Beste Curriculumdifferentiatie-gebruiker,

MOTSTRAAT 32 2800 MECHELEN STEF VAN MALDEREN UITGEVER T 05 36 36 7 F 05 36 36 37 STEFVANMALDEREN@PLANTYNCOM Betreft: Curriculumdifferentiatie 5 - Errata Mechelen, 5 februari 202 Beste Curriculumdifferentiatie-gebruiker, Ondanks alle tijd en moeite die door de auteur en de uitgeverij zijn uitgetrokken, zijn er in Curriculumdifferentiatie Wiskunde - leerjaar 5 toch enkele onnauwkeurigheden blijven staan Vaak zijn ze nauwelijks merkbaar maar soms bemoeilijken ze het oplossen van de opdracht Om hieraan te verhelpen, bezorg ik u de nodige errata-pagina s Deze pagina s werden telkens recto-verso gedrukt zodat u gewoon de corresponderende kopieerbladen kunt vervangen Op deze manier hebt u een verbeterde versie van uw vertrouwde map Curriculumdifferentiatie Wiskunde leerjaar 5 Ik hoop u hiermee van dienst te zijn en wens u nog veel succes! Vriendelijke groeten, Stef Van Malderen uitgever

2 Veel nullen getallen correct leren schrijven! Om grote getallen vlot te lezen en te herkennen, verdeel je de cijfers in groepjes van 3 en laat je ruimte tussen de groepjes Begin het vormen van je groepje steeds bij de eenheid (achteraan)! Bijvoorbeeld: niet 856232 wel 8 562 32 Getallenkennis 2 Schrijf deze getallen veel duidelijker door ze achteraan per 3 samen te zetten 577265 9700 556293 75020000 7065000 3850 23456 2870056 22 Zet deze getallen van klein naar groot Let op je schrijfwijze! 45 850 4 585 000 4 585 458 500 4 500 000 45 000 3 Een beetje rekentaal met grote getallen 3 Je onthoudt We leerden twee types: Type: Het getal staat vooraan, we krijgen de uitkomst en moeten de opdracht zoeken Een voorbeeld: 20 000 is de helft van Ik los op: 20 000 is de uitkomst van de helft van 40 000 Type 2: De woorden staan vooraan, we krijgen een opdracht en moeten de uitkomst zoeken Een voorbeeld: De helft van 20 000 is Ik los op: de helft van 20 000 zoeken is de opdracht, de uitkomst is 0 000 Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 25

Getallenkennis 32 Je oefent 000 000 is het dubbel van (type ) de helft van 000 000 is (type 2) het dubbel van 500 000 is (type ) 500 000 is de helft van (type ) 4 Sprongen op de getallenas 89 800 89 900 200 000 250 000 9 000 92 000 00 000 00 00 2 000 8 000 350 000 700 000 900 000 90 000 90 000 95 000 26 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

22 Betalen Betaal gepast: teken de juiste munten of briefjes Kies: euro Getallenkennis cent betaal 0,25 betaal 5,30 betaal 0,73 Hoeveel geld is hier getekend? Antwoord: Antwoord: 3 Kommagetallen noteren in de tabel Deze symbolen komen er deze week terug bij: t tiende het eerste cijfer na de komma h honderdste tweede cijfer na de komma We noteren: t 0, h 0,0 Er zitten 0 t in een E, er zitten 00 h in een E Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 47

Getallenkennis 3 Tabelgebruik Noteer deze getallen correct in de tabel hieronder Weet je nog : na de E komt de komma! T E t h 24,05 6,78 2,4 0,03 3,8 4 Waarde van de cijfers in een getal 4 Je onthoudt: Maak steeds een TABEL op je kladblaadje De E staan steeds JUIST VOOR de komma Let op: na de komma KLEINE LETTERS ( t, h) 42 Oefening: welke waarde hebben deze cijfers? bijvoorbeeld: 27,8 2 T 20 8 t 0,8 Jouw beurt! 48,9 6,04 78,54 4 9 6 4 7 5 6,04 78,54 0,05 6 4 7 5 0 5 48 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

43 Je onthoudt: Let op: T voor de komma, t is na de komma Let op: lege vakjes 0 GEHELEN VOOR de komma!!! Getallenkennis T E t h 6T 4E 5t 3h 5E 9h 7h 6E 2t 3t 2T 5h 8 gehelen en 2 tienden 44 Welk getal wordt hier voorgesteld?,,,,,, Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 49

Getallenkennis 2 Kommagetallen Les 3: De structuur van kommagetallen Hoe zijn kommagetallen opgebouwd? Deze symbolen moet ik kennen: t tiende eerste cijfer na de komma Bv t 0, h honderdste tweede cijfer na de komma Bv h 0,0 Er zitten 0 t in een E, er zitten 00 h in een E Tabel gebruik: even herhalen Noteer deze getallen correct in de tabel hieronder Weet je nog : na de E komt de komma! T E t h 64,05 8,32 26,5 0,08 5,3 2 Waarde weergeven Let op: T Tiental VOOR de komma Bv 8 T 80 t tiende NA de komma Bv 8 t 0,8 H honderdtal VOOR de komma Bv 8 H 800 h honderdste NA de komma Bv 8 h 0,08 We duiden de waarden van cijfers aan: Bv: 87,06 8 T 80 6h 0,06 50 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Kleur op elke voorstelling het juiste deel en vul aan: >,< of 3 2 4 6 4 3 2 6 3 4 2 6 Getallenkennis 6 4 2 8 4 2 2 8 4 2 2 4 3 Breuken op de getallenas Zo ga je te werk: STAP : Tel het aantal stukken tussen O en Dit wordt de ONDERKANT ( NOEMER) van je breuk STAP 2: Vul de noemer nu al in ( onderkant) STAP 3: Tel nu: bij het hoeveelste stuk staat de stip? Dit wordt de BOVENKANT ( TELLER) van je breuk Welke breuken horen bij de stippen? 0 0 0 0 0 0 0 0 0 Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 57

Getallenkennis 3 Breuken Les 2: Breuk van een hoeveelheid Even herhalen Weet je nog? STAP : STAP 2: tel in hoeveel stukken er verdeeld is: dit schrijf je ONDERAAN de NOEMER tel hoeveel stukken werden gekleurd: dit schrijf je BOVENAAN de TELLER 2 Oefeningen Welke breuk werd telkens voorgesteld? grijs wit grijs wit grijs wit 58 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

4 Procenten Les 4: Herhalingsles breuken, procenten en kommagetallen Breuken noteren als kommagetal en procent Getallenkennis Zo ga je te werk STAP : Staat je breuk op 0? kommagetal tiende cijfer na de komma! Staat je breuk op 00? kommagetal honderdste 2 cijfers na de komma! 2 Je oefent stap 6 0 5 00 9 00,,, 8 0, 7 0, 05 00, 3 Zo ga je te werk STAP 2: Staat je breuk NIET op 0 of 00? Dan moet je een TUSSENSTAP maken! Zet je breuk EERST op 0 of 00! Doe dit door zowel Teller als Noemer te vermenigvuldigen Je kijkt naar het voorbeeld en zet dan pas om in een kommagetal! Een voorbeeld: x 2 2 4 5 0 0,4 x 2 4 Je oefent stap 2 3 5, 4, 2, 4 5, 3 4, 20 25, Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 77

Getallenkennis 5 Zo ga je te werk STAP 3: Overgaan naar procenten Procent betekent OP 00 Je kan dus ALLEEN breuken die op 00 staan omzetten naar procent!!! Misschien moet je eerst de breuk zelf omzetten naar honderd, dan lukt het wel Kijk naar het voorbeeld! Een voorbeeld: x 5 3 20 5 00 5 % x 5 6 Je oefent stap 3 5 9 00 % 0 00 % 2 00 % 7 3 20 00 % 4 4 00 % 5 00 % 7 Je oefent alle stappen door elkaar Denk goed na! 4 0 2 5 8 20 2 %, 43 %, 8 %, %, %, %, 7 0 %, 2 4 %, 6 50 %, 2 %, 8 %, 425 %, 78 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

6 Romeinse cijfers Les : Romeinse cijfers lezen en schrijven De Romeinse cijfers Getallenkennis Je onthoudt alvast deze symbolen: I 5 V 0 V 2 Je leert ook: Bij Romeinse cijfers heb je MAXIMUM 3 dezelfde symbolen rechts naast elkaar DUS: III kan wel, IIIIII kan NIET! Je leest EERST je grootste waarde in je getal en je telt RECHTS bij, trekt LINKS af Bv: VI V is de grootste waarde, de I staat RECHTS 5 + 6 IV V is de grootste waarde, de I staat LINKS 5 4 Je mag MAXIMUM kleiner symbool aftrekken! Bv: I X kan wel 0 9 IIX kan NIET 8 maak ik door V III 5 + ++ 8 3 Je oefent Schrijf in gewone (Arabische) cijfers: Bv X II 0 + + 2 X V VIII II I V X V I X IV V II XI XXVII I X III XIII XX X II X IX Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 8

Noteer zelf in Romeinse cijfers Getallenkennis Bv 2 0 + 2 X II 9 30 5 6 8 3 7 22 4 5 8 Lees de klokken met Romeinse cijfers juist af Hoe laat is het? Voormiddag: Namiddag: Voormiddag: : : : *** **** ***** Namiddag: Voormiddag: Namiddag: : : : **** ******

2 We herhalen breuken, procenten en kommagetallen 2 Weet je t nog? 0,5 dit zijn 0 gehelen en 5 tienden we zeggen vaak nul komma vijf we speken over 5 tienden ( één cijfer na de komma) Getallenkennis 0,5 5 0 0,5 dit zijn 0 gehelen en 5 honderdsten we zeggen vaak nul komma vijftien we spreken over 5 honderdsten ( 2 cijfers na de komma) 0,5 5 00 Om over te gaan naar procenten zet ik elke breuk om naar noemer 00! 22 Opdracht: schrijf deze kommagetallen als breuk Het aantal cijfers na de komma bepaalt de noemer van je breuk (tienden, honderdsten) Om als procent te noteren ga je steeds naar noemer 00! 0,89 % 0,97 % 0,6 % 0,25 % 3,3 % 0,4 % 0,7 % 0,26 % 8,7 % 0,67 % 0,2 % 0,07 % Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 83

Getallenkennis Eindtoets getallenkennis Naam: Datum: / / Klas: Nr: Totaal: /45 De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen / 0 Vervolledig deze tabel Noteer ook op de passende plaats de komma / M 2 Noteer de volgende opdrachten correct in de tabel en los op Vergeet je komma s niet!!! /5 Zet gewoon juist in je tabel: 7 845,6 8 M 2HD 7D 9H 6E 5 T 9 E 7 D 2 t 3 H zesduizend zevenhonderdenacht en drie honderdste twee gehelen en twaalf honderdste 84 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

2 Een getal vermenigvuldigen met 9 2 Je onthoudt Bv: 28 x 9 Stap : Je herschrijft 9 als 0 Stap 2: Je doet je getal x 0 (in ons voorbeeld 28 x 0) en trekt er één keer het getal (in ons voorbeeld 28) van af 280 28 Bv: 28 x 9 (28 x 0) (28 x ) 252 Dus: x 9 ( x 0) ( x ) 22 Oefeningen: doe zoals in het voorbeeld 2 Hoofdrekenen 850 85 85 x 9 (85 x 0) (85 x ) 765 57 x 9 (X) - (X) 68 x 9 (X) - (X) 200 x 9 (X) - (X) 450 x 9 26 x 9 20 x 9 23 Los op: oefeningen door elkaar: weet je nog hoe het moet? 9 x 46 68 x 00 x 64 4 x 6 000 Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 05

Bewerkingen met natuurlijke getallen 2 Vermenigvuldigen en delen Les 3: Vermenigvuldigen met en delen door 5 en 50 Vermenigvuldigen van natuurlijke getallen 2 Hoofdrekenen Je oefent je tafels Kleur alleen de veelvouden (tafeluitkomsten) van 6 Welk dier verschijnt? 2 Je onthoudt x 0 Je zet nul bij x 5 Je doet x 0 en deelt door 2 Bv: 88 x 5 (88 x0 ) : 2 880 : 2 440 3 Los op 234 x 0 28 x 5 36 x 5 240 x 5 72 x 5 06 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

4 Je onthoudt x 00 Je zet 2 nullen bij x 50 Je doet x 00 en deelt door 2 Bv : 88 x 50 (88 x 00) : 2 8 800 : 2 4 400 5 Los op 34 x 00 70 x 00 28 x 50 2 Hoofdrekenen 60 x 50 2 x 50 2 Delen van natuurlijke getallen 2 Je oefent je deeltafels Deel de getallen uit de linkerkolom telkens door elk getal uit de bovenste rij : 8 4 32 60 240 40 22 Je onthoudt : 0 Je schrapt nul : 5 Je deelt door 0 en doet maal 2 Bv: 20 : 5 (20 : 0) x 2 2 x 2 24 Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 07

23 Los op 200 : 0 20 : 0 7 000 : 0 280 : 5 2 Hoofdrekenen 60 : 5 2 400 : 5 24 Je onthoudt : 00 Je schrapt 2 nullen : 50 Je deelt door 00 en doet maal 2 Bv : 4 200 : 50 (4 200 : 00) x 2 42 x 2 84 25 Los op 200 : 00 2 000 : 00 800 : 50 3 600 : 50 4 800 : 50 26 000 : 50 3 Vermenigvuldigen en delen Vergelijk! Kleur telkens het vakje dat MEER is 400 28 x 5 60 x 5 80 x 50 2400 : 50 2 x 5 6400 : 0 80 x 80 30 000 38 x 00 620 : 5 480 : 2 4600 : 0 23 x 50 60 x 400 48 x 50 30 x 600 80 x 0 360 : 2 90 x 20 250 : 5 20 x 20 5 000 50 x 0 300 : 0 3 6 200 x 50 2480 : 2 42 x 50 20 60 x 80 480 08 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

3 Optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken 3 Zo ga je te werk Stap : Duid de eerste breuk aan in het groen, de tweede in het geel Stap 2: Zoek in de tafel van de noemer naar een uitkomst die je bij beiden vindt Stap 3: Herschrijf nu de breuken als gelijknamige breuken De groene breuk moet je eerst schrijven Stap 4: Kijk goed naar het bewerkingsteken Alleen de tellers optellen of aftrekken! x3 x4 Een voorbeeld: 5 4-3 5 2-4 2 2 2 Hoofdrekenen x3 x4 32 Je oefent 6 + 2 3 6 + 6 4 + 3 2 + 2 4 5 + 0 0 + 0 3 5 + 2 0 + 0 2 3-6 - 2-5 - 0 5-3 5-9 5-2 4-7 8 + 2 + 3 + 2 + 4 5-0 - 5 3-2 - Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 3

3 Bewerkingen met breuken 3 Optellen en aftrekken Les 3: Gehelen en breuken + herhaling ongelijknamige breuken 2 Hoofdrekenen Optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken Zo ga je te werk Stap : Duid de eerste breuk aan in het groen, de tweede in het geel Stap 2: Zoek in de tafel van de noemer naar een uitkomst die je bij beiden vindt Stap 3: Herschrijf nu de breuken als gelijknamige breuken De groene breuk moet je eerst schrijven Stap 4: Kijk goed naar het bewerkingsteken Alleen de tellers optellen of aftrekken! x3 x4 Een voorbeeld: 5 4-3 5 2-4 2 2 x3 x4 2 Je oefent 5 + 0 + 3 4-2 - 3 8 + 3 4 + 2-3 - 3 + 3 4 + 0 2-4 6-2 3 + 5 + 5 8-4 - 7 0-5 - 2 3 + 2 + 32 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Het verschil tussen 789 en 98 is ongeveer Je rondt beide getallen af tot op een H: en Het verschil van de afgeronde getallen is De som van 3 409 en 879 is ongeveer Je rondt beide getallen af tot op een H: en De som van de afgeronde getallen is 22 Vul nu het onderstaande schema in Doe zoals in het voorbeeld 3 Cijferen De termen zijn Je zoekt Je rondt af als Je schat, rekent met de afgeronde getallen Je controleert met de en vindt Je schatting was 459 en 203 de som 460 en 200 460 + 200 660 459 + 203 662 goed niet goed 278 en 52 de som en goed niet goed 692 en 249 het verschil en goed niet goed 2 05 en 3 het verschil en goed niet goed 52 en 368 de som en goed niet goed Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 79

23 Eerst schatten Daarna cijferen Controleer met je Let op je schikking: je schrijft de E onder de E! 778 + 7 Je schat: + Je cijfert: Je controleert 3 Cijferen 5 028 482 Je schat: _ Je cijfert: Je controleert 907 + 638 Je schat: + Je cijfert: Je controleert 80 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

4 De vermenigvuldiging Les 5: Herhalingsles: optellen, aftrekken en vermenigvuldigen Even herhalen: werken met natuurlijke getallen Deze tips helpen je op weg Je kijkt goed: welke bewerking moet je maken? Je duidt aan met fluo Je weet: bij de aftrekking moet je soms lenen Je weet ook: je moet bij de vermenigvuldiging een NUL plaatsen als je met een TIENTAL vermenigvuldigt 3 Cijferen 2 Alles is voor jou geschikt! 3 0 7 9 4 0 7 5 2 8 4 4 2 9 4 9 5 + 4 8 x 6 3 7 2 8 9 0 0 7 5 3 7 2 8 2 4 9 7 8 4 2 + x Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 97

2 Even herhalen werken met kommagetallen 2 Deze tips helpen je op weg Je kijkt goed: welke bewerking moet je maken? Je duidt aan met fluo Je weet: bij de aftrekking moet je soms lenen Je weet ook: je moet bij de vermenigvuldiging een NUL plaatsen als je met een TIENTAL vermenigvuldigt Je let op de komma: bij optellen en aftrekken maak je eerst gelijke rangen Bij de vermenigvuldiging doe je dit niet: je zet de komma pas op het einde 3 Cijferen 22 Alles is voor jou geschikt 4 2 6, 8 6 2, 0 8 9 4, 2 4 7, 6 + 2, 0 7 3 7, 6 2, 3 8 0, 4 8 x 4 3 x 7 98 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Cijfer eerst zelf uit Controleer daarna met de negenproef, dan met je zakrekenmachine 8 4 6 x 7 7 2 3 x 5 4 7 2 2 x 4 3 5 2 0 3 x 8 3 3 Cijferen Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 207

5 De deling Les : Natuurlijke getallen door een E Even opwarmen met de deeltafels 32 : 4 8 : 6 24 : 4 42 : 7 8 : 9 56 : 7 2 : 2 36 : 6 45 : 5 40 : 8 2 : 7 35 : 7 3 Cijferen 2 De staartdeling 2 Je onthoudt Om delen te begrijpen kijk je even naar het voorbeeld Stap : Je noteert de tafel van de deler 0 x 6 0 3 x 6 8 6 x 6 36 x 6 6 4 x 6 24 7 x 6 42 2 x 6 2 5 x 6 30 8 x 6 48 9 x 6 54 Stap 2: Je neemt het eerste cijfer van het deeltal (hier 8) Kan 6 daarin? Hoeveel keer? 6 kan keer in 8 Je schrijft Je controleert: x 6 6 en noteert 6 onder de 8 Je doet nu: 8-6 2 Stap 3: Je laat het tweede cijfer uit het deeltal zakken (hier 7) Zo krijg je nu 27 Stap 4: Hoeveel keer kan 6 in 27? 5 keer? Nee, want 5 x 6 30 en 30 is te veel! 6 kan 4 keer in 27 want 6 x 4 24 Je schrijft 4 en controleert: 4 x 6 24 Je doet 27-24 3 8 7 2 6 8 7 2 6 6 2 8 7 2 6 6 2 7 8 7 2 6 6 4 2 7 2 4 3 208 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

2 Delen door TE 2 Je onthoudt Een voorbeeld: 768 : 7? Stap : Je noteert de optelsom van 7 Hierbij mag je alles cijferend optellen Stap 2: Nu kan je beginnen delen Moet je een boogje plaatsen over 2 of zelfs 3 getallen? Dan doe je dat 7 + 7 2 3 4 + 7 3 5 + 7 4 6 8 + 7 5 8 5 + 7 6 0 2 + 7 7 9 + 7 8 3 6 + 7 9 5 3 + 7 0 7 0 7 6 8 7 6 8 4 5 0 8 8 8 5 3 rest 3 3 Cijferen Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 227

22 Je oefent Gebruik de optelruimte 7 8 9 6 2 4 2 4 8 7 4 2 4 3 4 3 + 2 4 4 8 + 4 3 8 6 + 2 4 7 2 + 4 3 2 9 + 2 4 9 6 + 4 3 + 2 4 2 0 + 3 Cijferen + 2 4 4 4 + 2 4 6 8 + + 8 7 0 5 2 4 + 2 4 9 2 9 2 0 7 4 3 + + 2 4 2 6 + + 2 4 2 4 0 + 4 3 0

2 Werken met komma s: je leert hakken 2 Je onthoudt Bv: 56 dm m Stap : Noteer juist in de tabel: de eenheden noteer je bij de maat die erachter staat Dus: 56 dm er zijn 6E de 6 moet bij dm Stap 2: Naar welke maat moet je omzetten? Naar m Stap 3: Nu lees je eerst alles wat bij m staat, want dit worden de nieuwe eenheden 5 De rest dek je weg met je hand Stap 4: Je HAKTE met je hand na m Waar je HAKTE, schrijf je de komma Bv: Je vindt: 56 dm 5,6 m 350 cm m Je zet de 0 bij cm, 5 bij dm en 3 bij m Je HAKT na de m, want dat moet je zoeken Je ziet 3 bij m daarna wordt gehakt: wat na de HAK komt staat na de komma 350 cm 3,50 m 4 Meten en meetkunde 22 Zet in de tabel en los op dm 43 dm m 65 cm m 23,5 cm dm 4 cm m 206 mm dm Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 25

3 Uitbreiding naar de km 3 Je onthoudt km 000 m ½ km 000 m gedeeld door 2 500 m ¼ km 000 m gedeeld door 4 250 m 32 Je oefent Kun je passend aanvullen? Je mag een zakrekenmachine gebruiken 450 m + m km of 000 m 230 m + m km 240 m + m ½ km of m 23m + m ¼ km of m 4 Meten en meetkunde 33 Tabel Wanneer je de tabel uitbreidt naar kilometer ga je als volgt te werk: km 00m 0m m dm cm mm 34 Los op met de tabel op de volgende bladzijde 5 km cm 25 m km 600 m km 23 m dm 3,4 km m 7 500 cm m 2 m cm 8 km m 400 m km 252 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Meten 3 Tijd, temperatuur, treintabellen en geldwaarden Les 3: Treintabellen, bustabellen en tijdsduur Treintabellen aflezen Kijk aandachtig 4 Meten en meetkunde 2 Los op met de treintabel hierboven Je neemt de IC-trein in Antwerpen-Centraal om 0u06 Hoe laat kom je aan In Sint-Niklaas? Als je om u04 de trein neemt in Sint-Niklaas, dan is de laatste halte om in Je neemt om dertien minuten voor twaalf uur de trein in Antwerpen-Centraal en rijdt naar Gent- Dampoort Om hoe laat kom je er aan? Om Je woont in Beveren Voor een vergadering moet je papa ten laatste om half twaalf in Gent-Sint-Pieters zijn Om welk uur moet hij dan ten laatste op de trein stappen? Om Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 289

2 Met de bus 2 Kijk aandachtig 22 Los op met de bustabel hierboven 4 Meten en meetkunde Er vertrekt om de min een bus vanuit Menen naar Roeselare Arjen woont in Menen en gaat op woensdagnamiddag naar opa die vlakbij de kerk van Moorslede woont Hij stapt op in Menen aan het station om 3u38 Wanneer is hij bij opa? Om Mag Arjen ook een bus vroeger nemen? Waarom wel of waarom niet? Je zoekt uit hoe lang Arjen op de bus moet zitten: van 3:38 tot 4:00 min Daarna nog eens min tot hij er is Dat maakt samen minuten 290 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Meten 3 Tijd, temperatuur, treintabellen en geldwaarden Les 4: Temperatuur en geldwaarden Thermometers aflezen Je onthoudt Er zijn positieve temperaturen Deze temperaturen zijn boven de nul Je telt vanaf de nul naar boven: Er zijn negatieve temperaturen Deze temperaturen zijn onder de nul Je telt vanaf de nul naar beneden en zet er een MIN teken voor: 4 Meten en meetkunde 2 Je oefent Welke temperaturen lees je af? C C C C C Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 293

3 Je oefent Duid telkens de gevraagde temperaturen aan - 5 C 4 C -3 C 0 C 2 C Orden de bovenstaande temperaturen van klein (koudst) naar groot ( warmst) <<<< 2 Geldwaarden 2 Je oefent Welke munten of biljetten heb je telkens nodig? 4 Meten en meetkunde Noteer telkens in het juiste aantal per vakje Je moet betalen: 9,95 2 2 23,65 49 4,45 3,45 25,25 6,95 294 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

Meten 4 Schaal Les 2: Schaal inoefenen Weet je dit nog? Een schaal geeft aan hoeveel keer iets werd verkleind Zo noteer je een schaal: : 2000 betekent cm op de tekening 2 000 cm in het echt 0 2000 betekent cm op de tekening 2 000 cm in het echt Je meet de afstand op de tekening of kaart en vermenigvuldigt met de schaal om de werkelijke afstand te vinden Bv: schaal : 2 000 Je meet 3 cm 3 x 2 000 6 000 cm in het echt 2 Je oefent 2 Plattegrond van de klas 4 Meten en meetkunde Schaal : 00 Dit wil zeggen: cm gemeten op de tekening 00 cm in het echt Dus: m dm cm mm 0 0 Je meet cm in het echt 00 cm m Je meet 2 cm in het echt 2 x 00 cm 200 cm 2 m Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 303

22 Oefeningen bij de plattegrond Hoe lang is het bord in het echt? Je meet cm x cm cm of m Hoe lang is de kast in het echt? Je meet cm x cm cm of m Hoe lang is de rij ramen in het echt? Je meet cm x cm cm of m 23 Schaal bij een fietskaart 4 Meten en meetkunde Schaal: :50 000 Bekijk de kaart Los nu op Je mag een rekenmachine gebruiken 304 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

2 Meetkunde Les : Soorten lijnen Over soorten lijnen Je onthoudt Deze soorten lijnen herken je en kan je juist benoemen : Een gebogen lijn Een rechte lijn Een gebroken lijn 2 Je oefent Geef de juiste naam van de dikke lijnen uit de figuren 4 Meten en meetkunde 2 3 4 5 6 3 Je tekent Teken telkens de gevraagde lijnen Een gebroken lijn: Een gebogen lijn: Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 307

2 Over punten, rechten en lijnstukken 2 Je onthoudt Je stelt zo voor: Een punt A Een punt krijgt een grote letter als naam Een rechte Een lijnstuk a A B Een rechte krijgt een kleine letter als naam Een rechte kan je niet meten, want ze is oneindig lang, heeft geen begin en geen einde Een lijnstuk krijgt een kleine letter bij beginpunt en bij eindpunt Je kan een lijnstuk meten Je noteert: het lijnstuk [AB] 22 Je oefent Geef de juiste naam van deze voorstellingen C D d 4 Meten en meetkunde [CD] is een en meet cm D is een d is een Je mag het langer maken want het heeft geen begin en geen eind 23 Je tekent Het lijnstuk [EF] van precies 4,5 cm Benoem begin- en eindpunt Het lijnstuk [GH] van precies 7,2 cm Benoem begin- en eindpunt De rechte a Ze loopt door het punt A A

2 Diagonalen 2 Je onthoudt De meeste veelhoeken hebben diagonalen Diagonalen zijn lijnstukken die de overstaande hoeken met elkaar verbinden Bv: 22 Je tekent Teken in elke veelhoek alle diagonalen 4 Meten en meetkunde Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 35

2 Meetkunde Les 4: Vierhoeken Welkom in vierhoekenland Je onthoudt Elke vierhoek is zeker een veelhoek is zeker een vlakke figuur 2 Soorten vierhoeken Vul passend aan Kies uit: vierkant, rechthoek, trapezium, ruit, parallellogram, vierhoek, één paar, twee paar, rechte, gelijke 4 Meten en meetkunde Dit is een Dit is een Een vierhoek met TEN MINSTE evenwijdige zijden Dit is een Dit is een Een vierhoek met TEN MINSTE een vierhoek met 2 paar evenwijdige evenwijdige zijden zijden en 4 hoeken Dit is een Dit is een Een vierhoek met 2 paar // zijden en Een vierhoek met 4 rechte 4 zijden hoeken + 4 gelijke zijden 36 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

24 Je oefent Welke driehoeken werden hier getekend? Zet de nummers van de driehoeken op de best passende plaats in de tabel Scherphoekige driehoeken Stomphoekige driehoeken Rechthoekige driehoeken 25 Een volledige naam Noteer bij elke driehoek de volledige naam naar zijden en hoeken Bv: een scherphoekige,gelijkbenige driehoek 4 Meten en meetkunde Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 329

2 Meetkunde Les 9: Ruimtefiguren Ruimtefiguren herkennen op tekeningen Welke ruimtefiguren werden hier getekend? Kies uit: kubus, balk, piramide, kegel, bol, cilinder 4 Meten en meetkunde 2 Ruimtefiguren herkennen in dagelijkse voorwerpen 2 Noteer onder elke foto de juiste naam Kies uit: kubus, balk, piramide, kegel, bol, cilinder 330 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

5 Procenten Les 2: Procenten en korting Procenten als begrip korting Je herkent 2 Je onthoudt Om een procent te zoeken van een getal, deel je dat getal eerst door 00 Daarna doe je maal de procentwaarde Bv: 40% van 700 je doet 700 : 00 7 dan doe je 40 x 7 280 3 Je oefent 30% van 500 0% van 8 000 5% van 200 20% van 900 2 Korting en nieuwe prijs 2 Je onthoudt 5 Toegepast rekenen Korting wordt vaak in % uitgedrukt Je moet dit omzetten naar Zo ga je te werk: Bv: Een vaatwasmachine kost normaal 800 Nu krijg je 30% korting V: Hoeveel korting krijg je dan? Stap : Je start altijd met dit schema op te bouwen: oude prijs % korting korting nieuwe prijs 800 30 Je vult in: noteer de oude prijs ( de prijs die je gegeven krijgt) noteer de % korting ( is ook gewoon overschrijven) Stap 2: Je rekent de korting uit: HOE? Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 375

Als je bv 30% moet nemen, deel dan je de oude prijs door 00 en doe je maal 30 Bv: Je doet 30% van de oude prijs 800 (800 : 00) x 30 240 De korting is dus 240 oude prijs % korting korting nieuwe prijs 800 30% 240 22 Een oefening Tijdens de soldenperiode krijg je op een Tv-toestel van 500 een korting van 20% V: Hoeveel korting krijg je dan? S: oude prijs % korting korting nieuwe prijs Rekenruimte A : 23 Je onthoudt 5 Toegepast rekenen Meestal wil je vooral de nieuwe prijs kennen, wat je nu nog moeten betalen Bv: Een vaatwasmachine kost normaal 800 Nu krijg je 30% korting V: Hoeveel moet je NU betalen? Zo ga je te werk: Stap : Bouw je schema op, vul oude prijs en % korting in Stap 2: Bereken nu de korting door de oude prijs door 00 te delen en x de procentwaarde te doen oude prijs % korting korting nieuwe prijs 800 30% 240 Stap 3: Korting solden, betekent MINDER betalen! Je doet de oude prijs MIN korting Je vindt de nieuwe prijs In ons voorbeeld: 800 240 560 De nieuwe prijs is 560 oude prijs % korting korting nieuwe prijs oude prijs korting 800 30% 240 560 376 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen

/2 Gemiddeld rijdt meneer Hantens 000 km per maand Hij kocht zijn wagen precies drie jaar geleden Op zijn kilometerteller staat nu ongeveer: V: Omcirkel wat juist is: / 3 000 km 200 km 3 600 km 36 000 km Je woont op 5 km van de kinderboerderij Met je auto rijd je er heen met een gemiddelde snelheid van 75 km/u V: Hoe lang ben je onderweg? S: S A A T T A : / Lotte en Niels hebben samen 28 euro zakgeld mee Lotte heeft 6 euro meer dan Niels V: Hoeveel zakgeld hebben ze elk? 5 Toegepast rekenen S: A : / Plantyn, Mechelen Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 425

Noteer het juiste woord onder elke prent: bruto, tarra of netto /3 Op reis De familie Klepkens gaat voor 3 dagen op reis De familie bestaat uit: vader 40 jaar, moeder 38 jaar, zoon Jirne 3 jaar en zoon Arjen jaar Ze boeken een hotelletje voor 2 overnachtingen Je betaalt er 55 per persoon, per nacht, ontbijt inbegrepen Voor kinderen onder de veertien jaar is de overnachting en het ontbijt gratis! Elke avond blijft de familie ook eten: Aan die prijs valt dat mee vindt moeder Je moeten tenslotte 5 Toegepast rekenen maar 2 avonden eten! De derde avond kunnen we terug thuis eten! Prijs voor een avondmaal: 8 per volwassene, kinderen onder de twaalf betalen slechts de helft van de prijs! V: Hoeveel bedraagt de totale prijs voor het avondmaal van de familie PER DAG? G: Je duidt aan in fluo B: A: / 426 Curriculumdifferentiatie wiskunde leerjaar 5 Plantyn, Mechelen