OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN

Vergelijkbare documenten
De standaard kostprijs. Kostencalculatie Niveau 5 MBA

OPGAVEN HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

7 Directe en indirecte kosten

2. Bepaal de omvang van de rationele overcapaciteit en splits deze uit naar de gebruikelijke oorzaken.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

De normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 23 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Bedrijfsadministratie Opgave 1 Fabrieksboekhouding 25 punten

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 20 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

Deze examenopgaven bestaan uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Direct costing en break even analyse

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

Antwoorden hoofdstuk 11

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

Antwoorden hoofdstuk 10

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

Kostencalculatie niveau 5 Examenopgaven voorbeeldexamen 2

Voorbeeldexamen bij het werkcollege van Management Accounting & Controle

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Samenvatting M&O De Industrie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

UITWERKINGEN OPGAVEN

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

Kostencalculatie niveau 5 Correctiemodel voorbeeldexamen 2

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Examen PC 2 Accounting 1

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 26 vragen.

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER UUR

Kostensoorten

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

5 Kosten en bedrijfsdrukte

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Examen VWO. economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

2 Constante en variabele kosten

Deze examenopgaven bestaan uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Elementaire Bedrijfseconomie. Uitwerkingen bij het werkboek. Prof. dr. R. Slot Drs. G.H. Minnaar. Zevende druk. Stenfert Kroese Groningen

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

Financieel economisch management Examennummer: Datum: 21 november 2009 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 24 vragen.

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

2 Constante en variabele kosten

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Examen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Internetopgaven hoofdstuk 7

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER UUR

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 10 JUNI 2009

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

De kostprijs en capaciteiten. De normale en werkelijke bezetting De integrale kostprijs Bezettingsresultaten Capaciteiten

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

Motiveer altijd uw antwoorden, ook als dat niet expliciet wordt gevraagd.

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel JAARREKENING DONDERDAG 10 MAART UUR

Fabricage kosten Grondstoffen Machinekosten Loon productiepersoneel Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

Bedrijfsadministratie

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

Deze examenopgave bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 4 opgaven en omvat 23 vragen.

Deel 2 hoofdstuk 12 BOEKHOUDEN GEBOEKSTAAFD -- DEEL 2 -- HFD 12. Versie aug Voorbeeld 1 analyse van het resultaat

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestaat uit 3 opgaven en omvat 20 vragen.

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Voorbeeldexamen Management Controle

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is!

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Elementaire bedrijfseconomie Werkboek

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Transcriptie:

OPGAVEN HOOFDSTUK 3 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Waarom is het vaststellen van de standaardkostprijs belangrijk? Noem drie redenen. Wanneer een onderneming een product op de markt brengt, moet vooraf worden bepaald wat de verkoopprijs zal zijn. Dit kan worden berekend door de voorcalculatorische standaard kostprijs vast te stellen en deze te verhogen met een opslagpercentage voor winst. Wanneer een onderneming voor een karwei een offerte uit moet brengen zal ook een voorcalculatorische kostprijs worden berekend. Anders kan de offerte een prijs opleveren die elke relatie met de werkelijke kosten ontbeert. Een productieonderneming heeft voorraden gereed product. Deze voorraden staan op de balans als een bezit. De voorcalculatorische kostprijs wordt dan gebruikt om te berekenen wat de waarde van de voorraad is. b. Waarom worden de verkoopkosten niet in de kostprijs van het gereed product opgenomen? De afdeling verkoop heeft nog geen enkele activiteit voor deze goederen uitgevoerd. Ze liggen immers nog in de voorraad en zijn nog niet verkocht. c. Wanneer is sprake van de commerciële kostprijs? De commerciële kostprijs bestaat uit de fabricagekostprijs + de verkoopkosten. Vermeerderd met de winst is ze de verkoopprijs. d. Waarom wordt de voorcalculatorische kostprijs ook wel de normatieve kostprijs genoemd? Een essentiële functie van de voorcalculatorische standaard kostprijs is de normering van de kosten. De voorcalculatorische standaard kostprijs bestaat uit kosten die noodzakelijk zijn om een product en/of dienst te produceren. Dit betekent dat de werkelijke kosten hier niet boven mogen liggen. De voorcalculatorische standaard kostprijs is hierdoor eigenlijk de norm voor de uit te voeren werkzaamheden. Daarom wordt deze kostprijs ook wel de normatieve kostprijs genoemd. e. Waarom noemen we de kostprijs ook wel de standaard kostprijs? Standaard is een soort van meetlat waaraan iets moet voldoen. De begrote en werkelijke kosten zullen gerelateerd of getoetst worden aan de kostprijs. Daarom wordt ook wel gesproken van de standaard kostprijs. 1

f. Waarom wordt er naast een voorcalculatie ook een nacalculatie gemaakt? Om te zien of de werkelijkheid afwijkt van de verwachting die gebaseerd is op de standaard kostprijs. g. Waardoor kunnen de voor- en nacalculatie van elkaar verschillen? Oorzaken van de afwijking kunnen zijn: er is onzorgvuldiger met de gebruikte grondstoffen omgegaan de prijs van de grondstoffen is anders dan in de voorcalculatie is aangenomen de werkelijke uurtarieven wijken af van de voorcalculatie Opgave 2 a. Leg uit waarom alleen de noodzakelijke kosten in de kostprijs mogen worden opgenomen. De kostprijs wordt voor meerdere doeleinden samengesteld. Een daarvan is om als standaard (norm) te dienen voor de voor- en nacalculatie. De norm is de gewenste situatie. Wanneer de werkelijke situatie afwijkt van de norm kan worden bekeken waarom dat zo is en kunnen er maatregelen worden getroffen. Wanneer de normen meer kosten bevatten dan noodzakelijk wordt nooit de gewenste situatie bereikt. b. Waarom is het belangrijk om bij de aanschaf van een duurzaam productiemiddel de noodzakelijke capaciteit te bepalen? Omdat de noodzakelijke capaciteit bepaalt welke capaciteit het nieuwe productiemiddel moet hebben. Wordt een duurder productiemiddel met te veel capaciteit aangeschaft, dan kunnen de meerkosten niet in de kostprijs worden opgenomen omdat deze kosten niet noodzakelijk zijn. c. Wat wordt onder normale productie verstaan? Normale productie is de gemiddeld te verwachten productie voor de komende jaren. Deze is vaak gebaseerd op cijfers uit het verleden, bijgesteld met verwachtingen in de toekomst. d. Wat verstaat men onder rationele capaciteit? Rationele capaciteit is de capaciteit die noodzakelijk is en niet te vermijden. e. Bestaat er zoiets als een rationele overcapaciteit? Jazeker, het kan zijn dat het onvermijdelijk is om een machine aan te schaffen die meer capaciteit heeft dan voor de normale productie noodzakelijk is. 2

f. Wat wordt onder irrationele overcapaciteit verstaan? Van irrationele overcapaciteit is sprake wanneer een duurzaam productiemiddel wordt aangeschaft met een overcapaciteit die vermeden had kunnen worden. Opgave 3 a. Welke invloed hebben seizoenpatronen op de capaciteit van een aangeschaft duurzaam productiemiddel? Leg dit uit met een voorbeeld! Een duurzaam productiemiddel heeft een capaciteit per periode. Het kan voorkomen dat er, door seizoensinvloeden, extra capaciteit noodzakelijk is. Deze capaciteit wordt in andere perioden dan weer niet benut. In deze perioden is dan sprake van overcapaciteit. Zou echter een productiemiddel worden aangeschaft met een lagere capaciteit, dan kan de productie in een periode met hoge productiedoelstelling niet worden gehaald. Voorbeeld Een producent van zwemkleding heeft in het eerste half jaar een productie van 100.000 stuks en in de tweede helft een productie van 20.000 stuks. De normale productie per jaar is dan 120.000 stuks. Zou een machine met een capaciteit van 120.000 stuks op jaarbasis worden aangeschaft, dan kunnen er in de eerste 6 maanden maar 60.000 producten kunnen worden gemaakt. 6 maanden 120.000 12 = 60.000 Dat is niet genoeg, dus zal een machine aangeschaft moeten worden met een capaciteit van 200.000 stuks. Dit betekent een overcapaciteit van 80.000 stuks. Deze overcapaciteit is niet te vermijden en dus rationeel. De meerkosten mogen dan in de kostprijs worden verwerkt. Opgave 4 a. Wat wordt onder reservecapaciteit verstaan? Door onderhoud zal er stilstand van het productiemiddel ontstaan. Dan wordt er niets geproduceerd. Dus zal er een machine met meer capaciteit dan noodzakelijk moeten worden aangeschaft om de stilstand goed te maken. b. Verklaar waarom de benodigde reservecapaciteit rationele overcapaciteit is! Omdat onderhoud niet te vermijden is. 3

c. Wat wordt onder ondeelbaarheid van een duurzaam productiemiddel verstaan? Waarom zal dit leiden tot rationele overcapaciteit? Het kan best zijn dat er alleen duurzame productiemiddelen te koop zijn met een capaciteit die meer is dan noodzakelijk. Men kan dan niet de capaciteit van de machine verlagen door er een stukje minder van te kopen. Het productiemiddel is ondeelbaar. Omdat dit zo is, kan de aanschaf van een machine niet worden vermeden en is de overcapaciteit rationeel. d. Mag irrationele overcapaciteit in de kostprijs worden doorberekend? NEEN e. Door welk aantal moeten de rationele kosten van een productiemiddel worden gedeeld? Motiveer het antwoord! Door de NORMALE PRODUCTIE VAN BIJVOORBEELD EEN JAAR. De vaste kosten worden gedeeld door de normale hoeveelheden. Deze hoeveelheid wordt immers gemiddeld verwacht. Opgave 5 a. Wat wordt onder onvermijdbaar afval verstaan? Onvermijdbaar afval kan niet worden vermeden en hoort dus bij de kostprijs. b. Geef hiervan een voorbeeld. Een timmerman kan alleen platen hout aanschaffen van 2,5 1,5 meter. Wanneer een tafel 2 bij 1,5 meter is, zal een stuk van de plaat over zijn. Dit stuk kan niet worden gebruikt voor een nieuwe tafel. c. Wat verstaan we onder uitval? Eindproducten die niet aan de norm voldoen worden afgekeurd. De afgekeurde producten zijn uitval. d. Er is een verschil tussen uitval en standaard uitval. Waarom gebruiken we bij uitval de term standaard uitval? Standaard is de norm, de meetlat. Het is in dit geval uitval die niet kan worden vermeden. Dit is iets anders dan verspilling. 4

e. Moet uitval altijd in de kostprijs worden opgenomen? Jazeker, het betreft kosten die onvermijdelijk zijn. Opgave 6 Bos produceert een artikel LKT-10-B. Voor de komende jaren wil hij een nieuwe machine aanschaffen voor de productie van dit artikel. De normale productie per jaar is 160.000 stuks LKT-10-B. Bos heeft echter te maken met seizoensinvloeden. De normale productie is over de kwartalen als volgt verdeeld: Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Totaal 30.000 stuks 50.000 stuks 60.000 stuks 20.000 stuks 160.000 stuks Voor de aanschaf heeft Bos de keuze uit drie alternatieven: Machine Capaciteit Investering Restwaarde Economische levensduur Machine PC-300 160.000 200.000 40.000 4 Machine K5 240.000 300.000 60.000 4 Machine PL-53 300.000 400.000 80.000 4 a. Welke machine zal Jansen aanschaffen? Antwoord: Machine K5 b. Voor welk bedrag zal de machine in de kostprijs worden opgenomen? Antwoord: 0.375 In een bepaald jaar zal Bos de volgende aantallen willen produceren: Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Totaal 25.000 stuks 50.000 stuks 65.000 stuks 20.000 stuks 160.000 stuks c. Wat heeft deze productie voor gevolg voor de kostprijs? In eerste instantie zou je zeggen: geen. De machine is aangeschaft en het betreft vaste kosten. De normale hoeveelheid verandert ook niet. Echter.. In kwartaal III kan geen productie gemaakt worden van 65.000 stuks. De capaciteit van de machine is beperkt tot 60.000 stuks per kwartaal. Er zal een andere oplossing moeten worden gezocht. 5

Opgave 7 Timmer produceert een artikel K3. Voor de komende jaren wil hij een nieuwe machine aanschaffen voor de productie van dit artikel. De normale productie per jaar is 100.000 stuks K3. Timmer heeft echter te maken met seizoensinvloeden. De normale productie is over de kwartalen als volgt verdeeld: Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Totaal 20.000 stuks 30.000 stuks 30.000 stuks 20.000 stuks 100.000 stuks Verder wil Timmer over een reservecapaciteit van 10% beschikken. a. Wat is de capaciteit die de nieuwe machine van Timmer moet hebben? Antwoord: 132.000 Voor de aanschaf heeft Timmer de keuze uit een aantal alternatieven: Machine Capaciteit Leasekosten Machine PC-300 50.000 30.000 Machine PC-310 100.000 50.000 Machine PC-400 200.000 125.000 Machine K5 240.000 300.000 Machine PL-53 300.000 400.000 b. Wat zal Timmer aanschaffen? Timmer zal 1 machine PC-300 en 1 machine PC-310 aan moeten schaffen. Timmer besluit machine PC-400 aan te schaffen. c. Welk bedrag wordt voor de machine in de kostprijs opgenomen? Antwoord: 1,50 per stuk 6

Opgave 8 Den Akker heeft een productie met het volgende seizoenspatroon: Kwartaal I Kwartaal II Kwartaal III Kwartaal IV Totaal 5.000 stuks 7.500 stuks 15.000 stuks 4.500 stuks 32.000 stuks Den Akker wenst een reservecapaciteit van 5%. Op de markt is er maar één machine te koop die aan de genoemde eisen van Den Akker voldoet. Deze machine heeft een capaciteit van 80.000 stuks. a. Welke rationele overcapaciteit is het gevolg van seizoensinvloeden? Antwoord: 28.000 b. Welke rationele overcapaciteit is het gevolg van reservecapaciteit? Antwoord: 3.000 7

c. Welke rationele overcapaciteit is het gevolg van ondeelbaarheid van het duurzame productiemiddel? d. Antwoord: 17.000 Opgave 9 Een product bevat 30 kg grondstof PX-90. Tijdens de productie gaat 15% van het product verloren. a. Hoeveel grondstof PX-90 is noodzakelijk om het eindproduct te fabriceren (afronden op 1 decimaal)? Antwoord: 5,3 kg De vaste verrekenprijs van 1 kg PX-90 is 4,75. Om het afval af te voeren zal rekening moeten worden gehouden met 6 per 10 kg. b. Welk bedrag moet in de kostprijs worden opgenomen voor grondstof PX-90? Antwoord: 170,82 De vaste verrekenprijs van 1 kg PX-90 is 4,75. Het afval levert een bedrag op van 6 per 10 kg. c. Welk bedrag moet in de kostprijs worden opgenomen voor grondstof PX-90? Antwoord: 164,47 De vaste verrekenprijs van 1 kg PX-90 is 4,75. Na bewerking kan het afval opnieuw in het productieproces worden gebruikt. De bewerkingskosten zijn 150 per 100 kg. d. Welk bedrag moet in de kostprijs worden opgenomen voor grondstof PX-90? Antwoord: 150,44 Opgave 10 Brands produceert product MNB. Voor de productie is noodzakelijk: 12 kg grondstof P10 à 12 3 kg grondstof K18 à 6 4 uur arbeid à 34 0,20 machine-uur à 120 per uur Afval grondstof K18 10% Afval grondstof P10 5% 8

a. Bereken de kosten van het afval. Antwoord: K18 = 1,80 en P10 = 7,20 Opgave 11 Brust produceert KLM 2000. In 100 KLM 2000 is 80 liter grondstof AM Hoog verwerkt. De kosten van AM Hoog zijn 8,70 per 10 liter. Er is sprake van een afvalpercentage van 50%. a. Wat wordt in de kostprijs van 1 KLM 2000 opgenomen voor grondstof AM Hoog? Antwoord: 139,20 Opgave 12 Pol produceert product Y-76. In 10 Y-76 zit 5 m² grondstof Z2 à 10 per m². Tijdens de bewerking gaat 15% van deze grondstof verloren. Verder is voor de productie van 10 stuks Y-76 noodzakelijk: 2 uur à 25 50 ¼ machine-uur 160 per uur 40 a. Bereken de kostprijs van 1 Y-76. Antwoord: 14,88 Na keuring door de afdeling Kwaliteitsbeheer wordt standaard 10% afgekeurd. b. Bereken met deze kennis de kostprijs van 1 Y-76 opnieuw. Antwoord: 16,53 Opgave 13 J.L. Lewis maakt tafels in retrostijl. Voor de productie zijn de volgende kosten onvermijdelijk: 2 platen hout à 35 70 1 arbeidsuur à 42 42 5 min machine-uur à 120 per uur? a. Bereken de kostprijs van de tafel. Antwoord: 122 Een uitval van 5% wordt als normaal beschouwd. b. Bereken de kostprijs van de tafel opnieuw. Antwoord: 128,42 9

Een ambitieuze verkoper heeft een koper voor de afgekeurde tafels gevonden. Voor iedere afgekeurde tafel wordt 45 ontvangen. c. Bereken nu opnieuw wat de kostprijs is. Antwoord: 126,05 Opgave 14 Wheels produceert autobanden. Om de autobanden te fabriceren is 100 aan kosten onvermijdelijk en dus noodzakelijk. Na keuring blijkt 15% niet aan de norm te voldoen en wordt afgekeurd. De afgekeurde banden gaan opnieuw in bewerking. Hierna worden ze alsnog goedgekeurd. De kosten van de herbewerking zijn 10 per band. a. Bereken de kostprijs van 1 goedgekeurde band. Antwoord: 101,50 Opgave 15 Truin maakt tuinstoelen. De volgende gegevens zijn bekend: Het netto grondstoffenverbruik per 10 stoelen is 15 meter à 20 per meter. Tijdens het productieproces gaat 30% van de grondstof verloren. Het afval kan na bewerking worden verkocht voor 7 per meter. De bewerkingskosten zijn 2,50 per meter. a. Bereken de bruto hoeveelheid grondstoffen die voor de productie van 1 tuinstoel noodzakelijk is. Antwoord: 2,1429 meter b. Bereken de grondstofkosten voor de productie van 1 tuinstoel. Antwoord: 39,96 10