Hoogbegaafdheid en metacognitieve vaardigheden

Vergelijkbare documenten
Hoogbegaafdheid en metacognitieve vaardigheden

Hoogbegaafdheid en metacognitieve vaardigheden

De ontwikkeling van effectieve leerstrategieën en metacognitieve vaardigheden. Nieuwegein, 10 november 2015

Metacognitie in het onderwijs Focus & Flow

Denken (zeer) begaafde leerlingen aleer zij doende zijn, en al doende denken zij dan nog? Drs. Hanneke van Dasler

Brein als gereedschapskist

Faalangst en rekenen. Agenda. 22 februari uur. Berber Klein

Faalangst. Informatie en tips voor ouders en verzorgers

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden

Faalangst WAT IS HET EN WAT KAN JE ER AAN DOEN?

mijnplein 30 okt 2013 Begrijpend lezen = Begrijpend leren

Selectie-instrument HARRIE

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Hoe een training in metacognitieve vaardigheden leerlingen en docenten helpt! Bijeenkomst 2

Toelichting bij de MZO screening voor ouders

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

INFOAVOND OVER FAALANGST MET ILSE DEWITTE

1. Ik merk vaak dat ik probeer iets te bereiken wat op de een of andere manier op een mislukking uitloopt

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps

3.10 Leerlingen met autisme en het maken van huiswerk.

Faalangst, een dobbelsteen met zes zijden

7Omgaan met faalangst

Slim huiswerk maken, tips om huiswerk maken te begeleiden

Competenties De Fontein

opening in Nieuwe Aula (David Asser, Nico Louter) lezing metacognitieve vaardigheden bij hb-leerlingen, Marcel Veenman

Bijlage Stoere Schildpadden

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

1 Download: Beertjesaanpak Stippestappen Stop-denk-doe Methode

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

Rekenangst en weerstand Tips en tools voor in de rekenles

Mijn kind heeft een LVB

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

ogen en oren open! Luister je wel?

Doel van deze presentatie is

o Gericht op verleden o Focus op oordelen o Eenrichtingsverkeer o Passieve bijdrage van de medewerker o Gericht op formele consequenties

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

1 Wat is het probleem? 3.1 Kies ik de goede manier van leren? Hoofdstukken

informatiebrochure Faalangstreductie training (frt) Examenvreesreductie training (evt) Sociale vaardigheid training (sova)

Weerbare kinderen. Bouwsteen 1. Overzicht bijeenkomst. Belang van emotionele weerbaarheid. Een weerbaar kind... Bouwstenen

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN. Wijs ze op. en de online coach.

En, wat hebben we deze les geleerd?

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

Kinderen met weinig zelfvertrouwen gebruiken vaak de woorden nooit en altijd.

Cognitief-gedragsmatige groepstraining voor depressieve en/of angstige adolescenten

Het huiswerk heeft de volgende functies: - Het kan er toe bijdragen dat kinderen niet achterop raken met het onderwijsprogramma

User Centred Development! UCD Werkcollege blok 1 week 3

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

Laat de jongeren de test conflictstijlen maken (zie bijlage 1). Naar aanleiding van de uitslag ga je in gesprek.

Voordoen (modelen, hardop denken)

Met kleine ingrepen grote effecten in de havo les.

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve vaardigheden. Welkom! Nancy Lussing

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

Aandachtspunt

Feedback aan leerkrachten

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Omgaan met aandacht- en geheugenproblemen. Café Brein, Uden en Oss, September 2014

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Onderhandelen en afspraken maken

Behandeling chronische pijn en vermoeidheid bij tieners

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Observeren en herkennen van kinderen met execu3eve func3eproblemen in de (klas- )prak3jk. Wendy Peerlings

Gefeliciteerd! 3. Laatste loodjes 6. Tot zover 12

Welkom in de derde klas!

1 Introductie. We wensen je veel plezier met deze kaarten! Pieternel Dijkstra en Petra Bunnik

Doesjka Nijdeken Trinitas College Heerhugowaard Woudschoten Chemie Conferentie 2011

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

Onderzoek Stress. 5 Juni Over het 1V Jongerenpanel

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

1Help: faalangst! 1.1 Verkenningen

HET RAAMWERK VAN DE TRAINING

PERFECTIONISME. Boomstraat 127A, 5038 GP Tilburg,

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Misschien VIND je het vervelend, maar het is wel echt nodig om hier goed mee bezig te zijn. Waarom? Daarover hieronder en op de volgende dia s meer!

Handleiding Lesmethode Groep 7 &8 Huiswerk Bikkels. Inkijkexemplaar

Angstige leerlingen in de klas en het Vriendenprogramma. Drs. N.E. de Vries

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Rubrics vaardigheden

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken?

Rubrics vaardigheden

Opbrengsten van CNV thema onderwijsdag 20 april 2016 Masterclass leerstrategieën door Karin Nijman & Inge Verstraete

Effectieve instructie

ADL-vaardigheidstraining geven

Agenda. De verschillen

Maak de test YOUNGWORKS MOTIVATIE BINNENSTEBUITEN. Het geheim achter gemotiveerde pubers, enthousiaste leerlingen en gedreven studenten.

Voorbeeld lesbrief. Van je fouten leer je het meest! Lesduur 25 minuten

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

een functioneringsgesprek verschilt naar aard en doel van een evaluatie of beoordelingsgesprek

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl

Rekenen met verhoudingen

FEEDBACK COMENIUSPROJECT THE POWER OF FEEDBACK

Transcriptie:

Hoogbegaafdheid en metacognitieve vaardigheden Overzicht workshop Sted. Gymnasium Schiedam 20 januari 2015! Marcel V. J. Veenman Instituut voor Metacognitie Onderzoek mvjveenman@snelnet.net i M o Is er sprake van een probleem bij de leerling? Metacognitief organiseren van studiewerk. Hoe kun je (zwakke) metacognitie herkennen in het leergedrag? Stimuleren van metacognitief gedrag in de leerling door ouders. Is er sprake van een probleem bij de leerling? Onvoldoendes of te lage cijfers. Maakt geen huiswerk of besteed daar (te) weinig tijd aan. Heeft opdrachten/werkstukken niet op tijd af => levert werk vaak te laat in. Vergeet vaak dat er een proefwerk is en wanneer dat proefwerk is => onvoorbereid. Is ongemotiveerd voor school (of doet alsof ) => kont-tegen-de-krib gedrag. Verzuipt in nevenactiviteiten; doet school erbij. Zijn er tekenen van faalangst? (gespannen voor proefwerk, fysieke symptomen, slapeloosheid) Metacognitief organiseren van studiewerk Agenda-gebruik (planning/werkverdeling). Vaste, rustige werkplek om huiswerk te maken. Afleiders (mobiel, TV, computerspelletjes). Werktijden (tijdsplanning, nevenactiviteiten, maar ook voldoende slaap). Verschillende schriften voor verschillende vakken. Tas inpakken met boeken & schriften voor de volgende dag. Organiseren van studiewerk Ervaart de leerling (uw kind) het organiseren van studiewerk ook zelf als een probleem? => bereidheid om er iets aan te doen. Afspraken niet eenzijdig opleggen of afdwingen => contraproductief. Het wordt dan een gevecht tegen elkaar i.p.v. met elkaar. Samen tot afspraken komen & ook samen bespreken indien het kind zich niet aan gemaakte afspraken kan houden (maak het kind medeverantwoordelijk). Leg vooral het nut voor het kind uit (waarom). Wees geïnteresseerd en aanspreekbaar voor vragen (niet om controle uit te oefenen, geen verwijten maken). Suggesties organiseren van studiewerk Neem samen de agenda van het kind door & leer het kind schoolwerk in te plannen en te spreiden in tijd. Plan ook nevenactiviteiten in de agenda, evenals ontspanning en beoogde bedtijd. Laat het kind aan de hand van een overvolle agenda zien dat er keuzes moeten worden gemaakt => laat het maken van keuzes aan het kind over (wel vragen stellen). Bij gesteggel over mobieltje, laat het kind zelf turven hoeveel keer het mobieltje overgaat tijdens het maken van huiswerk (bewustwording). Geef positieve feedback wanneer iets lukt (vele malen effectiever dan zeuren, dreigen of straf). 1

Faalangst: wat is dat? Faalangst en metacognitieve vaardigheden (Veenman e.a., 2000) Faalangst: angst voor een negatieve beoordeling door anderen (ouders, docenten, vrienden). De situatie moet relevant zijn voor de leerling. Het gaat om een subjectieve inschatting door de leerling van die beoordeling (dus niet persé realistisch). Faalangst kan ook optreden bij goed presteren. Cognitieve component: Zorggedachten blokkeren cognitief functioneren => negatief effect op prestatie. Affectieve component: Emotionaliteit zoals verhoogde hartslag, hyperventileren, zweten, blozen etc. => leidt tot vermijdingsgedrag. Type 1: Beschikbaarheidsdeficiëntie: Beschikbaarheidsdeficiëntie van metacognitieve vaardigheden Bestaande testangst Herhaald falen Type 2: Productiedeficiëntie: Productiedeficiëntie door cognitieve interferentie Testangst Falen Faalangsttype 3: Faal-vermijders. Proberen falen te vermijden door extra inzet te leveren => doorgaans goede prestaties. Extra inzet is twee-snijdend zwaard: 1) als goed voorbereid, dan maximale kans op succes => goed presteren is opsteker, 2) 2) maar als tóch falen, dan ernstige aantasting van zelfwaarde ( zie je wel dat ik het niet kan ). Remediëring: relativering van falen door her-attributie training (RET) Faalangsttype 4: Perfectionistische overstrevers. Leggen de lat voor zichzelf extreem hoog, waardoor zij bijna nooit aan hun eigen criteria kunnen voldoen => toch zéér goede prestatie. Spiegelen zich aan beter presterende mede-lln., en zoeken bevestiging van docenten en ouders. Veel last van emotionele symptomen (onzekerheid, hoofdpijn, nervositeit, slapeloosheid). Remediëring: emotionele ondersteuning bij suboptimale prestatie, ontspanningsoefeningen, afspraken over werktijden en slaap, & realistische doelen stellen (RET). Faalangsttype 5: Zelf-handicappers. Vermijdingsgedrag: zoeken bij voorbaat excuus voor potentieel falen (niet goed voorbereiden, te laat beginnen, ziekte voorwenden, brug stond open etc.) => zeer zwakke prestatie. (Onvermijdelijk) falen kunnen zij toeschrijven aan hun handicap (bv. een gebrekkige voorbereiding), i.p.v. aan gebrekkige capaciteiten => voorkomt aantasting van zelfwaarde. Remediëring: Moeizaam, want diep-geworteld. Gesprek aangaan is vaak zinloos. Gedragsmodificatie (afspraken maken + belonen van taakgericht gedrag, bestraffen van taakvermijdend gedrag, niet de prestatie!) Metacognitie: wat zou er moeten gebeuren? Voorbereiding: vooraf - Taakanalyse (Wat is de aard van de taak? Wat wordt er van me verwacht?) - Voorkennis activeren (Wat weet ik al? 2x) - Doelen stellen (Wat moet ik bereiken?) - Plannen (Hoe ga ik de taak aanpakken?) Uitvoering: tijdens - Plan systematisch uitvoeren (Stap-voor-stap) - Monitoren (Jezelf in de gaten houden) Evaluatie: na - Zelf-evaluatie (Heb ik mijn doel bereikt? 2x) - Reflectie (Recapitulatie en terugkijken) 2

Belang van adequate diagnostiek voorafgaand aan metacognitieve instructie Niet alleen het herkennen of een leerling zwak is qua metacognitie, maar vooral ook het vaststellen waar die zwakheden optreden (profiel). Wanneer metacognitieve deficiënties in kaart zijn gebracht, kun je metacognitieve instructie specifiek daarop richten. Anders risico van verveling ( weten we al, kennen we al, doen we al ). Maar neem niet zomaar aan wat leerlingen zelf zeggen, wél wanneer zij iets doen of laten zien. Observeren van metacognitieve vaardigheid (Veenman, 2011) Dus observeren wat uw kind daadwerkelijk doet tijdens de uitvoering van een leertaak. Je vraagt het kind om een schooltaak hardop-denkend uit te voeren: Vertel me eens hardop hoe jij dat doet Géén hulp geven, maar alleen nagaan welke metacognitieve activiteiten het kind spontaan vertoont. Globaal vaststellen of kind impulsief of juist bedachtzaam is (voorbereiding, uitvoering en evaluatie). Opdracht 1 observeren Opdracht 2 Ga na voor de 3 protocollen probleemoplossen of de metacognitieve vaardigheden goed of matig zijn. Beargumenteer ook uw keuze. Gebruik het schema uit slide 12. Hint: een correct antwoord betekent niet dat alle metacognitieve vaardigheden ook goed moeten zijn; en een fout antwoord betekent niet dat alle metacognitieve vaardigheden dus ook zwak zijn. Noteer bij beide tekstbestuderingsprotocollen in de kantlijn welke metacognitieve vaardigheden u herkent, of juist mist. Gebruik het schema uit slide 12. Hint: probeer niet alleen te kijken naar wat de leerling metacognitief gezien wél doet, maar ook naar wat de leerling metacognitief zou moeten hebben gedaan (maar nalaat). Metacognitieve vaardigheden: suggesties observeren Ga met uw kind aan tafel zitten om een huiswerkopdracht te maken; Laat het kind de taak hardop-denkend uitvoeren (zonder interventie!); Probeer een beeld te krijgen of het kind in alle fasen van de taakuitvoering (vooraf, tijdens, na) adequate metacognitieve vaardigheden laat zien; Ga ook na welke metacognitieve vaardigheden ontbreken. Laat de (in-)correctheid van het antwoord niet overheersen; Metacognitieve vaardigheden zijn trainbaar, mits... (Veenman, 2011) 1) Metacognitieve instructie moet worden geïntegreerd met de leertaak om succesvol te kunnen zijn. 2) Het nut van metacognitieve activiteiten moet expliciet worden uitgelegd om studenten ertoe te brengen de extra inspanning van die activiteiten te leveren. 3) Metacognitieve instructie moet over een langere periode worden gegeven om een langdurig effect te bewerkstelligen. 3

WWW&H regel voor de instructie van metacognitie (Veenman, 1998) Welke metacognitieve activiteiten? Wanneer moeten die activiteiten worden toegepast? Waarom zijn die activiteiten noodzakelijk? Hoe moeten activiteiten worden uitgevoerd? Expliciete instructie Impliciete instructie: de meeste ouders passen zelf ook metacognitieve vaardigheden toe, maar ze wijzen hun kind er niet expliciet op (vooral niet waarom je dat moet doen. Expliciete instructie: hierbij wordt bij elke metacognitieve vaardigheid expliciet aandacht besteed aan de WWW&H regel: ( Dit is plannen, dat doe je zo, en dat doe je hier omdat je dan ). Individuele instructie: Stappenplan probleemoplossen (Wat & Wanneer) 1) Lees de opgave. Probeer in je eigen woorden te zeggen wat je te weten moet komen (het gevraagde). 2) Welke gegevens of getallen heb je nodig om dit probleem op te lossen? (de gegevens) 3) Plan vooraf de stappen die je moet zetten om dit probleem op te lossen. 4) Ga bij elke stap na of de uitkomst van je berekeningen klopt. 5) Ga bij elke stap na of je dichter bij het antwoord bent. 6) Kijk aan het eind terug naar de opdracht: kun je nu een conclusie trekken als antwoord op de vraag? Instructiemethode stappenplan Modeling (waarom & hoe): - stap voordoen terwijl je uitlegt wat je waarom doet; - stap laten uitvoeren door het kind terwijl je het kind helpt indien nodig; - stap zelfstandig laten uitvoeren door kind; - kind laten oefenen met stap. Principes modeling: - de stappen één-voor-één aanbieden; - niet teveel stappen per sessie; - bij elke nieuwe sessie dienen eerdere stappen kort te worden herhaald en geoefend door het kind. Opdracht 3 Bedenk bij elk van de stappen uit het stappenplan voor probleemoplossen hoe u de instructie ervan expliciet zou kunnen maken. Wat moet u dan doen? En wat moet u dan zeggen? Gebruik hierbij de opgave uit de protocollen voor probleemoplossen. Suggesties voor instructie 1) Gebruik uzelf als rolmodel: maak uw eigen metacognitieve gedrag expliciet (uitleg nut/waarom). 2) Maak elke stap zo concreet mogelijk: laat zo duidelijk mogelijk zien wat je moet doen om een stap uit te voeren (bv. onbekend woord opzoeken in het woordenboek). 3) Stel niet teveel metacognitieve vaardigheden tegelijk aan de orde (selecteer/beperk aantal stappen per sessie). 4) Voldoende oefening & herhaling over tijd (inslijpen tot goede gewoonte ). 4

Individuele instructie: Stappenplan tekstbestuderen (Wat & Wanneer) 1) Lees de titel en probeer in je eigen woorden te zeggen wat je over dit onderwerp te weten moet komen. 2) Ga na wat je al over dit onderwerp weet (voorkennis). 3) Bedenk vooraf hoe je het lezen van de tekst gaat aanpakken: waarop ga je je aandacht richten? 4) Ga bij elke zin of alinea na of je begrijpt wat er staat. 5) Ga bij elke alinea na wat je nu meer weet over het onderwerp. 6) Maak aan het eind een samenvatting in eigen woorden: weet je nu voldoende over het onderwerp van de tekst? Opdracht 4 Leerlingen kunnen niet alle stappen in één sessie aanleren. Bedenk daarom bij het stappenplan voor tekstbestuderen hoe u de instructie van stappen in verschillende sessies aan de orde gaat stellen. Geef ook aan wat u moet doen om een verband tussen de verschillende sessies aan te brengen. Gebruik hierbij de tekst uit de protocollen voor tekstbestuderen. Verdere suggesties voor instructie 1) Kies het stappenplan dat past bij de opgave. 2) Pas het stappenplan desnoods aan voor het type opgave (bv. specifieke woordkeuze). 3) Zet het stappenplan op kaartjes waarmee uw kind zelfstandig kan werken. 4) Voldoende oefening & herhaling over tijd (inslijpen tot goede gewoonte ). 5) Verwijs ook in het alledaagse leven naar de stappen uit het stappenplan. Geef zelf het goede voorbeeld en stel vragen aan het kind. 6) Wijk niet af van de lesmethode op school => schept verwarring bij het kind. Wat te doen wanneer uw kind in verzet gaat? ( doe ik al, niet nodig, geen zin ) 1) Dwingen heeft geen zin, overreden wel ( probeer het een tijdje uit dan kun je ervaren dat het werkt. ). 2) Ultieme argument: minder fouten => levert een hoger cijfer op. 3) Kost in eerste instantie moeite, maar gaat daarna juist tijdsbesparing opleveren => doelgerichter & minder fouten. 4) Lange-termijn perspectief: misschien lijkt het nu niet nodig, maar straks (bovenbouw VO, of WO) kun je in problemen komen (onvoldoendes, studie-uitval). 5