inhoud blz. 1. Inleiding 2. Snavels 3. Wat eet ik 4. Nectar 5. Insecten 6. Zaden 7. Vissen en andere waterdieren 8. Schelpen 9. Kleine waterdiertjes

Vergelijkbare documenten
inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Raar, maar waar! Natuur Na

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. Inleiding 1. Met je mond vol tanden 2. Giftanden 3. Tanden als scheermesjes 4. Knaagtanden 5. Het paard 6.

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud blz 1. Buideldieren 3 2. Kangoeroes 6 3. De wombat 8 4. De koala 9 5. De opossum De numbat De suikereekhoorn 12 8.

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

VOEDING. groep 8 / brugklas VO

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inh oud 1. Inleiding 3 2. Uilen 4 3. Nest en broeden 4. De braakbal 5. Uilen in Nederland 6. Bijgeloof en verhalen 7. Filmpjes Pluskaarten

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Een bijzondere vogel 2. De woonplaats 3. Soorten pinguins 4. Pinguinweetjes 5. Filmpjes Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud 1. Torens 3 2. De kerktoren 4 3. Het kasteel 5 4. Nog meer torens 6 5. Beroemde torens 9 Pluskaarten 12 Bronnen 13 Colofon en voorwaarden 14

Het museum museum mu

inh oud 1. Leven onder water 3 2. Dieren en planten 3. Vissen 4. Kwallen 5. Zoogdieren 6. Schaaldieren 7. Stekelhuidigen 8. Zeewier 9.

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

inhoud Slimme dieren 3 1. De olifant 4 2. De chimpansee 5 3. De dolfijn 6 4. De rat 7 5. De inktvis 8 6. De papegaai 9 7. De orang-oetan 10 8.

inhoud 1. Dolfijnen 2. De bouw van een dolfijn 3. De zintuigen 4. De school 5. Voedsel 6. Sprongen en spel 8. Gevaar! 9.

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep

inhoud 1. Herten 2. Herten over de wereld 3. Hertenweetjes 4. Herten in Nederland 5. Nog meer herten 6. Filmpje Bronnen en foto s

Griezelboek. groep 3 en 4

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

Gezonde dieren. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

Info plus Vogels. Project Dieren C- verrijking week 6. Kenmerken

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Voorbereiding post 5. Iedere vogel zijn eigen plekje Groep 1-2-3

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

Dieren in de winter 3

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

inhoud Airbus A De eerste vlucht 2. Samenwerken 3. Het vervoer 4. Aan boord 5. De motoren 6. Maten 7. Luchthavens 8. Airbusweetjes 9.

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

De kolibrie. Lievelingsbloemen

Bijlage VMBO-GL en TL

Winterslaap. Met filmpjes, werkblad en puzzels. groep 5/6. uitgave januari 2013

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Wie eet wie en wie eet wat?

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

In houd 1. Inleiding 2. De luchthaven 3. De vertrekhal 4. De douane 5. De wachtkamer 6. De bagage 7. Eten en drinken 8. De brandstof 9.

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

Transcriptie:

Snavels

inhoud blz. 1. Inleiding 3 2. Snavels 4 3. Wat eet ik 7 4. Nectar 8 5. Insecten 9 6. Zaden 10 7. Vissen en andere waterdieren 10 8. Schelpen 13 9. Kleine waterdiertjes 13 10. Vlees 14 Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 18 Colofon en voorwaarden 19

1. Inleiding Snavels zijn er in allerlei vormen en maten: lang, puntig, krom omhoog, krom omlaag, klein, stomp eigenlijk teveel om op te noemen. De snavel van een vogel is gemaakt van hoorn. Hoorn is een materiaal dat lijkt op onze nagels. Hoorn is licht en dat is belangrijk voor alle vliegers. Licht in gewicht betekent voor een vogel dat hij gemakkelijker vliegt. Een snavel bestaat uit een boven en een onderkaak. Bij de meeste vogels zitten boven in de snavel twee gaatjes. Die gaatjes in de snavel zijn belangrijk bij het ademhalen. Je kunt die gaatjes vergelijken met onze neusgaten. Dit boek gaat vooral over de vorm van de snavel van vogels. Die vorm heeft erg veel te maken met het voedsel van de vogel.

2. Snavels Vogels gebruiken hun snavels op verschillende manieren: A. De snavel als voedselgrijper. Alle vogels gebruiken hun snavel om hun voedsel mee te grijpen. Vogels hebben geen tanden. Het voedsel gaat dus direct naar binnen zonder te kauwen. Om het voedsel toch te kunnen verteren hebben veel vogels een krop. de snavel als wapen de snavel om voedsel te grijpen Die krop is een holte achter de keel. Het voedsel wordt er even in bewaard. Daarna gaat het eten naar de spiermaag. Die maag kneedt het voedsel. Tot slot gaat het voedsel naar de darmen van de vogel. B. De snavel als wapen. Sommige vogelsoorten gebruiken hun snavel als wapen om aan te vallen of zich te verdedigen. Vogels met lange, puntige snavels pikken. Vogels met kromme snavels bijten. Deze vogels gebruiken hun snavel ook om hun prooi te doden.

C. De snavel als maker van geluid. Sommige vogels maken geluid met hun snavel. De ooievaar kleppert. Zo praat dit dier met zijn soortgenoten. De specht hamert met zijn snavel op de boombast. Zo laat de specht horen dat hier zijn woongebied is. klepperende ooievaars de hamerende specht de snavel als borstel D. De snavel als borstel. De meestel vogels gebruiken hun snavel om hun veren schoon te houden. Ze halen er kleine beestjes mee weg tussen hun veren. Watervogels smeren met hun snavel een dun laagje olie uit een klier over hun veren. Zo raakt het water hun huid niet. Door het olielaagje blijven watervogels ook beter drijven.

E. De snavel als paplepel Met hun snavel voeren vogels hun jongen. De ouders vliegen af en aan naar het nest. Jonge vogels hebben meestal een felle kleur aan de binnenkant van hun snaveltje. Die felle kleur zie je duidelijk als de bek opengaat. Die kleur moedigt de ouders aan om nog meer eten te gaan halen. de beitel F. De snavel als beitel Spechten gebruiken hun snavel ook als een beitel. Met de punt hakt de specht ermee in een boom. Zo ontstaat een holte waarin de eieren gelegd worden. G. De snavel als koeling De toekan is een vogel die in de tropen leeft. De snavel van een toekan is kleurig en erg groot, maar wel erg licht. Hij eet er vooral vruchten mee. Eigenlijk is dat ding veel te groot om mee te eten. De snavel is zo groot, omdat het de vogel helpt af te koelen in de warme omgeving. de paplepel snavel als koeling

3. Wat eet ik? De snavel van een vogel is een stuk gereedschap. Wij mensen gebruiken bijvoorbeeld een tang als gereedschap. Maar als je goed naar het plaatje hiernaast kijkt, zie je heel veel soorten tangen. Elke tang heeft zijn eigen bek. De nijptang is gemaakt om spijkers uit een plank te halen. Weer een andere tang om een draadje door te knip-pen. Met die tang kun je weer niet zo goed een spijker uit een plank halen. tangen in alle vormen en maten de snavel in alle vormen en maten Zo heeft elke vogel ook zijn eigen gereedschap: de snavel. Elke snavel heeft net als de bek van de tang zijn eigen vorm. De vorm van elke snavel is zo gemaakt dat de vogel er goed zijn eten mee kan pakken. Op de volgende bladzijden lees je er meer over. Het gaat steeds om de vraag: Wat heeft de vorm van elke snavel met het eten van de vogel te maken?

4. Nectar De kolibrie is een klein vogeltje met een lange, puntige snavel. Met die snavel kan de kolibrie heel goed in een bloem komen. Uit de snavel rolt een lange tong. Met die tong zuigt de kolibrie de nectar uit de bloem. Die zoete nectar is net als voor de bij het voedsel van de kolibrie. Er zijn veel soorten kolibries. Elke soort heeft zijn eigen soort snavel. De ene snavel is langer dan de andere. de kolibri de tong van de kolibri Weer een andere snavel is juist naar boven gebogen. De vorm heeft alles te maken met de soort bloem die de kolibrie bezoekt. Elke kolibriesoort bezoekt zijn eigen soort bloemen. Op die manier is er altijd nectar genoeg. De kolibrie kan stil als een helikopter in de lucht hangen. Zo hangt hij voor een bloem, terwijl hij de nectar eruit zuigt met zijn lange tong. Als de nectar uit de bloem is, vliegt de kolibrie achteruit en gaat op zoek naar een nieuwe bloem.

5. Insecten Veel vogels eten insecten. Insecten zijn de grootste groep dieren op Aarde. Er zijn er genoeg van. Zeker in de zomer. Vogels peuteren de insecten overal tussenuit. Daarbij is een puntige, wat langere snavel handig. Zo kan de vogel overal goed tussen komen. de zwaluw de boomklever de specht de vliegenvanger De boomklever, de zwaluw, de specht en de vliegenvanger zijn voorbeelden van vogels die insecten eten. De zwaluw vangt de insecten, terwijl hij vliegt. De snavel hoeft daarom niet lang te zijn. De boomklever, de specht en de vliegenvanger peuteren hun eten uit alle hoeken en gaten. Vandaar dat hun snavel meer op een puntige pincet lijkt.

6. Zaden De vink heeft een korte, stompe snavel. Die snavel is erg geschikt om zaden en kleine vruchten van de grond op te pikken. Papegaaien eten ook zaden. Alleen die zaden zitten vaak nog verpakt in een noot of een vrucht. Daarvoor heb je weer een heel andere snavel nodig. Die snavel is meer een krom-me nijptang. Daarmee kraakt de papegaai de noten en vruchten. Zo kan hij bij de zaden komen. de vink de papegaai reiger met vis 7. Vissen en andere waterdieren Weer andere vogels halen hun voedsel uit het water van zeeën, meren, rivieren, sloten en plassen. Daarvoor heeft elke vogel zijn eigen gereedschap. Ook bij deze vogels heeft de vorm veel te maken met het dier waarop ze jagen. Op de volgende bladzijden vind je voorbeelden van snavels van watervogels.

De ijsvogel Een vlijmscherpe snavel helpt de ijsvogel met het vangen van vis. De vogel jaagt vanaf een tak aan de waterkant. De vogel duikt als hij een vis ziet als een speer het water in. Met de vis in de bek landt de ijsvogel terug op zijn tak. Daar slaat hij de vis tegen de tak. Daarna draait hij de vis zo dat hij met de kop eerst in de bek van de ijsvogel verdwijnt. de ijsvogel de pelikaan De pelikaan De pelikaan is ook een visser. De snavel van de pelikaan ziet er ongewoon uit. Onder de snavel zit een keelzak. Die keelzak werkt als een schepnet. Heeft de pelikaan een vis in zijn schepnet dan tilt hij zijn hoofd op. Het water stroomt nu uit de keelzak en de vis blijft achter in de bek. Pelikanen vissen in groepen. Samen drijven ze vissen naar ondiep water.

De reiger De reiger vind je vooral langs de waterkant van sloten en plassen. Hij waadt voorzichtig door het water op zoek naar een prooi. Ook staat hij zonder te bewegen te wachten. Ziet de reiger een vis onder water dan schiet zijn hals uit. De scherpe, lange snavel schiet als een speer onder water en doorboort zijn prooi De reiger jaagt naast vis ook op muizen, ratten, kikkers en mollen. de reiger de lepelaar De lepelaar Net als de reiger is de lepelaar ook een waadvogel. Hij loopt voorzichtig door ondiep water. De snavel is plat en heeft de vorm van een lepel of spatel. De lepelaar houdt zijn snavel iets open onder water. Hij zwaait zo de snavel onder water heen en weer. De lepelaar is vooral op zoek naar kleine vissen. De kans dat ze tussen zijn brede bek komen is groot. Dat zou minder snel lukken met een puntsnavel.

8. Schelpen Scholeksters leven van schelpdieren. Ze waden door ondiep water op zoek naar mosselen en andere schelpen. Hun puntige snavel helpt ze de schelpen open te maken. De scholekster kan dat doen door met zijn snavel tussen de twee delen van de schelp te wrikken. Een andere manier is om de schelp stuk te slaan op een steen. de scholekster de flamingo 9. Kleine waterdiertjes Flamingo s hebben een grote, kromme snavel. Een groot deel van de dag gebruiken ze die snavel ondersteboven. De snavel is eigenlijk een grote zeef waarmee ze uit het water piepkleine diertjes en plantjes zeven. Het water spoelt door de zeef en al het kleins wat eetbaar is, blijft in zeef achter.

10. Vlees Veel vogels leven van vlees. Het zijn roofvogels. Ze zijn te herkennen aan hun kromme snavel in de vorm van een haak. De punt en de randen van de haaksnavel zijn vlijmscherp. De prooi wordt gedood met de snavel. Roofvogels hebben scherpe grijpklauwen, waarmee de prooi gegrepen wordt. de snavel van de roofvogel de ransuil de valk de steenarend

11. Filmpjes Snavels Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://en.wikipedia.org/wiki/beak http://www.vtaide.com/png/bird-adaptations3.htm http://nl.wikipedia.org/wiki/snavel

Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2011 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.