Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren Initiatiefnemer: NV Recreatiepark Hengelhoef 26 februari 2007 PRMER-0103-GK
1 Inleiding De NV Recreatiepark Hengelhoef heeft het voornemen het recreatiepark Hengelhoef te Houthalen- Helchteren verder uit te bouwen. In 3 fasen wordt de aanleg gepland van maximaal 230 toeristische plaatsen van 200 m², 1439 plaatsen van 80 m², 140 appartementen, 100 plaatsen voor kort verblijf en een hotel met 50 tot 100 kamers. Het voorgenomen project wordt voldoende duidelijk ruimtelijk gesitueerd op de figuren 1.1 t.e.m. 4.8. Bij de opstart van het project in november 2004 was het project MER-plichtig volgens artikel 2, sub 10, sub 11, sub 16 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 1989 houdende bepalingen voor het Vlaamse Gewest van de categorieën van werken en handelingen, andere dan hinderlijke inrichtingen, waarvoor een milieueffectrapport is vereist voor de volledigheid van de aanvraag voor de bouwvergunning, met name: - De aanleg van vakantiedorpen en/of hotelcomplexen en/of de aanleg van een terrein ten behoeve van de verblijfsrecreatie met een totale domeinoppervlakte van 20 ha en meer. - De aanleg van een recreatieve of toeristische voorziening die: a. ofwel een verkeersaantrekkende werking van gemiddeld 1000 voertuigen of meer per dag van openstelling kan meebrengen; b. ofwel betrekking heeft op een oppervlakte van 50 ha of meer; c. ofwel een volledig golfterrein kan omvatten. - Rooiing van bossen met het oog op een ander bodemgebruik voorzover de te rooien bosoppervlakte meer dan 3 ha bedraagt Het project is milieubeoordelingsplichtig volgens bijlage II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage zijnde: - rubriek 1d: Ontbossing met het oog op overschakeling naar een ander bodemgebruik voor zover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voor zover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is - rubriek 13: Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding); Waarbij dit slaat op categorie II 12 a: Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzieningen, a. met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, of b. met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur. De initiatiefnemer heeft er voor gekozen om het opgestarte m.e.r.-proces voor de opmaak van een MER te finaliseren en geen verzoek tot ontheffing voor het opstellen van een MER in te dienen. De milieubeoordeling (in dit geval het MER) is vereist voor het vervolledigen van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en voor de milieuvergunning. Het kennisgevingsdossier is door de Cel Mer volledig verklaard op 11 december 2004. De kennisgeving werd terinzage gelegd in de gemeente Houthalen-Helchteren van 31 december 2004 tot en met 29 januari 2005. Deze terinzagelegging werd aan de bevolking aangekondigd d.m.v. aanplakking aan het gemeentehuis. Parallel werden ook adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen werden betekend op 18 februari 2005. Tijdens de milieueffectrapportage werd er overleg gepleegd: het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen en er werd een ontwerptekstbespreking georganiseerd op 4 juli 2006. Het definitieve DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 2
milieueffectrapport werd ontvangen op 28 november 2006 en de goedkeuring ervan wordt samen met dit goedkeuringsverslag betekend. Aangezien het project gedeeltelijk gelegen is in het Habitatrichtlijngebied Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en valleien is er binnen het MER ook een passende beoordeling gemaakt. M.b.t. die passende beoordeling werd op 21 december 2006 advies door de Dienst Mer aan het Agentschap Natuur en Bos gevraagd. De Dienst Mer ontving dit advies op 15 februari 2007 en inhoudelijk werd het verwerkt in dit verslag. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5 1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld en aan de opmerkingen geformuleerd tijdens de ontwerptekstbespreking. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. 2 Vorm en presentatie Het milieueffectrapport, bestaande uit 2 boekdelen (een tekstbundel en een kaartenbundel), is globaal naar de presentatie beoordeeld een verzorgd document geworden. Wel worden alle woorden die bs bevatten weergegeven als B.S., zo wordt bijvoorbeeld op p.57 gesproken van web.s.ite i.p.v. website. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b De doelstelling en verantwoording van het project is voldoende gebeurd in het MER. Er wordt voldoende aandacht besteed aan het besluitvormingsproces (in het kader van de vergunningen) en de rol van het MER hierin. 4 Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e De projectbeschrijving gebeurt in deel 4 van het rapport. Het project omvat de inrichting van maximaal 230 toeristische plaatsen van 200 m², 1439 toeristische plaatsen van 80m², 140 appartementen, 100 plaatsen voor kort verblijf en een hotel met 50 tot 100 kamers. Er wordt geen uitbreiding gepland van de centrale uitbatingsgebouwen. De huidige ontsluiting via de Tulpenstraat blijft behouden. Het project omvat eveneens natuurinrichtingsmaatregelen, die duidelijk gesitueerd worden op figuur 4.6. De fasering van het project wordt weergegeven op p.45 van het rapport. Na elke fase wordt nagegaan of aan het stand-stillprincipe voldaan is. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 3
Het is onduidelijk of er rond het park een omheining aanwezig is. Op de ontwerptekstbespreking werd aangegeven dat dit niet het geval is, maar op p.159 wordt vermeld dat er nog wel een draadafsluiting aanwezig is. Voor de inrichting van de toeristische plaatsen van 80 m² werden 4 scenario s afgewogen. Scenario 2 is het basisscenario, waarbij 1439 bijkomende toeristische plaatsen voorzien zijn. In de scenario s 1, 3 en 4 worden respectievelijk 305, 345 en 175 plaatsen minder gerealiseerd. De verschillende scenario s worden voldoende duidelijk beschreven op p.51 van het MER. Deze 4 scenario s worden niet als volwaardig alternatief in het hele rapport meegenomen. Wel wordt summier aangegeven hoe de milieueffecten wijzigen naargelang het scenario. 5 Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f De - voor het project relevante - juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden voldoende behandeld in deel 2 van het rapport en waar nodig worden deze randvoorwaarden overzichtelijk cartografisch geïllustreerd. 6 Algemene methodologische aspecten De door erkende deskundigen behandelde disciplines in het MER zijn bodem en grondwater, oppervlaktewater, fauna en flora, monumenten en landschappen en materiële goederen in het algemeen en mens-sociaal organisatorische aspecten. De disciplines geluid en trillingen, lucht, energie- en grondstoffenvoorraden, gezondheid en veiligheid zijn behandeld door de coördinator van het MER. De gehanteerde methodologie wordt duidelijk uiteengezet en consequent gevolgd doorheen het rapport. Elke discipline toetst voldoende aan de relevante ontwikkelingsscenario s. Indien nodig worden milderende maatregelen voorgesteld en in de eindbespreking kwantificeert men aan de hand van de beoordelingsschaal het resterend effect na integratie van de milderende maatregelen. 7 Bestaande toestand en milieueffecten 7.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s art.4.3.7. 1,1, g De referentiesituatie is per discipline duidelijk beschreven in deel 7 van het rapport. De huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten worden er voldoende aangegeven en ondersteund met duidelijk kaartmateriaal. Voor alle disciplines is, globaal gezien, voldoende invulling gegeven aan de vastgestelde richtlijnen en de opmerkingen uit de ontwerptekstbespreking. In dit MER, geïntegreerd binnen elke discipline, krijgt de lezer een goed overzicht van de huidige status van het studiegebied. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 4
7.2 Milieueffecten en milderende maatregelen art.4.3.7. 1,2, a, b, c De milieueffecten zijn voldoende beschreven en beoordeeld in de verschillende disciplines. Waar nodig worden milderende maatregelen voorgesteld. De beoordeling van het project na integratie van de milderende maatregelen wordt niet in de respectievelijke disciplines aangegeven maar gebeurt wel bij de eindsynthese. 7.3 Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e De verschillende scenario s voor de inrichting van de toeristische plaatsen van 80 m² worden per discipline ten opzichte van elkaar afgewogen. Vervolgens wordt aan elk scenario een waardering gekoppeld waarbij 4 punten gegeven worden aan het beste scenario en 1 punt aan het slechtste. Per discipline worden 10 punten verdeeld over de scenario s. De eindbespreking van het MER bevat een duidelijke disicpline-overschrijdende conclusie over de scenario s waarbij de totaalscore aangeeft welk scenario het minst impact op het milieu heeft en welk scenario het meest. 8 Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 De leemten in de kennis worden per discipline duidelijk weergegeven in deel 10 van het MER. Deze leemten hadden voor de duidelijkheid kunnen opgesplitst worden in leemten m.b.t. het project en leemten m.b.t. inventarisatie, leemten m.b.t. effectvoorspelling en beoordeling, wat echter niet gebeurd is. 9 Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d Waar nodig wordt doorheen het MER wel voldoende monitoring voorgesteld. Bijkomende maatregelen als gevolg van mogelijke ongunstige monitoringsresultaten werden echter niet duidelijk opgesomd. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 5
10 Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e Deel 11 van het rapport biedt een duidelijke synthese van de milieueffecten per fase en de milderende maatregelen die van belang zijn voor het voorgestelde project. Het resterende effect na integratie van de milderende maatregelen wordt weergegeven in een tabel. Na afweging van de verschillende scenario blijkt het basisscenario de meeste impact te hebben op het milieu. Scenario s 1 en 3 komen als beste scenario s voor het milieu naar voren. Toch blijven, op basis van de tabel 11.1 de verstoring van het bosecosysteem en de waterzuivering problematisch (sterk negatief effect). De eindbespreking bevat een duidelijke conclusie m.b.t het voorgenomen project. 11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Tewerkstelling en geplande investering worden voldoende uitgewerkt in deel 12 van het rapport. 12 Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting van het rapport geeft de essentie van de overige delen voldoende weer. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. De niet-technische samenvatting bevat de nodige kaarten en figuren en is als afzonderlijk document leesbaar en begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Er wordt wel aangegeven dat het projectgebied op geringe afstand van de E313 gelegen is, hoewel het de E314 betreft. 13 Passende beoordeling Er is inhoudelijk rekening gehouden met de ontbrekende delen aangegeven tijdens de ontwerptekstbespreking. De impact op de Roosterbeek en aangrenzende habitattypen is beschreven, maar de beoordeling van de impact schiet te kort. Tevens dient het besluit een correcte weergave te zijn van de impactvoorspelling en beoordeling en een conclusie te omvatten met betrekking tot de significantie van de effecten en eventuele oplossingen. In een passende beoordeling zijn er verschillende beoordelingsfasen mogelijk. In eerste instantie wordt het plan of project beoordeeld naar significantie zonder milderende maatregelen en/of alternatieven. Zoals de passende beoordeling terecht stelt is omwille van de impact op de instandhouding van de alluviale bossen langs de Roosterbeek de impact significant negatief. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 6
In een tweede fase dient gekeken te worden naar mogelijke oplossingen, bijvoorbeeld milderende maatregelen en/of alternatieven. Deze dienen aldus terug beoordeeld te worden naar de impact op de instandhouding van de habitats en soorten in de betreffende SBZ. Deze beoordeling ontbreekt in de passende beoordeling, maar wordt wel weergegeven in het deel Integratie en Eindsynthese van het MER. In paragraaf 17.5.3.4 worden een aantal milderende maatregelen beschreven, waarbij gesteld wordt dat een RWZI met nutriëntenverwijdering de voorkeur geniet. Tevens wordt in dezelfde paragraaf aangegeven dat er een alternatief dient gezocht te worden, gezien de maximale capaciteit van de bestaande RWZI momenteel reeds bereikt is. Uit de passende beoordeling kan dus afgeleid worden dat er géén voor de hand liggende oplossing is en dat hiervoor nog overleg en uitwerkingen noodzakelijk zijn buiten het MER spoor. Met andere woorden is er in het kader van het project-mer géén uitgewerkte milderende maatregel, die naar efficiëntie beoordeeld kan worden. Wat betreft de mogelijke oplossingen om de impact van het project op de SBZ te milderen kan dit slechts in zijn totaliteit én cumulatief beoordeeld worden als er een concrete oplossing is uitgewerkt met betrekking tot de afvalwaterproblematiek in de Roosterbeekvallei. Deze problematiek (en de oplossingen) zijn onvoldoende in de passende beoordeling uitgewerkt, maar zijn afhankelijk van een ruimer overlegkader. Het besluit van de passende beoordeling dient deze punten correct weer te geven. De beoordeling naar significantie gaat niet alleen over de interne balans binnen het projectgebied, maar gaat tevens over de externe effecten. Gelet op wat voorafgaat wordt het project-mer, ingediend door NV Recreatiepark Hengelhoef op 28 november 2006, goedgekeurd. Een concrete oplossing met betrekking tot de afvalwaterproblematiek in de Roosterbeekvallei dient wel nog te worden uitgewerkt t.b.v. de verdere besluitvorming. 26 februari 2007, Het afdelingshoofd, ir. Koen DE SMET DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0103 7