Samenvatting door een scholier 1644 woorden 25 juni 2012 5,6 21 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 13.1: Overheidsingrijpen Bij sommige goederen wil de overheid de prijs niet overlaten aan het marktmechanisme. Redenen: Collectieve goederen komen op de vrije markt niet tot stand. Ze zijn niet splitsbaar en niet individueel leverbaar. Kans op externe effecten: bijkomende gevolgen van productie en consumptie die niet in de prijzen zijn doorberekend. Negatieve externe effecten: milieuvervuiling, geluidsoverlast. Dit heeft een daling van de welvaart tot gevolg. De kosten van vervuiling, uitputting en andere negatieve externe effecten worden afgewenteld op de samenleving, dit zijn maatschappelijke kosten. Positieve externe effecten: bijdrage van sportscholen, sportverenigingen zorgen voor een betere volksgezondheid. Onderwijs zorgt voor een goed geschoolde beroepsbevolking, dit alles leidt tot een stijging van de welvaart. Dit alles noemen we maatschappelijke opbrengsten, de hele samenleving heeft er profijt van. Kans op ongewenste inkomensverdeling: soms komt er op de markt een te hoge of een te lage prijs tot stand. Bijvoorbeeld voor een medicijn dat levens redt wil iedereen heel veel betalen. Het loon voor laagstbetaalde banen zou te laag kunnen worden zodat ze niet in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien. De overheid zorgt voor huurtoeslag, studiefinanciering, enz. Het marktmechanisme kan leiden tot misbruik van economische macht. Bij weinig concurrentie kunnen bedrijven een monopoliepositie innemen, de klant betaalt een te hoge prijs. Ook kunnen bedrijven met elkaar kartelafspraken maken om de concurrentie te verminderen. Dit is uiteraard verboden. Ingrijpen door de overheid: Ingrijpen bij individuele goederen door de overheid kan door regulering en collectivisatie. Meer aan de markt overlaten kan door privatisering en deregulering. Regulering gebeurt door wetten en voorschriften voor de particuliere sector, bijv. maximumprijzen, minimumprijzen, https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 1 van 7
milieuwetgeving, veiligheidsvoorschriften, enz. Bij deregulering worden deze regels versoepeld. Bij collectivisatie worden taken van de particuliere sector overgenomen door de overheid, bijv. onderwijs, openbaar vervoer en sociale verzekeringen. De redenen van de overheid zijn: - Voorkomen van misbruik: politie, leger, rechtspraak kun je niet overlaten aan de particuliere sector. - Sommige goederen zijn te duur: infrastructuur. - De zwakkeren worden beschermd: sociale zekerheid. - Stimulering van bepaalde goederen: onderwijs en bibliotheek. Bij privatisering worden taken van de overheid overgeheveld naar de particuliere sector. De redenen van de overheid zijn: - Kostenbesparing in de collectieve sector. - Particuliere bedrijven werken doelmatiger, dus goedkoper. - Particuliere bedrijven reageren sneller op wensen en behoeften van de consumenten. - De burgers kunnen vrijer kiezen. Quasicollectieve goederen: door de overheid geproduceerde of gedistribueerde goederen. Bijv. paspoort, rijbewijs. Ingrijpen bij collectieve goederen. Er bestaat geen vrije markt voor deze goederen. Collectieve goederen worden door de overheid aangeboden om misbruik tegen te gaan ( denk aan politie, leger, enz.) en de aanleg van een dijk moet door de overheid gedaan worden want geen enkel particulier bedrijf gaat dit doen. Geen vrije marktwerking door overheidsingrijpen. De overheid bepaalt zelf hoeveel goederen zij op de markt brengen. Zij bepalen wat ze uitgeven aan onderwijs, politie, enz. De prijzen worden bepaald door het betalen van belastingen, sociale premies, collegegelden, retributies, enz. https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 2 van 7
In Nederland is de regering een democratisch budgetmechanisme, zij worden gekozen door de bevolking. Bedrijven of landen waarin beslissingen zonder overleg plaatsvinden noemen we bureaucratisch budgetmechanisme of planmechanisme. Paragraaf 13.2: Maximum- en minimumprijzen Maximumprijs: de overheid heeft een maximale prijs ingesteld met als doel de consument te beschermen. Zonder ingrijpen wordt de prijs te hoog. Dit geldt bijv. huurprijzen en levensbedreigende medicijnen. Gevolg: de evenwichtsprijs ligt boven de maximumprijs. Hierdoor ontstaat er een vraagoverschot en een aanbodtekort. ( bron 13.6 blz. 38) Er moet een rantsoeneringregeling komen, elke vrager mag maximaal een hoeveelheid afnemen. Denk aan voedselbonnen in de oorlog. Bij de huurwoningen zijn urgentielijsten of wachtlijsten zodat de mensen die het hardst een woning nodig hebben als eerste aan bod komen. Zonder deze regeling is er een grote kans op zwarte handel: handelaren zullen het tekort aan goederen uitbuiten. Minimumprijs: de overheid heeft een minimumprijs ingesteld om de producent te beschermen. De producenten zijn gegarandeerd van een minimumprijs. Een overschot wordt door de overheid opgekocht. Gevolg: de evenwichtsprijs ligt onder de minimumprijs. Er ontstaat een aanbodoverschot en een vraagtekort, want de prijs wordt te hoog voor de consument. (bron 13.7 blz. 39) Omdat er overschotten moeten worden opgekocht gaat de overheid een quoteringsregeling invoeren. Elke producent / aanbieder mag een maximale hoeveelheid ( quotum) aanbieden. De overheid kocht de goederen op en er ontstonden grote overschotten zoals de boterberg en een melkplas. Dit leidde tot negatieve externe effecten zoals milieuvervuiling door mest- en ammoniakoverschotten. Deze overschotten werden tegen dumpprijzen verkocht in het buitenland, dit is oneerlijke concurrentie. Daarom werden er vanuit de EU maatregelen genomen om te komen tot een vrije marktwerking: Afbouw van interventieprijzen door verlaging van de garantieprijzen. Prijzen van landbouwproducten zullen dalen en de overschotten verdwijnen. Verlaging van exportrestituties (exportsubsidies) en verlaging van importheffingen. Toenemende vrijhandel leidt tot economische groei. Tijdelijke compensatie voor boeren. Paragraaf 13.3:Indirecte belastingen en subsidies https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 3 van 7
Prijsverhogende (indirecte) belastingen: Belastingen die betaald worden bij de aanschaf, het bezit en het gebruik van goederen. BTW: belasting over de toegevoegde waarde. Algemeen tarief: 19% voor de meeste goederen. Bijzonder tarief: 6% voor de eerste levensbehoeften. Nultarief: 0% medische hulp, diensten van banken en exportgoederen. Accijnzen: een verbruiksbelasting op goederen waarvan de overheid het gebruik wil afremmen. Het zijn producten die slecht zijn voor de gezondheid, slecht voor het milieu en maatschappelijke kosten met zich meebrengen. Accijns wordt geheven op alcohol, benzine en tabak. De consumentenprijs stijgt door de accijns en daardoor neemt de vraag af. Door de accijns worden de marginale kosten hoger en daarom schuift de prijsaanbodlijn naar links ( of omhoog) ( blz. 43 bron 13.11) BPM: belasting van personenauto s en motorrijwielen en CO2 heffing en motorrijtuigenbelasting. Tot 2013 betaal je BPM, daarna een CO2 heffing. Hoe vervuilender de auto hoe hoger de CO2 heffing, het milieu moet verbeteren. Het geld wordt gebruikt om milieubesparende maatregelen uit te voeren. Op het bezit van de auto betaal je motorrijtuigenbelasting, het geld wordt gebruikt voor het verbeteren van de infrastructuur. Milieuheffingen: goederen die vervuilend zijn voor het milieu worden belast. Bijv. afvalstoffenheffing over het huisvuil. Rekeningrijden / kilometerheffing: om files terug te dringen. Douanerechten (invoerrechten): op geïmporteerde goederen wordt extra belasting geheven, de binnenlandse werkgelegenheid wordt beschermd. Indirecte subsidies: Prijsverlagende subsidies bij aanschaf, het bezit of het gebruik van goederen. Er zijn wel 4000 subsidieregelingen. Bijv. isoleren van het huis. Motieven: 1. Stimulering van het gebruik of verbruik van bepaalde goederen, bijv. onderwijssubsidies, isolatiesubsidies, subsidies voor toneelgezelschappen. https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 4 van 7
2. Beperking van de nadelige externe effecten van productie, bijv. Subsidies op milieubeschermende maatregelen en energiebesparende maatregelen. 3. Verbeteren van de internationale concurrentiepositie van bedrijven: exportsubsidies. 4. Stimuleren van investeringen: investeringssubsidies. 5. Herverdelen van inkomens: huurtoeslag, zorgtoeslag en studiefinanciering maken wonen, zorgverzekering en onderwijs betaalbaar. Gevolgen: 1. Dalende marktprijzen. De ondernemer rekent niet alles door naar de consument, hij maakt extra winst. Paragraaf 13.4: Quotering en overig ingrijpen Productiequotum: door de overheid voorgeschreven maximale productieomvang. Bijv. melkquotum: recht om een hoeveelheid melk te produceren. Produceert de boer meer dan krijgt hij een boete. Op deze manier worden de overheidssubsidies beperkt, want de overschotten worden opgekocht. Motieven: Tegengaan van milieuvervuiling. Dierenrechtenstelsel: hoeveelheid dierlijke mest beperken door het aantal te houden kippen, varkens en kalkoenen vast te stellen. Verder bij smog niet produceren en niet vestigen van industrieën in natuurgebieden. Tegengaan van het opraken van de natuur: visquotum. Opdrijven van de prijs van producten. Ontwikkelingslanden proberen een grotere exportopbrengst te verkrijgen door buffervoorraden aan te leggen of exportquota vast te stellen. Productieverbod door export- of importboycot van bepaalde goederen. Bijv. importverbod op wapens of ziek vee. Verbod op handel in drugs en verkoop van alcohol aan jongeren. Tegengaan van overproductie, zoals melk, graan. Gevolgen: Stijging van de prijs. ( blz. 46 bron 13.15) Overig ingrijpen: https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 5 van 7
Wetten waarmee de overheid de markt beïnvloedt. Doel: Bescherming van de consument, ondernemer of werknemer. Het bereiken van een evenwichtiger inkomensverdeling. Beperken van nadelige externe effecten van de productie of handel. Stimuleren van positieve externe effecten van de productie. Wetten: Handelsregister. Vestigingsvergunning. Bouwvergunning / bestemmingsplan. Milieuvergunning. Winkeltijden. Horecavergunning. Marktvergunning. Wet op het afbetalingsstelsel. CAO wetgeving. Wet op het minimumloon. Paragraaf 13.5: Ondoelmatig ondernemersbeleid Varkenscyclus: aanbod komt te laat op de markt waardoor de prijs daalt. Inefficiënte allocatie. Doordraai: Veiling bij opbod: de hoogste bieder ontvangt de goederen. Vaak bij antiek, schilderijen. https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 6 van 7
Veiling bij afslag: de prijs begint hoog en langzaam gaat die naar beneden. Dit zijn vaak land- en tuinbouwproducten. Hoe later je biedt, hoe lager de prijs is. Beneden een bepaalde prijs wordt het doorgedraaid, de producten worden uit de handel gehaald. Dit wordt gedaan om het aanbod te beperken en toch nog winst te maken op de overige producten. Bron 13.18 blz. 50. Doordraaien leidt tot een hogere omzet en een hogere winst, want alle kosten zijn al gemaakt en deze producten zijn prijsinelastisch. Hier is ook sprake van inefficiënte allocatie, de doorgedraaide artikelen worden vernietigd of in veevoer verwerkt. De verkoper ontvangt de doordraaiprijs. Dit wordt betaald uit het veilingfonds. Bij elke transactie wordt een percentage aan provisie in rekening gebracht voor het veilingfonds. Mismanagement / wanbeleid: managers in bedrijven of bij de overheid nemen een verkeerde beslissing. Ook hier is sprake van inefficiënte allocatie. https://www.scholieren.com/verslag/74134 Pagina 7 van 7