Oorlogsverhaal Geert Loosman De familie Loosman Geert wordt geboren op 3 november 1935 op Urk in het gezin van Jacob Loosman (Jawek 1904) en Aaltje Loosman-Kramer (1908) Naast Geert zijn er nog drie jongens: Lub, Jelle en Riekelt. Geert zijn vader is timmerman, hij heeft een eigen bouwbedrijf. Onder het huis is de werkplaats. Geert is als jongen daar vaak te vinden. Zijn vader loopt vaak met een splinter in zijn mond en vertelt Geert hoe lekker Red Cederhout ruikt. Tijdens de ontginning van de Noordoostpolder maakt vader Jacob voor de Rijksdienst IJsselmeerpolders loopbruggen voor de arken, waar de ingenieurs met hun gezinnen verblijven. Ook repareert hij de bomen van kruiwagens, die worden gebruikt voor het vervoer van grote basaltblokken. Deze worden gemaakt van essenhout. het huis waar de familie Loosman woonde Oorlog Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, is Geert 5 jaar. De Duitsers verbieden alle namen, die met het Koninklijk huis te maken hebben. Geert: De metalen letters van de Wilhelminaschool worden van het gebouw afgehaald door de Urkers. Ze verdwijnen op de zeebodem, waar ze na de oorlog weer worden weggehaald. De Wilhelminaschool is de school, waar de jongens Loosman hun jeugd doorbrengen. Een oom van Geert, Jelle Loosman, is daar hoofdonderwijzer.
Ook tijdens de oorlog kunnen de jongens gewoon naar school. Van het afvalhout in de werkplaats, maakt Geert vliegerlatjes. Deze verkoopt hij voor vijf of tien cent op het schoolplein aan de kinderen. Razzia in de Noordoostpolder In Nederland worden razzia s gehouden door de bezetter. Zo ook op Urk, de Duitsers komen via de Noord Oost Polder en via het kanaal van Emmeloord en Urk. In november 1944 worden verschillende razzia s op Urk gehouden. Aanleiding is een dropping van voedsel, wapens en munitie vanuit geallieerde vliegtuigen voor het verzet. Dit zet kwaad bloed bij de Duitsers. Op 18 november komen de Duitsers via de Lemmerdijk op Urk aan. Alle mannen tussen de 18 en 45 jaar moeten zich melden in de Wilhelminaschool. De dorpsomroeper meldt dat de mannen zich voor 21.00 uur moeten melden in de school. Het is een order van de Duitsers. Geert: Ook mijn vader hoort bij die groep. Hij is dan 39 jaar, maar hij twijfelt: melden, of onderduiken. Een oom van mij zegt, dat vader zich niet moet melden. Maar vader meldt zich wel, ook de dominees van ons dorp. Sommige mannen krijgen een vrijstelling, omdat ze onmisbaar zijn voor de visserij. Er worden ongeveer 80 Urkers gevangen genomen en door de Duitsers met waffenboote naar Vollenhove vervoerd en vervolgens via Meppel naar Duitsland afgevoerd. Daar moeten ze werken voor de Duitsers. Mijn vader moet bomen kappen. De boomstammen worden op de grond tegen elkaar gelegd. Dan komt er zand overheen en vervolgens legt men er rijplaten overheen. Dit dient als landingsplaats voor de Duitse vliegtuigen. Veel vliegvelden worden gebombardeerd. Als de Royal Air Force achter deze nieuwe landingsbanen komt, worden deze ook verwoest en moet er weer naar een andere plek worden uitgekeken. Engelse bommenwerpers Geert kan zich ook nog goed herinneren, dat er in de oorlog veel Engelse vliegtuigen over Urk vliegen. De Engelse piloten vertrekken s nachts vanuit Engeland vanaf 32 vliegvelden. Ze formeren zich vanaf één plek en vliegen via Nederland naar Duitsland om daar hun bommen op belangrijke doeleinden te laten vallen. Doelwit zijn vaak: vliegvelden, fabrieken om zo de industrie in Duitsland plat te leggen. In de oorlog brandt er geen licht meer, alles is donker. Geen straatlantaarn, alles moet worden verduisterd, zodat oriëntatie voor de Engelse piloten moeilijk wordt. Maar zelfs als het donker is, is het verschil tussen water en land vanuit de lucht duidelijk te zien. De aanvliegroute vanuit Engeland gaat meestal over het IJsselmeer. Urk is één van de navigatiepunten voor de piloten, een bekend oriëntatiepunt. Maar in de haven van Urk liggen de zogenaamde waffenboote, vanaf die boten worden de geallieerde vliegtuigen beschoten. Ook controleert de wasserschutzpolizei de vaartuigen, die uit- en in varen. Wanneer er een Engels vliegtuig wordt aangeschoten boven het IJsselmeer, gebeurt het vaak, dat de vissers van Urk een bemanning weet te redden.
Veel vluchten vinden plaats in 1944/1945 aan het eind van de oorlog. Deze vluchten maken veel indruk op Geert. Geert: Het overkomen van de Engelse vliegtuigen leek wel uren te duren. En twee uur later kwamen de vliegtuigen weer terug, ze hadden hun bommen geloosd. Mijn moeder zei dan: Ga eens op het dak zitten. Hoeveel vliegtuigen zijn er neergestort in de Noordoostpolder? Dan klom ik via het venster op het dak. Vandaar zag ik, dat er vliegtuigen waren aangeschoten. Een staart die brandde en soms maakte een vliegtuig een snelle duikvlucht om zo te proberen de brand uit te maken. Wanneer het vliegtuig bijna de grond raakte, steeg deze weer snel op. Er stortten ook verschillende vliegtuigen neer. Op het land en in het water. Op het land van de NOP stond metershoog riet. Urkers hielpen de bemanning van de neergestorte vliegtuigen. Dat was gevaarlijk, want de dijken werden bewaakt door de Duitse soldaten. Maar met kleine vissersbootjes lukte het soms toch de neergestorte bemanning te redden. Ook waren er veel slachtoffers. Deze werden op Urk gekist en begraven. Na de oorlog zijn ze herbegraven in hun eigen land. Als het rustig was, ging ik met een vriend de polder in. We hadden gummi rubberen slofjes. We sloopten spullen van de neergestorte wrakken. Vis in ruil voor appels Op Urk is genoeg vis tijdens de oorlog. Die vis ruilt men voor andere levensmiddelen. Geert gaat samen met zijn moeder op stap om gerookte paling te ruilen voor goudrenetten. Dat moet stiekem gebeuren. Geert draagt een lange jas met aan de binnenkant een grote zoom, waarin moeder de paling stopt. Onderduikers Op Urk worden ook onderduikers verborgen. Bemanningsleden van de neergestorte vliegtuigen vinden een tijdelijk onderdak op Urk. Geert weet, dat er onder de preekstoel van de Bethelkerk ook plaats was voor drie onderduikers. Zondags gaan de Urkers naar de kerk. Als er gevaar dreigt van Duitsers gaat er een rood lampje branden. Dat is het teken voor verschillende jonge mannen om naar hun schuilplaats te gaan. Einde oorlog en weer thuis Een Duitse commandant, bijgenaamd Varkenskoppie laat aan het eind van de oorlog een uitkijktoren bouwen op een restaurant te Urk. Ook worden Urker schepen tot zinken gebracht in de haven. Duitsers voelen zich in het nauw gedreven door de geallieerden. Aan het eind van de oorlog zorgen de geallieerden er voor, dat Nederland wordt bevrijd van de Duitse bezetting. Ook in Duitsland worden gevangenen vrij gelaten. Onder hen is de groep Urkers, die in november 1944 zijn weggevoerd en te werk gesteld in Duitsland.
Ze laden hun schamele bezittingen op wagens, voortgetrokken door paarden en vertrekken richting Nederland. Maar bij de rivier de Elbe kunnen ze niet verder. De bruggen zijn gebombardeerd. De Russen staan aan de ene kant, de Amerikanen aan de andere kant. De groep wordt geholpen, aangekomen in Limburg worden ze ontluisd. Uiteindelijk komt mijn vader aan in Kampen bij de dijk van Rampspol. We horen dit en ik loop mijn vader tegemoet, ik ben dan 10 jaar. Mijn vader komt loopt via de dijk terug naar Urk. Tenslotte Geert: Ik heb veel liefde voor onze bevrijders en ook voor het Koningshuis. Na de oorlog heb ik veel plaatsen bezocht, die te maken hebben gehad met de oorlog. Elk jaar is er een herdenking in Dronten met de airgunners, van hen heb ik veel gehoord over de oorlog. Met sommigen van hen heb ik een band gekregen. Er is een monument op Urk, dat herinnert aan de razzia in 1944. Het gebouw op de gedenkplaat is de Wilhelminaschool, waar de mannen zich moesten melden. Maar ook een monument voor Urkers, die tijdens de oorlog zijn omgekomen. Dit monument staat bij het kerkje aan de zee. Verzetsmensen, maar ook de namen van drie joodse inwoners van Urk, die in het concentratiekamp Sobibor in Polen zijn omgekomen. Onder de omgekomen verzetsstrijders staat ook de naam van Pieter Hoekman. Hij hoort tijdens de oorlog bij de verzetsgroep Barbara en is geheim agent, Engelandvaarder. Hij heeft o.a. als taak om berichten naar de geallieerden te sturen.
In november 1943 wordt Pieter naar een boerderij in Keent (Brabant) gestuurd om daar gedropte spullen van andere parachutisten op te halen. Hij en nog twee agenten worden door de boer verraden en opgewacht door de Duitsers. Er volgt een schietpartij, waarbij Pieter dodelijk wordt geraakt, de andere twee kunnen ontkomen. Pieters lichaam wordt meegenomen door de Duitsers. Pas een jaar later krijgt zijn familie dit verschrikkelijke bericht te horen. Riek Zwart-Gerlofsma