Taal op niveau Spreken niveau 1F Naam: Groep:
Uitgeverij: Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Auteur: Elma Draaisma Redactie: Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Jos Schuurman Vormgeving: Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Illustraties: Uitgeverij Edu Actief b.v. Meppel Drukwerk: Ipskamp Drukkers Enschede Taal op niveau ISBN: 978 90 3720 107 9 NUR: 174 Trefwoord: Spreken niveau 1F Copyright 2009 Uitgeverij Edu'Actief b.v. Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: info@edu-actief.nl Internet: www.edu-actief.nl Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Voorwoord Als je gebruik wilt maken van www.taalopniveau.info, moet je eerst de DigiCode die voor in je map staat activeren. Tijdens dit activeren maak je een eigen wachtwoord en gebruikersnaam aan waarmee je kunt inloggen op de website. Het activeren van de DigiCode gaat als volgt: 1. Ga naar de website digicode.edu-actief.nl. 2. Als dit de eerste keer is dat je een DigiCode activeert, moet je op deze pagina klikken op hier registreren. Anders kun je verder gaan met stap 4. 3. Kies een gebruikersnaam en wachtwoord en voer een geldig e-mailadres in. 4. Klik op DigiCode activeren. 5. Vul de DigiCode in die voor in dit boek staat. Dit is de code die bestaat uit 4x6 tekens. Met behulp van de gebruikersnaam en het wachtwoord die je hebt aangemaakt, kun je inloggen op www.taalopniveau.info. Voer je gebruikersnaam en wachtwoord rechtsboven op de website in. 3
4
Inhoud 1. Even vooraf... 7... 9 3. Iets beschrijven zonder je mening te geven... 17 4. Iets beschrijven en er je eigen mening over geven... 23 5. Een gebeurtenis beschrijven... 29 6. Een korte presentatie geven... 37 7. Formeel en informeel spreken... 43 8. Instructie of uitleg geven... 53 9. De weg wijzen/een routebeschrijving geven... 59 5
6
1. Even vooraf Het is in de maatschappij belangrijk dat je goed kunt praten en duidelijk onder woorden kunt brengen wat je bedoelt. Praten is eigenlijk je gedachten onder woorden brengen. Je probeert met woorden en zinnen aan een ander duidelijk te maken wat je denkt. Goed spreken (en luisteren) is helemaal niet zo gemakkelijk. Daar moet je best moeite voor doen. Als jij iets zegt, kun je dan duidelijk overbrengen wat je bedoelt? Met de lessen in deze module leer je hoe je jouw spreekvaardigheid kunt verbeteren. Hoe gaat dat in z n werk? Je leest de theorie van elk onderwerp. Je oefent door de opdrachten uit te voeren. Je voert de praktijkopdracht uit. Je vult de evaluatie in. Je bespreekt jouw opdracht en de evaluatie met de mensen die naar je geluisterd hebben. Als je deze module doorbladert, zie je dat elke les een andere vorm van spreken behandelt. Van iets of iemand beschrijven tot een korte toespraak houden. Elke les werk je toe naar een grote opdracht: de praktijkopdracht. De praktijkopdracht moet je goed voorbereiden. Er moet altijd publiek zijn dat naar je luistert. Soms is één persoon genoeg, soms moeten het er meer zijn. De luisteraars luisteren heel kritisch naar de spreker. Ze vullen daarna de luisterevaluatie in. De spreker vult de sprekerevaluatie in. Tot slot worden de evaluaties met elkaar besproken. De spreker krijgt van de luisteraars kritische opmerkingen maar ook complimenten over wat goed ging. Deze opmerkingen en complimenten kunnen in een speciaal daarvoor bestemde ruimte worden opgeschreven. Doe dat ook je leert ervan en je kunt het altijd gebruiken bij de volgende lessen en opdrachten Het is goed om niet alleen het spreken te oefenen maar om ook te luisteren. Spreek met groepsgenoten af dat zij bij jouw opdrachten publiek zijn maar dat jij ook bij hun opdrachten publiek bent. Door zelf kritisch te luisteren naar anderen leer je beter naar jezelf te luisteren en dus beter te spreken. Veel plezier met spreken (en luisteren) 1. Even vooraf 7
8 1. Even vooraf
A: Ken je die jongen nog? B. Welke jongen? A: Die ene die met dat haar? B: Wat voor haar? A: Van dat eh beetje lang, beetje krul en zo B: Huhh A: Nou, hij met die ogen? B: Ogen? A: Met van die donkere ogen? B: Donker wat? A: Donkerbruin B: Leuke jongen? A: Ja, hij is zo zo ik weet niet wel lollig. Iedereen krijgt wel eens de vraag: Hoe ziet hij/zij eruit? Of: Vertel eens hoe je eruitziet. Simpele vraag, denk je? Probeer jezelf maar eens in gedachten te beschrijven aan iemand die er geen idee van heeft hoe je eruitziet. Nog moeilijker is het geven van een beschrijving van iemands karakter en gedrag. Is deze persoon vrolijk of vaak humeurig, open of juist gesloten, stil of luidruchtig, sociaal of erg op zichzelf, kun je met hem lachen enzovoort? Opdracht 1 Bekijk de lijst met woorden. Ken je de woorden? Zoek de woorden op die je niet kent of waarvan je niet precies weet wat ermee bedoeld wordt. Je kunt ze ook bespreken met iemand anders. Probeer samen achter de betekenis te komen. vriendelijk introvert asociaal mededeelzaam 9
humeurig volslank extravert onbuigzaam gezet onvoorspelbaar Opdracht 2 Maak hieronder een beschrijving van jezelf. Schrijf zo veel mogelijk woorden op die jou het best beschrijven. Bekijk de woorden die je hebt opgeschreven. Welke woorden hebben vooral met uiterlijk te maken? Welke woorden beschrijven je karakter? Schrijf ze in het juiste rijtje. Uiterlijk Karakter Nummer de woorden die je hebt opgeschreven: welke uiterlijke of innerlijke beschrijving het belangrijkst is, geef je die een 1. De iets minder belangrijke een 2. Ga door met nummeren tot je alle beschrijvingen een cijfer hebt gegeven. 10
Praktijkopdracht 1 Je gaat jezelf beschrijven. Gebruik de woorden die je bij opdracht 2 opgeschreven hebt. Begin bij de meest belangrijke, meest in het oog springende uiterlijke en innerlijke eigenschappen. Wat valt het meest op aan jou? Vertel ook iets over je hobby s, waar je woont en wat je in je vrije tijd het liefst doet. Praat niet te snel. Spreek duidelijk, raffel je woorden niet af. Gebruik zo min mogelijk stopwoordjes als: uhh, weet je of dus. Maak duidelijke zinnen. En vooral maak alle zinnen af. Maak er een interessant verhaal van. Kies iemand uit die naar je gaat luisteren. Iemand die jou niet zo goed kent. Deze luisteraar beoordeelt jouw beschrijving bij de evaluatie voor de luisteraar. Jij vult zelf jouw evaluatie in. Evaluatie beschrijving Heb ik alles gezegd wat ik wilde vertellen? Ja/nee Wat ben ik vergeten? Heb ik mijn zinnen steeds afgemaakt? Ja/nee Heb ik veel stopwoordjes gebruikt? Ja/nee/weet ik niet Kwam ik duidelijk over? Ja/nee/weet ik niet Keek ik mijn luisteraar aan? Ja/nee/weet ik niet Sprak ik rustig? Ja/nee, want 11
Evaluatie luisteraar Naam van de beschrijver: Heb ik een goed beeld gekregen van de beschrijver? Ja/nee Opmerking: Sprak de beschrijver duidelijk? Ja/nee Opmerking: Werden alle zinnen afgemaakt? Ja/nee Opmerking: Gebruikte de beschrijver veel stopwoordjes? Ja/nee/soms Opmerking: Tips voor de beschrijver: 12
Schrijf hieronder alle tips op die je gekregen hebt van je luisteraar en die je zelf bedacht hebt naar aanleiding van je beschrijving. Kreeg je een compliment? Schrijf die dan ook op. Tips en complimenten Praktijkopdracht 2 Nu ga je iemand anders beschrijven. Zoek iemand uit van wie je veel weet. Niet alleen hoe diegene eruitziet, maar ook zijn of haar karakter, kwaliteiten en uitstraling. Probeer objectief te zijn, dus geef niet je mening over deze persoon, bijvoorbeeld: hij lijkt soms wat langzaam in plaats van hij is sloom. Of zij ziet er stevig uit in plaats van ze is best wel dik. Kortom, maak er een positieve beschrijving van. Gebruik alle tips en aanwijzingen van praktijkopdracht 1. Begin met de lijstjes van uiterlijk en karakter. Nummer de woorden die je hebt opgeschreven zoals bij opdracht 2. Gebruik deze lijstjes voor je verhaal. Uiterlijk Karakter 13
Zoek een luisteraar en geef de beschrijving. Vul daarna de evaluatie in. Evaluatie beschrijving Heb ik alles gezegd wat ik wilde vertellen? Ja/nee Wat ben ik vergeten? Heb ik mijn zinnen steeds afgemaakt? Ja/nee Heb ik veel stopwoordjes gebruikt? Ja/nee/weet ik niet Kwam ik duidelijk over? Ja/nee/weet ik niet Keek ik mijn luisteraar aan? Ja/nee/weet ik niet Sprak ik rustig? Ja/nee, want Evaluatie luisteraar Naam van de beschrijver: Heb ik een goed beeld gekregen van de persoon? Ja/nee Opmerking: Sprak de beschrijver duidelijk? Ja/nee Opmerking: Werden alle zinnen afgemaakt? Ja/nee 14
Opmerking: Gebruikte de beschrijver veel stopwoordjes? Ja/nee/soms Opmerking: Tips voor de beschrijver: Tips en complimenten Je hebt nu twee keer geoefend met geven van een beschrijving van een persoon. Als je dit nog moeilijk vindt, oefen dan nog een paar keer. Ging het wel goed, ga dan door met het volgende hoofdstuk. 15
Samenvatting Bij een beschrijving van een persoon is het belangrijk dat de luisteraar een duidelijk beeld krijgt. Dit bereik je door zelf heel duidelijk te zijn. Beschrijf eerst de belangrijkste uiterlijke kenmerken en daarna de innerlijke kenmerken. Gebruik positieve woorden. Maak je zinnen af en gebruik zo min mogelijk stopwoordjes. 16