgeving, archivering en e-bankieren Pagina 47 De eerste zinnen in paragraaf 5.1 De Wet bescherming...van de technologie wijzigen in: De Wet bescherming persoonsgegevens is al meer dan tien jaar oud. Maar blijft gloednieuw door de snelle vooruitgang van de technologie. Pagina 52 Van de zin De informatieverstrekker mag...maximaal 4,50) het laatste gedeelte (maximaal 4,50) komt te vervallen. Pagina 54 Na het laatste opsommingspunt invoegen: Het aanhouden van een archief is om verschillende redenen belangrijk. Op de eerste plaats is het archief het geheugen van de eigen onderneming. Wat je weggooit vind je nooit meer terug. Op de tweede plaats is er een wettelijke verplichting om bedrijfsgegevens te bewaren. De derde reden is op eenvoudige manier de gegevens te kunnen opleveren die banken of nieuwe klanten van je vragen. Maar altijd blijft de vraag: wat is zinvol om te bewaren en wat niet. Dat is de vraag die elke ondernemer voor zichzelf moet beantwoorden, maar voorop staat: houd je aan de wettelijke bepalingen! Pagina 56 Het tweede opsommingspunt boven aan de pagina buitenlandse overboekingen doen vervangen door: buitenlandse overboekingen doen. Voor buitenlandse betalingen zijn IBAN- en BIC-nummers nodig. Het IBAN-nummer (International Bank Account Number) is een code of nummer dat je nodig hebt voor buitenlandse bankoverschrijvingen. Het is in feite een internationaal bankrekeningnummer. Het bestaat uit maximaal 34 tekens. Het eigen bankrekeningnummer komt er altijd in voor. Alle banken, zowel in Nederland als in andere landen, hebben een eigen BICnummer (Bank Identifier Code). Als je een betaling aan een buitenlandse rekening wilt doen, heb je het BIC-nummer nodig van de bank aan wie je wilt betalen. Andersom geldt hetzelfde. Als iemand in een ander land aan jou in Nederland wil betalen, zul je het BIC-nummer van uw bank op je briefpapier moeten hebben staan. Sommige banken spreken nog van de SWIFT-code. BIC en SWIFT houden hetzelfde in. Pagina 56 Nieuwe paragraaf toevoegen: Administratieve organisatie Administratieve organisatie (AO) is een vakgebied binnen de informatiekunde/bedrijfsleer. Het houdt zich bezig met het functioneren van de organisatie, de informatie die hieruit voortkomt en het complex van maatregelen om het functioneren en informeren naar wens te laten verlopen. Een modernere vertaling van het begrip administratieve organisatie is bestuurlijke informatievoorziening. Aanvulling 17

AO wordt ook wel gekarakteriseerd door de 6 W s: Wie (welke functionaris)? Wat (welke gegevens)? Waarom? Wanneer? Waarmee (met welke hulpmiddelen) bewerken? Waarheen (gaan die gegevens)? Het begrip bewerken mag ruim worden geïnterpreteerd: ook bekijken is in dit verband bewerken. Dit principe heet in het kort het Need to know-principe. Belangrijke controlepunten zijn hierbij juistheid, volledigheid en tijdigheid van de informatie. Interne controle Interne controle is de controle op de oordeelsvorming en activiteiten van anderen om de onderneming te kunnen besturen, mits deze controle door of namens de leiding van de organisatie wordt uitgevoerd. Het begrip interne controle wordt vaak afgekort tot IC. Interne controle is dus een systeem dat gericht is op de uitgangspunten van controles. Zijn de oordelen die medewerkers hebben wel op de juiste manier tot stand gekomen? Kijken ze naar de juiste zaken? Belangrijke elementen van interne controle zijn: afloopcontrole. Als er eenmaal een factuur is uitgestuurd, wordt er daarna wel goed opgelet hoe deze uitstaande vordering wordt afgehandeld? ontstaanscontrole. Hoe is een contract tot stand gekomen? Is er goed opgelet in elke fase? Hebben de juiste mensen hun oordeel erover gegeven? Als een artikel niet leverbaar is en in backorder (nabestelling) wordt gezet, wordt er nadien dan nog wel eens gekeken of het in de tussentijd wel is afgeleverd? saldobiljettencontrole op debiteuren en crediteuren. Hoe worden de standen van debiteuren en crediteuren gevolgd? cijferbeoordeling. Iedere ondernemer heeft voor zichzelf kengetallen geformuleerd waaraan de prestaties van de onderneming worden getoetst. Hoe zijn deze kengetallen tot stand gekomen? Gelden die nog? Worden ze ook regelmatig aan de werkelijkheid getoetst? verbandscontrole. Er zit verband tussen omzet en uitstaande debiteuren, maar kijkt men er ook wel eens naar? Wordt het verband tussen inkopen, verkopen en voorraden, en dat tussen contante verkopen, contante uitgaven en het bedrag in kas wel eens bekeken? Is het normaal dat er zo veel uitval is, is er niet gestolen? functiescheiding. Degene die de kassa beheert is toch niet dezelfde die de kassa controleert? Dit is maar een voorbeeld, maar het geldt voor alle functies. Uitvoerend werk dat gecontroleerd wordt, moet gecontroleerd worden door iemand die dat werk niet zelf doet! Dus scheiding van functies! En: houd rekening met het risico van samenspannen! inventarisatie. Op welke manier wordt de kas geteld? En wie doet het? Is de teller ook degene die nadien moet vaststellen of de gegevens allemaal kloppen? zicht op backorders. Backorders zijn bestellingen die op het moment van bestellen nog niet leverbaar zijn, en dus nageleverd worden. Het verschil tussen zelfcontrole en externe controle is dat bij zelfcontrole enkel sprake is van controle van de eigen werkzaamheden en dat bij externe controle een onafhankelijke derde partij, die losstaat van de onderneming, de controle uitvoert (accountantsverklaring). Bij de keuze van de controlemaatregel is de afweging van het risico van belang. 18 BKB Handels- en wetskennis

Nieuw hoofdstuk: Financiering van de onderneming In dit hoofdstuk gaan we in op de manier waarop een ondernemer zijn onderneming kan financieren. Om dit te kunnen begrijpen heb je voorkennis nodig over de balans. Het kan zijn dat je die voorkennis al hebt. In dat geval kun je de eerste twee paragrafen doorlezen en dan is het weer frisse kennis. In de derde paragraaf tref je het hoofdonderwerp aan dat in de titel van dit hoofdstuk wordt beschreven: de financiering van de ondernemingen. In de laatste twee paragrafen vind je uitleg over enkele speciale onderwerpen. Na bestudering van dit hoofdstuk ken je voor wat betreft de eenmanszaak, de vof, de bv en de nv de definities van: eigen vermogen en vreemd vermogen; vreemd vermogen op lange termijn en vreemd vermogen op korte termijn; onderhandse lening, obligatielening, hypothecaire lening, voorziening en leasing; financial lease, operational lease, lessee, lessor, sale and lease back; leverancierskrediet, afnemerskrediet, bankkrediet en factoring. Daarnaast kun je voorbeelden geven van de genoemde vormen van vermogen en kun je deze vormen van vermogen in concrete situaties herkennen. Tenslotte ken je de definitie van het recht van hypotheek. Het samenstellen van een balans Elke ondernemer is verplicht minimaal één keer per jaar een balans op te maken. Een balans is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen op een bepaald moment. Veel ondernemers beperken zich tot het minimum van één balans per jaar. Dat is jammer, want veel informatie bereikt hen daardoor niet tijdig. De balans is het startpunt van de boekhouding. In elk geval één keer per jaar maakt de ondernemer een overzicht van alle bezittingen en schulden. Meestal is 1 januari de peildatum. In de detailhandel komt dat nog steeds voor. Wegens inventarisatie gesloten of We zijn aan het balansen. Wat betekent dat de ondernemer en zijn personeel de voorraden aan het tellen zijn (balansen). Van elk artikel wordt de aanwezige voorraad geteld, gewogen of gemeten. Bovendien wordt op dat moment precies vastgesteld welk bedrag er nog van de klanten moet worden gevorderd. Ook wordt bepaald hoeveel de ondernemer zelf aan zijn leveranciers schuldig is. Al deze gegevens worden genoteerd op inventarislijsten. De totaalbedragen worden vervolgens op een balans vermeld. Door de automatisering van de boekhouding en niet in het minst door computermatig beheer van de voorraad hoeft het tegenwoordig niet meer op deze manier. Wel is voor de meeste ondernemingen 1 januari gebleven als begindatum van het boekjaar. Dat komt ook omdat de Belastingdienst ook het liefst met kalenderjaren werkt. Op een balans worden de bezittingen aan de linkerzijde (de debetzijde) genoteerd. De schulden en het eigen vermogen worden op de rechterzijde (de creditzijde) genoteerd. Aanvulling 19

Het raamwerk van een balans ziet er als volgt uit: Activa: bezittingen Balans per... Passiva: schulden eigen vermogen De bezittingen op de debetzijde worden gezamenlijk de activa genoemd. De posten op de creditzijde heten gezamenlijk de passiva. Voorbeeld 1 Ondernemer John Bakker heeft de waarde van zijn bezittingen en schulden op 1 januari berekend. Vervolgens heeft hij de balans samengesteld. De nog niet voltooide balans vertoont het volgende beeld: Balans per 1 januari Activa: Passiva: Gebouw 250.000 Hypothecaire lening o/g 200.000 Inventaris 80.000 Lening ING-bank o/g 75.000 Bestelauto 30.000 Handelscrediteuren 40.000 Voorraad goederen 60.000 Overige crediteuren 10.000 Debiteuren 35.000 Af te dragen btw 25.000 Bank 15.000 Kas 5.000 Voordat we de bovenstaande balans compleet maken, zullen we eerst een aantal van de gebruikte rekeningen (posten) hieronder toelichten. Inventaris bestaat uit de vaste bezittingen in de zaak, die nodig zijn voor de bedrijfsvoering. Voorbeelden hiervan zijn de winkelinrichting, de kassa, het meubilair, een computer. Let op: de rekening inventaris moet je als balanspost niet verwarren met de inventarislijsten. Inventarislijsten zijn de lijsten die uit de computer komen met de aanwezige voorraden en dergelijke. Voorraad goederen wordt gevormd door de artikelen, waarin de onderneming handel drijft. Debiteuren is het verzamelwoord voor alle klanten die nog moeten betalen. Het zijn dus vorderingen op afnemers. Deze vorderingen zijn ontstaan doordat klanten goederen hebben gekocht, maar hun nota nog niet hebben betaald. Op de rekening Bank staat het saldo wat tegoed is op de bankrekening. Via de bankrekening wordt geld ontvangen en worden betalingen gedaan. In geval van rood staan (schuld) staat de rekening Bank aan de rechterkant van de balans. Kas is het contante geld van de onderneming. Tot de kas wordt niet alleen het geld in de kassa gerekend. Ook het contante geld van de zaak dat in het kantoor of woonhuis wordt bewaard, behoort tot de kas. 20 BKB Handels- en wetskennis

Een hypothecaire lening is een lening met een onroerende zaak (grond of gebouw) als onderpand. Voor het geval dat John Bakker deze lening niet tijdig terugbetaalt, heeft de geldschieter het recht het gebouw te verkopen. Hij kan dan op deze manier zijn geld terugkrijgen. De aanduiding o/g is de afkorting voor opgenomen geld. Dat wil zeggen dat er sprake is van een schuld. Heeft iemand een hypothecaire lening verstrekt, dan is er sprake van een hypothecaire lening u/g. De afkorting u/g staat voor: uitgeleend geld. De rekening Handelscrediteuren gaat over de schuld aan de leveranciers van de voorraad goederen. Het betreft uitsluitend de aankoop van artikelen waarin de onderneming handelt. De rekening Crediteuren is de schuld aan de overige leveranciers. Zij hebben hun goederen of diensten geleverd, maar blijkbaar heeft John Bakker nog niet betaald. Voorbeelden van overige crediteuren kunnen zijn: de loodgieter of het schoonmaakbedrijf. Deze schulden kunnen ook ontstaan zijn door de aankoop van inventaris. Vaak staan alle schulden aan leveranciers op één balanspost genoteerd. Deze rekening heet dan zonder toevoeging Crediteuren. John Bakker heeft gedurende het laatste kwartaal van het vorige jaar van zijn klanten omzetbelasting ontvangen. Deze omzetbelasting moet hij afdragen aan de Belastingdienst. De verschuldigde omzetbelasting was meer dan de door Bakker aan zijn leveranciers betaalde voorbelasting. Het saldo heeft hij nog niet aan de Belastingdienst afgedragen. Hij heeft dus op 1 januari een schuld aan de overheid. Het afsluiten van een Balans De balans van John Bakker is nog niet in evenwicht. Om dat te bereiken moeten we het eigen vermogen van de onderneming berekenen. Eigen vermogen = bezittingen - schulden We berekenen eerst de waarde van alle bezittingen: gebouw: 250.000 inventaris: 80.000 bestelauto: 30.000 voorraad goederen: 60.000 debiteuren: 35.000 bank: 15.000 kas: 5.000 + totaal: 475.000 Aanvulling 21

De schulden bedragen: hypothecaire lening o/g: 200.000 lening ING-bank o/g: 75.000 handelscrediteuren: 40.000 overige crediteuren: 10.000 af te dragen btw: 25.000 + totaal: 350.000 John heeft nu alle gegevens om zijn eigen vermogen te kunnen berekenen. totaal bezittingen: 475.000 totaal schulden: 350.000 - eigen vermogen: 125.000 Het eigen vermogen geeft aan hoeveel eigen geld Bakker zelf in zijn onderneming heeft gestoken. We gaan er even van uit dat hij naast de onderneming geen andere eigendommen bezit. Het eigen vermogen geeft dan aan hoe vermogend Bakker is (in zijn onderneming). Het eigen vermogen wordt vervolgens als eerste post op de creditzijde van de balans geboekt. Tenslotte tellen we zowel de debetzijde als de creditzijde van de balans op. Pas dan is de balans compleet: Balans per 1 januari Activa: Passiva: Gebouw 250.000 Eigen vermogen 125.000 Inventaris 80.000 Hypothecaire lening o/g 200.000 Bestelauto 30.000 Lening ING-bank o/g 75.000 Voorraad goederen 60.000 Handelscrediteuren 40.000 Debiteuren 35.000 Overige crediteuren 10.000 Bank 15.000 Af te dragen btw 25.000 Kas 5.000 475.000 475.000 U ziet: de debetzijde is gelijk aan de creditzijde. Het overzicht is nu werkelijk in balans. Om dat goed zichtbaar te maken staan de totalen op gelijke hoogte. Financiering van ondernemingen Zoals we hebben gezien is een balans een overzicht van de bezittingen en schulden van de onderneming op een bepaald moment. Daarnaast kan de balans ons nog andere informatie verstrekken. De creditzijde geeft aan op welke wijze de onderneming aan vermogen is gekomen. Dat wil zeggen: de manier waarop de bezittingen zijn gefinancierd. 22 BKB Handels- en wetskennis

De debetzijde geeft aan op welke wijze het vermogen is besteed, welke bezittingen er zijn aangeschaft met het verstrekte vermogen. Het raamwerk van de tweede functie van een balans: Activa: Waaraan is het vermogen besteed? Balans per.. Passiva: Hoe is de onderneming aan vermogen gekomen? De creditzijde geeft inzicht in de financiering van de onderneming. Om deze reden worden de rekeningen op de creditzijde in drie groepen verdeeld. De grondslag voor deze indeling is de termijn dat het vermogen beschikbaar is. We onderscheiden de volgende hoofdgroepen: eigen vermogen. Eigen vermogen is het vermogen dat de eigenaar in zijn onderneming heeft geïnvesteerd. Het eigen vermogen wordt daarom permanent of blijvend vermogen genoemd. Vreemd vermogen lang. Vreemd vermogen is vermogen van andere dan de eigenaar in de onderneming. Het gaat dus om schulden. Een deel van deze schulden behoeft pas na langer dan een jaar te worden terugbetaald. We noemen deze schulden vreemd vermogen lange termijn. Voorbeelden hiervan zijn: de al eerder genoemde hypothecaire lening o/g, maar ook leningen van particulieren (zoals familie). Vaak zijn leningen van familieleden achtergestelde leningen. Dat wil zeggen dat zij in geval van faillissement pas als allerlaatste worden terugbetaald. Vreemd vermogen kort. Onder vreemd vermogen korte termijn verstaan we schulden die binnen een jaar moeten worden betaald. Voorbeelden: crediteuren (leverancierskrediet), af te dragen btw (en andere belastingschulden), energiekosten, kortlopende leningen van de bank (zoals even rood staan op de bankrekening). De debetzijde van de balans delen we in op een vergelijkbare wijze. Ook hier onderscheiden we drie hoofdgroepen: bezittingen die beschikbaar zijn voor de lange termijn. Dit zijn bezittingen waarvan de onderneming verwacht langer dan een jaar gebruik van te maken. Voorbeelden: gebouw, inventaris, bestelauto. bezittingen vastgelegd op korte termijn. De verwachting is dat deze bezittingen korter dan een jaar in de zaak aanwezig zullen zijn. Voorbeelden: voorraden, debiteuren, vooruitbetaalde kosten. liquide middelen. Dit zijn de betalingsmiddelen van de onderneming. Ze bestaan uit het kasgeld en het positieve saldo bij de bank. Aanvulling 23