Opdrachtgever: Nederlandse organisatie voor gezondheidszorgonderzoek en zorginnovatie (ZonMW)



Vergelijkbare documenten
De oogst van Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit!

Transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg: Revalidatie in actie

klaar voor de toekomst!

PROMOTIEONDERZOEK ARBEIDSPARTICIPATIE VAN JONGVOLWASSENEN MET LICHAMELIJKE BEPERKINGEN. Joan Verhoef

Dr. Hilde Verbeek 15 april Department of Health Services Research Focusing on Chronic Care and Ageing 1

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Transitiezorg. bij zeldzame aandoeningen. november Generiek zorgthema ten behoeve van zorgstandaarden voor zeldzame aandoeningen

Transitie in zorg Voor jongeren erg wennen

Stay in or drop out. 10 november Dit project wordt mogelijk gemaakt door:

Op Eigen Benen Verder Competenties, preferenties en kwaliteit van leven: jongeren met chronische aandoeningen in beeld

Patiënteninformatieformulier imprint studie

Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! presentatie TransitieNet. 19 mei 2010 Eindhoven

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp

Informatiebrief. Titel van het onderzoek. Vriendschappen en pesten op basisscholen in Rotterdam. Inleiding

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Juridische notitie. Toestemming jongere niet medisch wetenschappelijk onderzoek. Mr. S.J.C. Höfte. Uitwerking

Transitie van kinderzorg naar interne: jongere met diabetes tussen wal en schip?

Factoren van invloed op de intensiteit van de behandeling van patiënten met een autismespectrumstoornis en het geassocieerde herstel.

Bepaal je koers met het Zelfmanagementkompas. zelf. management

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

tips voor zorgverleners 1. geef speciale aandacht aan oudere kinderen in het kinderziekenhuis tips voor jongeren

Bepaal je koers met het Zelfmanagementkompas. zelf. management

Bijlage II Voorbeeld van een Meetplan passend bij de voorbeeld doelen in bijlage I

Factsheet Privacy - Uitkomstindicatoren Dementiezorg (bijlage VI)

Op Eigen Benen Vooruit! eindredactie AnneLoes van Staa Hans Schoots

HANDLEIDING VOOR KWALITEITSMETING PALLIATIEVE ZORG

Door Cliënten Bekeken voor tandartspraktijken. Informatie en stappenplan

Afsluitende bijeenkomst 1 e ronde Doorbraak ROM 11 november 2015

Datamanagement Protocol Indicatoren

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Transitie in zorg, zelfmanagement & participatie voor jongeren: wat is de stand van de wetenschap?

ZELF DOEN: opzet van een onderzoek naar zelfmanagement en eigen regie. Tijn van Diemen

Evaluatieonderzoek van het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit!

POLIKLINIEK JONGVOLWASSENEN

Model informatiebrief medisch onderwijsonderzoek Met voorbeeldpassages versie juli 2017

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Op Eigen Benen. Jongeren met chronische aandoeningen en hun preferenties en competenties voor de zorg

ROSCAN Huidkanker Biobank

Werkinstructies voor de CQI Eerstelijns Verloskunde

Patient inclusie in de PCPCC trial ( )

Stepped care bij Angst & Depressie: van eerste tot tweede lijn

Werkinstructies voor de CQI CVA

TRAJECT: AAN HET WERK!? Module Arbeidstoeleiding. Joan Verhoef Monique Floothuis Natascha van Schaardenburgh Leonard de Vos

Onderzoek naar een participatieve ondersteunende methode voor terugkeer naar werk van vangnetters met psychische klachten

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Verstandelijke Beperking en Psychiatrie; praktijk richtlijnen

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek

ZELFMANAGEMENTONDERSTEUNING IN DE CHRONISCHE ZORG COMPETENTIES BIJ (STUDENT)VERPLEEGKUNDIGEN

Betere Transitie bij Diabetes

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Judith Urban. Tien verbeterteams uit ziekenhuizen en revalidatiecentra door heel Nederland zijn in november 2008 gestart met

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek

PROFILES infrastructuur voor (online) data verzameling. Lonneke van de Poll-Franse

Cliëntervaringsonderzoek Wmo & Jeugd 2016

AFKORTINGEN IN TABELLEN

Bijgevoegde documenten Onderstaand geeft u aan of alle voor de toetsing benodigde informatie is bijgevoegd.

Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Werkinstructies voor de CQI Spierziekten

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek

Gezondheid en arbeidsparticipatie: determinanten, gevolgen en bouwstenen voor reïntegratie

MOSAIC studie Informatiebrief voor cases

HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke

Yvonne Drewes Sectie Ouderengeneeskunde, master Vitality and Ageing

Multi source feedback voor de aios

Afhankelijk maar toch autonoom Naar een betere transitie voor jongeren met NMA. AnneLoes van Staa

Helpt het hulpmiddel?

De Kindmonitor: Het GGD-Gezondheidsonderzoek onder de ouders van kinderen van 0 tot 12 jaar

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Wetenschappelijk onderzoek met bestaande gegevens bij Dimence

Vragenlijsten kwaliteit van leven

Patiëntregistratie. 9.1 Inleiding. 9.2 Variabelen en meetinstrumenten

Franciscus IBD Centrum 8 mei 2019

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek

NVK richtlijn Leontien Kremer Recht op leven Recht op april 2014

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Dutch Summary - Nederlandse Samenvatting

ten behoeve van medisch-wetenschappelijk onderzoek

Onderzoek naar de nazorg bij dikke darmkanker door de huisarts of de chirurg en het gebruik van een persoonlijke interactieve website (I CARE studie).

Onderzoeksreglement Deliver studie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

1. In welk kader worden de ontwikkelassessments afgenomen?

Wat vinden uw cliënten van de zorg thuis?

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Brug naar de toekomst

WERKINSTRUCTIE QDNA PREM Fysiotherapie

SeCZ TaLK: wie gaat het bordspel toepassen?

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

ZELFEVALUATIE VAN DE THEMA S HOOG RISICO MEDICATIE IDENTITOVIGILANTIE

INFORMATIE BIOBANK ACT-2 VOOR PATIËNTEN MET EEN VERDENKING OP EEN TROMBOSEBEEN

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Patiëntgerichte zorg voor mensen met gevorderde kanker of een ernstige chronische aandoening

18 plussers tussen wal en schip in de psychiatrie

Wij vragen u om mee te doen aan een medisch-wetenschappelijk onderzoek.

Transcriptie:

ONDERZOEKSPROTOCOL Evaluatieonderzoek Actieprogramma OP EIGEN BENEN VOORUIT! Aanvraag voor toetsing METC* juni 2009 Titel project: Evaluatieonderzoek van Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! voor bevordering van zelfmanagement en zelfredzaamheid bij jongeren met chronische aandoeningen in de transitiefase Opdrachtgever: Nederlandse organisatie voor gezondheidszorgonderzoek en zorginnovatie (ZonMW) Uitvoerder onderzoek: Erasmus MC(- Revalidatie) / instituut Beleid & Management Gezondheidszorg Dr. A.P. Nieboer Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Partners / projectleiding en ondersteuning: Hogeschool Rotterdam: Kenniskring Transities in Zorg: www.opeigenbenen.nu Postbus 25035 3000 CA Rotterdam Tel. 010-2414170 Nederland Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO Directie Postbus 20064 3502 LB UTRECHT Revalidatie Nederland Postbus 9696 3506 GR UTRECHT Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde Postbus 20059 3502 LB UTRECHT Nederland 1

INHOUDSOPGAVE PROJECTVOORSTEL Evaluatieonderzoek van Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! Samenvatting 3 1. Achtergronden van de probleemstelling 5 Aanleiding voor het onderzoek Relevantie 2. Vraagstellingen evaluatieonderzoek 7 3. Opzet van het evaluatieonderzoek 8 Onderzoeksmethoden 4. Werkwijze vragenlijst jongeren en ouders 9 Onderzoekspopulatie Werving voor deelname aan het onderzoek 5. Uitkomstmaten en analyse van de resultaten 10 6. Informed consent en privacy waarborging 11 7. Planning 12 8. Onderzoeksgroep en adviseurs 13 9. Referenties 13 Bijlage 1. Inclusieschema 15 2

Samenvatting Achtergrond: Negentig procent van de kinderen met chronische aandoeningen bereikt tegenwoordig de volwassenheid. Voorbereiding op het volwassen leven en de transitie naar de volwassenenzorg is een opdracht voor zorgverleners in het kinderziekenhuis. Vanuit de Kenniskring Transities in Zorg (Hogeschool Rotterdam) en in samenwerking met het CBO is het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! ontwikkeld en gestart met als doelstelling: verbetering van de transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg en bevordering van zelfmanagement en zelfredzaamheid bij jongeren met chronische aandoeningen (12-25 jaar). Doelstelling van het onderzoek: Het evaluatieonderzoek richt zich op het onderzoeken van de effecten van het Actieprogramma op individueel (jongere / ouders), project-, en programmaniveau. Dit onderzoek levert tevens kennis op over succes- en faalfactoren, door te onderzoeken welke interventies effectief zijn en welke niet. Vraagstellingen van het onderzoek: 1) Welke generieke interventies op programma- en projectniveau worden tijdens de testfase uitgevoerd en welke (ziekte)specifieke aanpassingen zijn daarbij aangebracht? Welke interventies op programma en projectniveau worden tijdens de verspreidingsfase daadwerkelijk uitgevoerd? 2)W at is de effectiviteit van het Actieprogramma op individueel-, project- en programmaniveau tijdens de test- en verspreidingsfase? 3)Wat zijn cruciale succes- en faalfactoren op project-, organisatie- en programmaniveau die de effectiviteit van het programma in de verspreidingsfase beïnvloeden? 4) Welke best practices zijn er in de verspreidingsfase te identificeren en hoe verspreiden deze zich? Werkwijze vragenlijst jongeren en ouders: Internetenquête voor (1) alle jongeren die onder behandeling staan van de deelnemende behandelteams én (2) één van hun ouders / verzorgers (spiegelenquête). De vragenlijsten zijn te bereiken met unieke inlogcode en wachtwoord die alleen aan de proefpersonen wordt gestuurd. Onderzoekspopulatie: De transitiefase is ruim gesteld (12-25 jaar) en betreft jongeren met somatische chronische aandoeningen. Deelnemende teams bepalen, als onderdeel van het Actieprogramma, zelf op welke groep jongeren van hun adressenbestand zij de interventies richten en afhankelijk daarvan welke groep jongeren in aanmerking komt voor de webenquête. Schatting van de populatie is 35 jongeren en 35 ouderparen per deelnemend team. Te meten variabelen: Demografische variabelen (leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau, werk;, woonsituatie) Aandoening / aantal jaren bekend met aandoening Fysiek functioneren en algemene gezondheidstoestand (MOS SF-20) Sociaal welzijn leeftijdgenoten (TRAILS-onderzoek, R. Veenstra) Impact van de aandoening / kwaliteit van leven (m.b.v. DISABKIDS-37) Competenties voor zelfmanagement (omgaan met de aandoening, kennis van de aandoening; vaardigheden bij het spreekuur, van Staa e.a. 2008) Generieke self-efficacy (General Self-Efficacy van Schwartzer) Zelfwaardering (Rosenberg Self-Esteem) Competenties en zelfstandigheid tijdens (poli-)afspraak (van Staa e.a. 2008) Participatie (o.b.v. Rotterdams Transitie Profiel) Zorgen over transitie (Transitions to Adult Care Concerns Questonnaire) 3

Ervaringen met transitie in zorg (o.a. gevalideerd instrument Mind The Gap Scale van Shaw e.a. 2006a/b). Belasting en risico voor proefpersonen: De belasting bestaat uit het invullen van een schriftelijke vragenlijst in een beschermde omgeving op Internet. Tijdsbeslag is ongeveer 30 minuten. Er is geen risico voor proefpersonen aan verbonden als zij deelnemen aan het onderzoek. Jongeren kunnen in vrijheid kiezen voor deelname. De antwoorden zijn voor de onderzoekers niet herleidbaar naar de persoon. Onderzoekers zijn geen behandelaars. 4

1. Achtergronden van de probleemstelling Aanleiding voor het onderzoek Tenminste 14% van de Nederlandse jeugd tussen de 0 en 18 jaar (ongeveer 500.000 kinderen) groeien op met een chronische aandoening (Mokkink e.a. 2007) en dit aantal neemt toe. Dit blijft niet zonder gevolgen: Nederlandse jongvolwassenen, opgegroeid met chronische of levensbedreigende aandoeningen, behalen significant minder mijlpalen in alle domeinen van de levensloop, of bereiken deze later dan leeftijdgenoten (Maurice-Stam e.a. 2006). Zorgverleners uit de pediatrie én de volwassenenzorg rapporteren veel problemen met adolescenten, variërend van onvoldoende zelfstandigheid tot verminderde therapietrouw. De zorg is in deze periode niet altijd goed afgestemd op de ontwikkelingsopgaven, wensen en behoeften van de jongeren zelf (van Staa e.a. 2007, Chamberlain & Kent 2005). Dit geldt in het bijzonder voor de transitie van pediatrie / kinderrevalidatie naar de zorg voor volwassenen. Deze transitie is voor jongeren en hun ouders vaak ingrijpend, maar van systematische voorbereiding is in Nederland nauwelijks sprake, gebrek aan samenwerking, afstemming en continuïteit zijn eerder regel dan uitzondering (Donckerwolcke & van Zeben 2002, van Staa 2006). Verminderde therapietrouw, een sterke nadruk op eigen verantwoordelijkheid in de volwassenenzorg, een verminderd aantal contacten met (vertrouwde) zorgverleners en het ontbreken van een multidisciplinaire aanpak in de zorg voor volwassenen dragen bij aan slechtere klinische uitkomsten of een drop-out van jongvolwassenen uit behandelprogramma s (McDonagh & Viner 2006). De laatste jaren is er internationaal veel gepubliceerd over essentiële componenten voor succesvolle transitieprogramma s, maar er is nog weinig empirisch bewijs van de effectiviteit en er zijn weinig voorbeelden van systematische evaluatie van verbeterprogramma s. In Nederland bestaan momenteel diverse initiatieven om de transitie van jongeren met chronische aandoeningen beter te structureren en zelfmanagement te bevorderen. Het ontbreekt echter aan een gerichte, gezamenlijke actie en aan systematische evaluatie en verspreiding van interventies ter verbetering van de organisatie van transitiezorg en ter bevordering van zelfmanagement en zelfredzaamheid van jongeren. Vanuit de Kenniskring Transities in Zorg (Hogeschool Rotterdam) en in samenwerking met het CBO is het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! ontwikkeld en gestart met als doel stelling: verbetering van de transitie van kinderzorg naar volwassenenzorg en bevordering van zelfmanagement en zelfredzaamheid bij jongeren met chronische aandoeningen (12-25 jaar). Dit Actieprogramma is een vervolg op eerder onderzoeken genaamd Op Eigen Benen en Op Eigen Benen Verder, waarin onder andere de preferenties van zorg en competenties van jongeren met een chronische aandoening in kaart is gebracht. Het Actieprogramma duurt 4 jaar en wordt uitgevoerd in de Nederlandse (kinder)ziekenhuizen, (kinder)afdelingen van ziekenhuizen en (kinder)revalidatiecentra. De implementatiemethodiek die hierbij wordt gevolgd is de Doorbraakmethode, een middel om best practices of bewezen good practices snel te verspreiden. In de eerste twee jaar van het Actieprogramma wordt een raamwerk met sleutelinterventies opgesteld en uitgetest, zowel om het transitieproces logistiek en organisatorisch te verbeteren als om interventies op het gebied van zelfmanagement te ontwikkelen. Er wordt gebruik gemaakt van buitenlandse voorbeelden zoals het transitional pathway (zie RCN 2004) en concepten uit het RAP Transitional Care Programme in de UK (McDonagh e.a. 2006; Robertson e.a. 2006): transitiecoördinatie en individuele transitie plannen. Na een uitvoerige testfase, noodzakelijk omdat er in Nederland nog weinig ervaringen zijn opgedaan met transitieplanning en zelfmanagementinterventies, wordt het raamwerk met sleutelinterventies verspreid over de rest van het land. Het Actieprogramma wordt gefinancierd door het Innovatiefonds Zorgverzekeraars. Het evaluatieonderzoek wordt gefinancierd door ZonMW en wordt parallel, maar onafhankelijk van het Actieprogramma uitgevoerd. 5

Relevantie Maatschappelijke relevantie: Waar de kindergeneeskunde is geslaagd een betere overleving te bereiken, moet nu een bijdrage worden geleverd aan een goede kwaliteit van leven: de succesvolle transitie naar volwassenheid en volwassenenzorg. Het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit betreft een groep zorggebruikers, die langdurig aangewezen blijft op zorg. Hun maatschappelijke participatie en sociale relatievorming blijft achter ten opzichte van gezonde leeftijdsgenoten en de zorgverlening ondersteunt jongeren hierin te weinig. Dit evaluatieonderzoek zal een belangrijke bijdrage leveren aan de kennis over welke interventies nodig zijn om het transitieproces logistiek en organisatorisch te verbeteren en welke interventies op het gebied van zelfmanagement effectief zijn. Er is reeds veel gepubliceerd over essentiële componenten voor succesvolle transitieprogramma s, maar er bestaat nog weinig empirisch bewijs en er is behoefte aan systematische evaluatie van transitie-interventies (McDonagh 2006; Binks e.a. 2007). Dit onderzoek zal bijdrage aan kennis over succes- en faalfactoren van transitieprogramma s. Daarmee bevordert het de implementatie van effectieve verbetering in de zorg voor kwetsbare jongeren in de Nederlandse zorg om de zelfredzaamheid en zelfmanagement van deze jongeren te bevorderen. Praktische relevantie voor deelnemende behandelteams: Onderzoek geeft inzicht in de bestaande competenties voor zelfstandigheid en eventuele knelpunten bij (bepaalde groepen) jongeren met chronische aandoeningen en hun ouders in de voorbereiding op hun volwassenheid / op de transitie naar de volwassenenzorg. Zorgverleners kunnen hierdoor beter inspringen op lacunes in zelfstandigheid. Na de nulmeting ontvangt het deelnemende team een terugkoppeling van de resultaten van de webenquête op geaggregeerd teamniveau. Hiermee levert het onderzoek praktische aanwijzingen en verbeterpunten op voor deelnemende behandelteams om jongeren met chronische aandoeningen nog beter voor te bereiden op transitie naar de volwassenenzorg. De meting na afloop van het traject geeft het team inzicht in de mate van effectiviteit van de interventies die zij hebben uitgevoerd tijdens de projectperiode. 6

2. Vraagstellingen evaluatieonderzoek Doelstelling van het evaluatieonderzoek is het onderzoeken van de effecten van het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! op individueel (jongere / ouders), project-, en programmaniveau. Dit onderzoek levert tevens kennis op over succes- en faalfactoren, door te onderzoeken welke interventies effectief zijn en welke niet. De evaluatie zal tevens inzicht bieden in de verspreiding van het Actieprogramma. De volgende onderzoeksvraagstellingen zullen worden beantwoord: 1. Welke generieke interventies op programma- en projectniveau worden tijdens de testfase uitgevoerd en welke (ziekte)specifieke aanpassingen zijn daarbij aangebracht? Welke interventies op programma en projectniveau worden tijdens de verspreidingsfase daadwerkelijk uitgevoerd? 2. Wat is de effectiviteit van het Actieprogramma op individueel-, project- en programmaniveau tijdens de test- en verspreidingsfase? 3. Wat zijn cruciale succes- en faalfactoren op project-, organisatie- en programmaniveau die de effectiviteit van het programma in de verspreidingsfase beïnvloeden? 4. Welke best practices zijn er in de verspreidingsfase te identificeren en hoe verspreiden deze zich? Aangezien het onderzoek zich op richt op de effectiviteit van het Actieprogramma op individueel, project en programmaniveau vindt er ook dataverzameling plaats op elk van deze niveaus. In dit voorstel zal niet uitgebreid worden ingegaan op de onderzoeksopzet van het gehele evaluatieonderzoek, maar slechts op dat deel van het onderzoek waar toetsing door de METC in het kader van de zorgvuldigheid voor nodig is. Het betreft dan dataverzameling op het individueel niveau, namelijk onder jongeren en hun ouders. Dit deel van het onderzoek is van groot belang om onderzoeksvraag twee, over de effectiviteit van het programma, te beantwoorden. De volgende subvraagstellingen en -doelstellingen zijn hierbij geformuleerd: Subvraagstellingen: 1) In welke mate zijn competenties voor zelfzorg / zelfmanagement volgens ouders en jongeren zelf bij de jongeren aanwezig en in welke mate zijn hierin verschillen opgetreden na afloop van het Actieprogramma? 2) Wat zijn de ervaringen met de transitie in zorg van jongeren en ouders en in welke mate zijn hierin verschillen opgetreden na afloop van het Actieprogramma? Subdoelstellingen: 1) Verwerven van inzicht in competenties voor zelfmanagement, kwaliteit van leven, participatie en ervaringen met transitie in zorg bij jongeren met een chronische aandoening en hun ouders. 2) Praktische aanwijzingen en verbeterpunten genereren voor zorgverleners die jongeren met chronische aandoeningen voorbereiden op de transitie naar de volwassenenzorg. 3) Geven van inzicht in de mate waarin verbeteringen worden gerealiseerd na afloop van het Actieprogramma in competenties voor zelfmanagement, kwaliteit van leven, participatie en ervaringen met transitie in zorg bij jongeren met een chronische aandoening en hun ouders. 7

3. Opzet van het evaluatieonderzoek Op dit moment nemen 9 behandelteams deel aan de testfase van het Actieprogramma. In de testfase worden geen controleteams geïncludeerd in het onderzoek, in de verspreidingsfase wel. De controlegroep bestaat dan uit teams die een jaar later starten met het Actieprogramma maar die gedurende dat jaar al wel de kernindicatoren verzamelen (zie bijlage 1 - inclusieschema). De verspreidingsfase zal in vier rondes worden uitgevoerd, waarbij in de eerste drie rondes een derde van alle teams als controleteam fungeert en twee derde van de teams als doorbraakteam. Dit levert in totaal 24 controle teams op. In de vierde ronde wordt niet gerandomiseerd, maar doen alle teams mee omdat het de laatste ronde is. Onderzoeksmethoden: Data worden binnen het evaluatieonderzoek op verschillende wijzen en op verschillende momenten (in principe zijn de meetmomenten T0= start doorbraakproject; waar mogelijk T1= na 6 maanden, T2= na 12 maanden en T3= na 24 maanden) verzameld. 1. Alle deelnemende teams en de 24 controleteams meten zelf de structuur- en procesindicatoren die de veranderingen in de structuur van de organisatie en in de primaire processen monitoren. Deze gegevens worden digitaal verzameld. Het evaluatieteam ondersteunt bij de (nieuw te ontwikkelen) meetinstrumenten voor de meting van deze indicatoren (in samenspraak met het Actieprogramma en de testteams) en maakt gebruik van de door de teams zelf verzamelde gegevens. Meetmomenten: T0, T1, T2 en eventueel T3. Bij de controleteams gaat de verzameling van gegevens door als zij na een jaar interventieteam worden. 2. Voor het evalueren van het Actieprogramma op PROGRAMMANIVEAU worden kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet: documentanalyse van het werkplan en voortgangsrapportages van het Actieprogramma, participerende observaties van de startconferentie, werkconferenties en slotconferentie en projectleidersbijeenkomsten. Ook bestuderen we het gebruik van Kennisnet (een digitale omgeving voor doorbraakprojecten). Daarnaast zullen interviews met de programmaleider en het programmamanagement van het doorbraakproject plaatsvinden; bij de start van het project, tussentijds en na afronding van het project. Hiervoor zijn instrumenten ontwikkeld in de Zorg voor Beter evaluaties. 3. Voor het evalueren van het Actieprogramma op PROJECTNIVEAU worden die interventies bedoeld die alle teams zelf uitvoeren. Een uitgebreide beschrijving van deze interventies zal bij een selectie van deelnemende teams plaatsvinden. In de testfase zullen in ieder geval 4 van de 9 doorbraakteams geselecteerd worden voor deze uitgebreide beschrijving en in de verspreidingsfase circa 10 teams. De projectleider van deze teams zal worden geïnterviewd, eventueel aangevuld met andere relevante sleutelfiguren zoals betrokken zorgverleners en leden van raden van bestuur van de deelnemende organisaties. 4. Voor het evalueren van het Actieprogramma op INDIVIDUEEL niveau van ZORGVERLENERS (teamfunctioneren en organisationele randvoorwaarden) wordt gebruik gemaakt van bestaande vragenlijsten voor zorgverleners die beproefd zijn in Zorg voor Beter evaluaties (Strating e.a. 2008). Deze vragenlijsten worden aan het begin en aan het eind van het doorbraakproject uitgezet (T0 en T2). 5. Voor het meten van de uitkomstindicatoren op INDIVIDUEEL niveau (JONGEREN EN OUDERS) wordt gebruik gemaakt van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Bij de kwantitatieve metingen gaat het om een schriftelijke enquête onder (een steekproef van) jongeren en hun ouders in alle betrokken teams (T0; T1; T2; waar mogelijk en 8

relevant T3). De meting van individuele uitkomstindicatoren wordt uitgevoerd door teams zelf, met logistieke ondersteuning van het evaluatieteam. Hiervoor ontvangen de teams een bonus (zie bijlage I van deze aanvraag). Bij de intensieve evaluatie (van 4 van de 9 testteams en 10 teams in de verspreidingsfase) worden ook kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet: bij elk team worden kwalitatieve raadplegingen (bv. spiegelgesprek of telefonische interviews) georganiseerd (met jongeren / met ouders) zowel op T0 als op T2. Bij het ontwikkelen en uitvoeren van de kwalitatieve evaluatie worden jongeren, ouders en zorgverleners actief betrokken. Tot slot worden bij deze intensieve evaluatie observaties van enkele dagdelen uitgevoerd op de polikliniek door verpleegkundigen van andere teams en onderzoekers. Met de participatieve werkwijze is uitgebreid ervaring opgedaan in de projecten rond Op Eigen Benen (van Staa e.a. 2007). Specifiek voor dit onderdeel van het evaluatieonderzoek wordt de METC gevraagd een verklaring van geen bezwaar af te geven. Daarom wordt in het vervolg van dit onderzoeksprotocol verder ingegaan op de details van de schriftelijke enquête onder jongeren en ouders en niet op de andere onderdelen van het evaluatieonderzoek. 4. Werkwijze vragenlijst jongeren en ouders Wat betreft de schriftelijke enquête onder jongeren en ouders gaat het om een kwantitatieve survey die wordt afgenomen via internet (webenquête). De vragenlijsten voor jongeren en ouders worden geplaatst op de website van het project www.opeigenbenen.nu. Ze zijn te bereiken met unieke inlogcode en wachtwoord, die alleen aan de proefpersonen wordt gestuurd. Aan de technische realisatie worden hoge eisen gesteld. Daarom is een ervaren marktonderzoeksbureau benaderd. De ouderversie is ontwikkeld als spiegelversie van de jongeren enquête. Meerdere instrumenten van de huidige vragenlijst zijn in het vooronderzoek Op Eigen Benen en Op Eigen Benen Verder uitvoerig getest en de respons op deze enquête was goed. De omvang van de huidige vragenlijst is overeenkomstig voorgaande vragenlijsten en de verwachting is dat een vergelijkbare respons te realiseren is. Daarnaast wordt de gelegenheid geboden om de vragenlijst hardcopy op de locatie van het deelnemend team in te vullen. Onderzoekspopulatie Bij de samenstelling van de onderzoekspopulatie in het evaluatieonderzoek wordt aangesloten bij de patiëntenpopulaties van de deelnemende behandelteams. Het Actieprogramma richt zich op jongeren met chronische aandoeningen in hun transitie naar de volwassenenzorg én naar de volwassenheid. De transitiefase is ruim gesteld (12-25 jaar) en betreft jongeren met somatische chronische aandoeningen zonder verstandelijke beperking. Deelnemende teams bepalen, als onderdeel van het Actieprogramma, zelf op welke groep jongeren van hun adressenbestand zij de interventies richten en afhankelijk daarvan welke groep jongeren in aanmerking komt voor de schriftelijke enquête. Daarnaast wordt ook één van de ouders / verzorgers van deze jongeren uitgenodigd een spiegelversie van de webenquête in te vullen. Hierdoor is het mogelijk verschillen / overeenkomsten tussen de visie van ouders en jongeren te toetsen. Op basis van de inventarisatie, gehouden in het kader van de start van het Actieprogramma (dec-jan j.l.) blijkt dat de omvang van de patiëntenpopulatie ouder dan 12 jaar in 160 behandelteams verspreid over heel Nederland varieert van enkele tientallen tot honderden patiënten. Als minimum voor deelname aan het Actieprogramma wordt de aanwezigheid van ten minste 35 patiënten per behandelteam gesteld. Wat betreft de ouders gaat het dan om ongeveer gelijke aantallen. 9

POWERBEREKENING. Voor de berekening van de steekproefgrootte is gebruik gemaakt van de Totale Self-efficacy Scale (gevalideerd in de vragenlijst Op Eigen Benen Verder, van Staa e.a. 2008). Een powerberekening laat zien dat wij 35 respondenten per team moeten includeren (betrouwbaarheid van 95% bij een foutenmarge van 1/3 SD van de totale self-efficacy schaal). De Totale S-E schaal heeft een gemiddelde van 94,31 en een SD van 11,94. Het aantal benodigde respondenten per team is: (1.96 x 11,94/3,98)² = 35. Werving voor deelname aan het onderzoek: Voor deelname aan de webenquête worden zoveel mogelijk jongeren die volgens de deelnemende teams zelf in aanmerking komen benaderd. Jongeren worden op de volgende wijze geworven: - de populatie wordt samengesteld op basis van in- en exclusiecriteria van elk deelnemend team. Elk team geeft aan de onderzoeker van het evaluatieonderzoek een lijst met cliëntnummers door. Vervolgens ontvangt het team een lijst met een uniek wachtwoord bij elk cliëntnummer en kan het team op eigen briefpapier de brieven op naam van de jongeren en ouder(s) versturen; - alle jongeren die binnen de criteria vallen van elk afzonderlijk deelnemend team, ontvangen een brief met een uitnodiging én de inlogcode (gecodeerd patiëntnummer en wachtwoord) om de webenquête in te vullen op een beveiligde site (www.opeigenbenen.nu). Ook hun ouders ontvangen een dergelijk verzoek; - na vier weken wordt aan ouders en jongere een gezamenlijke schriftelijke reminder verstuurd (inclusief codes); - ook op de balies van deelnemende teams ligt een flyer over het onderzoek; - de internetenquêtes zijn tot drie maanden na het verzenden van de uitnodiging beschikbaar. Om deelname aan het onderzoek te bevorderen worden aantrekkelijke prijzen in het vooruitzicht gesteld (b.v. een IPod Touch, IPod Shuffle, een mobiele telefoon, CD bonnen enzovoort). De prijzen worden verloot door een aselecte trekking onder degenen die de enquête volledig hebben ingevuld. 5. Uitkomstmaten en analyse van de resultaten De gegevens worden direct ingelezen in het statistische programma SPSS. Dit bespaart veel kosten ten aanzien van data-invoer, vermijdt fouten en maakt het doen van tussentijdse analyses mogelijk. Het marktonderzoeksbureau dat de technische realisatie van de webenquêtes verzorgt, levert de databestanden op. De enquête voor jongeren is ontwikkeld op basis van een inventarisatie van de literatuur en van bestaande vragenlijsten en op basis van de uitkomsten van het kwalitatieve onderzoek (ZonMw Op Eigen Benen en Op Eigen Benen Verder ). De volgende vragen en meetinstrumenten zullen in de vragenlijst worden opgenomen: Demografische variabelen (leeftijd, geslacht, etniciteit, opleidingsniveau, werk;, woonsituatie) Aandoening / aantal jaren bekend met aandoening Fysiek functioneren en algemene gezondheidstoestand (MOS SF-20) Sociaal welzijn leeftijdgenoten (TRAILS-onderzoek, R. Veenstra) Impact van de aandoening / kwaliteit van leven (m.b.v. DISABKIDS-37) 10

Competenties voor zelfmanagement (omgaan met de aandoening, kennis van de aandoening; vaardigheden bij het spreekuur, van Staa e.a. 2008) Generieke self-efficacy (General Self-Efficacy van Schwartzer) Zelfwaardering (Rosenberg Self-Esteem) Competenties en zelfstandigheid tijdens (poli-)afspraak (van Staa e.a. 2008) Participatie (o.b.v. Rotterdams Transitie Profiel) Zorgen over transitie (Transitions to Adult Care Concerns Questonnaire) Ervaringen met transitie in zorg (o.a. gevalideerd instrument Mind The Gap Scale van Shaw e.a. 2006a/b). De ingevoerde enquêtes worden geanalyseerd met behulp van SPSS. De te gebruiken tests zijn de chi-kwadraat test voor categorische variabelen, de (gepaarde) t-test/mann Whitney U test, variantienanalyse voor herhaalde metingen voor continue variabelen en multivariate regressie analyse. Verschillen die getoetst worden: - tussen jongens meisjes; - bij leeftijdsgroepen (12-15 / 16-25); - in etnische herkomst; - in opleidingsniveau; - in aandoeningen; - in de mate van dagelijks ervaren beperkingen (impact van de aandoening/ kwaliteit van leven); - tussen ouders en jongeren; - tussen begin- en eindmeting voor jongeren en ouders afzonderlijk. 6. Informed consent en privacy waarborging Alle jongeren en ouders geven zelf informed consent voor deelname aan de enquête. Dit doen ze door de vragenlijst in te vullen en te verzenden. Op elk moment kan de respondent besluiten niet meer deel te nemen aan de enquête zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn. Alle jongeren ontvangen een brief met schriftelijke informatie over het onderzoek en een uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Alle ouders / verzorgers ontvangen tegelijk een brief met het verzoek hun kind jonger dan 17 jaar toestemming te geven om de enquête in te vullen; daarbij ook de uitnodiging zelf de enquête voor ouders in te vullen. Doordat de ouderversie een spiegelenquête is van de jongerenversie krijgen de ouders direct inzicht in de aard van de vragen. Na vier weken ontvangen jongere en zijn / haar ouders / verzorgers een herinneringsbrief. Privacy: Uit het patiëntenbestand van elk deelnemend team worden door de teams zelf alle jongeren die aan de inclusiecriteria voldoen geselecteerd. Elke persoon uit het bestand van alle potentiële proefpersonen krijgt van het deelnemend team een uniek cliëntnummer. Dit is een nummer, dat alleen door deelnemend team kan worden herleid naar het patiëntennummer (ZIS dossier). Elk deelnemend teams verschaft de onderzoekers slechts de unieke cliëntnummers die niet te herleiden zijn naar personen. Het unieke nummer wordt in de informatiebrief aan alle proefpersonen en hun ouders gestuurd als inlogcode. Ouder en jongere gebruiken dezelfde 11

inlogcode, waardoor de gegevens gekoppeld kunnen worden (om te vergelijken tussen ouder en jongere). Het wachtwoord voor jongeren en ouders is wel verschillend. Het invullen van de vragenlijst is dus anoniem. De onderzoekers beschikken niet over de mogelijkheid om de unieke nummers (inlogcodes) te herleiden naar namen, omdat zij niet beschikken over de koppeling met naam- en adresgegevens. Alleen de vragenlijsten van één jongere en zijn / haar ouder kunnen gekoppeld worden. Deelnemende teams zullen als onderdeel van het evaluatieonderzoek een terugkoppeling van de resultaten ontvangen op geaggregeerd niveau, waarbij dus niet de scores van individuele respondenten zichtbaar zijn. Deelnemende teams hebben slechts inzage in geanonimiseerde gegevens. Deelname aan de enquête is dus strikt anoniem. Verlies van de code: Als jongeren of ouders hun brief met inlogcodes kwijt zijn, kunnen zij tóch deelnemen aan het onderzoek. Op de website kunnen zij via een knop op de website via een aanmeldscherm de naam van de jongere en de geboortedatum opgeven. Het marktonderzoeksbureau (dat de technische realisatie van de webenquête verzorgt en dus het aanmeldformulier ontvangt) krijgt een lijst met de unieke nummers gekoppeld aan naam en geboortedatum van de jongere (géén adresgegevens). De onderzoekers beschikken niet over deze lijst. Het marktonderzoeksbureau mailt de inlogcode aan de betrokkene. Na de sluitingsdatum van het onderzoek vernietigen zij deze lijst. Het marktonderzoeksbureau is gebonden aan een ethische code. Samenvatting: alle persoonsgegevens worden gecodeerd en zijn voor de onderzoekers niet herleidbaar tot medische of andere privacygevoelige gegevens. Alleen het behandelende team zelf heeft toegang tot de brondocumenten en eventuele andere tot de persoon herleidbare gegevens. 7. Planning FASE 0: april 2009: Voorbereiding enquête Hierin is de enquête voor jongeren ontwikkeld op basis van literatuurstudie, raadpleging van experts en bestaande meetinstrumenten. Vervolgens is er ook een spiegelversie voor ouders gemaakt. FASE I: juni 2009 tot en met augustus 2009: Uitvoering webenquête testteams Tijdens deze fase wordt de aanvraag voor Geen Bezwaar in het kader van de WMO ingediend bij de METC Erasmus MC en wordt de webenquête technisch gerealiseerd en op de website van het project uitgezet (www.opeigenbenen.nu). Vervolgens worden de proefpersonen (jongeren en ouders) schriftelijk benaderd en uitgenodigd de webenquête in te vullen. FASE II: september 2009 tot en met november 2009: Analyse resultaten testteams In deze fase worden de resultaten geanalyseerd en gerapporteerd. Deelnemende teams ontvangen een terugkoppeling van de resultaten op geaggregeerd niveau. Daarnaast worden er voorlopige resultaten gepresenteerd tijdens de conferentie die op 26 januari 2010 wordt georganiseerd in het kader van het actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit!. Voor de conferentie worden jongeren met chronische aandoeningen, hun ouders, nationale experts, zorgverleners en onderzoekers uitgenodigd. De uiteindelijke onderzoeksresultaten van het Evaluatieonderzoek van het Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit worden gepubliceerd in een populaire folder (die wordt verspreid via het ziekenhuis), een rapport (ook beschikbaar op 12

diverse websites) en in (wetenschappelijke) artikelen in (inter)nationale tijdschriften. Het evaluatieonderzoek maakt voorts onderdeel uit van een promotieonderzoek. Bovenstaande planning wordt voor de nametingen op vergelijkbare wijze uitgevoerd. Ook voor deelnemende teams in de verspreidingsfase zal dit tijdpad aangehouden worden. 8. Onderzoeksgroep en adviseurs Onderzoeksgroep - Mw. Dr. A.P. Nieboer, Erasmus MC - instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, projectleider Evaluatieonderzoek Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! - Mw. Dr. M.E. Roebroeck, Erasmus MC Revalidatie, programmaleider Transitieonderzoek - Mw. Dr. M.M.H. Strating, Erasmus MC - instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, hoofdonderzoeker Evaluatieonderzoek Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! - Dhr. Drs. H. Sonneveld, Erasmus MC - instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, junior onderzoeker Evaluatieonderzoek Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit! - Adviseurs: - Mw. Drs. A.L. van Staa, projectleider Actieprogramma Op Eigen Benen Vooruit en onderzoeker, Erasmus MC, instituut Beleid & Management Gezondheidszorg en Hogeschool Rotterdam, Kenniskring Transities in Zorg - Dhr. Prof. Dr. R.A. Bal, instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, hoogleraar Bestuur en beleid van de gezondheidszorg - Mw. H.A. Moll, Erasmus MC Kindergeneeskunde - Dhr. C. Smit, bestuurslid Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties 9. Referenties - Binks JA, Barden WS, Burke TA, Young NL. 2007. What do we really know about the transition to adult-centered health care? A focus on cerebral palsy and spina bifida. Arch Phys Med Rehabil. 88(8):1064-73. - Chamberlain MA, Kent RM. 2005. The needs of young people with disabilities in transition from paediatric to adult services. Eura Medicophys 41(2): 111-123. - Donckerwolcke RAGM, van Zeben DMCB. 2002. Overdracht van zorg voor adolescenten met chronische ziekten: van kindergeneeskunde naar specialismen voor volwassenen. NTvG 146(14):675 678. - Donkervoort M, Roebroeck ME, Wiegerink DJHG, van der Heijden H, Stam HJ. 2007. Transition Research Group. Determinants of participation in social life of adolescents and young adults with cerebral palsy. Disabil Rehabil 29: 453-463. - Maurice-Stam H, EE Hartman, JA Deurloo, JW Groothoff & MA Grootenhuis 2006. Opgroeien met een chronische aandoening: levensloop en gevolgen in de jongvolwassenheid. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 74 (dec): 225-236. - McDonagh JE, Shaw KL, Southwood TR. 2006. Growing up and moving on in rheumatology: development and preliminary evaluation of a transitional care programme for a multicentre cohort of adolescents with juvenile idiopathic arthritis. Journal of Child Health Care. Vol 10(1):22 42. - McDonagh JE, Viner RM 2006. Lost in transition? Between paediatric and adult services. It s time to improve the transition of adolescents from paediatric to adult services. BMJ 332:435 6. 13

- McDonagh JE. 2007. Transition of care from paediatric to adult rheumatology. Arch Dis Child 92(9):802-7. - Mokkink LB, van der Lee LE, Grootenhuis MA, Offringa M, van Praag BMS, Heymans HSA. 2007. Omvang en gevolgen van chronische aandoeningen bij kinderen. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 4:138-142. - RCN (Royal College of Nursing). 2004. RCN clinical pathway for adolescent transition. Guidance for Nursing Staff. London: RCN. - Robertson LP, McDonagh JE, Southwood TR, Shaw KL 2006. Growing up and moving on. A multicentre UK audit of the transfer of adolescents with juvenile idiopathic arthritis from paediatric to adult centred care. Ann Rheum Dis. 65(1):74-80. - Shaw KL, TR Southwood & JE McDonagh 2006a. Growing up and moving on in rheumatology: parents as proxies of adolescents with juvenile idiopathic arthritis. Arthritis and Rheumatism 55 (2): 189-198. - Shaw KL, TR Southwood & JE McDonagh 2006b. Development and preliminary validation of the Mind the Gap scale to assess satisfaction with transitional health care among adolescents with juvenile idiopathic arthritis. Child Care Health Dev 33(4): 380-388. - Strating MMH, T Zuiderent-Jerak, AP Nieboer, RA Bal 2008. Evaluating the Care for Better collaborative. Results of the first year of evaluation. Rotterdam: institute of Health Policy and Management. - van Staa AL, Jedeloo S, Kuijper M, Latour JM. 2007. Op Eigen Benen. Jongeren met chronische aandoeningen: wat willen en kunnen zij in de zorg? Rotterdam: Hogeschool Rotterdam. - van Staa AL, van der Stege HA, Jedeloo S, Nas WSC 2008. Op Eigen Benen Verder. Preferenties en competenties van jongeren met chronische aandoeningen: resultaten van een internetenquête onder jongeren en ouders. Rotterdam: Hogeschool Rotterdam. - van Staa, AL. Transitie in zorg. 2006. Voor jongeren erg wennen. Kind & Ziekenhuis, 28 (1): 4-10. 14

Bijlage 1. Inclusieschema Periode 1 november 2008 31 december 2009 Inclusie deelnemende doorbraakteams Testfase (min. 8 doorbraakteams) Alle geselecteerde doorbraakteams in de testfase worden geëvalueerd Intensieve evaluatie in 4 teams Inclusie in onderzoek: min. 8 teams met min. 35 jongeren per team schatting aantallen testfase: 65 zorgverleners 280 jongeren en ouders 1 januari 2010 1 maart 2012 Verspreidingsfase (min. 72 doorbraakteams) In 4 rondes uitgevoerd, waarbij in de eerste 3 rondes een derde van de teams als controleteams zal dienen. Dit levert in totaal 24 controleteams op. Intensieve evaluatie in 10 deelnemende doorbraakteams verdeeld over de 4 rondes. Herhaalde verzameling gegevens over effecten in alle doorbraakteams op 6 en 12 maanden, de vroege starters ook na 24 maanden 1 maart 2012 1 november 2012 Inclusie in onderzoek: min. 72 teams met min. 35 jongeren schatting aantallen verspreidingsfase: 600 zorgverleners 2625 jongeren Afronding dataverzameling 15