Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011



Vergelijkbare documenten
Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2010 Zuid Holland. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2010 Limburg/Brabant Oost. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2010 Zeeland/West Brabant. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2010 Noord Holland. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE TECHNISCHE INSTALLATIEBRANCHE 2012

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2010 Gelderland/Overijssel. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE TECHNISCHE INSTALLATIEBRANCHE 2012

Recente ontwikkelingen arbeidsmarkt technische installatiebranche. Uitkomsten enquête TI-bedrijven juni 2012

Van opleiding naar werk in de technische installatiebranche

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

Arbeidsmarkt technische installatiebranche Uitkomsten van de telefonische en schriftelijke enquête onder TI-bedrijven

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

Kerngegevens Technische Installatiebranche 2014

TI-Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2007

evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2010

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

TRENDS EN ONTWIKKELINGEN IN DE TECHNISCHE INSTALLATIEBRANCHE 2006

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

Arbeidsmarkt technische installatiebranche Uitkomsten van de telefonische en de schriftelijke enquêtes onder TI-bedrijven

Arbeidsmarktverkenning koudetechniek

Van mbo en havo naar hbo

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Stromen door het onderwijs

Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2014

13 Arbeidsmarkt en opleidingsbeleid in de installatiebranche 37

KWANTITATIEVE REGIOANALYSE TECHNISCH BEROEPSONDERWIJS

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnmond

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnstreek/Haaglanden

Meerdere keren zonder werk

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Drenthe/Overijssel

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

FIGURES, FACTS & TRENDS

Onderwijs in Kaart 2018 Zuidoost-Brabant

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Toon Berkers Maartje Geenen Cécile Stallenberg

Opleidingsniveau stijgt

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2007 Noord-Holland concept

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Onderwijs in Kaart 2018 West- Brabant

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Groningen/Friesland/Drenthe 2005

Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2008

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Doorstroom van vmbo/havo naar mbo ( )

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Procentuele ontwikkeling bevolking

céáíéå=éå=åáàñéêë= HBO-Monitor 2012: De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo juni 2013

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Midden- en Oost-Brabant

5. Onderwijs en schoolkleur

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

Transcriptie:

Kerngegevens Technische Installatiebranche 211 Sanne Elfering Carolien van Rens Evelien Sombekke Harry van den Tillaart Hedwig Vermeulen John Warmerdam Wouter de Wit ITS Nijmegen 211 1

ISBN 978 9 5554 429 5 NUR 959, 966 211 OTIB Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfi lm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfi lm or any other means without written permission from the publisher. 2

Voorwoord voor iedere regio is het van groot belang dat er voldoende gekwalifi ceerd personeel beschikbaar is, niet alleen op dit moment maar ook in de komende jaren. Om hier zicht op te houden is informatie nodig over ontwikkelingen die zich aan de bedrijfskant én aan de onderwijskant voordoen. Het onderzoeksprogramma van OTIB is erop gericht de desbetreffende ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Jaarlijks worden gegevens verzameld over onze branche, de bedrijven en de in de branche, de arbeidsmarkt, het reguliere onderwijs en de scholing van. Resultaten van dit onderzoek worden uitgewerkt naar regionaal niveau. Het voorliggende onderzoek is ook dit jaar uitgevoerd door het ITS. Daarbij heeft het ITS weer uitvoerig gebruik gemaakt van beschikbare databestanden en zijn gegevens van het CBS en diverse andere instellingen bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn gegevens uit de branche verkregen door middel van een enquête bij de bedrijven in de TI. In het rapport wordt niet alleen een analyse gemaakt van ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de TI-bedrijven en op de arbeidsmarkt hebben voorgedaan, maar is ook een prognose opgenomen van de ontwikkelingen die de komende jaren op de TI-arbeidsmarkt verwacht worden. Hierbij is onder andere geanalyseerd welke ontwikkelingen zich bij de TI-opleidingen voordoen, waarbij zowel naar de aantallen leerlingen als naar de aantallen gediplomeerden is gekeken. Bij het TI vmbo is sprake van zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren duidelijk gedaald, maar bovendien blijkt dat ongeveer 6 procent van deze TI vmbo gediplomeerden doorgaan met vervolgopleidingen buiten de TI of in banen buiten de TI aan de slag gaan. Het TI vmbo is voor onze branche een belangrijke bron voor werving van nieuwe jonge leerling-. De instroom in de TI mbo opleidingen daalt al een aantal jaren, evenals het aantal gediplomeerden dat van deze opleidingen af komt. Tegen deze achtergrond vraagt het onze speciale aandacht dat het aantal aangeboden BPV-plaatsen in de TIbedrijven in de afgelopen jaren is afgenomen. Het is immers van groot belang dat onze branche een groter deel van de TI vmbo gediplomeerden opneemt en aan zich weet te binden dan nu het geval is. Te meer omdat vanaf 213 weer nieuwe kansen voor de branche verwacht worden. Om deze kansen te kunnen benutten moet voldoende gekwalifi ceerd personeel beschikbaar zijn. Een speerpunt is ook de zichtbaarheid van de TI branche in het onderwijs. Opleidingen in de techniek worden breder. De sectorbrede techniekopleidingen groeien. Leerlingen techniek hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen ook in andere branches aan de slag. De TI zal alles op alles zetten om voldoende leerlingen voor zich te blijven winnen. In het vertrouwen dat de resultaten van dit onderzoek u extra handvatten zullen bieden voor het maken van gefundeerde keuzes in uw RBPI, wens ik u veel succes in uw werkzaamheden voor onze branche. Elly Verburg Directeur OTIB 3

4

Inhoud Voorwoord... 3 Kerngegevens en actiepunten in de regio... 7 Bedrijven en... 1 Onderwijs... 15 Van opleiding naar werk in de TI... 2 Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt... 23 De arbeidsmarkt in 29-211... 31 Prognoses voor de periode 212-216... 39 Literatuur... 43 Bijlage... 45 5

6

Kerngegevens en actiepunten in de regio Het aantal TI is in in 21 fors gedaald, namelijk van 25.121 eind 29 naar 24.268 eind 21. De werkgelegenheid in de TI is daarmee in 21 in deze regio (-3,4%) sterker gekrompen dan landelijk (-2,4 %). In de eerste helft van 211 treedt een opleving van de bedrijvigheid op in het vakgebied elektrotechniek en koeltechniek. Het aantal bedrijven met vooral elektrotechniek neemt toe van 86 naar 84 en de werkgelegenheid in deze bedrijven stijgt van 12.75 naar 13.45. In de koeltechniek blijft het aantal bedrijven gelijk op 63, maar de werkgelegenheid in deze 63 bedrijven loopt in het eerste half jaar van 211 op van 59 naar 63. Daarmee is de werkgelegenheid in de 2 vakgebieden weer op ongeveer hetzelfde niveau als vóór de recessie. Bij het vakgebied installatietechniek is dit duidelijk anders. Het aantal bedrijven in dit vakgebied is in de periode 29-medio 211 in beperkte mate afgenomen van 781 naar 768 bedrijven. De werkgelegenheid in deze bedrijven is in deze periode echter gedaald van 11.2 naar 1.7. Een belangrijk deel van deze afname (2 van de 5) is opgetreden in de eerste helft van 211. De economische recessie treft eerst en vooral de in de fl exibele schil. TI-bedrijven in deze regio zijn sinds 29 steeds minder beroep gaan doen op zzp ers en uitzendkrachten. In 21 en 211 zijn echter steeds meer TI bedrijven ook vaste krachten gaan ontslaan, in deze regio meer nog dan gemiddeld in het land. Het gaat daarbij vaak om ervaren krachten. Daarmee verdwijnt vakkennis uit de branche. Door de ontspanning op de TI arbeidsmarkt in de regio zijn er minder vacatures. Het aantal TI bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is vooral in de eerste helft van 29 fors gedaald, van 6 procent eind 28 naar 2 procent medio 29. In 27 en 28 stonden bij het UWV veel meer vacatures voor monteurs geregistreerd dan direct plaatsbare, werkzoekende monteurs. In deze periode stonden tegenover elke werkzoekende monteur steeds 2 of 3 vacatures voor monteurs. In 29 keert deze situatie om: tegenover elke vacature voor monteur staan dan steeds ongeveer 2 werkzoekende monteurs die direct aan de slag willen of kunnen. Vanaf medio 21 zijn er evenveel vacatures als werkzoekende monteurs. Het aantal leerarbeidsplaatsen in de regio loopt terug. Medio 29 is het aantal nieuwe BPV s gaan dalen. Die daling zet verder door. Het aantal nieuwe BPV s dat medio 21 is afgesloten blijft achter bij voorgaande jaren. Het aantal TI bedrijven dat vanwege de recessie BPV plaatsen niet invult neemt zowel in 21 als in 211 toe ten opzichte van 29. Deze ontwikkeling doet zich ook landelijk in de TI voor. Sinds 26 daalt het aantal TI vmbo gediplomeerden in de regio. In 211 ligt het 34 procent lager dan in 26. Landelijk is dit eveneens het geval. Het aantal gediplomeerde TI mbo ers blijft in de regio wel redelijk stabiel, terwijl dit aantal landelijk juist daalt. Het aantal gediplomeerden van sectorbrede opleidingen stijgt in deze regio (+17%), en wel sterker dan landelijk (+6%). Het aantal TI hbo gediplomeerden neemt de laatste jaren af, in deze regio evenals landelijk. De TI verliest een deel van zijn potentieel bij de uitstroom uit het onderwijs en de overgang naar werk doordat TI-gediplomeerden vervolgopleidingen buiten de TI gaan doen of in banen buiten de TI aan het werk gaan. Bij de gediplomeerde TI vmbo ers is dit ruim 6 procent, bij de TI mbo-bol ers bijna 5 procent, bij de TI mbo-bbl ers bijna 2 procent, bij de TI hbo ers meer dan 9 procent. Hier staat tegenover dat TI bedrijven met name voor vacatures van (leerling-)monteurs ook nogal wat gediplomeerden van niet-ti opleidingen aantrekken. De prognose is dat in 212 de TI arbeidsmarkt in de regio minder gespannen zal zijn, al wordt nog wel een tekort verwacht van 4 vmbo ers en 15 mbo ers. Maar vanaf 213 gaat, bij een aantrekkende economie, het tekort aan vmbo en mbo schoolverlaters verder oplopen, ook als rekening gehouden wordt met instroom vanuit TI verwante opleidingen. In deze regio loopt het verwachte tekort op tot 19 vmbo ers en 7 mbo ers in 216. 7

De instroom van schoolverlaters vormt jaarlijks slechts een beperkt deel van de totale instroom van nieuwe in de TI (zie fi guur). De meeste TI-bedrijven richten zich bij hun personeelsvoorziening vooral op de arbeidsmarkt van ervaren, uit de eigen branche en uit aanverwante branches. Deze oriëntatie op (werkende) zij-instromers uit andere branches is eenzijdig, ook omdat de focus daarbij vrijwel uitsluitend ligt op autotochtone mannen die fulltime willen werken. In de TI zijn nu naar verhouding weinig vrouwen en allochtone werkzaam. De arbeidsmarkt voor de TI kan verder worden verruimd als de TI er in slaagt meer uit deze groepen aan te trekken. Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in in de jaren 2-21* Instroom schoolverlaters 13-16% technische installatiebranche Uitstroom zzp-ers 1-2% uitkeringssituatie 4-1% TI-bedrijf zzp-ers 3-7% uitkeringssituatie 7-16% (andere branches) 45-58% 6-1% (andere branches) 42-55% uitzendbranche** 11-18% geen inkomstenbron 6-8% overig 4-6% TI-bedrijf uitzendbranche 11-16% geen inkomstenbron 6-9% overig 1-12% pensioen 3-7% Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze fi guur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fl uctueren ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa. In lijn met het voorafgaande kunnen 8 actiepunten worden benoemd: 1. Gevolgen recessie dempen via van-werk-naar-werk mobiliteit Sinds 29 zijn veel in de TI hun baan kwijt geraakt en is het aantal werkzoekende monteurs opgelopen. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures. Via van werk naar werk begeleiding kunnen vraag en aanbod beter bij elkaar worden gebracht. Ook de collegiale in- en uitleen en de praktijkopleidingcentra in de TI kunnen daarbij een rol spelen. 2. Inzetbaarheid flexibele schil op peil houden Door de recessie zijn bedrijven minder gebruik gaan maken van uitzendkrachten en zzp ers. Het risico is dat deze daardoor hun vaardigheden niet op het benodigde peil kunnen houden. Dat is een punt van aandacht voor de TI. Als de TI bij een aantrekkende economie weer meer zzp ers en uitzendkrachten gaat inschakelen moeten zij weer goed beslagen ten ijs komen. 3. TI-identiteit in vmbo vasthouden en zo mogelijk vergroten Het aantal TI vmbo-leerlingen daalt. Het risico bestaat dat er TI-opleidingen op vmbo-instellingen verdwijnen. Dit vermindert de herkenbaarheid en daarmee de aantrekkingskracht van de TI-branche voor leerlingen op basisscholen en vmbo scholen. Het is van belang dat alles op alles wordt gezet om de TI vmbo opleidingen op peil te houden en te waarborgen dat de nieuwe brede vmbo opleidingen voldoende TI specifi eke elementen bevatten. 4. Vinden en binden van jongeren door meer en aantrekkelijke BPV-plaatsen De ontgroening leidt ertoe dat er minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Jongeren kiezen ook steeds meer voor nieuwe brede (v)mbo opleidingen. Deze jongeren kunnen in diverse branches terecht. Het is voor de TI-branche van belang om bij de jongeren goed in beeld te komen, aantrekkelijke BPV-plaatsen aan te bieden die jongeren aanspreken en dit bovendien in voldoende mate te doen. 8

5. Meer vacatures voor hbo ers vervullen met schoolverlaters Bedrijven in de TI en TI hbo ers weten elkaar niet of nauwelijks te vinden. Het overgrote deel van de TI hbo ers gaat na afstuderen buiten de TI aan het werk. De TI zoekt vooral hbo ers met ervaring. TI bedrijven die hbo ers willen aantrekken dienen zich ook op schoolverlaters te richten, beter in beeld te komen op scholen, beter te communiceren wat ze de hbo ers te bieden hebben en ook zelf te investeren in (aanvullende) opleiding en loopbaanmogelijkheden voor deze schoolverlaters. 6. Beperking van uitstroom door beter personeelbeleid Een derde deel van de nieuw instromende in de TI is binnen één jaar al weer uit de branche vertrokken. De redenen van uitstroom hebben vooral met het gevoerde personeelbeleid te maken: overlegmogelijkheden, opleiding- en loopbaanmogelijkheden, beoordeling en beloning, mogelijkheden om in deeltijd te werken. Beter personeelbeleid op deze punten kan uitstroom afremmen. 7. Ouderen langer aan het werk proberen te houden De helft van de TI- denkt niet in staat te zijn om hun werk tot hun 65e te doen. Wel geven veel aan dat lichter werk en minder fysieke ongemakken er aan kunnen bijdragen dat ze langer aan het werk blijven. Ook scholing kan helpen later beter passend werk te krijgen. 8. Verbreding doelgroepen wervingsbeleid Bij vrouwen, allochtonen, inactieven en uitvallers uit het onderwijs liggen meer mogelijkheden dan de TIbranche tot dusver benut. Scholing en training kunnen instroom vanuit deze groepen bevorderen, waar zij niet direct inzetbaar zijn. Ook combinaties van leren en werken kunnen daarbij soulaas bieden. 9

Bedrijven en 1.671 TI-bedrijven met 24.776 In RBPI staan medio 211 1.671 TI-bedrijven geregistreerd bij Mn Services met in totaal 24.776. Van deze bedrijven zijn er 84 (5%) vooral actief op het vakgebied elektrotechniek, 768 (46%) vooral op het vakgebied installatietechniek en 63 (4%) vooral op het vakgebied koeltechniek. In 29 slaat groei om in krimp De werkgelegenheid in de TI in deze regio is in de periode 24-28 gestegen van 23.92 naar 25.268 TI-. In 29 treedt voor het eerst sinds 5 jaar weer een (beperkte) daling van het aantal TI- op naar 25.121 eind 29 (zie fi guur 1). In 21 vrij forse krimp In 21 treedt in de regio een vrij forse daling op van het aantal TI-, namelijk van 25.121 eind 29 naar 24.268 eind 21. De krimp in de TI-werkgelegenheid in 21 in deze regio (-3,4%) is duidelijk forser dan landeljk (-2,4%). In eerste helft van 211 opleving in elektrotechniek en koeltechniek In de eerste helft van 211 treedt een opleving van de bedrijvigheid op in het vakgebied elektrotechniek en koeltechniek. Het aantal bedrijven met vooral elektrotechniek neemt toe van 86 naar 84 en de werkgelegenheid in deze bedrijven van 12.75 naar 13.45. In de koeltechniek blijft het aantal bedrijven gelijk op 63, maar de werkgelegenheid in deze 63 bedrijven stijgt in het eerste half jaar van 211 van 59 naar 63. Daarmee zit de werkgelegenheid in deze 2 vakgebieden weer op ongeveer hetzelfde niveau als vóór de recessie. Werkgelegenheid in installatietechniek daalt in 211 verder Bij het vakgebied installatietechniek ligt dit duidelijk anders. Het aantal bedrijven in dit vakgebied is in de periode 29-medio 211 in beperkte mate afgenomen van 781 naar 768 bedrijven. De werkgelegenheid in deze bedrijven is in deze periode echter gedaald van 11.2 naar 1.7. Een belangrijk deel van deze afname (2 van de 5) is opgetreden in de eerste helft van 211. In totaal, dus over de drie vakgebieden heen, zit de TIwerkgelegenheid in de regio medio 211 nog duidelijk onder het niveau van voor de crisis. In feite is de krimp in de TI-werkgelegenheid nog groter dan uit deze cijfers naar voren komt. Het gaat bij de hierboven gepresenteerde cijfers namelijk alleen om met een vast of tijdelijk arbeidscontract met een TI-bedrijf. Uitzendkrachten en zzp ers (zelfstandigen zonder personeel) die door TI-bedrijven ingehuurd worden dergelijke ingehuurde krachten worden vaak aangeduid als de fl exibele schil worden niet in de registratie van Mn Services opgenomen. Een recessie heeft in eerste instantie vooral gevolgen voor de werkgelegenheid van uitzendkrachten en zzp ers. In een van de volgende hoofdstukken zullen we laten zien dat veel TI-bedrijven vanaf 29 minder gebruik zijn gaan maken van deze krachten. Grote bedrijven hebben groot aandeel in de TI-werkgelegenheid In de periode 2-211 neemt het aantal TI-bedrijven mét personeel in RBPI naar verhouding meer toe dan het aantal in deze bedrijven. Het gemiddeld aantal in TI-bedrijven in deze regio neemt in de periode af van 16,1 naar 15,6. RBPI wijkt hiermee af van de landelijke trend. Landelijk gezien neemt het gemiddeld aantal per bedrijf namelijk iets toe in deze periode. Dit komt omdat het aantal kleine TI-bedrijven met 1-5 in deze regio in de periode 26-211 duidelijk is toegenomen, namelijk van 782 (5% van alle TIbedrijven) naar 891 (53% van alle TI-bedrijven). Landelijk Figuur 1 Ontwikkeling van het aantal TI- in de periode 2-211 (2=1) 14 12 1 8 6 4 2 1 12 13 12 99 99 1 12 14 14 1 12 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 24.259 24.626 24.893 24.71 23.92 24.91 24.3 24.752 25.268 25.121 24.268 24.776 aantal 14 12 1 8 6 4 2 Nederland Totaal 1 12 13 13 13 13 14 17 19 19 17 17 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 127.791 13.67 131.895 131.29 131.64 131.184133.48 136.321 139.494 139.468 136.183137.3 aantal Bron: Mn Services, bewerking ITS 1

Figuur 2 Verdeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid naar bedrijfsomvang, medio 211 % 6 53 5 4 3 2 1 8 1-5 24 15 6-15 17 3 16-5 19 4 2 51-1 29 1 en meer % Nederland Totaal 6 51 5 4 3 2 1 7 1-5 26 16 6-15 16 27 16-5 17 4 3 51-1 32 1 en meer % aandeel bedrijven % aandeel werkgelegenheid % aandeel bedrijven % aandeel werkgelegenheid Bron: Mn Services, bewerking ITS is de toename van deze kleine TI-bedrijven geringer, namelijk van 49 naar 51 procent van alle TI-bedrijven. Het aantal grote(re) TI-bedrijven met meer dan 5 varieert in deze regio in de periode 2-211 tussen de 9 en de 115. Voor elk van deze jaren gaat op dat deze grote(re) TI-bedrijven 6 of 7 procent uitmaken van alle TI-bedrijven in deze regio. Dit gaat overigens ook op voor de TI landelijk. Het kleine aantal grote(re) TI-bedrijven heeft echter wel bijna de helft van alle TI- in dienst. Dat gaat niet alleen op voor de regio, maar ook voor de andere regio s. Het aandeel van de kleine TI-bedrijven (1-5 ) in de TI-werkgelegenheid is in deze regio gedurende de gehele periode 2-211 8 procent. Landelijk is het aandeel dat de kleine TI-bedrijven hebben in de TI-werkgelegenheid in deze periode gedaald van 8 naar 7 procent (zie fi guur 2). De LPI s met het grootste aantal bedrijven zijn Limburg Zuid (18%) en Noord-Oost Brabant (18%). De LPI met het kleinste aantal is Tilburg (1%). Eindhoven is de LPI met het grootste aandeel in de werkgelegenheid. De LPI met het laagste aandeel in de werkgelegenheid is Helmond met 8 procent (zie fi guur 3). Figuur 3 Verdeling van de bedrijven en de werkgelegenheid over de 7 LPI s, medio 211 6 5 4 3 2 1 18 15 16 16 Limburg Noord- Midden Limburg Zuid 11 8 Helmond Eindhoven 18 15 17 16 Noord- Oost Brabant 1 11 Tilburg % aandeel bedrijven % aandeel 14 16 Den Bosch Profiel van de werknemer: vooral autochtone fulltime werkende mannen Bij de in de TI in deze regio gaat het evenals elders in Nederland hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. In deze regio doen zich hierbij (nog) minder veranderingen voor dan in de rest van de TI in Nederland. Het aandeel niet-westers allochtonen is in de periode 2-211 stabiel op bijna 4 procent. Het aandeel westerse allochtonen is constant rond de 7-8 procent. Het aandeel vrouwen is in deze periode steeds ongeveer 9 procent. Het aantal parttimers is gestegen van 11 naar 14 procent. Bij de parttimers gaat het vooral om vrouwen. Bijna driekwart van de vrouwen (73%) werkt parttime. Het aantal parttimers onder de mannen is 8 procent. Overigens neemt het aantal parttimers zowel bij de mannen als bij de vrouwen toe. Bij de mannen is dit toegenomen van 6 procent in 2 naar 8 procent in 211. Bij de vrouwen is het aantal parttimers gestegen van 59 procent in 2 naar 73 procent medio 211. Vrouwen en parttimers zijn overwegend in administratieve functies werkzaam: van de administratieve functies wordt 8 procent vervuld door een vrouw en 64 procent van de administratieve krachten zijn parttimers. Wel toename van vrouwen in technische functies In de functie van monteur zijn vrijwel uitsluitend mannen werkzaam, al is het aandeel vrouwen in deze functie gestegen van 1 procent in 2 naar 2 procent medio 211. Ook bij de technische staffuncties is het aandeel vrouwen gestegen. Dat is vooral zo bij de engineers en de planners. In 2 was 1,8 procent van de in deze twee functies van het vrouwelijk geslacht. Medio 211 is dit gestegen naar 4,2 procent. Landelijk is op dit punt sprake van een zelfde stijging, namelijk van 1,8 naar 4,2 procent. Van de vrouwen in technische functies werkt 45 procent fulltime. Dat is vaker dan bij de vrouwen in niet-technische functies (27% fulltime), maar minder vaak dan bij de mannen in technische functies (93% fulltime). Bron: Mn Services, bewerking ITS 11

Figuur 4 Functiestructuur van kleine en grote TI-bedrijven, medio 211 9 8 7 6 5 4 3 2 1 81 11 12 8 1 13 7 8 1 4 7 9 3 4 6 6 811 6 811 1-5 74 6-15 65 64 63 16-5 51-1 1 en meer 9 8 7 6 5 4 3 2 1 79 1 11 11 12 7 8 2 4 7 9 8 7 3 4 6 9 8 1 13 9 1-5 74 6-15 Nederland Totaal 68 16-5 63 51-1 59 1 en meer technische staffuncties administratieve ondersteuning overige functies monteren en installeren (project)leiding / management technische staffuncties administratieve (financiële) ondersteuning overige functies monteren en installeren (project)leiding / management Bron: Mn Services, bewerking ITS Vooral uitvoerende monteurs Van de TI- in de regio is, medio 211, 7 procent als monteur/installateur werkzaam. De overige vervullen de volgende functies: technische staffuncties (engineer, calculator, tekenaar, werkvoorbereider, etc.) 9% administratieve ondersteuning 8% verkoper 1% (project)leiding/management 6% overige functies 6% Deze functieverdeling van de TI- in Limburg/ Brabant Oost wijkt weinig af van die in Nederland als geheel. De functieverdeling van de hangt duidelijk samen met de bedrijfsomvang (zie fi guur 4). Dat is niet alleen zo in, maar ook in de andere RBPI s. Het aandeel van de monteurs in het personeelsbestand neemt af van 81 procent in de TI-bedrijven met 1-5 naar 63 procent in de TI-bedrijven met meer dan 1. Het aandeel ontwikkelaars, planners/werkvoorbereiders, tekenaars neemt toe van 1 procent in de kleinste TI-bedrijven naar 12 procent in de TI-bedrijven met meer dan 1. Ook het aandeel leidinggevenden neemt toe naarmate de TIbedrijven meer hebben. Aantal planners/werkvoorbereiders neemt duidelijk toe De functieverdeling van de TI- is in de periode 2-211 veranderd. Landelijk is het aandeel monteurs in de periode 2-211 afgenomen van 7 naar 66 procent. In deze regio is het aandeel monteurs gedaald van 68 naar 66 procent. Het aandeel in technische staffuncties (engineer, planner, werkvoorbereider, tekenaar) is - landelijk - geleidelijk gestegen van 6,2 procent in 2 naar 8,4 procent medio 211. Het aantal tekenaars is in deze periode gedaald. De ontwikkeling van het aantal planners/werkvoorbereiders en het aantal tekenaars loopt in de regio parallel aan die van de landelijke TI. Dit is echter niet het geval bij de engineers. De toename van het aantal engineers is in deze regio veel geringer dan landelijk in de TI het geval is (zie fi guur 5). Figuur 5 Ontwikkeling van het aantal in technische staffuncties in de periode 2-211 (2=1) 3 3 Nederland Totaal 25 25 2 15 1 15 13 129127 136133 133 1 1 1 16 16 94 88 92 82 164 125 87 168 127 2 15 1 197 187 171 159 166 17 136 141 146 1 11212 127 1 1 13 98 94 92 96 94 5 5 2 22 24 26 28 21 medio 211 2 22 24 26 28 21 medio 211 tekenaars planners/werkvoorbereiders ontwikkelaars tekenaars planners/werkvoorbereiders ontwikkelaars Bron: Mn Services; bewerking ITS 12

Figuur 6 Opleiding van de TI-, in 29* 21% Opleidingsrichting Opleidingsniveau 4% 1% 25% 17% 62% 37% 24% TI-opleiding andere technische opleiding geen technische opleiding basisonderwijs/vmbo/avo onderbouw/mbo 1 mbo 2 + 3 mbo 4 hbo/wo overig Bron: CBS, enquête EBB (Enquête Beroepsbevolking, 29) * De gegevens in fi guur 6 hebben betrekking op de situatie voor heel Nederland. Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden per RBPI, aangezien de aantallen door het CBS geënquêteerde TI- per RBPI te klein zijn. Werknemers hebben overwegend een technische opleiding op mbo-niveau Van de TI- in Nederland heeft ruim de helft een mbo-opleiding niveau 2 of hoger (fi guur 6); 25 procent heeft een lagere opleiding en 1 procent heeft een hogere opleiding. Bij de 1 procent met een hogere opleiding gaat het vooral om een hbo-opleiding (9%) en maar weinig om een wo-opleiding (1%). Bijna tweederde deel (62%) van de TI- heeft een opleiding voor de TI gevolgd of is daar nog mee bezig. Nog eens 17 procent heeft een andere technische opleiding. Ruim één op de vijf TI- heeft geen technische opleiding en bij deze TI- gaat het vaak om administratieve krachten en verkopers. Ontwikkelaars hebben vrijwel allemaal een TI-opleiding op hbo- of op mbo niveau 4. Planners en tekenaars hebben eveneens meestal een TI-opleiding gevolgd, maar dan vooral op mbo niveau 4. Ook de monteurs hebben meestal een TI-opleiding gevolgd of zijn daar nog mee bezig. Het niveau van deze opleiding varieert van vmbo tot mbo niveau 4. Aandeel hoger opgeleiden (mbo niveau 4 en hbo) stijgt Voor de hele periode 2-29 gaat op dat 75-8 procent van de TI- een technische opleiding heeft en dat is meestal een TI-opleiding. In de periode 2-29 tekent zich een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau van de TI- af. Dit komt vooral naar voren bij de TI- met een mbo niveau 4 opleiding. Deze categorie neemt toe van 26 procent in de eerste jaren van deze eeuw naar 37 procent in de jaren 27, 28 en 29. Ook het aandeel TI- met een hbo/wo opleiding stijgt, namelijk van 7-8 procent in de jaren 2-23 naar 1 procent in de afgelopen jaren. Het gaat hierbij overigens overwegend om hbo ers. Het aandeel TI- met een wo-opleiding is in de hele periode 2-29 één procent. De stijging van 4 naar 7 procent van het aantal planners/werkvoorbereiders en ontwikkelaars in de TI in Nederland in deze periode biedt slechts een gedeeltelijke verklaring voor de stijging van het opleidingsniveau. Waarschijnlijk speelt ook upgrading binnen (een deel van) de monteursfuncties een rol. Aandeel jongeren daalt en aandeel ouderen stijgt In de leeftijdsopbouw van het bestand doen zich duidelijke veranderingen voor. Er is sprake van vergrijzing en van ontgroening. Het percentage jongeren (onder de 25 jaar) is in de regio van 19 procent in 2 gedaald naar 14 procent in 211 (zie fi guur 7). Figuur 7 Ontwikkeling aandeel jongeren in de periode 2-211 4 35 3 25 2 15 1 5 32 31 3 29 29 28 26 25 24 24 24 24 19 19 18 17 16 15 16 16 16 15 14 14 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 4 35 3 25 2 15 1 5 Nederland Totaal 33 32 31 3 29 28 27 26 25 25 25 24 2 2 19 18 17 16 16 17 17 16 15 14 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 % < 25 jaar % 25 jaar - 35 jaar % < 25 jaar % 25-35 jaar Bron: Mn Services; bewerking ITS 13

Figuur 7 laat zien dat niet alleen het aandeel jongeren onder 25 jaar in deze regio afneemt, maar dat dit ook opgaat voor categorie tussen de 25 en 35 jaar. Het aandeel van deze categorie daalt van 32 procent in 2 naar 24 procent in 211. In totaal daalt het aandeel jongeren onder de 35 jaar van 51 procent in 2 naar 38 procent in 211. Figuur 8 laat zien dat het aandeel ouderen (boven de 35 jaar) in deze periode stijgt van 49 procent naar 62 procent. Met name het aandeel ouderen van 55 jaar en ouder neemt snel toe. Dit aandeel verdubbelt in de periode 2-211, namelijk van 6 procent in 2 naar 13 procent in 211. Het proces van ontgroening en vergrijzing doet zich binnen alle 3 de vakgebieden voor, maar in de koeltechniek en in de elektrotechniek in wat sterkere mate dan in de installatietechniek. De gemiddelde leeftijd van de is in deze periode van (ruim) 1 jaar gestegen van 35,8 naar 39,6 jaar. Overigens varieert de gemiddelde leeftijd van de met de bedrijfsomvang: bedrijven met 1-5 37, jaar bedrijven met 6-15 37,8 jaar bedrijven met 16-5 39,2 jaar bedrijven met 51-1 4,5 jaar bedrijven met meer dan 1 41,4 jaar De stijging van de gemiddelde leeftijd van alle TI- in Nederland volgt dezelfde trend. Ook landelijk is er in de TI sprake van een stijging van de gemiddelde leeftijd, namelijk van 35,5 jaar in 2 naar 39,3 jaar medio 211. En ook landelijk gaat in de TI op dat de gemiddelde leeftijd van de in de grotere bedrijven hoger is dan in de kleinere. Niet alle TI-bedrijven en TI- bij Mn Services geregistreerd In zijn ook nog eens circa 1.4 TIbedrijven actief waaronder veel bedrijven van zzp ers: zelfstandigen zonder personeel die niet staan geregistreerd bij Mn Services (niet alle TI-bedrijven volgen de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf). In totaal zijn in deze bedrijven nog eens circa 3.9 werkzaam. Het totaal aantal TI- in RBPI Limburg/ Brabant Oost bedraagt medio 211 dus ruim 28.. Er is niet veel verschil tussen de 24.776 TI- die bij Mn Services geregistreerd staan en de 3.9 TI die elders gerigistreerd staan. Wel zitten in de laatste categorie van 3.9 TI- wat meer vrouwen en wat meer 55-plussers. In de rest van de rapportage is rekening gehouden met de niet bij Mn Services geregistreerde. Figuur 8 Ontwikkeling aandeel ouderen in de periode 2-211 4 35 3 25 2 15 1 5 24 24 25 26 27 27 28 28 27 28 28 27 19 19 2 2 2 2 21 21 21 22 22 22 6 7 7 8 8 9 1 1 11 11 12 13 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 % 35-44 jaar % 45-54 jaar % > 54 jaar 4 35 3 25 2 15 1 5 23 24 24 25 Nederland Totaal 27 27 28 28 28 28 28 28 18 18 18 18 19 19 2 2 2 21 21 21 6 7 7 8 9 9 1 1 11 11 12 12 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 medio 211 % 35-44 jaar % 45-54 jaar % > 54 jaar Bron: Mn Services; bewerking ITS 14

Onderwijs Om een beeld te geven van het TI-onderwijs in de regio brengen we het aantal leerlingen/ studenten en gediplomeerden in de onderwijssectoren vmbo, mbo en hbo in beeld. Van alle onderwijsinstellingen is bekend hoeveel leerlingen/studenten een TI-opleiding volgen en hoeveel gediplomeerden ze afl everen. Voor het vmbo en mbo is het gebied goed af te bakenen. Voor het hbo is dit niet (exact) mogelijk. De aantallen studenten en gediplomeerden per opleiding zijn alleen bekend op hoofdinstellingsniveau. Wel is bekend van iedere opleiding in welke nevenvestiging deze wordt aangeboden. Dit maakt het mogelijk om per opleiding de studenten middels een verdeelsleutel toe te wijzen aan een nevenvestiging en daarmee aan een regio. Hierdoor moeten we de aantallen op regioniveau wel met enige behoedzaamheid interpreteren. Bovendien hoeft de plaats waar een hbo-student een opleiding volgt niet veel te zeggen over de regio waar de student na het behalen van het diploma een baan gaat zoeken. In de bijlage staat per LPI het aantal vmbo-leerlingen en gediplomeerden en voor mbo en hbo per onderwijsinstelling het aantal mbo-leerlingen en hbo-studenten en het aantal gediplomeerden. Hieronder bespreken we het aantal leerlingen, studenten en gediplomeerden per onderwijssector. Achtereenvolgens komt het aantal leerlingen en gediplomeerden op het vmbo, het mbo en het aantal studenten en gediplomeerden op het hbo aan bod. Daarna kijken we naar de ontwikkelingen van het aantal BPV-plaatsen in de TI. Aantal vmbo-leerlingen in TI-opleidingen in 21/11 wederom sterk gedaald In 21/11 is het aantal vmbo-leerlingen TI in de regio wederom sterk gedaald, met maar liefst 23 procent. Ten opzichte van vijf jaar geleden is de daling 56 procent. Deze laatste daling is iets sterker dan de landelijke daling in de afgelopen vijf jaar (-5%). Het aantal leerlingen instalektro en elektrotechniek is, landelijk gezien, in de afgelopen vijf jaar met respectievelijk 41 procent (regio:-35%) en 54 procent (regio: -63%) gedaald. De totale landelijke afname van 4.368 leerlingen in de afgelopen vijf jaar komt grotendeels voor rekening van het dalende aantal leerlingen elektrotechniek. Dit geldt ook voor de regio. Trends in het vmbo zetten door Binnen het vmbo bestaan twee tegengestelde richtingen die allebei proberen aan te sluiten bij de behoefte van de leerlingen. De ene zoekt het in specialisering van het programma, en probeert, zoals het Vakcollege Techniek, de leerlingen zo vroeg mogelijk met de praktijk te confronteren en op te leiden tot technisch vakman of vrouw. Voor de TI betekent dit een uitgelezen kans om vmbo ers te vinden en te binden. In zijn in 21/11 vier vmbo-locaties verbonden aan Het Vakcollege: Willem van Oranje College, Dr. Knippenberg (scholengroep Helmond), Duhamel College en het Bisschop College Broekhin. De andere richting zoekt het in verbreding, enerzijds door brede opleidingen die lesmateriaal uit verschillende vmbo-sectoren combineren (vmbo intersectoraal) en anderzijds door brede opleidingen binnen de sector techniek aan te bieden (sectorbreed). De sectorbrede techniekopleiding combineert verschillende techniekrichtingen in één opleiding. In 21/11 volgen in de regio Limburg/ Brabant Oost in totaal 1.917 leerlingen een sectorbrede opleiding (leerjaar 3: 1.225 en leerjaar 4: 692). Ten opzichte van het jaar ervoor is dit een daling van acht procent (landelijk: -3%). In totaal zijn er zes intersectorale opleidingen, waarvan vier met een technische oriëntatie (technologie in de gemengde leerweg, ict-route, technologie en dienstverlening en technologie en commercie). In volgen 3.331 leerlingen een technische intersectorale opleiding (leerjaar 3: 2.729 en leerjaar 4: 62). In 29/21 waren dit 3.292 leerlingen (+1%, landelijk: +11%). Figuur 9a Ontwikkeling aantal TI-leerlingen in het vmbo, regio en landelijk 1.5 1.25 1. 75 5 1.432 1.2 93 814 627 1. 8. 6. 4. 8.688 6.936 landelijk 5.777 5.8 4.32 25 2. 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 instalektro 189 14 15 142 123 installatietechniek 135 129 94 13 95 elektrotechniek 1.18 931 686 569 49 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 instalektro 1.483 1.219 1.17 1.23 88 installatietechniek 643 55 55 493 434 elektrotechniek 6.562 5.167 4.255 3.564 3.6 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS 15

Figuur 9b Ontwikkeling aantal TI-gediplomeerden in het vmbo, regio en landelijk 1. 4. 3.531 3.554 landelijk 75 5 531 548 446 439 35 3. 2. 2.935 2.658 2.346 25 1. 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 instalektro 49 63 43 55 51 installatietechniek 5 73 52 58 41 elektrotechniek 432 412 351 326 258 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 instalektro 574 554 495 417 421 installatietechniek 27 318 272 243 253 elektrotechniek 2.687 2.682 2.168 1.998 1.672 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS Daling aantal vmbo-gediplomeerden TI in regio even sterk als landelijk In 29/1 behalen in de regio 35 mbo-leerlingen een diploma voor een TI-opleiding. Dit is 34 procent minder dan het aantal TI-gediplomeerden in 25/6. De (lichte) stijging van het aantal TI-gediplomeerden in 26/7 was dus van korte duur. Landelijk zien we in de periode 25/6 29/1 ook een afname van 34 procent van het aantal vmbo-gediplomeerden in de TI. De daling wordt regionaal en landelijk vooral veroorzaakt door de opleiding elektrotechniek. Het aantal gediplomeerden in de brede technische opleidingen neemt in tegenstelling tot de traditionele TI-opleidingen wel toe. In de regio zijn dat er in 29/1 in sectorbrede techniekopleidingen 561 (landelijk 2.979) en in de technische intersectorale opleidingen 423 (landelijk: 1.66). Vergeleken met het jaar ervoor is dat een stijging van respectievelijk 17 procent en één procent (landelijk respectievelijk +6% en +14%). Aantal mbo-deelnemers TI daalt sterker dan landelijk in de afgelopen vijf jaar In de regio volgen in 21/11 totaal 3.19 mbo ers een TI-opleiding elektrotechniek, installatie-techniek of koude techniek. Sinds 26/7 is het aantal mbo ers elk jaar gedaald, in totaal met 27 procent. Landelijk is het aantal mbo ers in de afgelopen vijf jaar iets minder sterk gedaald met 22 procent. De daling in het aantal TI-deelnemers is zowel regionaal als landelijk het gevolg van een daling van het aantal deelnemers elektrotechniek. Zowel regionaal als landelijk is het aantal deelnemers in de installatietechniek gestegen in de afgelopen vijf jaar. In de regio zien we tussen 28/9 en 21/11 een afname van 3.49 naar 2.469 BBL ers in de TI (-2%; landelijk -17%). In dezelfde periode daalt ook het aantal BOL-deelnemers met 26 procent (landelijk -26%). Het is hierdoor niet aannemelijk dat er veel BBL ers door een gebrek aan een leerwerkplaats de afgelopen jaren zijn overgestapt naar een TI-BOL-opleiding. In volgen in verhouding evenveel TI-mbo-deelnemers een BBLopleiding als landelijk (regio: 79% versus landelijk: 79%). Figuur 1a Ontwikkeling TI-deelnemers in het mbo, regio en landelijk 5. 3. landelijk 4. 3. 4.18 3.933 3.84 3.268 3.19 24. 18. 24.374 23.954 23.278 2.574 18.989 2. 12. 1. 6. 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 koude techniek 182 228 228 149 125 installatietechniek 1.13 1.199 1.37 1.35 1.37 elektrotechniek 2.796 2.56 2.242 1.814 1.524 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 koude techniek 538 654 61 418 341 installatietechniek 7.244 7.648 8.147 7.628 7.895 elektrotechniek 16.592 15.652 14.521 12.528 1.753 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS 16

Figuur 1b Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het mbo, regio en landelijk 1.5 1.2 1.274 1.356 1.311 1.353 1.264 7.5 6. landelijk 7.9 6.822 6.837 6.761 6.365 9 4.5 6 3. 3 1.5 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 koude techniek 42 61 16 12 55 installatietechniek 444 426 425 489 52 elektrotechniek 788 869 78 762 689 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 koude techniek 143 215 28 287 167 installatietechniek 2.376 2.19 2.397 2.516 2.57 elektrotechniek 4.49 4.417 4.16 3.958 3.628 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS Aantal mbo-gediplomeerden TI sterkste daling in jaren Sinds schooljaar 26/7 is het aantal mbo-gediplomeerden TI in de regio redelijk stabiel geweest (tussen de ca. 1.3 en 1.35 gediplomeerden). In 29/1 zijn er 1.264 gediplomeerden. Dit is ten opzichte van 28/9 een daling van 7 procent (landelijk: 6%), maar ten opzichte van 25/6 een daling van nog geen 1 procent. Landelijk daalt het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren gestaag (totaal sinds 25/6: -9%). Het aantal gediplomeerden koude techniek is landelijk en regionaal sinds 25/6 fl ink gestegen. Echter in 29/1 ook weer fl ink gedaald. Het aantal gediplomeerden is nog wel hoger dan in 25/6. Ook het aantal gediplomeerden installatietechniek is ten opzichte van 25/6 gestegen. De regionale en landelijke daling in het aantal gediplomeerden TI wordt ook veroorzaakt door een daling van het aantal gediplomeerden elektrotechniek. Van de TI-gediplomeerden in heeft 73 procent een BBL-opleiding gevolgd (landelijk: 78%). De meeste TI-gediplomeerden in de regio hebben een opleiding gevolgd voor assistent monteur (46%), eerste monteur (28%), leidinggevend technicus (9%) en technicus (7%). Landelijk bestaat de top vier uit dezelfde opleidingen, maar is de volgorde enigszins anders: assistent monteur (47%), eerste monteur (28%), technicus (8%) en leidinggevend technicus (7%). Aantal hbo-studenten TI wederom gestegen Het aantal hbo-studenten TI is in 21/11 zowel landelijk als in de regio wederom gestegen. In 21/11 zijn er 4.222 hbo-studenten TI in. De stijging sinds 27/8 is in de regio 11 procent en landelijk 5 procent. De stijging is voornamelijk toe te schrijven aan de stijgende studentenaantallen bij technische bedrijfskunde. Er zijn geen studenten aot in de regio Limburg/ Brabant Oost. De Associate degree-opleidingen (Ad) zijn een vrij nieuw begrip in de onderwijswereld, tussen mbo en hbo-niveau. De Ad is vooral bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo- 4-opleiding wel willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige hbo-bacheloropleiding willen kiezen. Landelijk zijn in 21/11 221 studenten ingeschreven in één van deze TI-Associate degree-opleidingen. In Limburg/Brabant Oost volgen 85 studenten de Ad-opleiding technische bedrijfskunde. Dit is ten opzichte van 29/1 een stijging van 16 procent (landelijk: +8%). Figuur 11a Ontwikkeling TI-studenten in het hbo, regio en landelijk 4.75 3.8 3.869 3.796 3.876 4.66 4.222 2. 16. landelijk 16.142 16.98 16.246 16.563 16.828 2.85 12. 1.9 8. 95 4. 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 aot elektrotechniek 1.31 1.21 1.22 1.241 1.281 technische bedrijfskunde 1.111 1.173 1.232 1.342 1.46 werktuigbouwkunde 1.448 1.414 1.442 1.483 1.535 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 aot 581 641 663 644 611 elektrotechniek 5.486 5.336 5.327 5.421 5.386 technische bedrijfskunde 4.658 4.726 4.778 4.93 5.122 werktuigbouwkunde 5.417 5.395 5.478 5.595 5.79 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS 17

Figuur 11b Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het hbo, regio en landelijk 1. 8 799 86 742 719 687 4. 3.2 3.271 3.169 landelijk 2.923 3.2 2.858 6 2.4 4 1.6 2 8 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 aot elektrotechniek 292 29 249 255 217 technische bedrijfskunde 212 253 235 25 22 werktuigbouwkunde 296 317 258 259 25 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 aot 142 14 11 81 89 elektrotechniek 1.18 1.83 95 975 927 technische bedrijfskunde 993 976 946 943 899 werktuigbouwkunde 1.28 1.6 926 1.3 943 Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS Stijging studenten aantallen vertaalt zich nog niet in een stijging in hbo-gediplomeerden TI Na een korte opleving in 26/7 is het aantal gediplomeerden hbo-ti-studenten in de regio Limburg/Brabant Oost gedaald. In 29/1 zijn er 687 gediplomeerden. Ten opzichte van 25/6 is dit een daling van 14 procent (landelijk: -13%) en 4 procent daling ten opzichte van 28/9. De daling is voornamelijk het gevolg van een daling van het aantal gediplomeerden elektrotechniek. In heeft 9 procent van de gediplomeerden een duale TI-opleiding gevolgd (landelijk: 12%). Deze studenten werken vier dagen per week en gaan één dag naar school. Vereiste is dat de student al een baan heeft binnen het vakgebied van de TI-opleiding. In volgt een relatief klein deel van de gediplomeerden een deeltijdopleiding (regio: 22% versus landelijk: 29%). Ook voor deze groep gediplomeerden geldt dat zij vaak al een baan hebben tijdens de studie, zij het niet zoals bij de duale opleiding per sé binnen het vakgebied van de opleiding. De overige 7 procent volgde in de regio een voltijdopleiding (landelijk: 59%). Met name deze groep hbo ers zal na het behalen van het diploma nieuw instromen op de arbeidsmarkt. Het aantal startende BPV s in 21/11 is lager dan in voorgaande schooljaren In regio zijn in schooljaar 21/11 totaal 962 TI-bedrijven 1 door Kenteq erkend als leerbedrijf. Dit is bijna 58 procent van het totaal aantal TI-bedrijven in de regio. Niet alle erkende bedrijven sluiten daadwerkelijk BPV-overeenkomsten af. In regio hebben 397 bedrijven BPV-plaatsen en zijn daardoor een actief leerbedrijf. In totaal is dus 24 procent van alle 1.671 TI-bedrijven in deze regio actief en dit is iets lager dan in heel Nederland (25%). Bedrijven kunnen door Kenteq erkend worden voor meerdere opleidingen. In schooljaar 21/11 hebben de actieve leerbedrijven in regio gemiddeld zeven BPV-plaatsen vervuld. In de regio zijn drie praktijkopleidingscentra (poc s) gevestigd, die actief BPVplaatsen verzorgen. Deze poc s verzorgen ongeveer 39 procent van de BPV-plaatsen in de regio. Dat is hoger dan het landelijke niveau (31%). De ontwikkeling van het totaal aantal startende en lopende BPV s 2 in de regio is te zien in fi guur 12. Net als op landelijk niveau begint het grootste deel van het aantal BPV s ieder jaar in de maanden augustus en september. Dit is te zien aan het aantal startende BPV s in die maanden. Het grootste aantal BPV s eindigt ieder jaar in de maand juli. Dit is te zien aan de ontwikkeling van het aantal lopende BPV s. De daling die ingezet is in 29/21 zet door. Het aantal nieuwe BPV s in augustus en september 21 blijft duidelijk achter bij het aantal in dezelfde maanden in voorgaande jaren, dit geldt zowel op regionaal als op landelijk niveau. Het aantal lopende BPV-plaatsen in het vakgebied elektrotechniek is kleiner (42%) dan het aantal BPV-plaatsen in installatietechniek (56%). Dit wijkt af van de verhouding op landelijk niveau (beide ongeveer 49%). In regio leidt ongeveer 85 procent van de BPV s op tot monteur (landelijk 84%). Het gaat vooral om assistent monteurs en eerste monteurs. De regio heeft verhoudingsgewijs iets meer servicemonteurs dan landelijk (8% versus 6%) en minder assistentmonteurs (38% versus 43%). In verhouding heeft de regio bijna twee keer zoveel leidinggevend monteurs als landelijk (2,6% versus 1,4%) 1. Dit zijn alleen bedrijven die zijn aangesloten bij Mn Services. 2. Het totaal aantal BPV s is met name voor de laatste maanden nog niet volledig. Bedrijven hebben namelijk tot een jaar na aanvang van een BPV de tijd om subsidie aan te vragen bij OTIB. Pas dan wordt de BPV geregistreerd in de administratie. Het aantal BPV s is administratief bijgewerkt tot 5 oktober 211. 18

Figuur 12 Het aantal startende en lopende BPV s* in de regio, periode augustus 25 augustus 211 2.5 2. 1.5 1. 5 aug-5 dec-5 apr-6 aug-6 dec-6 apr-7 aug-7 dec-7 apr-8 aug-8 dec-8 apr-9 aug-9 dec-9 apr-1 aug-1 dec-1 apr-11 aug-11 startende BPV's lopende BPV's * Alleen BPV s van BBL-opleidingen Tabel 13 Het aantal BPV s* naar functie in het regio en Nederland totaal (in %), schooljaar 21/211 Regio Limburg/Brabant Nederland Oost monteur - servicemonteur 7,9% 6,3% monteur - assistent monteur 37,8% 43,3% monteur - eerste monteur 36,8% 33,% monteur - leidinggevend monteur 2,6% 1,4% technicus 9,4% 9,7% technicus - leidinggevend technicus,2%,7% project- en afdelingsleiding,1%,3% werkvoorbereider 2,9% 2,7% arbeidsmarktgekwalifi ceerde assistent,%,3% dakdekker,3%,3% ontwikkelen, engineering,8%,8% tekenaar,%,% administratie,%,% ICT-beheerder,%,% overig 1,2% 1,% totaal (= 1%) 2.421 13.52 * Het betreft een optelling van alle BPV s die gedurende het schooljaar 21/11 lopen. Een deel van deze BPV s heeft een lange looptijd van maximaal vier jaar en hoeft dus niet te eindigen in 21/11. Maar ook kortlopende BPV s die gedurende het schooljaar starten en weer eindigen zijn hierin meegenomen. 19

Van opleiding naar werk in de TI Voor de landelijke arbeidsmarktrapportage 211 is aanvullend onderzoek gedaan om de uitstroom vanuit de TI opleidingen naar de arbeidsmarkt goed in beeld te krijgen. Voor dat onderzoek zijn beschikbare bestanden met onderwijsgegevens (leerlingenbestand) en arbeidsmarktgegevens (banenbestand) van het CBS en de bestanden van Mn Services met elkaar gekoppeld. Door die koppeling is het mogelijk de gediplomeerden van de TI opleidingen na afronding van hun opleiding te volgen en te kijken in hoeverre zij zijn gaan werken en in hoeverre ze werk binnen dan wel buiten de TI hebben gekregen. Deze analyses zijn voor vijf jaargangen gediplomeerden uitgevoerd, namelijk die van 26 tot en met 21, waarbij telkens alle gediplomeerden uit de betreffende jaren zijn meegenomen. Analyses zijn alleen op landelijk niveau gedaan, niet voor elke regio afzonderlijk. Figuur 15 Uitstroom TI mbo-bol ers (gemiddeld % 26-211) MBO TI BOL 1% Bron: CBS, bewerking ITS mbo TI hoger niveau 22% mbo TI lager/zelfde niveau 2% mbo overig 8% hbo TI gerelateerd 17% hbo techniek overig 6% hbo overig 4% baan TI 11% baan niet TI 23% onbekend/overig 7% Figuur 14 Uitstroom TI vmbo ers (gemiddeld % 26-211) TI metaal Vmbo gediplomeerden bouw intersectoraal met techniek mbo TI 39% 5% 1% 11% 3% mbo zelfde technieksector mbo andere technieksector mbo sector economie mbo overige sectoren overig (niet mbo) Bron: CBS, bewerking ITS sectorbreed techniek 32% 37% 3% 32% 38% 36% 57% 4% 2% 12% 11% 16% 4% 5% 7% 6% 7% 12% 6% 6% 7% 6% 6% De TI vmbo ers gaan bijna allemaal door met een vervolgopleiding in het mbo. Bijna 4 procent gaat naar een mbo TI opleiding. Nog eens een derde gaat naar een mbo opleiding in een andere techniekrichting. Van de vmbo ers met een sectorbrede techniekopleiding gaat 11 procent verder met een mbo TI opleiding. Ruim meer dan de helft gaat naar een andere techniekrichting in het mbo. Hooguit 6 procent van de TI vmbo ers gaat na afronding van de opleiding direct aan het werk, dat wil zeggen in een baan zonder leerarbeidsovereenkomst. Dat geldt overigens ook bij de andere opleidingsrichtingen. Van de gediplomeerde TI mbo-bol ers stroomt 34 procent door naar een baan. Van deze 34 procent gaat een minderheid (11%) binnen de TI aan het werk. De meerderheid (23%) gaat buiten de TI aan de slag. Een groot deel van de TI mbo-bol ers komt niet op de arbeidsmarkt beschikbaar, maar gaat nog een vervolgopleiding doen. Bijna een kwart (22%) gaat een TI mbo opleiding van hoger niveau doen. Bijna een vijfde (17%) gaat naar een TI hbo opleiding. Figuur 16 Uitstroom TI mbo-bbl ers (gemiddeld % 26-211) MBO TI BBL 1% Bron: CBS, bewerking ITS mbo TI hoger niveau 38% mbo TI lager/zelfde niveau 7% mbo overig 2% hbo TI gerelateerd % hbo overig % baan TI 36% baan niet TI 13% onbekend/overig 3% Van de gediplomeerde TI mbo-bbl ers stroomt bijna de helft (49%) door naar een baan. Van die 49 procent gaat het grootste deel (36%) naar een baan in de TI, een minderheid (13%) gaat in een baan buiten de TI aan de slag. De BBL ers gaan dus vaker aan het werk dan de BOL ers en komen ook vaker in banen binnen de TI terecht; zij hebben vaak al een leerarbeidsplaats voor hun opleiding. Daarnaast gaat nog ruim een derde (38%) van de TI mbobbl ers door met een TI mbo opleiding van hoger niveau. De gediplomeerden van de TI gerelateerde hbo-opleidingen gaan bijna allemaal aan het werk na afronding van hun opleiding. Daarbij komt maar een klein deel in de TI terecht. Bij AOT is dat 33 procent, bij elektrotechniek 1 procent, bij werktuigbouwkunde 4 procent en bij technische bedrijfskunde eveneens 4 procent. 2

Figuur 17 Uitstroom TI hbo ers naar arbeidsmarkt (gemiddeld % 26-211) AOT (1%) Electrotechniek (1%) Werktuigbouwkunde (1%) Technische bedrijfskunde (1%) Bron: CBS, bewerking ITS baan binnen TI 33% baan buiten TI 64% overig 4% baan binnen TI 1% baan buiten TI 75% overig 15% baan binnen TI 4% baan buiten TI 83% overig 13% baan binnen TI 4% baan buiten TI 82% overig 14% Voor alle opleidingen geldt dat slechts een deel van de TI gediplomeerden ook feitelijk naar banen in TI bedrijven doorstromen. Een deel blijft verder doorleren. Een ander deel gaat buiten de TI aan het werk. Dat TI gediplomeerden buiten de TI branche werkzaam zijn betekent overigens niet zonder meer dat zij geen TI werk zouden doen. Ook buiten de TI branche zijn er bedrijven waar TI functies te vinden zijn, bij voorbeeld in energiebedrijven, technische diensten van industriële bedrijven en onderhoudsdiensten van ziekenhuizen en woningcorporaties. TI verliest aanzienlijk potentieel gediplomeerde TI vmbo ers De voorgaande fi guren laten zien wat TI gediplomeerden in het eerste jaar na afronding van hun opleiding gaan doen, in hoeverre ze in dat jaar doorstromen naar vervolgopleidingen of uitstromen naar werk, binnen dan wel buiten de TI. Voor de TI zijn vooral de TI vmbo gediplomeerden een belangrijke wervingsbron voor nieuwe (leerling-). Daarom is voor deze groep in beeld gebracht wat zij verder in hun loopbaan zijn gaan doen, tot vijf jaar na afronding van hun opleiding. Vertrekpunt daarbij zijn de vmbo TI gediplomeerden uit 26. Figuur 18 volgt deze vmbo TI gediplomeerden in de vijf jaren na diplomering, van 26 tot 211. Kernvragen zijn: stromen ze door naar opleiding of werk en blijven ze in de TI of niet? Over heel Nederland gezien gaat het in totaal om 3.664 gediplomeerde TI vmbo ers. De grote meerderheid (94 procent) gaat na diplomering een vervolgopleiding in het mbo doen, waarvan 4 procent naar mbo TI (bol of bbl) en 54 procent naar een mbo opleiding buiten de TI. De TI raakt hier dus meer dan de helft van zijn vmbo gediplomeerden kwijt. Het aantal in mbo-opleidingen neemt in de loop der jaren geleidelijk af, waarschijnlijk omdat men aan het werk gaat. Slechts een klein deel (3 procent) van de gediplomeerden uit 26 gaat na afronding van de opleiding meteen aan het werk, bijna allemaal in banen buiten de TI. Het aantal dat aan het werk is neemt in de loop der jaren geleidelijk toe, met een sprongetje na twee jaar, als de meeste vervolgopleidingen afl open. Een grote meerderheid gaat dan evenwel aan het werk buiten de TI (14 procent in 28/9). De TI verliest in latere jaren dus opnieuw een behoorlijk deel van zijn potentieel. Figuur 18 Cohort vmbo TI gediplomeerden 26, vijf jaar lang gevolgd (% per jaar) 25/26 26/7 27/8 28/9 29/1 21/11 mbo TI BOL BBL 18% 22% 15% 23% 8% 25% 6% 21% 1% 17% VMBO TI gediplomeerden werk TI mbo niet-ti % 1% 2% 4% 7% 54% 5% 45% 4% 24% N = 3.664 werk niet-ti 3% 7% 14% n.n.b.* n.n.b.* overig 3% 4% 6% n.n.b.* n.n.b.* 1% 1% 1% 1% 1% 3.664 3.664 3.664 3.664 3.664 Bron: CBS, bewerking ITS * n.n.b. = nog niet bekend. Over 29/1 en 21/11 zijn alleen baangegevens van Mn Services beschikbaar, nog geen baangegevens van het CBS. Vandaar dat het percentage vmbo ers dat een baan niet-ti heeft in deze jaren nog niet te bepalen is. 21