ouderenonderzoek 2004

Vergelijkbare documenten
Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Gezondheidspeiling Volwassenen Noord-Kennemerland

Ouderenonderzoek Kennemerland

Hoe gezond zijn de inwoners van Ommen? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Deventer? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Hardenberg? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Zwolle? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Hoe gezond zijn de inwoners van Steenwijkerland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

5 Ouderen in de regio Gelre-IJssel

KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND

Voorlopig tabellenboek Volwassenen- en seniorenenquête 2012 Flevoland

Ouderenmonitor Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Gezondheidsmonitor Ouderen (65 jaar en ouder) 2012 Tabel 1: Resultaten per indicator voor de gemeente, wijken Tilburg en Nederland

Demografische gegevens ouderen

V O LW A S S E N E N

Subregio Nederland t.o.v Sociaal economische status (SES) % / aantal subregio / regio

Ouderenmonitor

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Lichamelijke gezondheid

Colofon. Datum Mei 2008

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Gezondheid van volwassenen en ouderen; een gebiedsgerichte

Participatie en gezondheid. Resultaten uit de Gezondheidsenquête 2016

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Twenterand

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN WEST-BETUWE

Gezondheid in beeld: Gemeente Deurne

Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Samenvatting gemeente Haarlemmermeer

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN DE REGIO

Gezondheidsenquête Methode en respons

In deze factsheet kunt u de belangrijkste resultaten van de Gezondheidspeiling Senioren 2008 lezen.

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE VENLO

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE LEUDAL. Resultaten uit de volwassenen- en ouderenmonitor 2012

Gezondheid en sterfte naar onderwijsniveau

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE ROERDALEN

Conclusies en aanbevelingen

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE GENNEP

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE WEERT

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

OUDERENMONITOR GEZONDHEID VAN OUDEREN IN HEUMEN

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Gezondheid en welzijn van 19-plussers in Zoetermeer. Gezondheidsenquête 2016

Gezondheidsprofiel Boxtel Oost

OMNIBUSONDERZOEK NOORD- KENNEMERLAND 2005 PSYCHISCHE GEZONDHEID

Volwassenen (19-65 jaar) Culemborg

Volwassenen (19-65 jaar) Geldermalsen

Volwassenen (19-65 jaar) Maasdriel

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE BEESEL

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Losser

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE NEDERWEERT

23 65-plussers in de regio Gelre-IJssel. Resultaten van de ouderenmonitor 2010

FACTSHEET GEZONDHEIDSPEILING VOLWASSENEN Resultaten van de gezondheidsenquête onder inwoners van 19 tot 65 jaar in de regio Gooi en Vechtstreek

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

2 Lichamelijke Gezondheid

Volwassenen in De Wolden

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

Volwassenen in Tynaarlo

Lichamelijke gezondheid

Volwassenen in Emmen

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE ROERMOND

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE BERGEN. Resultaten uit de volwassenen- en ouderenmonitor 2012

Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijf Onderzoek, Gemeente Utrecht

Volwassenen in Midden-Drenthe

Volwassenen in Assen

Gezondheid in beeld:

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Zuidoost gezond en wel?

Gemeentenotitie Heiloo Jong geleerd is oud gedaan Jeugdenquête 0 tot 4 jaar Noord-Kennemerland

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE ECHT-SUSTEREN. Resultaten uit de volwassenen- en ouderenmonitor 2012

Ouderen (65+) Geldermalsen Opleidingsniveau

Lichamelijke gezondheid (19-64 jaar)

Ouderen (65+) Zaltbommel Opleidingsniveau

Ouderen (65+) Buren Opleidingsniveau

Ouderen (65+) Maasdriel Opleidingsniveau

Ouderen (65+) Neerrijnen Opleidingsniveau

Volwassenen in Coevorden

Wijkgericht werken: doel of middel?

Ouderen (65+) Tiel Opleidingsniveau

Ouderen (65+) Lingewaal Opleidingsniveau

Volwassenen in Noordenveld

Volwassenen in Westerveld

Volwassenen in Borger-Odoorn

Ouderen (65+) Neder-Betuwe Opleidingsniveau

Volwassenen in Hoogeveen

GEZONDHEID IN BEELD GEMEENTE PEEL EN MAAS

30 Gezondheid van volwassenen en ouderen in de regio Noord- en Oost-Gelderland

Inhoudsopgave Tabellenboek Deventer

Transcriptie:

ouderenonderzoek 2004 Noord-Kennemerland

Colofon Datum december 2005 Foto voorkant A. Gras voor de stichting welzijn ouderen Ridderkerk Auteurs M. Heemskerk, E.C. Poort, A. Venemans, M. Schrier GGD Noord-Kennemerland Postbus 9333 1800 GH Alkmaar telefoon: 072-5662662 www.ggd-alkmaar.nl e-mail: info@alkmaar.nl

Voorwoord Het aantal ouderen zal de komende jaren flink toenemen. De ouderen worden een steeds belangrijker doelgroep van het lokaal gezondheidsbeleid. Voor het ontwikkelen van dit beleid zijn cijfers met betrekking tot de gezondheidstoestand een noodzakelijke voorwaarde. In dit kader heeft de GGD Noord-Kennemerland in 2004 een gezondheidsenquête gehouden onder zelfstandig wonende 65- plussers. De enquête geeft inzicht in de gezondheidsbeleving van de ouderen, de factoren die de gezondheid beïnvloeden (zoals leefstijl) en het gebruik van voorzieningen door de ouderen. In 2006 wordt de Wet Maatschappelijk Ondersteuning ingevoerd. Een belangrijke verantwoordelijkheid van de gemeente in het kader van de WMO is de zorg voor de kwetsbare burger waaronder veel ouderen. Ook wordt van de gemeenten verwacht dat zij zorgen voor een goed en bruikbaar stelsel van diensten en voorzieningen, inclusief een preventief beleid. Het uiteindelijke doel van de WMO is de zelfredzaamheid van mensen te vergroten. Voor ouderen betekent dit o.a. dat ze zo lang mogelijk mobiel blijven en zelfstandig kunnen blijven wonen binnen de gemeenschap. In het kader van de WMO is inzicht in de gezondheidstoestand en de relatie tussen vraag en aanbod noodzakelijk. De ouderenenquête geeft inzicht in de gezondheidstoestand en deels in de vraag. Onderzoek naar vraag en aanbod moet verder ontwikkeld worden. De aanbevelingen in deze notitie worden door de GGD verder uitgewerkt in samenwerking met de Gemeenten en betrokken partijen. Het onderzoeksrapport is ook te vinden op de website van de GGD Noord-Kennemerland (www.ggdalkmaar.nl) Daarnaast zullen op deze website de belangrijkste gegevens worden opgenomen in het regioprofiel op de website van de GGD Noord-Kennemerland.

Inhoudsopgave Samenvatting 3 Conclusies en aanbevelingen 3 Overzicht resultaten 4 1 Inleiding 9 2 Onderzoeksopzet 11 2.1 Demografische ontwikkelingen 11 2.2 Onderzoekspopulatie 12 2.3 Steekproef en gegevensverzameling 14 2.4 Vragenlijst 14 2.5 Gegevensverwerking en analyse 15 3 Respons, representativiteit en weging 17 3.1 Respons 17 3.2 Representativiteit 17 3.3 Weging 17 4 Achtergrondkenmerken 19 4.1 Inleiding 19 4.2 Leeftijd en geslacht 19 4.3 Leefsituatie 19 4.4 Inkomen en opleiding 20 4.5 Etniciteit 22 5 Gezondheidsindicatoren 23 5.1 Inleiding 23 5.2 Chronische aandoeningen 23 5.3 Ervaren gezondheid 24 5.4 Psychisch welbevinden 25 5.5 Eenzaamheid 27 6 Leefstijl 29 6.1 Inleiding 29 6.2 Voeding 29 6.3 Roken 30 6.4 Alcohol 31 6.5 Bewegen 32 6.6 Overgewicht 33

7 Zelfredzaamheid 37 7.1 Inleiding 37 7.2 Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) 37 7.3 Huishoudelijke Dagelijkse Activiteiten (HDA) 39 8 Zorggebruik 41 8.1 Inleiding 41 8.2 Eerstelijns gezondheidszorg 42 8.3 Tweedelijns gezondheidszorg 43 8.4 Ouderenvoorzieningen 44 8.5 Mantelzorg 46 8.5.1 Ontvangen van mantelzorg 46 8.5.2 Geven van mantelzorg 47 8.6 Behoefte aan extra hulp 48 9 Sociale Omgeving 51 9.1 Woonomgeving 51 9.2 Aanpassingen aan de woning 51 9.3 Veiligheid en criminaliteit 53 9.4 Ongevallen 54 10 Resultaten per gemeente 57 10.1 Inleiding 57 10.2 Alkmaar 57 10.3 Bergen 57 10.4 Castricum 58 10.5 Graft-de Rijp 58 10.6 Heerhugowaard 58 10.7 Heiloo 59 10.8 Langedijk 59 10.9 Schermer 60 11 Conclusies en Aanbevelingen 61 11.1 Conclusies 61 11.2 Aanbevelingen 62 Bijlage 1: bevolkingsopbouw per gemeente Bijlage 2: vragenlijst Bijlage 3: resultaten naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Bijlage 4: Resultaten naar gemeente 2

Samenvatting Ouderen zijn een belangrijke doelgroep van het lokale gezondheidsbeleid van de gemeenten. Het aantal ouderen zal de komende jaren fors stijgen. Hiermee is het van toenemend belang een door onderzoek onderbouwd gezondheidsbeleid te ontwikkelen. In dit kader heeft de GGD Noord- Kennnemerland eind 2004 een enquête uitgevoerd onder zelfstandig wonende inwoners van 65 en ouder in de regio. Het aantal 65-plussers in de regio bedraagt ruim 36.000. De meeste ouderen wonen zelfstandig (93%). Conclusies en aanbevelingen De belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zijn: 1. De gezondheidstoestand van ouderen in Noord-Kennemerland komt in grote lijn overeen met die van ouderen in geheel Nederland. Zo zijn de gegevens met betrekking tot het voorkomen van chronische aandoeningen en de psychische gezondheid goed vergelijkbaar met landelijke gegevens van CBS onderzoek onder ouderen. Ook de resultaten ten aanzien van overgewicht, bewegen, roken en alcoholgebruik komen in grote lijnen overeen met landelijke gegevens. Uit landelijk en regionaal onderzoek blijkt dat er nog veel gezondheidswinst valt te behalen bij ouderen. De groeiende groep ouderen in Noord-Kennemerland dienen dan ook een prominente plaats te hebben binnen het lokale gezondheidsbeleid. 2. Uit ons onderzoek komt naar voren dat er drie risicogroepen zijn: vrouwen, hoog beden en laag opgeleide ouderen. Op deze groepen zal het beleid zich in eerste instantie dienen te focussen. Doel is om het moment waarop ouderen zorgafhankelijk worden zo lang mogelijk uit te stellen en ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Naast preventie gericht op deze groepen, is het van belang er voor te zorgen dat juist deze kwetsbare groepen de ondersteuning en zorg krijgen die ze nodig hebben. 3. Drie kwart van de ouderen heeft een chronische aandoening. Leefstijlfactoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan en het beloop van chronische aandoeningen. Het stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl is daarmee zinvol tot op hoge leeftijd. Gezondheidswinst valt te behalen door de beïnvloeding van leefstijlfactoren als bewegen (in de winter beweegt 49% onvoldoende, s zomers 34%) en roken (13% rookt, waarvan 40% meer dan 10 sigaretten per dag). Het structureel en breed implementeren van gezondheidsbevorderende interventies in de regio is van belang. Bij ouderen valt vooral gezondheidswinst te behalen door het stimuleren van bewegen. Hiertoe dienen er voldoende laagdrempelige bewegingsactiviteiten te zijn in de regio die goed zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van 65-plussers. Om na te gaan of er nieuwe activiteiten ontwikkeld moeten worden, dient eerst een inventarisatie te worden gemaakt van de verschillende interventies in de regio en de doelgroepen die hiermee worden bereikt. Daarnaast is het van belang dat de woonomgeving van ouderen zo is ingericht dat ouderen gestimuleerd worden om te bewegen. Tevens dient de huisarts te worden gefaciliteerd en gestimuleerd in het gezond houden van ouderen in de regio. Aanvullende conclusies en aanbevelingen: Een aanzienlijk deel van de ouderen heeft psychische problemen. Vooral eenzaamheid is een probleem onder ouderen. Eenzaamheidspreventie gericht op risicogroepen is van belang. De mogelijke interventies zijn divers. Zo dient aandacht te worden besteed aan het vergroten van de bekendheid en het bereik van activiteiten voor ouderen. Een veilige omgeving is voor ouderen een belangrijke voorwaarde om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Hiertoe is een ruim aanbod van woningen die geschikt zijn voor ouderen met fysieke beperkingen van belang. Aanpassingen in de woning dienen afgestemd te zijn op de situatie van het individu. De veiligheid in de woning kan worden vergroot door aandacht te besteden aan valpreventie. Daarnaast moet er aandacht worden besteed aan een veilige 3

leefomgeving, zodat de mobiliteit en de maatschappelijke deelname van ouderen gewaarborgd blijft. Ruim één op de drie ouderen heeft nog behoefte aan extra ondersteuning bij het zelfstandig wonen. Het gaat hierbij vooral om hulp in en rond het huis. Het aanbod van de voorzieningen, zoals de Thuiszorg en ouderenvoorzieningen dient beter te worden afgestemd op de vraag van ouderen. Hierbij moet goed rekening worden gehouden met de grote heterogeniteit van de groep ouderen en de diversiteit van de hulpbehoefte die men ervaart. Ook de bekendheid van ouderenvoorzieningen kan worden verbeterd. Publieksinformatie speelt hierbij een belangrijke rol. Behalve een goed professioneel voorzieningen aanbod, is ook de beschikbaarheid van voldoende mantelzorg een belangrijke voorwaarde om ouderen langer zelfstandig te laten wonen. Ouderen doen nu reeds in grote getale een beroep op mantelzorg. Door de vergrijzing kan verwacht worden dat dit aantal alleen maar toeneemt. Ondersteuning van mantelzorgers is nodig om overbelasting tegen te gaan. De gemeente heeft een belangrijke rol bij het faciliteren van mantelzorg. Overzicht resultaten Gezondheidsindicatoren De gezondheidstoestand kan op verschillende manieren worden beschreven, bijvoorbeeld aan de hand van het vóórkomen van chronische aandoeningen, de eigen beleving van de gezondheid of het psychisch welbevinden. Tabel 1 geeft enkele samenvattende resultaten weer van de gezondheidsindicatoren die in dit onderzoek zijn opgenomen. Tabel 1: Gezondheidsindicatoren Gezondheidsindicator Ouderen in NK Risicogroepen in NK Eén of meer chronische aandoening(en) 73% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Matige/slechte ervaren gezondheid 25% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Sombere gemoedtoestand 8% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Psychisch ongezond 16% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Eenzaam 23% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Chronische aandoeningen Bijna driekwart (73%) van alle ouderen heeft één of meer door een arts vastgestelde chronische aandoening. De meest voorkomende aandoeningen en klachten bij ouderen zijn hoge bloeddruk (29%), gewrichtsslijtage aan heupen of knieën (25%), slecht horen (18%) en slecht zien (17%), botontkalking (11%) en diabetes melllitus (10%). De resultaten met betrekking tot het voorkomen van chronische aandoeningen lijken goed overeen te komen met landelijke gegevens van het CBS. Uitzondering hierop is het percentage ouderen met gewrichtslijtage: in de landelijke CBS enquête geeft 34% van de ouderen aan dit te hebben versus 25% in Noord-Kennemerland. Ervaren gezondheid In de regio Noord-Kennemerland geeft 25% van de ouderen aan dat zij hun gezondheid als minder dan goed ervaart (23% matig en 2% slecht), 57% vindt de eigen gezondheid goed,13% vindt de gezondheid zeer goed en 6% geeft als oordeel over de eigen gezondheid uitstekend. In een landelijke enquête van het CBS is eveneens gevraagd naar de ervaren gezondheid. In dit onderzoek gaf 42% van de 65-plussers aan de gezondheid als minder dan goed te ervaren. Waarschijnlijk speelt een andere vraagstelling een rol in dit verschil in percentages *. Gemoedstoestand Een simpele maar betrouwbare manier om de gemoedstoestand in kaart te brengen is ouderen een gezichtje te laten aankruisen dat het best de gemoedstoestand weergeeft. Bijna één op de tien (8%) In de enquête is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van standaardvragen die door de GGD Nederland ontwikkeld worden. Dit gebeurt in het kader van het project Monitors Gezondheid waarbij vraagstellingen die lokale GGD en gebruiken in gezondheidsenquêtes worden geüniformeerd. De GGD Noord-Kennemerland is een van de eerste die een ouderenonderzoek met deze vragenlijsten heeft uitgevoerd waardoor er nog geen goed vergelijkbare landelijke gegevens beschikbaar zijn. 4

van de ouderen kruist een somber gezichtje aan, 39% een neutraal gezicht ( gaat wel ) en 53% voelt zich opgewekt. Psychische gezondheid Daarnaast is de psychische gezondheid gemeten met behulp van een aantal stellingen over hoe ouderen zich voelden in de afgelopen 4 weken. Conform landelijke richtlijnen kon hieruit worden afgeleid dat 16% van de ouderen psychisch ongezond is (10% licht, 4% matig 2% ernstig psychisch ongezond). Deze resultaten zijn gelijk aan die van een CBS onderzoek onder ouderen in Nederland. Eenzaamheid Bijna een kwart van de ouderen voelt zich eenzaam (21% voelt zich matig eenzaam en 2% voelt zich sterk eenzaam). Landelijk is eenzaamheid onderzocht bij zelfstandig wonende 55-plussers. Van deze groep is 28% matig eenzaam en 4% sterk eenzaam. Dit verschil kan deels worden verklaard doordat de vraagstelling niet volledig vergelijkbaar was. Leefstijl en overgewicht Voedingsgewoonten, roken, alcoholgebruik en bewegen zijn enkele aspecten van leefstijl. Tabel 2 bevat enkele samenvattende resultaten met betrekking tot leefstijl. Tabel.2: Leefstijl Ouderen in NK Risicogroepen in NK Onvoldoende groente 73% Mannen, hoge leeftijd Onvoldoende fruit 53% Mannen Ontbijt niet dagelijks 9% Lage opleiding Rookt 13% Mannen, lage leeftijd Zware drinker 5% Mannen, lage leeftijd Excessieve drinker 6% Mannen, lage leeftijd, hoge opleiding Beweegt onvoldoende in de winter/zomer 49%/34% Hoge leeftijd, lage opleiding Heeft overgewicht/obesitas 41%/13% Mannen (overgewicht), vrouwen (obesitas), lage opleiding Voeding Het voedingscentrum adviseert volwassenen en ouderen om dagelijks twee stuks fruit en 200 gram groente te eten. Daarnaast is het belangrijk om iedere dag te ontbijten. Bijna drie kwart (73%) van de ouderen voldoet niet aan de norm voor groente en 53% voldoet niet aan de norm voor fruit. In vergelijking met Nederland voldoen ouderen in de regio minder vaak aan de norm wat betreft groente, maar voldoen daarentegen vaker aan de norm wat betreft fruit. Daarnaast blijkt dat bijna één op de tien ouderen (9%) niet dagelijks ontbijt. Roken In Noord-Kennemerland rookt 13% van de ouderen van 65 en ouder, 52% is een ex-roker en 35% heeft nooit gerookt. Deze cijfers komen goed overeen met landelijke cijfers. Veertig procent van de sigarettenrokers rookt meer dan 10 sigaretten per dag. Alcohol Er zijn verschillende maten voor overmatig alcoholgebruik. Zo is een persoon een zware drinker wanneer hij of zij minimaal één maal per week 6 of meer glazen alcohol gebruikt. In Noord Kennemerland betreft dit 5%, hetgeen gelijk is aan het landelijk gemiddelde. Een excessieve drinker is iemand die 4-5 glazen alcohol per dag drinkt op 5 of meer dagen per week óf 6 of meer glazen alcohol per dag drinkt op 3-4 dagen per week. Dit betreft 6% van de ouderen in Noord-Kennemerland. Bewegen De norm voor ouderen voor voldoende beweging is dat men minstens vijf dagen per week matig lichamelijk actief is (bijvoorbeeld fietsen of wandelen). In de winter voldoet 49% niet aan deze norm, in de zomer is dit percentage 34%. In heel Nederland voldoet 43% van de ouderen niet aan de norm (landelijke cijfers zijn niet uitgesplitst naar zomer en winter) *. 5

Overgewicht In Noord-Kennemerland heeft 41% van de ouderen overgewicht en heeft 13% heeft ernstig overgewicht (obesitas). Deze percentages zijn nagenoeg gelijk aan het landelijke gemiddelde (43% overgewicht en 13% obesitas). Zelfredzaamheid Met het stijgen van de leeftijd neemt de zelfredzaamheid af. Om zicht te krijgen op de zelfredzaamheid is gevraagd in hoeverre men beperkingen heeft bij een tiental activiteiten in het dagelijks leven (ADL) en bij een viertal huishoudelijke dagelijkse activiteiten (HDA). Tabel 3: Zelfredzaamheid Gezondheidsindicator Ouderen in NK Risicogroepen in NK ADL beperkt 11% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding HDA beperkt 49% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Eén op de tien ouderen (11%) heeft te maken met beperkingen bij activiteiten in het dagelijks leven (ADL). Door het CBS is landelijk onderzoek gedaan met dezelfde ADL-indicator. Landelijk is 22% van de ouderen ADL beperkt. De meest voorkomende beperkingen hebben te maken met een afnemende mobiliteit (trap op- en aflopen, zich verplaatsen buitenshuis). Ook is gevraagd naar beperkingen bij huishoudelijke dagelijkse activiteiten (HDA). De helft (49%) van de ouderen ondervindt problemen bij het uitvoeren van huishoudelijke taken, vooral bij het uitvoeren van zwaar huishoudelijk werk. Hiervoor is landelijk geen goed vergelijkingscijfers beschikbaar. Zorggebruik In het onderzoek is gevraagd naar het gebruik van een aantal eerste en tweedelijnszorgvoorzieningen, naar het gebruik van ouderenvoorzieningen en naar het gebruik van mantelzorg. Tabel 4: Zorggebruik Voorziening en Ouderen in NK Groepen in NK die vaker gebruik maken Contact huisarts afgelopen 83% Vrouwen Heeft griepprik gehad 79% Hoge leeftijd, lage opleiding Contact tandarts afgelopen 50% Lage leeftijd, hoge opleiding Contact medisch specialist 51% Hoge opleiding Contact oogarts/opticiën 39% Vrouwen, hoge opleiding Fysio/ergo/oefentherapeut/Mensendieck 21% Vrouwen, hoge opleiding Contact Thuiszorg 17% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Gebruikt minstens één ouderenvoorziening 34% Vrouwen, hoge leeftijdsgroep, lage opleiding Ontvangt mantelzorg 13% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Geeft mantelzorg 13% Geen. Heeft behoefte aan extra hulp 36% Vrouwen, hoge leeftijd Tandarts en huisarts Bijna alle ouderen in de regio hebben een eigen huisarts, 83% van de ouderen heeft deze in het afgelopen bezocht, hetgeen vergelijkbaar is met het percentage voor heel Nederland (85%). In het afgelopen heeft 90% van de ouderen een oproep voor een griepprik gekregen en 79% heeft deze griepprik daadwerkelijk gehad (80% in heel Nederland). De helft van de ouderen heeft het afgelopen de tandarts bezocht. Dit percentage ligt enigszins hoger dan het landelijk gemiddelde (43%). Eerste en tweedelijnsvoorzieningen In het onderzoek is gevraagd naar het gebruik van elf tweedelijns gezondheidsvoorzieningen. Tabel.4 geeft het gebruik van de meest gebruikte voorzieningen weer. Er zijn alleen landelijk vergelijkbare gegevens beschikbaar ten aanzien van het gebruik van de fysiotherapeut. Dit landelijke percentage ligt iets hoger (24%). 6

Ouderenvoorzieningen Eén op de drie ouderen (34%) maakt gebruik van minstens één ouderenvoorziening. Voorzieningen die het meest gebruikt worden zijn ontmoetingsactiviteiten voor ouderen (14%), ouderenvervoer (13%) en meer bewegen voor ouderen (9%). Mantelzorg In Noord-Kennemerland krijgt 6% van de ouderen mantelzorg voor de persoonlijke verzorging en 9% krijgt mantelzorg bij het huishouden. In totaal krijgt 13% mantelzorg voor de persoonlijke verzorging en/of het huishouden. Dit komt overeen met cijfers uit een landelijke studie. Ouderen zijn zelf ook actief als mantelzorger, 13% van de ouderen in dit onderzoek geeft mantelzorg. Dit betreft vooral hulp aan de partner, gevolgd door hulp aan kinderen, kennissen of (schoon)ouders. Behoefte aan extra hulp Eén op de drie ouderen geeft aan behoefte te hebben aan extra hulp. Het gaat hierbij vooral om praktische hulp bij het onderhouden en schoonhouden van het huis en de tuin. Als het gaat om het huishouden, zou men vooral extra hulp van de thuiszorg willen hebben, gevolgd door particuliere hulp. Sociale omgeving Tabel 5 Sociale omgeving Oudere in NK Komt in NK vaker voor bij Woont in woonvorm speciaal voor ouderen 16% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Heeft trappen in de woning 36% Heeft minimaal 1 aanpassing in de woning 31% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Wenst nog minimaal 1 aanpassing 14% Vrouwen Voelt zich niet altijd veilig 61% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Slachtoffer van criminaliteit 8% Letsel door een ongeval 14% Vrouwen, hoge leeftijd, lage opleiding Woonvorm en aanpassingen Om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen zijn verschillende woonvormen ontwikkeld waar ouderen zelfstandig kunnen wonen en tevens gebruik kunnen maken van een aantal diensten en voorzieningen. Zestien procent van de ouderen woont in zo n woonvoorziening (10% in een senioren woning, 3% in een aanleunwoning, 2% in een service flat en 1% in een woongemeenschap). Eén op de drie ouderen (36%) heeft een woning die niet geheel op de begane grond is en waar geen lift aanwezig is. Bijna één op de drie ouderen (31%) heeft een aanpassing in de woning. Dit betreft vooral aanpassingen aan de douche en het toilet. Veertien procent van de ouderen geeft aan behoefte te hebben aan (extra) aanpassingen, het gaat hierbij vooral om aanpassingen aan de douche, het toilet en de trap. Veiligheid In dit onderzoek is gevraagd of men zich op straat en in het eigen huis veilig voelt (zowel overdag als s avonds). In totaal geeft 61% van de ouderen aan zich niet altijd veilig te voelen, men voelt zich vooral s avonds op straat onveilig. Acht procent van de ouderen is in de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van criminaliteit. Het gaat hierbij vooral om beroving en diefstal. Veertien procent van de ouderen heeft de afgelopen 3 maanden letsel opgelopen door een ongeval. De meeste ongevallen komen voor in en om het huis. 7

1 Inleiding Naar verwachting zal het aantal ouderen in de regio Noord-Kennemerland in de komende jaren sterk groeien. Evenals in heel Nederland is er in Noord-Kennemerland sprake van een dubbele vergrijzing: ouderen vormen een steeds groter deel van de bevolking en binnen de groep ouderen stijgt het deel oudere ouderen (80+) het sterkst. Ouder worden gaat veelal gepaard met een afnemende gezondheid. De groep ouderen heeft niet alleen veel, maar vaak ook complexe gezondheidsproblemen. Door de dubbele vergrijzing kan verwacht worden dat er een groeiende groep zal zijn die een beroep zal doen op de verschillende vormen van zorg- en dienstverlening die in de regio worden aangeboden. Hiermee is het van toenemend belang een goed onderbouwd regionaal gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Door decentralisatie en een terugtredende landelijke overheid is de verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van gezondheidsbeleid meer op lokaal niveau komen te liggen. Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) krijgt de gemeente steeds meer de verantwoordelijkheid om een samenhangend aanbod van diensten en voorzieningen voor ouderen te ontwikkelen. Verschillende gemeenten in de regio hebben ouderen reeds expliciet als doelgroep genoemd in hun Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. Ook de GGD Noord-Kennemerland legt prioriteit bij de groeiende groep ouderen in de regio. Eén van de taken van de GGD Noord-Kennemerland is het verschaffen van inzicht in de gezondheidssituatie van de inwoners van de regio Noord-Kennemerland. Om het regionale gezondheidsbeleid goed te kunnen onderbouwen heeft de GGD Noord-Kennemerland in het na van 2004 door middel van een gezondheidsenquête informatie verzameld over ouderen in de regio. In dit rapport worden de resultaten van deze ouderenenquête beschreven. De GGD Noord-Kennemerland houdt regelmatig enquêtes onder diverse doelgroepen van de bevolking om inzicht te verschaffen in de gezondheidstoestand van de inwoners van de regio. Deze enquête is gericht op zelfstandig wonende inwoners van 65 of ouder in de regio Noord- Kennemerland. De enquête geeft inzicht in de gezondheidsbeleving van de ouderen, de factoren die de gezondheid beïnvloeden (zoals leefstijl) en het gebruik van voorzieningen door de ouderen. Met de resultaten kan richting gegeven worden aan het beleid van ouderen op het gebied van zorg en welzijn van gemeenten, de GGD en diverse instellingen. Het doel van de ouderenenquête is om inzicht te geven in: - de gezondheidstoestand van ouderen in de regio Noord-Kennemerland; - de determinanten die de gezondheid beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld leefstijl; - identificeren van risicogroepen; - het gebruik van en de behoefte aan (gezondheidszorg)voorzieningen door ouderen; - relevante verschillen in bovengenoemde vier punten tussen Noord-Kennemerland en Nederland Hoofdstuk 2 en 3 beschrijven de onderzoeksopzet en de manier waarop de gegevens zijn geanalyseerd. Hoofdstuk 4 tot en met 9 beschrijft de resultaten van het onderzoek. Indien er goede vergelijkbare landelijke gegevens beschikbaar zijn over een bepaald onderwerp, zijn deze cijfers bij het betreffende onderwerp gepresenteerd. Dit geldt alleen voor onderwerpen waarover recentelijk informatie is verzameld onder een vergelijkbare onderzoeksgroep en met een vergelijkbare vragenlijst. Aan het einde van iedere paragraaf staan in een kader de belangrijkste resultaten vermeld. Hoofdstuk 10 geeft een beschrijving van opvallende verschillen tussen de acht gemeenten in de regio. Hoofdstuk 11 sluit af met de conclusies en aanbevelingen. 9

2 Onderzoeksopzet 2.1 Demografische ontwikkelingen Voorafgaand aan de beschrijving van het onderzoek, wordt kort uiteengezet wat de demografische ontwikkelingen zijn in de regio met betrekking tot ouderen. Hierbij wordt ingegaan op de huidige leeftijdsopbouw, de prognose ten aanzien van de leeftijdsopbouw en de toekomstige levensverwachting. Huidige leeftijdsopbouw In 2004 was 14% van alle inwoners van Noord-Kennemerland (in totaal 267.111 inwoners) 65 of ouder 1. In aantallen betreft dit 36.396 ouderen waarvan 15742 (43%) mannen en 20654 (57%) vrouwen. Ook voor geheel Nederland geldt dat 14% van alle inwoners 65 of ouder is 1. De manvrouw verdeling voor heel Nederland is 42% versus 58%. Figuur 2.1 geeft de leeftijdsopbouw in de regio weer, waarbij als referentie (de stippellijn) de leeftijdsopbouw van Nederland is weergegeven 2. Mannen worden links (in blauw) weergegeven, vrouwen rechts (in groen). Uit de figuur blijkt dat de leeftijdsopbouw van de bevolking van Noord- Kennemerland niet sterk afwijkt van de landelijke bevolkingsopbouw. Het aandeel 20 tot 35-jarigen ligt iets onder het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel inwoners in de leeftijd van 50 tot 65 ligt iets boven het Nederlandse gemiddelde. Bijlage 1 bevat de bevolkingspiramide voor elke gemeente afzonderlijk. Figuur 2.1 Bevolkingsopbouw naar leeftijd en geslacht in Noord-Kennemerland en in Nederland (stippellijn) 95 en ouder 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% 2,0% 4,0% 6,0% 8,0% 10,0% 12,0% Bron: Sterfte in Noord Holland en Flevoland, peildatum 1-1-2002 2 Prognose Het aantal ouderen in Nederland neemt toe, zowel absoluut als relatief (vergrijzing), en zal de komende decennia blijven toenemen. Tabel 2.1 geeft de prognose van het aandeel 65-plussers in Nederland en de regio Noord-Kennemerland weer 1. Hieruit blijkt dat de prognose voor de regio Noord Kennemerland nagenoeg gelijk is aan de prognose voor geheel Nederland: verwacht wordt dat in 2020 Één op de vijf inwoners tot de groep 65 plussers behoort. Tabel 2.1 Prognose van aandeel 65-plussers in de bevolking Noord-Kennemerland Nederland % 65-plus in 2004 14% 14% % 65-plus in 2010 16% 15% % 65-plus in 2020 20% 19% 11

Bron CBS 1 Figuur 2.2 geeft de prognose van het percentage 65-plussers per gemeente weer. Hieruit blijkt dat de vergrijzing in de verschillende gemeenten nagenoeg gelijk verloopt. Uitzondering is de gemeente Alkmaar: daar stijgt het percentage 65-plussers minder sterk. Anno 2003 is de gemeente Heerhugowaard het minst vergrijsd, verwacht wordt dat in 2020 de gemeente Alkmaar het minst vergrijsd zal zijn. Heiloo en Bergen zijn de twee meest vergrijsde gemeenten en zullen ook in 2020 het hoogste percentage 65-plussers hebben. Figuur 2.2 Prognose van het percentage 65-plussers per gemeente 30 25 20 15 10 Alkmaar Bergen Castricum Graft-De Rijp Heerhugowaard Heiloo Langedijk Schermer 5 0 2003 2010 2015 2020 Bron: ABF/research 3 2.2 Onderzoekspopulatie Vaak wordt bij het afbakenen van de groep ouderen de leeftijdsgrens van 55 gehanteerd. In dit onderzoek wordt een hogere leeftijdsgrens gehanteerd, namelijk de groep ouderen van 65 en ouder. De leeftijdsgroep 55-64 is niet in dit onderzoek betrokken. De reden hiervoor is dat 55-64 jarigen over het algemeen nog weinig gezondheidsproblemen hebben en dat zij nagenoeg geen beroep doen op de ouderenvoorzieningen. Een tweede reden om deze groep niet in dit onderzoek te betrekken is dat er nog recente gegevens beschikbaar zijn uit de gezondheidsenquête van de GGD onder volwassenen uit 2002 (deze had betrekking op de groep 20-64 jarigen) 4. De onderzoeksgroep is verder beperkt tot zelfstandig wonende ouderen in Noord-Kennemerland. De scheidslijn tussen zelfstandig wonen en niet zelfstandig wonen was vroeger heel strikt, maar vervaagt steeds meer. De laatste jaren groeit het aantal woonvormen waarbij men zelfstandig woont, maar waarbij zorg wordt geboden die soms even intensief is als in een verzorgingshuis 5. In dit onderzoek worden onder zelfstandig wonende ouderen, de groep ouderen verstaan die niet in een instelling of tehuis (verzorgings- of verpleeghuis of psychiatrische inrichting) woont. De reden dat het onderzoek zich beperkt tot de groep zelfstandig wonende ouderen is dat het lokale gezondheidsbeleid veelal gericht is op maatregelen om ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woonomgeving te laten wonen en te laten participeren in de maatschappij. 12

Figuur 2.3 geeft schematisch weer hoe de onderzoeksgroep is samengesteld. Ter vergelijking staat in de rechterkolom weergegeven welke aantallen en percentages van toepassing zijn voor de gehele Nederlandse bevolking. Uit de figuur blijkt dat op 1 januari 2004 Noord-Kennemerland 36.396 inwoners van 65 en ouder telde, dat is 14% van de totale bevolking. Van alle 65 plussers in de regio, woont 93% (33714 ouderen) zelfstandig 6. Ook voor heel Nederland geldt dat in 2004, 14% van de bevolking 65 of ouder is en dat 94% van de mensen van 65 en ouder zelfstandig woont. Figuur 2.3 Samenstelling bevolking Noord-Kennemerland en Nederland op 1 januari 2004 Noord Kennemerland Nederland Totaal aantal inwoners 267.111 Totaal aantal inwoners 16.258.032 65 plussers 36.396 (14%) 65 plussers 2.251.154 (14%) Zelfstandig wonend 33.714 (93%) Bron:CBS statline 6 Zelfstandig wonend 2.117.568 (94%) Het gebied Noord-Kennemerland beslaat in totaal 8 gemeenten: Alkmaar, Bergen, Castricum, Graft- De Rijp, Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer. Tabel 2.2 geeft een overzicht van het aantal inwoners van 65 en ouder per gemeente. Uit de tabel is onder andere op te maken dat de gemeente Heerhugowaard met 9% inwoners boven de 65 het minst vergrijsd is, terwijl de gemeente Bergen met 19% inwoners boven de 65 het meest vergrijsd is. Uit de tabel blijkt verder dat in Bergen relatief weinig zelfstandig wonende ouderen wonen (89% van de 65 plussers), terwijl in Schermer 100% van alle 65 plussers zelfstandig woont. Tabel 2.2: Bevolking van de 8 gemeenten in Noord-Kennemerland 2004: totale bevolking, 65-plussers en zelfstandig wonenden aantal aantal % 65 + % zelfstandig van zelfstandig totaal aantal 65 of ouder wonenden van totaal wonende inwoners 65 + ouderen Alkmaar 94121 12031 13% 11272 94% Bergen 31738 6013 19% 5349 89% Castricum 35291 5659 16% 5416 96% Graft-de Rijp 6486 796 12% 737 93% Heerhugowaard 47239 4410 9% 4045 92% Heiloo 22058 4185 19% 3981 95% Langedijk 25278 2716 11% 2598 96% Schermer 4900 586 12% 586 100% Noord- Kennemerland Tabel Bron: CBS statline 6 267111 36396 14% 33714 93% 13

2.3 Steekproef en gegevensverzameling De ouderenenquête kan worden gebruikt om richting te geven aan het lokaal gezondheidsbeleid van een gemeente. Om deze reden is het van belang dat op grond van de gegevens van deze enquête betrouwbare conclusies op gemeentelijk niveau kunnen worden getrokken. Hiervoor zijn tenminste 300 ingevulde vragenlijsten per gemeente nodig. Uitgaande van een respons tussen de 60 en 70% zijn 500 vragenlijsten per gemeente verspreid. Hiertoe is via de gemeentelijke basis administratie (GBA) per gemeente een aselecte steekproef getrokken van de populatie zelfstandig wonende ouderen van 65 en ouder. In de gemeente Schermer zijn door een probleem bij de steekproeftrekking bij het GBA minder adressen in de steekproef opgenomen (namelijk 440 i.p.v. 500). In oktober 2004 hebben alle geselecteerde personen een brief van de GGD thuis gekregen met het verzoek om deelname aan de enquête. Binnen twee weken na het versturen van deze brief bracht een getrainde medewerker van het Sociaal-Wetenschappelijk Bureau (SWB) persoonlijk de vragenlijst naar de aangeschreven persoon. De ingevulde vragenlijst, verpakt in een dichte antwoordenvelop, werd op afspraak een paar dagen later weer opgehaald door een medewerker van het SWB. Indien de persoon niet thuis was op het moment van aflevering of ophalen van de vragenlijst, werd op een later tijdstip wederom een bezoek gebracht aan het betreffende adres. In totaal hebben ruim tachtig freelance medewerkers van het SWB de vragenlijsten weggebracht en weer opgehaald. 2.4 Vragenlijst Ten behoeve van het onderzoek is een vragenlijst opgesteld. Bij de samenstelling van de vragenlijst is rekening gehouden met (Één van) de volgende punten: Het onderwerp valt binnen de invloedssfeer van GGD of gemeente. Er zijn concrete aangrijpingspunten voor preventie mogelijk. Het onderwerp kan bijdragen aan de onderbouwing van lokaal of regionaal gezondheidsbeleid en/of regiovisie. Via een gezondheidsenquête kan statistisch betrouwbare informatie over groepen op gemeenteniveau over dit onderwerp worden verkregen. Op grond van bovenstaande punten zijn de volgende onderwerpen in de vragenlijst opgenomen: Achtergrondkenmerken: leeftijd, geslacht, samenstelling van het huishouden, inkomen, opleidingsniveau en etniciteit Gezondheidsindicatoren: chronische aandoeningen, ervaren gezondheid, psychische gezondheid, eenzaamheid en sociale contacten Leefstijl: voeding, roken, alcohol, beweging en overgewicht Zelfredzaamheid: beperkingen in activiteiten in het dagelijkse leven, problemen bij huishoudelijke activiteiten Zorggebruik: gebruik van eerste en tweedelijns voorzieningen, gebruik van ouderenvoorzieningen en gebruik /verlenen van mantelzorg Sociale omgeving: woonomgeving, privé ongevallen, ervaren veiligheid. Deze thema s zijn voorgelegd aan de ambtenaren volksgezondheid van de gemeenten met de vraag of er nog bepaalde thema s dienden te worden toegevoegd. Dit heeft er toe geleid dat er een aantal extra verdiepende vragen zijn opgenomen. De vragen die opgenomen zijn in de vragenlijst zijn zoveel mogelijk gestandaardiseerd en vergelijkbaar met vragenlijsten van andere regio s. Er is bij het uitzoeken van de vragen gebruik gemaakt van de standaarden die door de GGD Nederland ontwikkeld zijn. Dit gebeurt in het kader van het project Monitors Gezondheid waarbij vraagstellingen die lokale GGD en gebruiken in gezondheidsenquêtes worden geüniformeerd. Voor vragen waar nog geen standaarden van gereed zijn, wordt gebruik gemaakt van vragen van de gezondheidsenquête 2002 onder volwassenen in de regio of ouderenenquêtes van andere regio s. Om te voorkomen dat de vragenlijst te lang zou worden (wat leidt tot een verminderde respons) is gekozen voor een maximum van 18 A4-tjes met 72 vragen. Een volledige lijst met herkomst van de vragen is weergegeven in bijlage 2. Ook de totale vragenlijst is opgenomen als bijlage 2. 14

2.5 Gegevensverwerking en analyse De gegevens van deze enquête zijn verwerkt met het statistische programma SPSS versie 12.0.1. In deze rapportage zijn de resultaten weergegeven in prevalenties (%). Bekend is dat de groep ouderen zeer divers is en dat vooral geslacht, leeftijd en het opleidingsniveau achtergrondkenmerken zijn die de gezondheid bepalen. Daarom zijn de resultaten niet alleen voor de totale onderzoeksgroep weergegeven, maar ook uitgesplitst naar deze drie achtergrondkenmerken. Voor leeftijd zijn drie leeftijdsgroepen gehanteerd: 65-74, 75-84 en 85 en ouder. Voor opleidingsniveau is een indeling gemaakt naar de hoogst voltooide opleiding. Dit is gedaan conform de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): - geen opleiding of alleen lager onderwijs - MAVO of LBO (lager beroepsonderwijs) - HAVO, VWO of MBO (middelbaar beroepsonderwijs) - HBO (hoger beroepsonderwijs) of WO (wetenschappelijk onderwijs) Het rapport beschrijft voor alle onderwerpen de prevalenties voor de hele regio Noord-Kennemerland. De gegevens worden hierbij vaak in figuren of tabellen gepresenteerd. In bijlage 3 staan voor alle onderwerpen de gegevens uitgesplitst naar de drie achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd en opleidingsniveau). In de tekst in het rapport worden alleen de verschillen tussen de onderscheiden groepen beschreven indien deze ons inziens relevant zijn. Bijlage 4 bevat een overzicht van de belangrijkste resultaten per gemeente. Bij het vaststellen van de prevalenties zijn de personen die de betreffende vragen niet hebben ingevuld niet meegerekend. Dit betekent dat de prevalenties, afhankelijk van het aantal missende waarden, niet altijd betrekking hebben op de totale populatie. Referenties hoofdstuk 2 1. Centraal Bureau voor de Statistiek, http://statline.cbs.nl/statweb, 2002. Regionale kerncijfers 2. Sterfte in Noord-Holland en Flevoland. Analyse van sterftecijfers in de provincies Noord- Holland en Flevoland 1996-2002. Regio Noord Kennemerland, 2005 3. Primos prognose, ABF Research, Delft http://www.abfresearch.nl/producten/prognoses.asp, 2004 4. Waardenburg, CM et al. Gezondheidsenquête Noord-Holland Noord. GGD Noord- Kennemerland, GGD Westfriesland, GGD Kop van Noord-Holland, 2002 5. Klerk M.Y.Y. de. Zorgen en wonen voor kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau 2004. 6. CBS / Statline, Nederland regionaal, Mens en maatschappij, Bevolking in huishoudens, Personen in huishoudens, regionaal 2004. http://statline.cbs.nl/. 15

3 Respons, representativiteit en weging 3.1 Respons Per gemeente zijn 500 vragenlijsten verspreid. In de gemeente Schermer zijn door een probleem bij de steekproeftrekking minder vragenlijsten verspreid (namelijk 440). In tabel 3.1 is de respons per gemeente weergegeven. Hieruit blijkt dat met de methode van wegbrengen en ophalen een hoge respons is bereikt. In totaal zijn er 3065 vragenlijsten terug gekomen die voor analyse geschikt waren. De respons is hiermee 78%, hetgeen een zeer hoge respons is voor een dergelijk vragenlijstonderzoek. In de gemeente Schermer was het responspercentage het hoogst met 84% en in Alkmaar was de respons het laagst (63%). Tabel 3.1 Respons per gemeente Gemeente N respons % Alkmaar 500 316 63% Bergen 500 389 78% Castricum 500 413 83% Graft-de Rijp 500 405 81% Heerhugowaard 500 377 75% Heiloo 500 392 78% Langedijk 500 403 81% Schermer 440 370 84% Totaal 3940 3065 78% 3.2 Representativiteit Het onderzoek is representatief als de ouderen, die een bruikbare gezondheidsenquête hebben ingeleverd, ook daadwerkelijk een goede afspiegeling zijn van de totale groep zelfstandig wonende ouderen in de regio Noord-Kennemerland. De groep zelfstandig wonende ouderen in Noord-Kennemerland bestaat voor 43% uit mannen en voor 57% uit vrouwen 1. De deelnemers aan dit onderzoek bestonden voor 45% uit mannen en voor 55% uit vrouwen. De leeftijdsverdeling van de ouderen die in Noord-Kennemerland wonen is als volgt: 57% van de ouderen is tussen de 65 en 74, 34% is tussen de 76 en 84 en 9% is 85 of ouder. In het onderzoek is 58% tussen de 65 en 74, 37% tussen de 75 en 84 en 5% is 85 of ouder. Dit betekent dat de oudste groep minder vaak de vragenlijst heeft ingevuld en daardoor minder goed vertegenwoordigd is in dit onderzoek. 3.3 Weging Uit paragraaf 3.2 blijkt dat de groep respondenten die de gezondheidsenquête heeft ingevuld geen goede afspiegeling is van de werkelijke bevolking van 65 en ouder in de regio. Er is immers sprake van een selectieve respons: vrouwen en ouderen uit de oudste leeftijdsgroep hebben naar verhouding minder vaak meegedaan. Er is nog een tweede reden waarom de onderzoeksgroep bij voorbaat niet representatief is voor de groep 65-plussers in de regio. Door de gekozen onderzoeksopzet zijn ouderen uit de kleinere gemeenten oververtegenwoordigd ten opzicht van de grotere gemeenten. Om betrouwbare uitspraken per gemeente te kunnen doen, zijn immers ruim 300 vragenlijsten per gemeente nodig. Hiertoe zijn 500 ouderen per gemeente benaderd waardoor ouderen in een kleine gemeente een grotere kans hadden om deel te nemen aan het onderzoek dan ouderen in grotere gemeenten. 17

Om een representatief beeld te geven van de totale bevolking van 65 en ouder in Noord- Kennemerland moeten de gegevens daarom gecorrigeerd worden. Dit is gedaan door de gegevens te wegen. Weging betekent het toekennen van een vermenigvuldigingsfactor aan alle afzonderlijke respondenten op basis van de daadwerkelijke leeftijdsverdeling en geslachtsverdeling in de gemeente. Als voorbeeld: in de groep respondenten zijn 15 mannen in de leeftijd 65-74 in de gemeente Z opgenomen. In werkelijkheid wonen er in gemeente Z 150 mannen in deze leeftijdsgroep. De wegingsfactor voor elk van deze mannen is dan 150/15=10. De gepresenteerde prevalenties in dit rapport zijn altijd gewogen gegevens. Referenties hoofdstuk 3 1. Centraal Bureau voor de Statistiek, http://statline.cbs.nl/statweb, 2004. Regionale kerncijfers 18

4 Achtergrondkenmerken 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden enkele demografische achtergrondkenmerken van de ouderen in Noord- Kennemerland beschreven. Uit eerder onderzoek is bekend dat deze kenmerken samenhangen met de gezondheid, welzijn, zorgconsumptie en behoefte 1. Het gaat hierbij om: Leeftijd: gezondheid neemt af met het stijgen van de leeftijd Geslacht: vrouwen hebben een minder goede gezondheid dan mannen Leefsituatie: alleenwonenden hebben een minder goede gezondheid dan ouderen die samenwonen met een partner Sociaal economische positie: laag opgeleide ouderen en ouderen met een laag inkomen hebben een slechtere gezondheid dan hoog opgeleide ouderen en ouderen met een hoog inkomen. Dit hoofdstuk beschrijft de samenstelling van de groep zelfstandig wonende 65-plussers in Noord- Kennemerland naar deze achtergrondkenmerken. Hierbij zal ook worden ingegaan op verschillen tussen leeftijdsgroepen en tussen mannen en vrouwen. De reden hiervoor is dat met het stijgen van de leeftijd de samenstelling van de bevolking verandert. 4.2 Leeftijd en geslacht Van de ouderen in Noord-Kennemerland is 43% man en 57% vrouw. Tabel 4.1 geeft de samenstelling van de ouderen naar leeftijd weer. De eerste rij bevat de gemiddelde leeftijd. Deze is voor de totale groep 74,4. Mannen zijn jonger (73,9) dan vrouwen (75,1 ). Tabel 4.1 geeft ook de verdeling over de drie leeftijdsgroepen weer. Meer dan de helft (57%) van de ouderen behoort tot de jongste leeftijdsgroep en 9% behoort tot de groep 85 plus. Tabel 4.1 Samenstelling ouderen in Noord-Kennemerland naar leeftijd Totaal Man Vrouw Gemiddeld 74,4 73,9 75,1 Per categorie (%) 65-74 56,8 62,8 52,3 75-84 34,4 31,8 36,3 85 plus 8,8 5,4 11,4 De gemiddelde leeftijd van de onderzoeksgroep is 74,4. Mannen (73,9 ) zijn jonger dan vrouwen (75,1 ). Bijna één op de tien (9%) van de ouderen is 85 of ouder. 4.3 Leefsituatie Om een beeld te krijgen van de leefsituatie van ouderen is gevraagd naar de burgerlijke staat en naar het aantal personen waaruit het huishouden bestaat. Tabel 4.2 geeft de resultaten weer. Van de totale groep zelfstandig wonende 65-plussers is 4% ongehuwd en nooit gehuwd geweest, 2% samenwonend, 63% gehuwd, 27% weduwnaar/weduwe en 4% gescheiden. Ter vergelijking: van alle 65 plussers in Nederland is 6% ongehuwd en nooit gehuwd geweest, 56% is gehuwd, 32% is verweduwd en 6% is gescheiden 2. Uit tabel 4.2 is op te maken dat vrouwen bijna drie keer zo vaak verweduwd zijn als mannen (38% versus 13%). Ook is er een sterke samenhang met leeftijd: in de leeftijdsgroep 85-plus is het percentage ouderen dat verweduwd is, opgelopen tot 64%. 19

Om meer zicht te hebben op de leefsituatie is ook gevraagd naar het aantal personen in het huishouden. Uit de tabel blijkt dat Één op de drie ouderen alleen woont en dat dit aandeel eveneens sterk samenhangt met geslacht en leeftijd. Tabel 4.2 Leefsituatie naar leeftijd en geslacht (%) Totaal Man Vrouw 65-74 75-84 85 plus Burgerlijke staat Ongehuwd 3,6 3,4 3,6 3,3 4,2 3,4 Samenwonend 2,2 2,7 1,7 2,4 1,2 4,8 Gehuwd 62,7 77,5 51,5 72,9 54,4 25,9 Weduwe/weduwnaar 27,4 13,3 38,3 16 37,3 64,3 Gescheiden 4,1 3,1 5 5,4 2,7 1,5 Huishoudomvang Alleenstaand 32,8 17,2 44,6 22,9 41,4 63,7 Twee of meer 67,2 82,8 55,4 77,1 58,6 36,3 Bijna één op de drie ouderen woont alleen, vrouwen wonen vaker alleen (45%) dan mannen (17%). Het aandeel alleen wonende ouderen neemt sterk toe met de leeftijd; van de groep 85 plussers betreft dit 64%. 4.4 Inkomen en opleiding Om een beeld te krijgen van de sociaal economische positie is gevraagd naar het netto inkomen van het huishouden per maand. Ruim een kwart van de ouderen (27%) gaf te kennen deze vraag liever niet te beantwoorden. Voor de overige ouderen staat het antwoord weergegeven in onderstaande figuur. Aangezien het van belang is of men met één of meerdere personen dient rond te komen van het inkomen, is in de figuur ook een onderscheid gemaakt tussen éénpersoonhuishoudens en huishoudens met twee personen of meer. Uit de figuur blijkt dat van alle ouderen 12% moet rondkomen van een inkomen van 850 euro of minder, 21% heeft een inkomen tussen de 850 en 1200 euro, 23% heeft een inkomen tussen de 1700 en 2200 euro en 26% heeft een inkomen van 2200 euro of meer. Ook blijkt uit de figuur dat alleenstaanden beduidend minder te besteden hebben. Zo heeft 20% van hen een inkomen van 850 euro of minder. Figuur 4.1 Netto inkomen uitgesplitst naar huishoudgrootte (%) 100% 80% 60% 40% 20% 0% Meer dan 2200 euro Tussen 1700 en 2200 euro Tussen 1200 en 1700 euro Tussen 850 en 1200 euro 850 euro of minder totaal alleenstaande twee of meer Vervolgens is het percentage ouderen berekend dat een inkomen heeft rond het bijstandsniveau. Hierbij is voor alleenstaanden uitgegaan van een inkomen van 850 euro of minder en voor tweepersoonshuishoudens is uitgegaan van 1200 euro of minder. Van de totale onderzoeksgroep heeft één op de vijf ouderen volgens deze berekening een inkomen rond het bijstandsniveau. Figuur 4.2 geeft dit percentage weer naar geslacht en leeftijd. 20

Figuur 4.2 Percentage ouderen met inkomen op bijstandsniveau 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 totaal man vrouw 65-74 75-84 85 plus Aanvullend is nog een vraag gesteld over hoe men de financiële situatie van het huishouden zou omschrijven. Een kwart van de ouderen wil deze vraag liever niet beantwoorden. Van de overige ouderen geeft de helft (50%) aan geld over te houden, 34% kan precies rondkomen, 15% moet spaarmiddelen aanspreken en 1% moet zelfs schulden maken. Naast inkomen, is ook het opleidingsniveau een indicator voor de sociaal economische positie waarin men zich bevindt. Figuur 4.3 geeft het opleidingsniveau weer. Eén op de vijf ouderen (22%) heeft geen opleiding of alleen de lagere school afgerond, 48% heeft een MAVO of LBO opleiding, 13% heeft een HAVO, VWO of MBO opleiding en 16% van de ouderen heeft een HBO of wetenschappelijke opleiding afgerond. Uit de figuur is af te lezen dat mannen hoger opgeleid zijn dan vrouwen en dat het percentage ouderen met een lage opleiding toeneemt naarmate mensen ouder worden. Het gegeven dat het opleidingsniveau dat de oudste leeftijdsgroepen lager zijn opgeleid dan de jongste leeftijdsgroep heeft te maken met de groei van de onderwijsdeelname in de loop der tijd 3. Sinds de Tweede wereldoorlog bereikt elke lichting jongeren een hoger niveau dan de voorgaande. Deze groei in onderwijsdeelname leidt er toe dat er een negatieve samenhang is tussen opleiding en leeftijd: hoe ouder, hoe lager opgeleid. Binnen de groep ouderen hebben vrouwen een opleidingsachterstand ten opzichte van de mannen. Dit komt doordat de onderwijsdeelname bij meisjes later op gang is gekomen. In het rapport wordt gekeken naar verschillen tussen laag opgeleide ouderen en hoog opgeleide ouderen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat eventuele verschillen tussen de opleidingsgroepen voor een deel ook te maken hebben met het gegeven dat de groep laag opgeleide ouderen gemiddeld ouder is. Figuur 4.3 Opleidingsniveau naar geslacht en leeftijd (%) 100% 80% 60% 40% 20% HBO, WO HAVO, VW O, MBO MAVO, LBO Geen of lagere school 0% totaal man vrouw 65-74 75-84 85+ Eén op de vijf ouderen heeft een inkomen op of rond het bijstandsniveau. Dit percentage neemt sterk toe met de leeftijd, van de ouderen vanaf 85 heeft 40% een inkomen op bijstandsniveau. Eén op de vijf ouderen (21%) is laag opgeleid (alleen lagere school) en 16% is hoog opgeleid (HBO of wetenschappelijke opleiding). Mannen zijn hoger opgeleid dan vrouwen. Het percentage ouderen met een lage opleiding neemt toe naarmate mensen ouder worden. 21

4.5 Etniciteit Om inzicht te krijgen in de etnische achtergrond van de ouderen is gevraagd naar het geboorteland van de respondent zelf en naar het geboorteland van diens ouders. Aan de hand van de BiZa/VNGclassificatie 4 is de etniciteit van de persoon vastgesteld. Van alle ouderen is 94% afkomstig uit Nederland, 0,4% is afkomstig uit Suriname, 0,1% uit de Nederlandse Antillen, 0,2% uit Turkije en 5% uit een ander land. Deze laatste groep betreft voor het grootste deel ouderen die zelf of wiens ouders afkomstig zijn uit een westers geïndustrialiseerd land. Omdat de percentages ouderen die afkomstig zijn uit andere landen erg klein zijn, kunnen er geen uitspraken gedaan worden over eventuele verschillen tussen ouderen met een buitenlandse afkomst en ouderen met een Nederlandse afkomst. Verder in dit rapport is er om deze reden geen onderscheid gemaakt tussen ouderen met een Nederlandse afkomst en ouderen met een andere afkomst. 94% van de ouderen is afkomstig uit Nederland, 0,4% is afkomstig uit Suriname, 0,1% uit de Nederlandse Antillen, 0,2% uit Turkije en 5% uit een ander land. Referenties hoofdstuk 4 1. Deeg DJH, Hoeymans N (1997). Succesvol of gebrekkig oud worden? Een literatuurstudie naar de determinanten en gevolgen van functionele beperkingen. Tijdschrift voor de Sociale Gezondheidszorg 1997;75:397-405. 2. CBS, Statline, burgerlijke staat 65 plussers op 1 januari 2004 3. Sociaal Cultureel Planbureau. Rapportage ouderen 2001. Veranderingen in de leefsituatie. Den Haag: SCP 2002 4. Heeten J den, Verweij AO. Identificatie en registratie van etnische herkomst. Een handleiding voor registratie en beleid. Den Haag: VNG, 1993 22

5 Gezondheidsindicatoren 5.1 Inleiding Er zijn vele definities van gezondheid. Eén van de meest gebruikte definities is die van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) uit 1987 waarin gezondheid wordt omschreven als een toestand van lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en het individuele vermogen om een verstoring in het evenwicht tussen deze gebieden te kunnen herstellen. De gezondheidstoestand wordt onder andere beïnvloed door de fysieke omgeving, de sociale omgeving (sociaal-economische status), de leefstijl (bijvoorbeeld roken en voedingsgewoonten), biologische factoren (onder andere leeftijd en geslacht) en de gezondheidszorg. De gezondheidstoestand kan op diverse manieren beschreven worden, bijvoorbeeld aan de hand van het vóórkomen van aandoeningen en de invloed daarvan op het maatschappelijk functioneren en kwaliteit van leven, de eigen beleving van de gezondheid en sterfte naar oorzaak, maar ook met behulp van samengestelde maten als gezonde levensverwachting. Er zijn redenen om te verwachten dat de gezondheidstoestand van ouderen zal verschillen van die van jongeren. Ten eerste ervaren ouder wordende mensen meer chronische aandoeningen en lichamelijke beperkingen. Daarnaast worden ouderen vaker dan jongeren geconfronteerd met het verlies van partner, familie, of vrienden. Zulke verliezen kunnen een zware belasting vormen die zich in gezondheidsproblemen kunnen vertalen. In dit hoofdstuk komen lichamelijke (chronische) aandoeningen, de ervaren gezondheid, de psychische gezondheid en eenzaamheid aan bod. 5.2 Chronische aandoeningen Voor 18 verschillende aandoeningen is in de ouderenenquête gevraagd of men deze de afgelopen twaalf maanden heeft gehad. Gevraagd werd of de aandoening al dan niet door een arts is vastgesteld. Slechts 27% van de ouderen heeft geen chronische aandoeningen, 25% van de ouderen heeft 1 chronische aandoening of ziekte, 19% heeft 2 aandoeningen, 13% heeft 3 aandoeningen en 16% van de ouderen heeft vier of meer aandoeningen. In tabel 5.1 staat een overzicht van de percentages ouderen die lijden aan één van de 18 gevraagde aandoeningen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen aandoeningen die door een arts zijn vastgesteld en aandoeningen die niet door een arts zijn vastgesteld. Tabel 5.1: Percentage ouderen met een ziekte of aandoening, al dan niet vastgesteld door een arts Ziekten of aandoeningen Niet vastgesteld door arts Vastgesteld door arts Diabetes mellitus/ suikerziekte 0,3 9,5 Beroerte, hersenbloeding, herseninfarct of TIA 1,0 5,3 Hartinfarct 0,4 4,3 Een andere ernstige hartaandoening 0,3 8,5 Migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn 3,1 3,1 Hoge bloeddruk 2,0 29,4 Vernauwing van de bloedvaten in de buik of benen 1,8 5,5 Astma, chronische bronchitis, longemfyseem of CARA/COPD 1,2 9,4 Ernstige of hardnekkige darmstoornissen, langer dan 3 maanden 1,1 4,3 Psoriasis 0,6 2,5 Onvrijwillig urineverlies 8,2 7,1 Ernstig of hardnekkige aandoening van de rug 2,5 10,8 Gewrichtsslijtage van heupen of knieën 7,9 25,3 Chronische gewrichtsontsteking 1,7 6,7 Botontkalking 3,4 11,7 Slecht zien 5,2 16,2 Slecht horen 8,7 17,5 Ziekten van het zenuwstelsel 0,3 2,3 Andere langdurige ziekte of aandoening 0,8 11,1 23