Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 31 maart 2015 Ons kenmerk MO10/ 15.0003176 Contactpersoon János Betkó Onderwerp Jaarbrief Werk & Inkomen; Bijstandsontwikkeling 2014 Doorkiesnummer 06 5541 9795 Geachte leden van de raad, Volgens afspraak informeren wij u periodiek over de ontwikkeling van het aantal Nijmegenaren dat een bijstandsuitkering ontvangt. Om de cijfers in een context te plaatsen informeren wij u ook altijd over de regionale arbeidsmarktontwikkelingen. Dit doen wij op basis van de Basisset Regionale Arbeidsinformatie van het UWV. 1 Bijstandsontwikkeling 1.1 Instroom: lichte stijging van het bijstandsbestand In 2014 zien we een lichte stijging van het bijstandsbestand. Tabel 1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van ons bijstandsbestand. Tabel 1 Voorgaande jaren WWB Dec 05 7189 Dec 06 6178-14,1% Dec 07 5090-17,6% Dec 08 4819-5,3% Dec 09 5026 4,3% Dec 10 5469 8,8% Dec 11 5763 5,4% Dec 12 6136 6,5% Dec 13 6470 5,4% Dec 14 6581 1,7% Ontwikkelingen WWB
1 De totale instroom in de WWB is 300 lager geweest dan vooraf ingeschat. Grafiek 1: totale instroom in de Wwb cumulatief (op basis van toegekende aanvragen) 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Real - Prog Begroot De stijging bedraagt 1,7 procent. De ambitie was een lager stijgingspercentage dan het landelijk gemiddelde, dit is ruimschoots gehaald. Nijmegen steekt gunstig af bij de landelijke ontwikkelingen, zoals blijkt uit onderstaande grafiek. De gemiddelde stijging van het bijstandsbestand in de benchmark-steden 1, inclusief de vier grote steden (G4), ligt op 4,4 procent. Exclusief de G4 is de stijging 4,7 procent. Grafiek 2: Ontwikkeling klantenbestand benchmark-gemeenten 2014 (laatste 3 maanden ten opzichte van de laatste dag van 2013) 1 De benchmark-steden zijn steden die er op vrijwillige basis voor hebben gekozen om deze gegevens met elkaar te vergelijken.
2 11,0% 10,0% 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% -1,0% Nijmegen Den Bosch Enschede Utrecht Eindhoven Rotterdam Almere Apeldoorn Alkmaar Zaanstad Den Haag Zwolle okt-14 2,8% 5,8% 0,3% 4,1% 0,9% 8,6% 2,3% 3,7% 4,7% 7,9% 4,6% 3,0% 4,6% 5,8% 6,5% 10,4% 5,7% 6,1% 6,5% nov-14-0,9% 6,0% 0,5% 4,2% 1,0% 9,7% 2,4% 3,5% 5,2% 8,2% 5,6% 3,4% 3,7% 5,8% 6,5% 10,3% 6,5% 6,5% 6,9% dec-14 0,3% 6,4% 1,1% 4,0% 1,7% 10,8% 2,2% 3,8% 5,0% 8,4% 6,1% 3,5% 5,3% 6,1% 6,7% 9,7% 7,0% 7,9% 6,5% Breda Arnhem Groningen Leeuwarden Drechtsteden Amsterdam Amersfoort 1.2 Volledige uitstroom Wwb naar regulier werk ligt vóór op de ambitie voor 2014 De gemeente had als doelstelling voor 2014 om van de totale uitstroom uit de uitkering, voor 30 procent uitstroom naar werk te realiseren. In 2014 zijn 756 kandidaten volledig uit de uitkering uitgestroomd naar werk.dit is 37,8 procent van de totale uitstroom, waarmee de doelstelling ruim gehaald is (deze ligt 7,8 procent hoger). Grafiek 3: Uitstroom Wwb naar regulier werk 800 700 600 500 400 300 200 100 0 jan-14 feb-14 mrt-14 apr-14 mei-14 jun-14 jul-14 aug-14 sep-14 okt-14 nov-14 dec-14 Real - Prog Begroot
3 1.3 Gedeeltelijke uitstroom Naast de volledige uitstroom naar werk sturen we ook op aanvaarding, behoud en uitbreiding van deeltijdwerk. Deeltijdwerken is voor de klantgroep op de huidige arbeidsmarkt een belangrijke tussenstap naar volledige uitstroom. Daarnaast is elke zelf verdiende euro winst, voor de klant en voor de gemeente. De gemeente had als streefcijfer dat in 2014 minimaal 150 kandidaten over een periode van minstens drie maanden partiële inkomsten zouden verwerven en voor minstens 200,- uit de uitkering zouden geraken. Dit betekent afgerond zo n 13 kandidaten per maand die hier in slagen. Uit de cijfers voor zover die bekend zijn (tot en met begin december 2014) blijkt dat het streefcijfer voor het geheel van 2014 ruim gehaald is: 193 kandidaten hebben tot dat moment bovengenoemde partiële inkomsten verworven. 2 UWV Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie december 2014 De Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie is een nieuwsbrief van het UWV over ontwikkelingen in het WW-bestand en de regionale arbeidsmarktregio. Aan de hand hiervan schetsen we een aantal ontwikkelingen. 2.1 aantal WW-uitkeringen De gemeente is wat betreft de re-integratie van bijstandsgerechtigde in grote mate afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Eind december 2014 waren er 8.902 WW-uitkeringen in de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen. Een jaar eerder waren dat er 8.630, wat een stijging betekent van 272 WW-uitkeringen. Dit is een stijging van 3,2 procent. Voor de gemeente Nijmegen geldt dat er 4.733 mensen geregistreerd stonden met een WW-uitkering. Dat is een stijging van 85 WW-uitkeringen, een stijging van 1,8 procent ten opzichte van het vorige jaar. De landelijke stijging ten opzichte van vorig jaar bedraagt 0,7 procent. Het WW-percentage (de WW-uitkeringen uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking) komt in de arbeidsmarktregio Rijk van Nijmegen eind december uit op 5,8 procent tegenover 5,6 procent landelijk. De gemeente Nijmegen zit op 5,5 procent. Met 5,5 procent jongeren (jonger dan 27 jaar) op het totale WW-bestand, heeft Nijmegen verhoudingsgewijs minder jongeren met een WW-uitkering dan op landelijk niveau (6,7 procent). 2.2 aantal werkzoekenden en beschikbare vacatures Eind december 2014 registreert het UWV 17.047 werkzoekenden in de regio Rijk van Nijmegen. Dat is 11,0 procent van de beroepsbevolking. Voor de gemeente Nijmegen geldt dat er 11.376 werkzoekende mensen geregistreerd zijn, wat 13,2 procent van de Nijmeegse beroepsbevolking is.
4 In 2014 registreert het UWV maandelijks gemiddeld 562 openstaande vacatures. De stand van december 2014 (441) is daarmee relatief laag. Een jaar eerder, eind december 2013, is de stand echter 371. Ten opzichte daarvan toont de stand van december 2014 een behoorlijke stijging. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben ingelicht. Hoogachtend, College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg