Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke alternatieven die onderzocht gaan worden voor de aanleg van de Noordoostcorridor. Noordoostcorridor Het project Noordoostcorridor gaat over het voltooien van de ruit van verkeerswegen rond Eindhoven-Helmond door de aanleg van een nieuwe oostwestverbinding in combinatie met de opwaardering van de N279 tussen Veghel en Asten.
De ontwikkeling van de Noordoostcorridor maakt onderdeel uit van een maatregelenpakket voor heel Zuidoost Brabant. In 2007 zijn er afspraken 1 gemaakt met het Rijk en de regio over de ruimtelijke en infrastructurele projecten die nodig zijn om het leef- en vestigingsklimaat te verbeteren. Dit is de basis voor de verdere ontwikkeling tot toptechnologische regio en daarmee de nationale economie. Het gaat om woonwijken, bedrijventerreinen, landschapsontwikkeling, openbaar vervoer, fietspaden en de opwaardering en aanleg van nieuwe infrastructuur. In het gebied ten oosten van Eindhoven, grofweg tot en met Helmond en Veghel 2 wordt een belangrijk deel van die projecten gerealiseerd. Het oostelijk deel van de Brainportregio richt zich op de ontwikkeling van een landschapspark tussen Eindhoven en Helmond (Rijk van Dommel en Aa), het verbeteren van de bereikbaarheid door het aanpassen van de verkeersstromen uit het Rijk van Dommel en Aa en de stedelijke gebieden naar buiten toe (Noordoostcorridor) en het concentreren van de verdere stedelijke ontwikkelingen langs de N279 (MEROS). Samengevat hebben de aanpassingen aan de infrastructuur in het project Noordoostcorridor als doel: Verbetering van de bereikbaarheid van de voornaamste clusters van bedrijvigheid in Brainportregio; Vermindering van het verkeer in het Rijk van Dommel en Aa; Vermindering van het verkeer door bewoond gebied; Vergroting van de robuustheid van het wegennet. Op 30 juni 2011 is een tracézone voor de ligging van de Noordoostcorridor vastgesteld in de Structuurvisie ruimtelijke ordening deel D Brainport Oost (zie gekleurde gedeeltes in afbeelding). Om hiertoe te komen is een zogenaamd PlanMER opgesteld. Binnen deze zone geldt als voorkeursalternatief het opwaarderen van de N279 tussen Asten en Veghel en het aanleggen van een nieuwe oostwestverbinding- de zogenaamde Wilhelmina-variant. Uitgangspunten voor het ontwerp van de Noordoostcorridor Als uitgangspunt geldt dat de Noordoostcorridor wordt uitgevoerd als regionale stroomweg. Dat houdt in dat er ontworpen wordt op 2 maal 2 rijstroken, een snelheid van 100 km/u en met ongelijkvloerse aansluitingen. Een stroomweg is een weg waarop verkeer zo veel mogelijk ononderbroken kan doorstromen. Doel is om relatief grote hoeveelheden verkeer met een hoge gemiddelde snelheid te garanderen. De zogenaamde grote Ruit geldt als hoofdrichting voor de Noordoostcorridor. Dat houdt in dat op de plek waar drie richtingen bij elkaar komen (ten oosten van Beek en Donk), de doorgaande route van Eindhoven naar Asten loopt. Dit sluit het beste aan bij de oorspronkelijke doelstellingen van de opdracht en vermindert de kans dat de N279 een nieuwe doorgaande route wordt voor automobilisten die van s-hertogenbosch naar het Ruhrgebied willen. 1 Bereikbaarheidsakkoord Zuidoostvleugel BrabantStad 2007 2 Gebiedsontwikkeling Brainport Oost (2010)
Twee fasen Het planproces NOC waarin we ons nu bevinden, is opgedeeld in twee fasen: 1 Fase Notitie Reikwijdte en Detailniveau project-m.e.r (NRD) 2012-medio 2013 2 Fase Provinciaal InpassingsPlan (incl. project-m.e.r.) medio 2013 eind 2014 Na het vaststellen van de Structuurvisie ruimtelijke ordening deel D Brainport Oost is de volgende stap naar realisatie van de Noordoostcorridor het opstellen van een Provinciaal InpassingsPlan (PIP). Hierin worden het voorkeurstracé, de compensatie door aantasting van het leefgebied van beschermde soorten planten en dieren en een eventuele gebiedsimpuls vastgelegd. Bij aantasting van het leefgebied van beschermde soorten planten en dieren moeten er ook mitigerende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen zorgen ervoor dat beschermde soorten ook na de aantasting kunnen blijven voortbestaan in hun leefgebied, de ecologische functionaliteit blijft in dat geval behouden. Als dit niet in hetzelfde leefgebied kan, dan moeten er compenserende maatregelen komen waarbij buiten het oorspronkelijke leefgebied nieuw leefgebied wordt gemaakt. Ter onderbouwing van het PIP wordt een m.e.r.-procedure doorlopen die alternatieven voor tracés afweegt. Startfase is het opstellen van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). Hierin staat uitgewerkt wat de doelstellingen zijn, welke alternatieven zijn verzameld en welke aspecten een rol spelen bij de afweging. Gezien de grote hoeveelheid alternatieven die nog denkbaar zijn voor de Noordoostcorridor, is besloten voorafgaand op een aantal plaatsen keuzes te gaan maken. Hoe de keuzes zijn gemaakt en hoe de afweging van overgebleven alternatieven in de NRD gaat plaatsvinden, is beschreven in het Afwegingskader NRD. Het afwegingskader is onderdeel van de NRD en beschrijft het proces en de benodigde informatie om tot afweging van deze keuzes te komen. Doel is om tot een acceptabele hoeveelheid alternatieven voor projectmer en een duidelijker beeld op de benodigde financiën te komen. Wanneer is een tracé kansrijk? De keuze voor kansrijke tracés aan het eind van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau-fase wordt gebaseerd op een integrale afweging waarbij we kijken naar: de bijdrage van het tracé aan doelstellingen van de Noordoostcorridor (o.a. leefbaarheid verhogen en bereikbaarheid verbeteren); de verkeerseffecten; de milieu-effecten; de ruimtelijke kansen voor gebiedsontwikkeling; de beschikbare financiële middelen. Werkateliers Alleen met de inbreng van lokale wensen, kansen en knelpunten kan een goede inventarisatie gemaakt worden van alle verschillende alternatieve tracés. Voor ieder deelproject is er daarom een aparte klankbordgroep ingesteld. Per deelgebied zijn er drie werkateliers georganiseerd voor deze klankbordgroepen. In totaal hebben circa 130 vertegenwoordigers uit bedrijfsleven, natuur- en milieugroepen, archeologie en heemkunde en dorps- en wijkraden meegewerkt aan de werkateliers. De deelproject- en klankbordgroepen hebben vele alternatieven geschetst. De volgende kaart geeft dat weer.
TOTAALOVERZICHT INGEBRACHTE ALTERNATIEVEN Een overzicht van de ingebrachte alternatieven van zowel de ambtelijke deelprojectgroep als de maatschappelijke klankbordgroepen Te onderzoeken alternatieven De totale oogst aan alternatieven is erg groot. Daarom zijn de alternatieven goed bekeken en is gekozen voor een compacter aantal te onderzoeken tracés dat verder onderzocht moet worden. Er zijn uiteindelijk acht maatgevende vraagstukken te onderscheiden voor de fase NRD. Tijdens NRD te behandelen vragen: 1 Passage Veghel, inclusief aansluiting op N279 Noord; 2 Vormgeving Knoop Laarbeek en passage Zuid-Willemsvaart; 3 Passage Aarle-Rixtel/Beek en Donk; 4 Noord/Zuid-ligging Wilhelminakanaal ter hoogte van onder andere Lieshout en Stad van Gerwen; 5 Passage van het Dommeldal; 6 Vormgeving van Knoop Ekkersrijt; 7 Passage Dierdonk; 8 Vormgeving Knoop N270-N279. De overige tracédelen en inpassingsvraagstukken worden geïnventariseerd en komen aan de orde in de projectmer.
Filteren ingebrachte alternatieven Om het aantal te onderzoeken alternatieven in de NRD-fase compact te maken is het onderstaand stappenplan gevolgd: Dit is het eindresultaat van de filtering van de ingebrachte alternatieven: ALTERNATIEVENKAART VOOR NRD-FASE Op deze kaart staan de verder te onderzoeken alternatieven voor de Noordoostcorridor in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. De alternatieven zijn met een zwarte (stippel)lijn weergegeven. De stippellijnen zijn nieuwe tracés, deze zijn niet heel exact en kunnen in een latere fase van het project nog wat verschuiven. In de gele gebieden zijn nog meerdere opties mogelijk, die worden in de loop van de NRD-fase uitgewerkt. Ook staat aangegeven op welke locaties niet-maaiveldliggingen worden onderzocht (onder de knoop bij Laarbeek, onder het Dommeldal en bij Veghel). Dan zijn er icoontjes toegevoegd welke opties dat zijn. Op enkele plekken wordt hoofdinfrastructuur gekruist, zoals een kanaal of een spoorweg. Daar worden zowel een onderdoorgang als een brug onderzocht. De gebieden waar dat aan de orde is zijn aangegeven met een rode arcering. Als er geen icoontje of rode arcering is aangegeven is de maaiveldligging het uitgangspunt voor het onderzoek. Indien onderzoek aantoont zal er daarna pas naar een alternatieve ligging gekeken worden. Tenslotte zijn in rode cirkels aangegeven waar een knooppunt in de Noordoostcorridor nodig is.
Afwegingskader als onderdeel van de volgende stap Dit afwegingskader is de input en start van de volgende stap, namelijk de afweging van de alternatieven op de zeven vraagstukken. Het resultaat van de afweging en de onderzoeken wordt vastgelegd in een Notitie Reikwijdte en Detailniveau project-m.e.r. (NRD), voorzien in medio 2013. Daarna wordt het overgebleven alternatief (of alternatieven) verder uitgewerkt in een Provinciaal Inpassingsplan (P.I.P), voorzien eind 2014. Fotografie: Bart Coolen