COLOFON. Goes, januari 2014. 1 Welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang

Vergelijkbare documenten
INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportret Haaglanden Arbeidsmarkt zorg en welzijn

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

COLOFON. Samenstelling regioportret: E,til. In opdracht van: RegioPlus. Eindredactie: Venturaplus

COLOFON. Samenstelling regioportret:

COLOFON. Samenstelling regioportret:

Regioportret Noordwest-Veluwe en Stedendriehoek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

Regioportret Achterhoek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

Regioportret IJssel-Vecht. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

Regioportet Twente. Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

INLEIDING REGIOSCHETS 3 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 3 (Potentiële) beroepsbevolking 4 Werkgelegenheid 6

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Regioportret Flevoland

FACTSHEET. Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Zeeuws-Vlaanderen. foto Xander Koppelmans voor DNA-beeldbank op

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Friesland 2017

WERKGELEGENHEID ZORG EN WJK NIEUWE WATERWEG NOORD

Voorwoord. Inleiding. In dit tabellenboek worden de volgende 28 regio's onderscheiden: Zaanstreek en Waterland. Amstelland, Kennemerland, Meerlanden

FACTS & FIGURES. Arbeidsmarktmonitor zorg en welzijn Zeeland

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Drenthe 2017

Factsheet arbeidsmarkt zorg en wjk Groningen 2017

Aantal medewerkers West-Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

INLEIDING RegioPortret arbeidsmarkt zorg en WJK Transvorm Leeswijzer RegioPortret Midden-Brabant

Beleidsneutrale prognose HCA Zorg en Welzijn

Prognose bevolking Fryslân

Leeftijdsopbouw Groningen

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Leeftijdsopbouw Drenthe

Aanzet tot ontwikkelen van een arbeidsmarktvisie. Zorg en Welzijn West Brabant. Januari 2012, versie 0.1

REGIO EDE. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

REGIO NIJMEGEN. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

REGIO RIVIERENLAND. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

REGIO ARNHEM. Samengesteld door Koster & van Hooren in opdracht van WZW Juli 2014

Arbeidsmarktprognoses van VOV-personeel in Zorg en Welzijn

Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Kennemerland, Amstelland & Meerlanden KENNEMERLAND, AMSTELLAND & MEERLANDEN AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL

Regioportret. West-Brabant. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

De Arbeidsmarkt in de provincie Utrecht

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV WERKbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Regioportret. Gooi- en Vechtstreek. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Regioportret. Zeeland. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Onderwijs in Kaart 2018 Midden-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Regioportret. Zaanstreek en Waterland. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Arbeidsmarktrelevant opleiden in Groningen en Drenthe

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Inleiding Uitgangspunten regionaal tabellenboek Opbouw regionaal tabellenboek

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Midden-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Regioportret. Zuid-Holland Zuid. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland ZAANSTREEK-WATERLAND NOORD-HOLLAND NOORD AMSTERDAM & DIEMEN TEXEL DEN-HELDER

Regioportret. Noord-Holland Noord. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Regioportret. Noordoost-Brabant. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

SIGRA. Facts & Figures. Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam & Diemen AMSTERDAM & DIEMEN NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND TEXEL DEN-HELDER

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV WERKbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Arbeidsmarktinformatie sector Zorg regio Drechtsteden

Colofon. Samenstelling: E til In opdracht van: Regioplus Eindredactie: Zowelwerk

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Zuidoost-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant MBO

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 19

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Regioportret. Groningen. Arbeidsmarkt zorg en welzijn

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs Noordoost-Brabant

Inleiding 2. Beschouwing Regioschets Sectorschets Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK 19

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Arbeidsmarkt in Beeld: Onderwijs West-Brabant

Facts & Figures 2017 De arbeidsmarkt Zorg en Welzijn in Flevoland

Factsheet ontwikkeling in- en uitstroom van personeel in Noord-Nederland

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV WERKbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Arbeidsmarktgegevens Regio Zaanstreek - Waterland

Vraag en aanbod van sociaal-agogisch personeel

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Arbeidsmarktgegevens Regio Amsterdam, Diemen & Amstelveen. SIGRA facts & figures 2016 CAFE NOL NOORD-HOLLAND NOORD ZAANSTREEK-WATERLAND

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Colofon. Gebruikte bronnen: CPB, CBS, PGGM, DUO-CFI, UWV Werkbedrijf, Prismant, bewerking door Panteia/SEOR/Etil.

Arbeidsmarktverkenning zorg en welzijn Editie Twente

Transcriptie:

COLOFON Deze publicatie is tot stand gekomen met behulp van onderzoeksbureau Etil in opdracht van RegioPlus, het landelijk samenwerkingsverband van zestien werkgeversorganisaties in zorg en welzijn, waaronder ViaZorg. In deze rapportage worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de sector zorg en welzijn (ook wel WJK 1 genoemd) in de regio Zeeland in beeld gebracht. Publicatie uit het regioportret is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met ViaZorg (tel. 0113-250073 of e-mail info@viazorg.nl). Goes, januari 2014 1 Welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang 1

INHOUDSOPGAVE Pagina WOORD VOORAF 3 INLEIDING 5 1. REGIOSCHETS 6 Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing 6 (Potentiële) Beroepsbevolking 7 Werkgelegenheid 9 2. SECTORSCHETS 10 Werkgelegenheidsstructuur 10 Contractomvang: relatief veel kleine banen 12 Instroom in het onderwijs 13 Opleidingslocaties 14 Deelnemers 15 Gediplomeerden 15 Onderwijs- en sectorrendement 16 Pendel 18 3. TOEKOMST ARBEIDSMARKT ZORG EN WJK 20 Onzekerheden en interpretatie prognoses 20 Uitbreidingsvraag naar VOV-personeel 20 Vervangingsvraag en wervingsbehoefte VOV-personeel 23 Instroom van werknemers met een VOV-kwalificatie 24 Confrontatie vraag en aanbod (kwantitatief) 25 Confrontatie vraag en aanbod (kwalitatief) 27 CONCLUSIE 29 BIJLAGE 1: SAMENVATTENDE TABEL PROGNOSES 2013-2017 30 BIJLAGE 2: BRONNEN EN DEFINITIES 31 2

WOORD VOORAF De afgelopen jaren is, in opdracht van het Ministerie van VWS, sociale partners in zorg en welzijn, UWV Werkbedrijf en Calibris, een consortium van onderzoekbureaus 2 verantwoordelijk geweest voor de uitvoering van het landelijk Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Hiermee wordt beoogd om organisaties te voorzien van eenduidige en zo betrouwbaar mogelijke informatie over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in zorg en WJK. 3 Regionaal Voor de regionale werkgeversverbanden, waaronder ViaZorg, zijn regioportretten opgesteld, met eens voor alle regio s eenduidig gebruik van methodiek, definities, variabelen en databronnen. Deze regioportretten zijn in opdracht van RegioPlus samengesteld door onderzoeksbureau Etil. Naast gegevens over de huidige arbeidsmarkt van zorg en welzijn bevatten deze regioportretten ook prognoses voor de periode 2013-2017. Omdat het overheidsbeleid sterk in beweging is, is het zacht gezegd lastig geworden om betrouwbare voorspellingen voor de landelijke arbeidsmarkt te doen, wat uiteraard ook gevolgen heeft voor de voorspellingen op regionaal niveau. Niettemin geven de cijfers een indruk van wat de arbeidsmarkt in zorg en welzijn te wachten staat en geeft het een richtlijn voor beleidsmakers om hun beleid op af te kunnen stemmen. Zeeland: ViaZorg Voor de provincie Zeeland heeft bovenstaande geleid tot het voorliggende regioportret Zeeland; Arbeidsmarkt zorg en welzijn 2013. Het rapport bevat zowel een stand van zaken anno 2013 voor de sector zorg en welzijn in Zeeland, maar ook een doorkijk met prognoses voor de komende jaren. Wij hebben ervoor gekozen om dit door Etil opgeleverde portret vrijwel integraal in tact te laten. Alleen een samenvattende tabel is toegevoegd in de bijlage. Bij de samenstelling van het portret is ViaZorg overigens in goed overleg nauw betrokken geweest. Een belangrijke bevinding is dat de arbeidsmarkt van zorg en welzijn een flinke omslag maakt van groeimarkt naar krimpmarkt. Werd eind 2012 4 nog van een verwacht tekort gesproken van 250 VOV-medewerkers voor de periode 2012-2015, uit dit regioportret blijkt dat er voor 2013-2017 juist een overschot van bijna 1.900 VOV-medewerkers wordt verwacht. Het door de overheid ingezette beleid zal zijn consequenties hebben voor de arbeidsmarkt. Zo veel is wel duidelijk. Maar ook geldt dat de vraag naar zorg door de totale vergrijzing van de samenleving ook de komende jaren zal toenemen. Hoe zich dat laat vertalen naar welk personeel met welke competenties op welk functieniveau daarvoor benodigd is, is veel moeilijker aan te geven. Niet in de laatste plaats door het sterk wisselende overheidsbeleid. Daarmee niet zozeer verwijzend naar het doel van dat beleid (met name verdere extramuralisering en kostenbeheersing/bezuiniging), maar veel meer naar de marsroute om dat doel te bereiken die, zeker voor uitvoerende zorgen welzijnsorganisaties, vaak niet voldoende duidelijk is. 2 Panteia (EIM, Research voor Beleid en Stratus Marktonderzoek) in samenwerking met SEOR en Etil. Wanneer het regionale data betreft is Etil de uitvoerende partij binnen het consortium. 3 Welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang 4 Panteia, Etil & ViaZorg (Baanbrekend naar B@lans, 2012). 3

Zorg en welzijn veranderen en voor ViaZorg is het de uitdaging deze ontwikkelingen nauwlettend te volgen en in samenspraak met zorg- en welzijnsorganisaties er zoveel mogelijk op te anticiperen. Het doel blijft een zo evenwichtig mogelijke arbeidsmarkt bewerkstelligen en het behoud van voldoende en goed geschoold personeel om de kwaliteit van de Zeeuwse zorgverlening te kunnen behouden. Dr Joost Naafs Directeur ViaZorg 4

INLEIDING ViaZorg De arbeidsmarkt in de sector zorg en WJK 5 is sterk regionaal bepaald. De regionale werkgeversorganisaties, met hun lokale kennis, zijn dan ook onmisbaar. ViaZorg is het werkgeversverband van de regio Zeeland. ViaZorg werkt samen met partners zoals zorg- en welzijnsorganisaties en het beroepsonderwijs om de arbeidsmarkt voor zorg en welzijn zo goed mogelijk te laten functioneren. Regioportret arbeidsmarkt zorg en welzijn Om te komen tot regionaal beleid is informatie over de ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt in zorg en WJK onmisbaar. Arbeidsmarktinformatie is bijvoorbeeld van belang voor de personeelsplanning en personeelsvoorziening van zorg- en welzijnsorganisaties. Met cijfers die het nodige zeggen over het heden en de middellange termijn, kunnen partijen de juiste acties ondernemen op het gebied van personeelsvoorziening en onderwijs. Dit rapport brengt de arbeidsmarktknelpunten, onderwijsknelpunten en knelpunten in de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de sector zorg en WJK in kaart. Dit geeft aan de betrokken partijen handvatten om proactief beleid te voeren, op provinciaal en subregionaal niveau. Voorliggend rapport heeft betrekking op de regio Zeeland en omvat de volgende gemeenten: Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen. Het rapport bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Regioschets Wat is de regionale context waarbinnen de ontwikkeling op de Zeeuwse arbeidsmarkt voor zorg en WJK zich afspeelt? 2. Sectorschets Hoe ziet de sector zorg en WJK in Zeeland er op dit moment uit? 3. Toekomst arbeidsmarkt zorg en WJK Hoe gaat de sector zorg en WJK in Zeeland zich de komende jaren ontwikkelen? Bij de beantwoording van deze vragen gaat de aandacht uit naar ontwikkelingen in de vraag naar en het aanbod van personeel afkomstig uit het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. De focus binnen het rapport ligt op het verpleegkundig, (sociaal)agogisch en verzorgend personeel ook wel VOV-personeel genoemd 6. 5 6 Tot de zorg behoren de branches ziekenhuizen, GGZ, gehandicaptenzorg, VVT (verpleging, verzorging, thuiszorg) en overige zorg. Tot WJK behoren de branches welzijn & maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang. Voorheen werd (sociaal-)agogisch aangeduid met opvoedkundig; vandaar de (nog altijd gebruikelijke) afkorting VOV. 5

Leeftijden 1. REGIOSCHETS De arbeidsmarkt kent grote regionale verschillen. Iedere regio heeft zijn eigen, typische kenmerken. Aan de aanbodkant kan gedacht worden aan verschillen in de kenmerken en de ontwikkeling van de beroepsbevolking. Aan de vraagzijde zijn er verschillen in bijvoorbeeld de sectorale samenstelling. Vanwege deze verschillen is het belangrijk om de arbeidsmarkt op regionaal niveau te monitoren. Dit hoofdstuk schetst de arbeidsmarkt in de regio Zeeland. Bevolkingssamenstelling: ontgroening en vergrijzing Figuur 1.1 toont de bevolkingspiramide voor Zeeland. Te zien is het aantal mannen en vrouwen naar leeftijdscategorieën in 2013 en 2025. Opvallend is dat de bevolking zowel ontgroent, als vergrijst. Met andere woorden, het aantal jongeren neemt af, terwijl het aantal ouderen toeneemt. Het aantal 5-19-jarigen daalt tot 2025, terwijl het aantal 60- plussers veelal toeneemt. Deze verandering in de leeftijdssamenstelling kan ook worden uitgedrukt met behulp van de indicatoren groene en grijze druk. De groene druk is de verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar en het aantal personen van 20 tot 65 jaar. De grijze druk is de verhouding tussen het aantal 65-plussers en het aantal 20- tot 65-jarigen. In 2013 is de groene druk 39,2%. In 2025 is dit gedaald tot 37%. De grijze druk laat een tegengestelde ontwikkeling zien. In 2013 is de grijze druk 36,1%, tegenover 48,1% in 2025. Overigens blijft de bevolking als geheel in Zeeland de komende jaren redelijk stabiel. In 2013 heeft Zeeland 381.100 inwoners, vergeleken met 379.390 inwoners in 2025. Wat betekent dit voor het onderwijs en de arbeidsmarkt? Door de ontgroening zal de instroom in de VOV-opleidingen op termijn gaan dalen - indien het studiekeuzegedrag van jongeren niet verandert. Hierdoor zal ook de instroom vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt in de toekomst afnemen, terwijl het aantal ouderen dat met pensioen gaat juist groeit als gevolg van de vergrijzing. Figuur 1.1 Samenstelling bevolking naar leeftijd en geslacht, Zeeland, 2013 en 2025 95 e.o. 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 17.500 15.000 12.500 10.000 7.500 5.000 2.500 0 2.500 5.000 7.500 10.000 12.500 15.000 Bron: CBS, PBL, bewerking Etil 6

(Potentiële) Beroepsbevolking Alle mensen in de leeftijd van 15 tot 65 jaar vormen de potentiële beroepsbevolking. De potentiële beroepsbevolking kan vervolgens verdeeld worden in de volgende groepen: - De werkzame beroepsbevolking bestaat uit alle 15 tot 65-jarigen die werk hebben voor twaalf uur of meer per week. Daarnaast heeft een deel geen werk van twaalf uur of meer per week maar is daar wel actief naar op zoek (werkloze beroepsbevolking). - De mensen in de leeftijd van 15 tot 65 jaar die geen twaalf uur of meer per week werken en ook niet actief op zoek zijn naar dergelijk werk vormen de nietberoepsbevolking (bijvoorbeeld nuggers). - Van de niet-beroepsbevolking wil een deel wel 12 uur of meer per week werken. Een ander deel wil, kan of hoeft dat niet om uiteenlopende redenen (zoals ziekte, opleiding/studie, VUT, andere inkomsten en zorgtaken). Figuur 1.2 geeft de samenstelling van de potentiële beroepsbevolking van Zeeland in 2012 weer. Figuur 1.2 Samenstelling potentiële beroepsbevolking in Zeeland naar categorie, 2012 Potentiële beroepsbevolking 240.700 personen Beroepsbevolking (heeft/zoekt werk > 12 u p/w) 167.900 personen Werkzame beroepsbevolking (heeft werk >= 12u p/w) 160.900 personen Werkloze beroepsbevolking (zoekt werk >= 12u p/w) 7.000 personen Niet-beroepsbevolking 72.800 personen Wil >= 12u p/w werken 8.100 personen Wil of kan niet >= 12u p/w werken 64.700 personen Reden: Opleiding/studie (29%) Ziekte/AO (25%) Vut (18%) Zorgtaken (14%) Anders (14%) Bron: CBS In 2012 waren er in potentie 240.700 mensen beschikbaar voor de arbeidsmarkt in Zeeland. Daarvan hebben bijna 168.000 mensen een baan van minimaal 12 uur per week, of zijn op zoek hiernaar. Ongeveer 15.000 mensen vormen de arbeidsreserve op de arbeidsmarkt in Zeeland: deze mensen willen 12 uur of meer per week werken. Van deze groep zijn 7.000 personen actief op zoek naar een baan en op korte termijn beschikbaar. Doordat het aantal jongeren daalt en het aantal ouderen stijgt (figuur 1.1), neemt de potentiële beroepsbevolking in de periode 2013-2020 af. Figuur 1.3 toont dat de daling van het aantal 15- tot 65-jarigen in Zeeland in 2007 reeds is ingezet: sindsdien neemt de potentiële beroepsbevolking jaarlijks af. 7

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Procentuele ontwikkeling pot. ber. bevolking en ber. bevolking Arbeidsparticipatie Figuur 1.3 Ontwikkeling potentiële beroepsbevolking, beroepsbevolking en arbeidsparticipatie, Zeeland, 1998-2020 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% -0,5% -1,0% 74,0% 72,0% 70,0% 68,0% 66,0% 64,0% 62,0% 60,0% 58,0% 56,0% Potentiële beroepsbevolking Beroepsbevolking Arbeidsparticipatie Bron: CBS, bewerking en prognose Etil De potentiële beroepsbevolking daalt Jaarlijks stromen er dus meer personen uit de potentiële beroepsbevolking dan erbij komen. Het aantal jongeren daalt al geruime tijd in Zeeland, als gevolg van een afname van het aantal geboorten begin jaren zeventig. Hierdoor bevinden zich nu minder vrouwen in de leeftijdsgroep waarin zij kinderen krijgen. In de periode 1998-2002 groeide het aantal jongeren nog licht, maar sindsdien is er sprake van een afname. Deze daling zet zich ook de komende jaren voort. Het aantal 65-plussers neemt al langer toe. In 2007 leidden deze ontwikkelingen tot een daling van de potentiële beroepsbevolking. Naar verwachting houdt deze daling ook de komende jaren aan. In 2020 daalt de potentiële beroepsbevolking tot 234.900 personen, vergeleken met 240.700 personen in 2012. Het tempo van de verwachte jaarlijkse daling neemt af. De arbeidsparticipatie stijgt echter De arbeidsparticipatie bepaalt de omvang van de beroepsbevolking. Deze geeft de verhouding weer tussen de (werkzame en werkloze) beroepsbevolking en de potentiële beroepsbevolking. Sinds de jaren negentig neemt de arbeidsparticipatie in Zeeland over het algemeen toe, met name door een stijging van de arbeidsparticipatie onder ouderen en vrouwen. In 2000 participeerde nog 49% van de vrouwen, in 2012 was dit gestegen tot 60% en in 2020 stijgt dit naar verwachting tot 65%. De totale verwachte arbeidsparticipatie in 2020 is 73%, tegenover 70% in 2012. waardoor ook de beroepsbevolking toeneemt De beroepsbevolking laat over het algemeen een toename zien in de periode 1998-2009. In 2010 en 2011 daalde deze echter. De grootste oorzaak hiervan was een tijdelijke daling van de arbeidsparticipatie, als gevolg van het met de economische crisis gepaard gaande ontmoedigingseffect. Doordat mensen minder kans zien om een geschikte baan te vinden, bieden zij zich (tijdelijk) niet meer aan op de arbeidsmarkt. In deze periode waren het vooral jongeren die besloten langer door te leren en dus niet toetraden tot de arbeidsmarkt. In 2012 herstelde de arbeidsparticipatie zich weer. De beroepsbevolking telde toen 167.900 personen. De komende jaren neemt de beroepsbevolking nog toe, als gevolg van de stijgende arbeidsparticipatie. In 2020 bestaat de beroepsbevolking uit ongeveer 171.900 personen. 8

Werkgelegenheid Aandeel sector zorg en WJK in totale economie stijgt Als gevolg van de economische crisis is de totale werkgelegenheid in de regio Zeeland gedurende de periode 2008-2012 met ongeveer 1% afgenomen. De werkgelegenheid in de sector zorg en WJK is daarentegen relatief sterk toegenomen. De sector zorg en WJK heeft zich de afgelopen vijf jaar ontpopt tot banenmotor van de regio Zeeland. Omdat de werkgelegenheidsontwikkeling in de overige sectoren de laatste jaren daalde, is het werkgelegenheidsaandeel van de sector zorg en WJK in de totale economie in omvang gegroeid. Figuur 1.4 geeft de verdeling weer van de totale werkgelegenheid naar sector in 2008 en 2012. Het aandeel blijkt in 2012 te zijn gestegen tot 18%, vergeleken met 16% in 2008. De sector zorg en WJK is daarmee de grootste sector binnen de Zeeuwse economie. Andere belangrijke sectoren binnen de regio Zeeland zijn handel en reparatie (17%) en industrie (15%). Figuur 1.4 Verdeling totale aantal arbeidsplaatsen naar sector, Zeeland, 2008 en 2012 18% 16% 2% 3% 6% 6% 7% 7% 17% 2% 3% 6% 18% 6% 6% 7% Bank- en verzekeringswezen Overige diensten Transport en communicatie Landbouw en visserij Bouw Horeca Zakelijke dienstverlening 15% 10% 10% 10% 15% 10% Overheid en onderwijs Industrie Handel en reparatie Zorg en welzijn Bron: LISA, bewerking Etil Vooruitzichten voor de korte termijn blijven negatief Voor de korte termijn, 2013 en 2014, gaat Etil uit van een verdere afname van de totale werkgelegenheid. Volgens de prognoses van het Centraal Plan Bureau krimpt de Nederlandse economie. Minder economische activiteiten leiden in de regel tot minder vraag naar arbeid. In 2014 is naar verwachting sprake van een licht herstel en neemt de economische groei met 0,75% toe. Ondanks dit economische herstel neemt de werkgelegenheid in Nederland en Zeeland verder af. De reden hiervoor is dat werkgevers op dit moment nog ruim in hun personeel zitten. Voor de periode 2015-2018 verwacht Etil weer een beperkte werkgelegenheidsgroei in de regio Zeeland. Aandeel zelfstandigen in zorg en WJK neemt toe Het aandeel zelfstandigen binnen de sector zorg en WJK lag in Zeeland in 2010 op 4,0% (ofwel 1.120 personen). In 2007 was dit aandeel nog 3,8%. Het aandeel zelfstandigen in de sector zorg en WJK ligt in Zeeland iets lager dan het landelijk aandeel van 4,4%. Het is de verwachting dat dit aandeel de komende jaren verder zal toenemen als gevolg van een grote vraag naar flexibel inzetbare vakmensen in de sector zorg en WJK. Het helpt daarbij dat de regels van de overheid en belastingdienst voor het werken als zelfstandige in de zorg in 2012 eenvoudiger zijn gemaakt. 7 7 Daarbij speelt nog wel een discussie over het al dan niet af moeten dragen van btw. 9

2. SECTORSCHETS In elke regio heeft de sector zorg en WJK een andere structuur, waardoor ontwikkelingen in de nabije toekomst net weer anders uitwerken. Dit hoofdstuk schetst een beeld van de sector zorg en WJK in de regio Zeeland verdeeld over branches en kwalificaties door te kijken naar werkgelegenheid, onderwijs en pendelstromen. Werkgelegenheidsstructuur Naar branche In tabel 2.1 is het aantal werknemers en hun kenmerken per branche weergegeven. Te zien is dat de sector zorg en WJK in 2012 in Zeeland 26.810 werknemers kent. De meeste werknemers werken in de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) (43%), gevolgd door ziekenhuizen en gehandicaptenzorg. In de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening (WMD) en jeugdzorg werken de minste mensen. Een aandachtspunt hierbij is dat de traditionele indeling naar branches als gevolg van branchevervaging aan het verdwijnen is. De geplande hervormingen versterken dit. Tabel 2.1 Werknemers in de sector zorg en WJK naar branche, Zeeland, 2012* Aantal werk- Branches nemers 2012 Deeltijd factor Gemiddelde leeftijd Aandeel 55+ Aandeel 35- Aandeel vrouwen Aandeel allochtonen Ziekenhuizen 5.520 0,71 42,9 17% 25% 85% 16% GGZ 1.470 0,79 41,5 15% 29% 76% 13% Gehandicaptenzorg 3.060 0,72 39,6 14% 38% 84% 14% VVT 11.600 0,60 41,8 18% 29% 93% 11% Overige zorg 2.160 0,69 41,0 15% 33% 83% 11% Jeugdzorg 810 0,72 41,2 16% 32% 83% 10% Kinderopvang 1.630 0,65 34,2 7% 57% 96% 13% WMD 560 0,72 43,0 24% 28% 74% 15% Totaal Zorg en WJK Zeeland 26.810 0,66 41,2 16% 31% 88% 13% Totaal alle sectoren Zeeland 140.270 0,78 39,7 16% 36% 47% 14% Totaal Zorg en WJK Nederland 1.267.210 0,71 40,8 16% 34% 84% 15% Totaal alle sectoren Nederland 7.388.880 0,80 39,5 15% 37% 47% 18% Bron: CBS, PGGM, bewerking Etil * Voor de kenmerken van werknemers is gebruik gemaakt van gegevens over 2010. In de sector zorg en WJK werken veel werknemers in deeltijd. In Zeeland ligt de deeltijdfactor op 0,66 fte; in heel Nederland op 0,71 fte. De lagere gemiddelde deeltijdfactor wordt verklaard doordat het werkgelegenheidsaandeel VVT in Zeeland groter is dan landelijk en juist deze branche veel kleine deeltijdbanen kent. Vergeleken met alle sectoren in Zeeland ligt de deeltijdfactor in de sector zorg en WJK ook lager. Van alle werknemers in de sector zorg en WJK in Zeeland is 88% vrouw. De percentages verschillen echter per branche. In de kinderopvang is 96% van de werknemers vrouw terwijl dit in de WMD slechts 73% is. Gemiddeld zijn de werknemers 41,2 jaar oud. In de WMD is men gemiddeld het oudst (43,0 jaar) en in de kinderopvang het jongst (34,2 jaar). Verder is 13% van alle werknemers in de zorg en WJK in Zeeland allochtoon. 10

Naar VOV-kwalificatie Niet alle werknemers in de zorg en WJK werken in VOV-functies. In Zeeland werken in 2012 naar schatting zo n 17.520 werknemers in zogenaamde VOV-functies (65% van het totale aantal werknemers in de sector), tabel 2.2. Verdeeld naar branche, is het aandeel VOV-personeel het grootst in de WMD (80%), gevolgd door de kinderopvang (76%), gehandicaptenzorg (75%) en VVT (75%). In de branche ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg (GGZ) ligt het aandeel VOVpersoneel relatief laag met 47% en 59%. Verdeeld naar kwalificatie werken de meeste mensen in de regio Zeeland als verzorgende (3) en verpleegkundige (4) in de sector zorg en WJK. De kwalificaties sociaal-cultureel werker (4), sociaal-maatschappelijke dienstverlening (4) en sociaal-cultureel werker (5) hebben de kleinste aantallen werknemers. Tabel 2.2 Aantal werknemers (VOV-kwalificatie) in zorg en WJK naar kwalificatie, Zeeland, 2012 Kwalificatie VOVwerknemers 2012 VOVwerknemers % Zorghulp (1) 1.560 9% Helpende zorg en welzijn (2) 1.030 6% Verzorgende (3) 5.210 30% Verpleegkundige (4) 3.290 19% Verpleegkundige (5) 1.130 6% Sociaal-cultureel Werker (4) 40 0% SAW (4) 1.840 11% SAW(3) 850 5% Sociaal-maatschappelijke dienstverlening (4) 80 0% Pedagogiek (5) 370 2% Sociaal-pedagogische hulpverlening (5) 1.420 8% Maatschappelijk werk en dienstverlening (5) 540 3% Sociaal-cultureel werker (5) 170 1% Totaal VOV-personeel 17.520 100% Totaal Zorg en WJK 26.810 Bron: CBS, PGGM, Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil Verdeling inzet personeel naar directe en indirecte werkzaamheden Wat betreft de inhoud van de functie is in figuur 2.1 te zien dat ongeveer 65% van de werknemers in de sector zorg en WJK in de regio Zeeland behoort tot het verpleegkundig, opvoedkundig en verzorgend personeel. De resterende 35% van werknemers heeft een niet VOV-functie, bijvoorbeeld in management, facilitair, hotelfuncties 8 of overige cliëntgebonden functies. Omdat goede regionale gegevens over de verdeling van de functies binnen het niet-vov-personeel ontbreken, hebben we hiervoor gebruik gemaakt van landelijke kengetallen. Inzicht in de samenstelling en omvang van het niet-vov-personeel wordt steeds belangrijker, aangezien eventuele bezuinigingen door zorg- en WJK-organisaties in het niet-vov-deel de noodzaak om op het VOV-personeel te bezuinigen minder noodzakelijk maken. 8 Hieronder wordt verstaan: civiele dienst, keuken en voeding, magazijn, transport en restaurant, onderhoud (linnenvoorziening, schoonmaak, afwas), winkel, portier en receptie. 11

Figuur 2.1 Verdeling werkgelegenheid zorg en WJK naar directe en indirecte werkzaamheden, regio Zeeland, 2012 3% VOV-personeel 4% 3% 5% 7% Onderzoek/academisch patientgebonden Management/staf 13% 65% Administratief Facilitair Hotelfuncties Overig Bron: Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil Contractomvang: relatief veel kleine banen Tabel 2.1 liet reeds zien dat veel werknemers in de zorg en WJK in deeltijd werken. In aanvulling daarop kan gekeken worden naar de contractomvang in de sector (zie figuur 2.2). Zo is op basis van landelijke kengetallen bekend dat 23% van de werknemers in de zorg en WJK een contract heeft van 36 uur of meer (rechterkolom figuur 2.2). 29% heeft een contract van 28 tot 36 uur, 30% werkt 20 tot 28 uur per week, terwijl 14% een contract heeft van 12 tot 20 uur. Tot slot heeft 4% van de werknemers een contract tot 12 uur per week. De sector als geheel kent daarmee relatief veel kleine banen. Verdeeld naar branche zijn er echter relatief grote verschillen waarneembaar. Figuur 2.2 Contractomvang in uren per week naar branche, 2012, Nederland 100% 80% 60% 40% 20% 0% 15% 13% 22% 28% 44% 30% 24% 34% 41% 28% 32% 35% 34% 20% 24% 20% 15% 14% 7% 6% 1% 1% 4% 3% 6% 7% 11% 15% 20% 36% 41% 30% 21% 12% 7% 30% 19% 23% 36% 29% 42% 28% 30% 19% 12% 14% 7% 2% 5% 4% tot 12 uur 12 tot 20 uur 20 tot 28 uur 28 tot 36 uur 36 uur of meer Bron: Onderzoeksprogramma AZW, bewerking Etil 12

Instroom in het onderwijs Van de totale instroom in het MBO in Zeeland stroomt jaarlijks ongeveer 30% van de leerlingen in een zorg en WJK-opleiding in (zie figuur 2.3). Het grootste deel stroomt in in een VOV-opleiding zorg (ruim 12% in 2011). Zowel het aandeel dat een VOV-opleiding welzijn gaat volgen, als het aandeel dat een overige zorg- en welzijnsopleiding gaat volgen, bedraagt bijna 9%. Opvallend is de ontwikkeling van de instroom in 2009 en 2010; in deze jaren lag de instroom in de VOV-kwalificaties fors hoger dan in de periode 2006-2008 en in 2011. Mogelijke verklaring voor deze instroomontwikkeling is de economische crisis, waardoor (tijdelijk) meer leerlingen voor een VOV-opleiding in de zorg en WJK kozen vanwege de goede baanperspectieven in de gezondheidssector die er toen waren. Figuur 2.3 Ontwikkeling instroom zorg- en welzijnsopleidingen in het MBO ten opzichte van totale instroom in het MBO (2006-2011), Zeeland 2011 12,1% 8,6% 8,5% 2010 16,8% 9,0% 8,6% 2009 15,6% 13,3% 8,6% 2008 12,2% 8,6% 9,3% 2007 14,7% 8,3% 8,8% 2006 12,8% 8,2% 9,7% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Aandeel VOV-zorgopleidingen Aandeel overige zorg- en welzijnsopleidingen Aandeel VOV-welzijnsopleidingen Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking Etil Figuur 2.4 toont de instroom van leerlingen en studenten in de VOV-opleidingen zorg en WJK voor de periode 2006-2012. De totale instroom is in de periode 2009-2012 afgenomen. In 2012 groeide de instroom echter licht tot ruim 1.700 leerlingen. Wel is er sprake van verschillen tussen de diverse opleidingsvormen. Zo is het aandeel BOL de afgelopen jaren groter geworden, ten koste van het aandeel BBL. Deze trend wordt onder andere veroorzaakt door een afname van het aantal BBL-plaatsen bij instellingen, als gevolg van teruglopende inkomsten en toenemende bezuinigingen. Het aantal leerlingen dat een HBO-opleiding volgt is redelijk stabiel gebleven. 13

Figuur 2.4 Ontwikkeling instroom in VOV-opleidingen zorg en WJK naar leerweg, Zeeland, 2006-2012 2.500 2.000 1.500 20% 20% 17% 23% 21% 26% 26% 21% 26% 28% 45% 32% 25% 25% 100% 80% 60% 1.000 40% 500 59% 54% 49% 39% 46% 48% 49% 20% 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 MBO - BOL MBO - BBL HBO Totaal 0% Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking en prognoses Etil Opleidingslocaties De belangrijkste opleidingslocaties in de regio Zeeland worden weergegeven middels de procentuele verdeling van het aantal deelnemers naar woonplaats per locatie (zie figuur 2.5) 9. Het gaat hierbij om deelnemers aan opleidingen in zorg en WJK. Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt wat de belangrijkste opleidingslocaties zijn voor de regio Zeeland. Te zien is dat Scalda de instelling is met verreweg het grootste aantal leerlingen: 77% van de deelnemers volgt hier een opleiding. Figuur 2.5 Verdeling deelnemers aan opleidingen in zorg en WJK in Zeeland naar locatie in het schooljaar 2012/2013 3,7% 3,7% 15,6% 77,0% Scalda Hoornbeeck College ROC West-Brabant Overig Bron: Calibris, bewerking Etil 9 De gegevens van Scalda hebben betrekking op het totale opleidingsinstituut en zijn momenteel nog niet beschikbaar op het niveau van nevenvestigingen. 14

Deelnemers Op 1 oktober 2011 staan ruim 13.000 MBO-leerlingen en bijna 6.000 HBO-leerlingen ingeschreven bij de verschillende onderwijsinstellingen in Zeeland. De samenstelling van de MBO- en HBO-populatie staat weergegeven in figuur 2.6. Het aantal MBO-deelnemers in de zorg en WJK-opleidingen die opleiden tot een VOV-kwalificatie, bedraagt in 2011 ruim 3.000 deelnemers (aandeel van 23%). Van deze deelnemers volgen ruim 1.800 personen het BOL-traject (14%) en ruim 1.200 personen het BBL-traject (9%). Het aantal HBO-deelnemers in de zorg en WJK-opleidingen bedraagt in 2011 ongeveer 1.000 personen; de opleidingen hebben daarmee een aandeel van 17% in de totale HBOpopulatie. Figuur 2.6 Samenstelling MBO- en HBO-deelnemers in de VOV-opleidingen in Zeeland in het schooljaar 2011/2012 MBO-deelnemers 2011 HBO-deelnemers 2011 1.850 14% 1.220 9% Zorg en WJK - BOL Zorg en WJK - BBL 990 17% Zorg & WJK Overig HBO 10.010 77% Overig MBO 4.890 83% Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking Etil Gediplomeerden In tabel 2.3 wordt het aantal gediplomeerden voor alle VOV-opleidingen, en voor het MBO naar leerweg, weergegeven 10. In het schooljaar 2012/2013 bedraagt het aantal VOV-gediplomeerden in het MBO en het HBO respectievelijk 920 en 210. Totaal zijn er dus 1.120 gediplomeerden in VOV-opleidingen van de sector zorg en WJK. 11 Bij de MBOgediplomeerden heeft 52% de leerweg BOL gevolgd en 43% de leerweg BBL. De overige 5% bestaat uit extranei. Extranei zijn studenten die alleen ingeschreven staan als examendeelnemer en dus geen lessen volgen van de betreffende opleiding. 10 Het aantal gediplomeerden in VOV-opleidingen Zorg en WJK is geprognosticeerd voor het schooljaar 2012/2013. 11 Door afronding wijkt totaal af van optelling MBO en HBO. 15

Tabel 2.3 Verwachte aantal gediplomeerden in de VOV-opleidingen zorg en WJK in Zeeland in het schooljaar 2012/2013 Kwalificaties Zorghulp (niveau 1) 0 Aantal 2012 Aandeel BOL Aandeel BBL Aandeel extranei Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 200 82% 16% 2% Verzorgende (niveau 3) 160 33% 55% 12% Verpleegkundige (niveau 4) 130 56% 44% 0% Verpleegkundige (niveau 5) 60 Sociaal-cultureel werker (niveau 4) 10 92% 8% 0% Sociaal-pedagogisch werker (niveau 4) 210 31% 61% 8% Pedagogisch werker (niveau 4) 50 46% 54% 0% Oud-agogisch (niveau 4) 40 54% 46% 0% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 4) 130 18% 68% 13% Sociaal-pedagogisch werker (niveau 3) 200 54% 46% 0% Pedagogisch werker (niveau 3) 70 89% 11% 0% Oud-agogisch (niveau 3) 20 52% 48% 0% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3) 110 31% 69% 0% Sociale dienstverlener (niveau 4) 10 92% 5% 3% Pedagogiek (niveau 5) 20 Sociaal-pedagogische hulpverlening (niveau 5) 70 Maatschappelijke dienstverlening (niveau 5) 60 Cultureel-maatschappelijke vorming (niveau 5) 0 Totaal zorg en WJK 1.120 Totaal zorg en WJK mbo 920 52% 43% 5% Totaal zorg en WJK hbo 210 Bron: CBS Onderwijsstatistieken, raming Etil Niet alle VOV-gediplomeerden gaan werken in de zorg en WJK. Een deel kiest voor een vervolgopleiding en gaat mogelijk pas later in de zorg en WJK werken. Dit geldt met name voor de lagere niveaus. Een ander deel gaat werken in een andere sector of wordt inactief. Hoeveel VOV-gediplomeerden uiteindelijk kiezen voor een baan in de sector zorg en WJK wordt uitgedrukt in het sectorrendement. Het sectorrendement wordt toegelicht in de volgende paragraaf, samen met het onderwijsrendement. Onderwijs- en sectorrendement Het aantal leerlingen dat vanuit het onderwijs instroomt op de arbeidsmarkt van de sector zorg en WJK, is afhankelijk van het onderwijs- en sectorrendement van de VOVopleidingen. Het onderwijsrendement is de mate waarin studenten na instroom een diploma halen. Het sectorrendement is het percentage gediplomeerden van een VOVopleiding dat een jaar na diplomering werkzaam is in de sector zorg en WJK. Het regionale sectorrendement wordt bepaald op basis van de woonregio van de gediplomeerde. Door het onderwijsrendement te vermenigvuldigen met het sectorrendement ontstaat een gecombineerd rendement dat aangeeft in welke mate leerlingen die in een VOV-opleiding instromen, later op de arbeidsmarkt van de sector zorg en WJK terechtkomen. Tabel 2.4 toont het onderwijs-, sector- en gecombineerd rendement per VOV-opleiding. 16

Tabel 2.4 Onderwijsrendement, sectorrendement en gecombineerd rendement van de VOVopleidingen in Zeeland Onderwijsrendement Sectorrendement Gecombineerd rendement Zorghulp (niveau 1) 72,6% 54,8% 39,8% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 72,4% 54,1% 39,2% Verzorgende (niveau 3) 62,7% 95,5% 59,9% Verpleegkundige (niveau 4) 60,3% 88,4% 53,3% Verpleegkundige (niveau 5) 56,2% 84,7% 47,6% Sociaal-cultureel werker (niveau 4) 49,4% 34,6% 17,1% Pedagogisch werker (niveau 4) 40,4% 69,3% 28,0% Oud-agogisch (niveau 4) 72,1% 70,3% 50,7% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 4) 47,9% 84,1% 40,3% Pedagogisch werker (niveau 3) 49,8% 74,0% 36,9% Oud-agogisch (niveau 3) 68,3% 77,2% 52,7% Medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3) 61,0% 84,4% 51,5% Sociale dienstverlener (niveau 4) 49,8% 44,6% 22,2% Pedagogiek (niveau 5) 53,2% 66,1% 35,1% Sociaal-pedagogische hulpverlening (niveau 5) 46,0% 82,1% 37,8% Maatschappelijke dienstverlening (niveau 5) 51,4% 62,6% 32,2% Cultureel-maatschappelijke vorming (niveau 5) 33,8% 60,2% 20,4% Bron: CBS, bewerking Etil De opleidingen tot zorghulp (niveau 1) en helpende zorg en welzijn (niveau 2) kennen het hoogste onderwijsrendement (ruim 72%). Ook de oud-agogische VOV-opleidingen van niveau 3 en 4 hebben een onderwijsrendement van rond de 70%. Daarentegen is het onderwijsrendement laag voor de HBO-opleiding cultureel maatschappelijke vorming (34%) en de opleiding pedagogisch werker van niveau 4 (40%). Het sectorrendement ligt over het algemeen wat hoger dan het onderwijsrendement. Dus als men eenmaal een diploma heeft behaald, is de kans relatief groot dat men in de sector zorg en WJK gaat werken. Uit tabel 2.4 blijkt dat het sectorrendement het hoogst is voor de opleiding tot verzorgende niveau 3 (ruim 95%), gevolgd door de opleidingen verpleegkundige niveau 4 (ruim 88%), verpleegkundige niveau 5 (85%) en medewerker maatschappelijke zorg niveau 3 en 4 (beide 84%). Het gecombineerde rendement is het hoogst voor de opleidingen verzorgende (niveau 3), verpleegkundige (niveau 4), oud-agogisch (niveau 3), medewerker maatschappelijke zorg (niveau 3), oud-agogisch (niveau 4) met een rendement van minimaal 50%. 17

Pendel De regionale arbeidsmarkt is geen gesloten systeem. Veel werknemers pendelen dagelijks naar een andere gemeente (of zelfs provincie) dan waar ze woonachtig zijn. Dit komt onder andere door verschillen in de concentratiedichtheid van banen, regionale woningmarkten en woonvoorkeuren. De afgelopen jaren is het woon-werkverkeer toegenomen door een toename van de werkgelegenheid, maar ook door de problemen op de woningmarkt en een toename van het aantal tweeverdieners waardoor verhuizen naar de werkgemeente niet altijd mogelijk is. Bij pendel wordt normaliter onderscheid gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse pendel. Bij binnenlandse pendel gaat het om woon-werkverkeer binnen Nederland; bij buitenlandse pendel gaat het om grensoverschrijdend woon-werkverkeer. Veel van deze pendelgegevens worden jaarlijks door het CBS verzameld via registratie- en enquêtebestanden. Hierdoor heeft het CBS goed zicht op de pendelbewegingen van personen die in loondienst in Nederland werken. Er is bekend hoeveel inwoners van een ander land in Nederland werken (inkomende buitenlandse pendel). Omdat deze gegevens niet voor het buitenland beschikbaar zijn, is onduidelijk hoeveel inwoners van Nederland in het buitenland werkzaam zijn (de uitgaande buitenlandse pendel). Binnenlandse pendel In Zeeland is sprake van een negatief binnenlands pendelsaldo van werknemers. In 2010 bedroeg het pendelsaldo voor alle sectoren -16.500 en voor de sector zorg en WJK -2.340. Bijna 3.200 inwoners van Zeeland verlaten de regio om elders in de zorg en WJK te gaan werken, terwijl ruim 800 mensen de omgekeerde beweging maken. Dus per saldo verlaten meer werknemers in de sector de regio. Figuur 2.7 geeft de binnenlandse pendelstromen en saldi grafisch weer voor de zorg en WJK en alle sectoren in 2010. Figuur 2.7 Binnenlandse pendel van werknemers in de sector zorg en WJK en alle sectoren, 2010 30.000 25.000 25.380 20.000 15.000 10.000 5.000 0 840 3.180 8.870-5.000-10.000-15.000-20.000 zorg en WJK Zeeland -2.340-16.510 Alle sectoren Zeeland Inkomende pendel Uitgaande pendel Pendelsaldo Bron: CBS, bewerking Etil Tabel 2.5 toont de belangrijkste pendelbewegingen van en naar Zeeland voor de sector zorg en WJK. Uit deze tabel blijkt dat de populairste bestemmingen om vanuit Zeeland in de sector zorg en WJK te gaan werken, de naburige regio s West-Brabant en Rijnmond zijn. Werknemers die naar Zeeland pendelen om te werken komen ook vaak uit West- Brabant en Rijnmond. 18

Tabel 2.5 Top-3 inkomende en uitgaande pendelstromen in zorg en WJK Zeeland, 2010 Inkomende pendel Uitgaande pendel Regio van herkomst Regio van bestemming West-Brabant 390 West-Brabant 1.410 Rijnmond 180 Rijnmond 1.130 Midden-Brabant 50 Utrecht en omgeving 170 Bron: CBS, bewerking Etil Buitenlandse pendel Er zijn alleen gegevens beschikbaar over de inkomende buitenlandse pendel van werknemers. In totaal komen 3.550 mensen die in het buitenland wonen naar Zeeland om te werken. Daarvan hebben 550 mensen een baan in de sector zorg en WJK. Op basis van landelijke cijfers is bekend dat de grootste groep buitenlandse werknemers die in Nederland in de sector zorg en WJK komt werken, afkomstig is uit België, gevolgd door Duitsland en Polen (tabel 2.6). In vergelijking met andere sectoren werken er in Zeeland relatief veel inwoners uit het buitenland in de gezondheidssector (aandeel zorg en WJK: 5,6% en aandeel alle sectoren: 2,0%). Tabel 2.6 Inkomende buitenlandse pendel van werknemers, 2010 Zorg en WJK Alle sectoren Nederland 9.780 179.160 Zeeland 550 3.550 Voor Nederland geldt de volgende uitsplitsing: België 62% 23% Duitsland 21% 23% Polen 0% 22% Overig buitenland 17% 33% Bron: CBS, bewerking Etil Mobiliteit van gediplomeerden Tot nu toe is de pendel van werknemers besproken. Daarnaast is het ook mogelijk dat gediplomeerden die de arbeidsmarkt betreden, in een andere regio gaan werken dan de regio waarin ze in het jaar van afstuderen woonden. In Zeeland betreden jaarlijks ruim 600 gediplomeerden de arbeidsmarkt. Hiervan komt slechts een tiental gediplomeerden vanuit andere regio s. Jaarlijks gaan er echter circa 130 gediplomeerden uit Zeeland aan het werk in andere regio s, waarbij de bestemming vaak West-Brabant of Rijnmond is. Per saldo verliest Zeeland dus gediplomeerden aan andere regio s. 19

3. TOEKOMST ARBEIDSMARKT ZORG EN WJK Het kabinet Rutte II wil de kwaliteit van zorg en welzijn verbeteren door de burger centraal te stellen. Tegelijkertijd wil het kabinet de alsmaar oplopende kosten van zorg en welzijn beteugelen. Om dit te bereiken is in het Regeerakkoord 12 een groot aantal maatregelen aangekondigd. In meerdere opzichten betekenen deze maatregelen een trendbreuk met het verleden. Niet alleen neemt het groeitempo van de uitgaven af, ook wordt de zorg (care) anders georganiseerd. In dit hoofdstuk geven we een eerste doorkijk van de verwachte arbeidsmarktgevolgen van het Regeerakkoord voor de sector zorg en WJK in de regio Zeeland. Onzekerheden en interpretatie prognoses In het verleden was sprake van een gestage groei van het aantal werkenden in de zorg en WJK. Dit beeld gaat de komende jaren veranderen. Deze trendbreuk met het verleden en de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de uitvoering van de langdurige zorg en ondersteuning (care) brengt de nodige onzekerheid met zich mee. De behoefte aan inzicht in toekomstige ontwikkelingen is daardoor groot. Het is echter lastig om de precieze gevolgen van het regeerakkoord inzichtelijk te maken, aangezien er nog veel zaken onzeker zijn. In de prognoses die in dit hoofdstuk worden gepresenteerd, maken we daarom gebruik van aannames over deze onzekerheden. Bij de interpretatie van de regionale prognoses dient hiermee rekening te worden gehouden. Het doel van de prognoses is dan ook niet om toekomstige tekorten of overschotten aan personeel exact te voorspellen, maar om de diverse actoren op de arbeidsmarkt een eerste inzicht te geven van de arbeidsmarktgevolgen van het regeerakkoord voor de regio Zeeland. Op basis van deze inzichten kan vervolgens het arbeidsmarktbeleid verder worden afgestemd, zodat vraag en aanbod van personeel beter op elkaar aansluiten. Bij de beschrijving van de prognoseresultaten wordt achtereenvolgens ingegaan op de uitbreidingsvraag (groei of krimp werkgelegenheid), de vervangingsvraag, het (toekomstige) aanbod van VOV-personeel en de confrontatie tussen vraag en aanbod. Gezien de onzekerheden worden de prognoseresultaten op hoofdlijnen beschreven. Uitbreidingsvraag naar VOV-personeel Uitbreidingsvraag is de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. De uitbreidingsvraag kan ook negatief zijn. Er is dan sprake van een krimp in plaats van uitbreiding van de werkgelegenheid. In de zorg en WJK wordt de uitbreidingsvraag, zowel landelijk als regionaal, sterk bepaald door beschikbare middelen. Momenteel is het onzeker hoeveel middelen in de toekomst precies naar de verschillende branches gaan. Gemeenten kunnen namelijk zelf beslissen hoe de middelen die zij ontvangen voor de verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden ingezet. Bij de prognoses van de uitbreidingsvraag hebben we de aanname gemaakt dat de beschikbare middelen worden ingezet voor de zorg- en welzijnsfuncties op de wijze waarop dat ook in het basisjaar 2012 is gedaan. Met andere woorden, er wordt door deze aanname geen rekening gehouden met de gevolgen van keuzes die gemeenten gaan maken over de inzet van middelen of met mogelijk hogere uitvoeringskosten bij de gemeenten zelf. 12 En daarop volgende akkoorden en plannen. In dit hoofdstuk zijn de ontwikkelingen verwerkt tot en met september 2013. In het algemeen is er op alle politieke niveaus nog besluitvorming gaande. 20

Naast de beschikbare middelen zijn regionale ontwikkelingen in het ziekteverzuim, de zorgvraag, arbeidsproductiviteit en de deeltijdfactor van invloed op de uiteindelijke uitbreidingsvraag. Figuur 3.1 laat de verwachte uitbreidingsvraag voor de regio Zeeland zien in de branches van zorg en WJK. Figuur 3.1 Uitbreidingsvraag branches zorg en WJK, Zeeland, 2013-2017 Ziekenhuizen GGZ -110-60 Overige zorg Gehandicaptenzorg 60 30 VVT -760 Kinderopvang Jeugdzorg WMD -250-150 -110 Zorg en WJK -1.350-1.600-1.200-800 -400 0 400 Bron: Etil De totale uitbreidingsvraag voor de sector zorg en WJK in de regio Zeeland is gedurende de periode 2013-2017 negatief met 1.350 personen (-5%). Er is wel sprake van een groot verschil tussen de zorgbranches en de WJK-branches. In de zorgbranches is in de regio Zeeland sprake van een afname van -3,5%, terwijl de afname in de WJK-branches met -17,0% veel sterker is. Hierna gaan we kort in op de gehanteerde aannames voor de uitbreidingsvraag in de regio Zeeland naar branche. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat veel beleidsmaatregelen op een specifiek moment betrekking hebben waardoor de uitbreidingsvraag in een branche gedurende de periode 2013-2017 sterk kan fluctueren. Ziekenhuizen: in de ziekenhuizen is een nieuw bestuurlijk akkoord afgesloten, waarin afgesproken is de groeiruimte van de financiële middelen in 2014 en de drie jaren erna te beperken. Gezien deze afspraken en de aanname dat er in de ziekenhuizen sprake is van een positieve arbeidsproductiviteitsgroei (1%), gaan we ervan uit dat de uitbreidingsvraag in Zeeland binnen de ziekenhuizen beperkt negatief zal zijn. GGZ: voor de GGZ is overeenstemming bereikt over de verlenging van het bestuurlijke akkoord 2013-2014 dat in 2012 is afgesloten. Ook in dit akkoord is afgesproken de groeiruimte in 2014 tot 1,5% en in de jaren erna tot 1% te beperken. Vanwege deze afspraken en de aanname dat binnen de GGZ sprake is van een positieve arbeidsproductiviteitsgroei (1%), gaan we ervan uit dat de uitbreidingsvraag in Zeeland voor de GGZ de komende jaren beperkt negatief zal zijn. Gehandicaptenzorg: in de gehandicaptenzorg gaan we voor de komende jaren uit van een bescheiden groei van de uitbreidingsvraag in Zeeland. In het jaar 2015 is de (negatieve) invloed van de beleidsmaatregelen voor de langdurige zorg en ondersteuning wel zichtbaar. VVT: in de VVT gaan we voor de komende jaren uit van een afname van de uitbreidingsvraag. Bij de interpretatie van deze ontwikkeling is het van belang om te realiseren dat er in de VVT meerdere beleidsmaatregelen door elkaar heen spelen. Zo is er in de langdurige zorg vanaf 2015 sprake van een verschuiving van intramurale naar extramurale zorg. Hierdoor nemen de middelen voor de thuiszorg toe, terwijl de 21

middelen in de verpleging en verzorging juist sterk afnemen. Daarbij wordt in de thuiszorg ook de huishoudelijk hulp verleend. Hierop wordt in het regeerakkoord met ingang van 2015 juist sterk bezuinigd (40%). Het totale effect van de beleidsmaatregelen voor de thuiszorg is echter positief, waardoor we voor de thuiszorg in de regio Zeeland uitgaan van een positieve uitbreidingsvraag. Kinderopvang: voor de kinderopvang gaan we uit van een negatieve uitbreidingsvraag in de regio Zeeland. Vooral in de eerste drie jaar verwachten we een aanzienlijke afname van de uitbreidingsvraag als gevolg van de bezuinigingen van de rijksoverheid op de bijdrage in de kosten. Daarna is weer sprake van een beperkte toename van de uitbreidingsvraag. Jeugdzorg: de uitbreidingsvraag in de sector jeugdzorg staat onder druk als gevolg van de invoering van de nieuwe wet Jeugdzorg welke gepaard gaat met een landelijke korting op het budget die oploopt tot 15% in 2017. Voor de regio Zeeland gaan we daarom dan ook uit van een negatieve uitbreidingsvraag in de sector Jeugdzorg. WMD: voor de sector WMD hebben we aangenomen dat gemeenten in de regio Zeeland net als in de afgelopen jaren blijven bezuinigen op de branche welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Het gevolg hiervan is dat we uitgaan van een negatieve uitbreidingsvraag voor de sector WMD in de regio Zeeland. In tabel 3.1 is de vraag naar VOV-personeel weergegeven per kwalificatie. In 2017 is in de regio Zeeland de vraag naar VOV-personeel ongeveer 950 werknemers lager dan in 2012. Voor de meeste VOV-kwalificaties neemt de vraag over de periode 2013-2017 af. De vraag naar zorghulp (niveau 1) neemt het sterkst af, hetgeen het gevolg is van de budgettaire korting op huishoudelijke hulp. Ook de vraag naar helpende zorg en welzijn (niveau 2) en verzorgende (niveau 3) neemt sterk af. Niet voor alle zorgkwalificaties neemt de uitbreidingsvraag af. Zo neemt de vraag naar verpleegkundige (niveau 4 en 5) in Zeeland toe. Dit is het gevolg van de relatief gunstige ontwikkelingen in de ziekenhuizen en de GGZ, branches waar relatief veel verpleegkundigen werken. Daarnaast investeert het kabinet in de wijkverpleegkundigen waardoor de vraag naar verpleegkundigen in de thuiszorg fors toeneemt. Voor alle agogische kwalificaties daalt de vraag naar personeel. Tabel 3.1 Uitbreidingsvraag werknemers met een VOV-kwalificatie, Zeeland, 2013-2017 Absolute Werknemers Werknemers ontwikkeling % Ontwikkeling (VOV) 2012 (VOV) 2017 2013-2017 2013-2017 Verpleegkundige (niveau 5) 1.130 1.250 130 11% Verpleegkundige (niveau 4) 3.290 3.350 70 2% Verzorgende (niveau 3) 5.210 4.850-360 -7% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 1.030 950-90 -8% Zorghulp (niveau 1) 1.560 1.150-410 -26% Sociaal-pedagogische hulpverlening (niveau 5) 1.420 1.350-70 -5% Sociaal-cultureel werker (niveau 5) 170 160-10 -9% Sociaal-cultureel werker (niveau 4) 40 40 0-9% Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) 540 500-40 -7% Sociaal-maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) 80 70 0-5% Pedagogiek (niveau 5) 370 350-20 -4% SAW (niveau 4) 1.840 1.740-100 -5% SAW (niveau 3) 850 800-50 -5% Totaal VOV-personeel 17.520 16.570-950 -5% Bron: Etil 22

Vervangingsvraag en wervingsbehoefte VOV-personeel Naast de uitbreidingsvraag ontstaat vraag naar personeel als gevolg van uitstroom van werknemers in zorg en WJK. Dit wordt aangeduid als vervangingsvraag. In het gehanteerde regionale prognosemodel worden meerdere bestemmingen van de uitstroom meegenomen, te weten: uitstroom naar overige bedrijfstakken (buiten zorg en WJK); uitstroom naar uitkering en inactiviteit; uitstroom naar pensioen; uitstroom naar opscholing (exclusief doorscholing); uitstroom naar een andere regio (pendel). Tabel 3.2 geeft een overzicht van de totale uitstroom van werknemers met een VOVkwalificatie. In de regio Zeeland stromen gedurende de periode 2013-2017 ongeveer 5.990 werknemers met een VOV-kwalificatie uit de sector zorg en WJK, hetgeen ongeveer 34% is van het totale VOV-personeel in het realisatiejaar 2012. Gedurende deze periode gaan in de regio Zeeland ongeveer 950 personen uit de zorg en WJK met pensioen. Bij het vaststellen van deze uitstroom is rekening gehouden met een toename van de gemiddelde uittredeleeftijd van 63,5 jaar naar 64,3 jaar in 2017. De uitstroom naar overige bedrijfstakken, uitkeringen en inactiviteit hangt samen met de ontwikkelingen in de vraag naar VOV-personeel. Indien de uitbreidingsvraag sterker afneemt, neemt de uitstroom van personeel naar deze bestemmingen sterker toe. Om een goed totaalbeeld te krijgen van de totale wervingsbehoefte van zorg- en welzijnsorganisaties hebben we in tabel 3.2 ook gegevens opgenomen over de verwachte wervingsbehoefte. De wervingsbehoefte is de som van de uitbreidingsvraag en de vervangingsvraag (uitstroom van werknemers). Als de uitbreidingsvraag negatief is, wordt niet al het personeel dat uitstroomt vervangen. De totale wervingsbehoefte in de regio Zeeland in de sector zorg en WJK is gedurende de periode 2013-2017 ongeveer 5.040 personen, hetgeen ongeveer 25% van het VOV-personeel is in het jaar 2012. Tabel 3.2 Uitstroom en wervingsbehoefte van werknemers met een VOV-kwalificatie, absoluut en uitgedrukt als percentage van het aantal werknemers 2012, Zeeland, 2013-2017 Uitstroom Werknemers werknemers Wervingsbehoefte (VOV) 2012 (VOV) 2013-2017 (VOV) 2013-2017 absoluut % absoluut % Verpleegkundige (niveau 5) 1.130 290 26% 420 37% Verpleegkundige (niveau 4) 3.290 850 26% 920 28% Verzorgende (niveau 3) 5.210 1.320 25% 960 18% Helpende zorg en welzijn (niveau 2) 1.030 530 52% 440 43% Zorghulp (niveau 1) 1.560 760 49% 350 22% Sociaal pedagogische hulpverlening (niveau 5) 1.420 520 37% 450 32% Sociaal cultureel werker (niveau 5) 170 70 42% 60 35% Sociaal cultureel werker (niveau 4) 40 30 67% 30 75% Maatschappelijk werk en dienstverlening (niveau 5) 540 230 43% 190 35% Sociaal maatschappelijke dienstverlening (niveau 4) 80 40 53% 40 50% Pedagogiek (niveau 5) 370 210 57% 190 51% SAW (niveau 4) 1.840 730 40% 630 34% SAW (niveau 3) 850 400 47% 350 41% Totaal VOV-personeel 17.520 5.990 34% 5.040 29% Bron: Etil 23