Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Vergelijkbare documenten
Visuele Leerlijn Taal

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

i n h o u d Inhoud Inleiding

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Samenvatting Nederlands H9 stijlfouten

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Visuele Leerlijn Spelling

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Samenvatting Nederlands Formuleren

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Samenvatting Nederlands Formuleren

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Eigen vaardigheid Taal

Samenvatting Nederlands formuleren

Formuleren voor gevorderden

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Formuleren voor gevorderden

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Teksten samenvatten: wat mag er wel en niet in een samenvatting? Zou je dit wel/niet in een samenvatting zetten?

instapkaarten taal verkennen

Formuleren voor gevorderden

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing

Spelling. 1. Werkwoorden

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Samenvatting Nederlands Over lezen

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

Uitzondering: Telwoorden met -en- zijn samenstellingen, maar toch schrijf je een trema bij een klinkerbotsing: drieënhalf.

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

Samenvatting door Wietske 990 woorden 16 januari keer beoordeeld. Nederlands. 93: Stijlfiguren

Studiewijzer TaalCompetent

Onderdeel: Startprogramma -- EBR Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Inhoud. Over taal. Ontstaan van taal 19. Hoe het Nederlands gegroeid is 40. Een taal leren 22

Samenvatting Nederlands Spelling

Samenvatting Nederlands Formuleren/Spreken

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Lesstof. Formuleren 4F

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus:

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

Eisen Nederlands, vormgeving, APA. Pagina 1 van 10. Eisen Nederlands, vormgeving en bronvermelding AMA

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

KLAS: V3 VAK: Nederlands 2019/2020 Week Van af. Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/t oets. Opmerking jaarplanning. overig.

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

instapkaarten taal verkennen

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Over dit boek 13 1 Zinsbouw

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Online cursus spelling en grammatica

DE REFERENTIENIVEAUS. en Taal actief 4

Samenvatting Nederlands formuleren Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 paragraaf 3 tm 5

Inhoud. 1 Spelling 10

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

1) Anakoloet. 2) Asymmetrie. = ontspoorde, niet goed lopende zin. = ongelijkheid in bouw en vorm van een zin (ruim begrip)

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Op niveau havo 1-3. Thieme Meulenhoff. deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Schoolwoorden

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Samenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6

Programma van Toetsing en Doorstroming

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Samenvatting Nederlands Module 1 (Taalijnen)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Transcriptie:

Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur Vraag/antwoord structuur en structuur Probleem/oplossingsstructuur Verklaringsstructuur Woordenschat Beeldspraak Wat word vergeleken PERSONIFICATIEEen ding waarmee bijzonderheden voorbeeld Iets wat alleen een mens kan METAFOOR Object beeld vergelijking object beeld metoniem Deel Geheel Plaats Eigenschap Materiaal Voorwerp Plaatsnaam Producent Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product object is helemaal vervangen door beeld Je zegt iets anders dan je bedoelt Het gevaar loert De prinses van de klas Louise lijkt wel een prinses Even de neuzen tellen De kaars brand Het kantoor is vrij Nog een glaasje dan Even Apeldoorn bellen Een echte van gogh Kijk op taal Naamkunde https://www.scholieren.com/verslag/91319 Pagina 1 van 5

Geoniem = een naam die is afgeleid van een aardrijkskundige naam Eponiem = woorden die zijn afgeleid van persoonsnamen Aptoniem = een naam die aansluit bij wat iemand in het dagelijks leven doet Leenwoorden Taalpuristen = mensen die proberen het Nederlands zo zuiver mogelijk te houden, zij bedenken Nederlandse alternatieven voor leenwoorden. Anglicisme = niet goed vertaald uit het Engels Gallicisme = niet goed vertaald uit het Frans Germanisme = niet goed vertaald uit het Duits Anglicisme + gallicisme + germanisme = barbarisme Spelling ww-spelling Pv-tt-ev Pv-tt-mv Pv-vt-ev Pv-vt-mv Infinitief Gebiedende wijs -> herken je aan het ontbrekende onderwerp Voltooid deelwoord Onvoltooid deelwoord bijvoeglijk naamwoord met of zonder N telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden krijgen een N als deze zelfstandig is gebruikt (dus er kan geen zn achter) op personen slaat formuleren aantrekkelijk formuleren varieer in woordkeus varieer in zinsopbouw varieer in zinslengte gebruik voorbeelden zet de woorden die bij elkaar horen bij elkaar gebruik signaal woorden om verbanden in de tekst te leggen tekstverbanden concluderend dus, hieruit volgt, dat houd in doel-middel om te, waarmee, door middel van oorzaak-gevolg daardoor, als gevolg van, zodat opsommend ook, verder, ten slotte redengevend/verklaring daarom, namelijk, dat blijkt uit samenvattend kortom, al met al, met andere woorden tegenstellend maar, echter, daarentegen uitleggend/toelichtend bijvoorbeeld, met andere woorden, dat wil zeggen vergelijkend zoals, eveneens, soortgelijke voorwaardelijk indien, mits, stel dat foutieve samentrekkingen samentrekken mag alleen bij dezelfde grammaticale functie -> kww hww zww lv mv o - pv https://www.scholieren.com/verslag/91319 Pagina 2 van 5

dezelfde betekenis hetzelfde getal -> ev mv samentrekking is als in het tweede deel van de zin een woord dat al eerder beschreven staat weggelaten word samenvatting Nederlands Havo 3 H3 + H4 Lezen atie Vaak bij een overtuigende tekst standpunt -> daar wil de schrijver je van overtuigen en -> daar onderbouwt de schrijver zijn standpunt mee Feitelijke en Kun je controleren niet-feitelijke en kun je niet controleren Enkelvoudige atie = met 1 Meervoudige atie = met meerdere en Enkelvoudige onderschikkende atie = Standpunt - - Meervoudige onderschikkende atie = standpunt Tegenen = en en standpunten ontkrachten d.m.v. een negatieve eigenschap Woordenschat Stijlfiguren Zijn er 5 van. tautologie = 2 synonieme woorden van dezelfde woordsoort enkel en alleen toelichting: synoniem aan elkaar, allebei een bijwoord pleonasme = overbodig woord, omdat het grondwoord de eigenschap al bevat https://www.scholieren.com/verslag/91319 Pagina 3 van 5

toelichting: de ronde cirkel ronde = overbodig cirkel = grondwoord hyperbool = sterke overdrijving dat heb ik nu al 1000 keer gezegd eufemisme = verzachtend woordgebruik overgrootmoeder is gaan hemelen dysfemisme = opzettelijk harde taal wat een vette pens heeft die man understatement = het tegenovergestelde van wat je bedoelt ik heb best wel even in de keuken gestaan Spelling Korter schrijven Afkorting: weergave van een woord(groep) met beperkt aantal letters je spreekt wel de volledige woord(groep) uit Voorbeeld: a.s. Letterwoord eerste letters van naam of woordgroep, waarbij je het uitspreekt als een woord Voorbeeld: vip Initiaalwoord eerste letters van naam of woordgroep waarbij je het uitspreekt als losse letters Voorbeeld: uv, OM Verkorting opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen, uitspraak als woord Voorbeeld: info, prof Symbool notatie van wetenschappelijk begrip; grootheid/eenheid. Uitspraak zoals het oorspronkelijke woord Voorbeeld: V, ml, GB Trema en apostrof Trema gebruik je om te voorkomen dat 2 klinkers in een woord samen worden uitgesproken Trema gebruik je in sommige leenwoorden Apostrof gebruik je als weglatingsteken Apostrof gebruik je om uitspraak problemen te voorkomen Apostrof gebruik je in afleidingen van letterwoorden Apostrof gebruik je in meervouden van initiaalwoorden In verkleinwoorden op -y Formuleren (foutieve) beknopte bijzinnen Beknopte bijzin= bijzin zonder PV en O; dus het O moet hetzelfde zijn als dat van de hoofdzin https://www.scholieren.com/verslag/91319 Pagina 4 van 5

de Voorbeeld: toelichting: na hun klim door de duinen op het stand aangekomen namen toeristen meteen een verfrissende duik in de golven. toeristen = O, onderstreept in het blauw is beknopte bijzin foutieve beknopte bijzin= bijzin zonder PV en O; maar het O is niet hetzelfde als dat van de hoofdzin. Voorbeeld: na hun klim door de duinen op het strand aangekomen bleken bijzin. duinen Toelichting: Alle strandstoelen al verhuurd. strandstoelen = O, onderstreept in groen is foutieve beknopte Het is foutief omdat de strandstoelen geen klim door de Hebben gemaakt 2. 3. Wat is het O van de hoofdzin Wat is het O van de bijzin (zelf bedenken) Kan bij 2 hetzelfde antwoord als bij 1? -> goed Kan bij 2 niet hetzelfde als bij 1 -> foutief! Verwijswoorden Het juiste verwijswoord bepaal je met het woordgeslacht Getal geslacht lidwoord verwijswoord Ev M De hij hem zijn deze die Ev V De zij ze haar deze die Ev O Het het zijn dit dat Mv alle alle zij/ze hen hun deze die Je kunt dus het geslacht bepalen d.m.v. lidwoorden, behalve het verschil tussen M en V M -> concreta kun je uit het raam gooien zoals de stoel = dus M ev V -> abstracta kun je niet uit het raam gooien zoals de liefde = dus V ev V -> collectiva ev woord dat bestaat uit heel veel zoals de regering = dus V ev https://www.scholieren.com/verslag/91319 Pagina 5 van 5