Natuur & Milieu Educatie Groep 4-5 Het kleine diertjes hotel Excursie Dit is een product van Stichting Vogelpark Avifauna
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting 3. Lesschema 4. Inhoud en organisatie van de les 5. Achtergrondinformatie Bijlagen Presentatie Het Kleine beestjeshotel Werkblad 1 Overal beestjes Werkblad 2 Hoe maak ik een beestjeshotel? Werkblad 3 Klantenkaarten 1. Inleiding Als de bij uitsterft, volgt de mens binnen twee jaar. Dit is een uitspraak van Albert Einstein. Bijen, zijn dat niet van die vervelende zoemende en prikkende beestjes? De laatste jaren zijn bijen helemaal goed in het nieuws. Ze helpen de mensen met het bestuiven van fruit en van groenten. Zonder bijen geen landbouw. Vandaar dat mensen enorm geschrokken zijn dat veel bijen aan een ziekte leiden waardoor ze dood gaan. Tijd dus voor een imago-offensief van de bij. Deze les draagt daar aan bij. Deze les vindt deels plaats op het Wellantcollege. De leerlingen leren daar om een bijenhotel te maken, en ze maken terug op school zelf ook een bijenhotel.
2. Leerdoelen, doelgroep, samenvatting Leerdoelen De leerlingen weten dat bijen en hommels heel belangrijk zijn voor de bestuiving van bloemen. De leerlingen weten dat bloemen door middel van bestuiving vruchten maken, en dus appels, peren, tomaten, courgettes enzovoorts. De leerlingen weten dat er behalve bijen die in groepen leven, ook bijen zijn die alleen leven. De leerlingen helpen de solitaire bijen door een bijenhotel te maken en waardplanten te zaaien (dat wil zeggen: planten waar bijen op af komen). Doelgroep Deze excursie is bedoeld voor de groepen 4 en 5 van de basisschool. Samenvatting De les wordt ingeleid op school. Bijen hebben een slechte naam bij veel kinderen. Ze zijn eng, ze zoemen en ze steken. Gelukkig weten ze ook dat lekkere honing maken voor ons. Vaak weten kinderen ook wel dat ze nectar eten van bloemen. Over bestuiving en het nut daarvan, weten ze een stuk minder. De honingbij is goed bekend. U laat een PowerPoint zien over bijen en bijenhotels. Daarna gaan ze naar het Wellantcollege. Daar leren ze over hoe ze een bijenhotel kunnen maken. Ze leren gaatjes boren in houtblokken en maken een stropotje voor beestjes als oorwormen. Terug op school plaatsen ze hun eigen houtblokken en stropotjes en maken ze een klantenkaart voor de bij en voor de oorworm.
3. Lesschema Lesactiviteit Tijd Materiaal Werkvorm Introductieles 30 Digitaal schoolbord (Kring)gesprek Laat de leerlingen minuten Werkblad 1 (klassikaal) werkblad 1 invullen Presentatie digibord. om hun ervaring over bijen op te schrijven. Bekijken van een PowerPoint over het belang van bijen en andere bloembestuivers met filmpjes. Kernles 90 min. Kleine beestjeshotel op Practicum in twee Kennismaking met bijen het Wellantcollege delen. op het Wellantcollege. Aardewerkpotjes Laten zien van het Stro kleine beestjeshotel op Houtblokken het Wellantcollege Boormachines Maken van stropotjes (accuboormachines?) Gaatjes boren in houtblokken Werkblad 2 instructie bijenhotel en oorwormenhuisje Verwerkingsles Maken van een bijenhotel in de tuin Maken van klantenkaarten van het hotel. Werkblad voor de o oorwurm o solitaire bij 45 min. Werkblad 3: gastenkaart In groepjes of individueel klantenkaarten maken. Aandachtspunten Zorg voor vervoer naar het Wellantcollege.
4. Organisatie en inhoud van de les Les 1 Introductieles Voorbereiding Open de meegestuurde PowerPoint. Inleiding Deel werkblad 1 uit en laat ze deze invullen. Praat kort over wat de leerlingen denken over bijen. Kern Met de PowerPoint en het filmpje waar naar verwezen wordt bespreekt u het belang van bijen voor de bestuiving van bloemen. De leerlingen leren dat het niet goed gaat met de bijen en hoe ze kunnen helpen. Afsluiting Vertel dat ze naar het Wellantcollege gaan om voor de insecten een verblijfplaats te maken. Leg uit hoe ze naar het Wellantcollege gaan en waar ze aan moeten denken. Deel eventueel een brief uit voor de ouders. Les 2 Kernles(sen) Voorbereiding Bereid de reis naar het Wellantcollege voor met de kinderen. Inleiding Bij het Wellantcollege krijgen de leerlingen bij het bijenhotel uitleg hoe het werkt. Kern Daarna gaan ze in twee groepjes aan de slag onder begeleiding van de leerlingen. Groepje A gaat stropotjes maken. Groepje B gaat in boomstammen gaatjes boren. Halverwege wisselen de groepen. De leerlingen van het Wellantcollege leggen de kinderen uit waar de kinderen het beste de stropotjes en de stammetjes kunnen neerleggen, zodat er insecten op af komen. Les 3 Verwerkingsles Voorbereiding Zoek plekken in de schoolomgeving waar de leerlingen hun verblijfplaatsen voor bijen en andere insecten kunnen ophangen of neerzetten. Inleiding Laat de leerlingen de plekken zien waar ze met de boomstammetjes hun kleine beestjeshotel kunnen maken en waar ze hun stropotjes kunnen ophangen. Kern De leerlingen gaan aan de slag met het ophangen van de stropotjes en het plaatsen van de boomstammetjes met gaatjes daarin. Afsluiting De leerlingen maken op het werkblad gastenkaarten voor de beestjes. Op de gastenkaarten staat hoe het diertje heet, hoe het eruit ziet. wat het graag eet en wat voor omgeving het nodig heeft.
5. Achtergrondinformatie 5.1 Bijen en bestuiving Van de bloemetjes en de bijtjes. De bijen helpen bij de voortplanting van kruiden, struiken en bomen. Het stuifmeel van de ene bloem moet naar de stamper van de andere bloem. Bij sommige planten reist het stuifmeel met de wind. Bijvoorbeeld bij grassen, bij wilgen, berken, elzen en hazelaars. Maar planten met bloemen of bomen en struiken met bloesem zijn afhankelijk van insecten (en soms kolibries) voor de bestuiving. Bijen, hommels en zweefvliegen zijn echte bloembezoekers. Ze vliegen van bloem tot bloem met stuifmeel aan hun pootjes en hun vacht. Zo brengen ze het stuifmeel van de ene plant naar de andere plant en worden de bloemen bevrucht. De bij zoekt nectar in de bloem. Een meeldraad (anther mannelijke deel van de plant) raakt de bij en geeft stuifmeelkorrels af. De stamper (stigma vrouwelijke deel van de bloem) in dezelfde plant is nog niet rijp. De bij vliegt met de stuifmeelkorrels in haar vacht naar de volgende bloem. De stamper komt in contact met de stuifmeelkorrels van de andere plant. De bloem is bevrucht. 5.2 Soorten bloembezoekers De imker houdt vaak honingbijen en voor in een kas soms ook hommels. De imker zet deze neer in een boomgaard of een kas zodat de bijen en hommels kunnen zorgen voor bestuiving. Honingbijen wonen vaak in een bijenkast met raten. De imker zorgt dat de koningin in een bepaald gedeelte van de kast de eitjes kan leggen, zodat hij/zij uit het andere gedeelte de honing kan halen voor de consumptie. Behalve honingbijen zijn er vele andere soorten bijen. Sommigen daarvan maken een bijenzwerm in bijvoorbeeld een holle boom. Maar er zijn ook veel bijen die leven alleen in plaats van in een volk. Op onderstaande zoekkaart zie je dat er heel veel soorten wilde bijen zijn. Wilde bijen zijn misschien nog wel belangrijker voor bestuiving in de natuur dan honingbijen.
5.3 Het gaat niet goed met de bijen De laatste jaren blijken veel imkers last te hebben dat bijenvolken massaal overlijden. Ook met de wilde bijen gaat het niet goed. De oorzaak van de sterfte van de bijen lijkt te komen door bestrijdingsmiddelen die nieuw op de markt zijn, zoals neonicotine, vaak verkocht onder de naam: imidacloprid. Door deze middelen gaat de weerstand van bijen achteruit en zijn ze vatbaarder voor parasieten. Deze middelen zijn zelfs te koop in het tuincentrum en worden dus gebruikt door agrariërs en door particulieren. De EU is nu druk bezig om gefaseerd deze middelen te verbieden, vooral als proef om te kijken of de bijenstand dan weer herstelt.
5.4 Bijenhotels Veel bijensoorten zijn solitair. Dat betekent dat ze niet in een volk hun eitjes leggen, maar ieder afzonderlijk. Bijen doen dit in holle stengels, kieren in onbewerkt tuinhout of boomstammen. In tuincentra kun je sinds een paar jaar bijenhotels kopen voor in de tuin. Maar je kunt ze ook makkelijk zelf maken natuurlijk en dat is veel leuker. Zorg er ook voor dat er in je tuin veel bloemen staan die bijen en hommels aantrekken. 5.5 Stropotjes (of oorwormenpotten) Een bloempothuisje met stro is bedoeld voor hele andere diertjes dan bijen. Vooral oorwormen vinden er hun schuilplaats. Oorwormen? Die wil je toch niet in je tuin? Juist wel. Veel planten worden opgegeten door bladluizen. En wie eet er graag bladluizen? Precies de oorworm. Je zult hem dat zelden zien doen, want oorwormen zijn nachtdieren. Ze gaan s nachts op bladluizenjacht.
Bijlagen 1. Presentatie over bijen Werkbladen: 1. Wat vind ik van bijen? 2. Hoe maak ik een beestjeshotel? 3. Gastenkaarten voor de beestjes
Presentatie Zie de bijgeleverde PowerPoint.
Werkblad 1 Wat vind ik van bijen 1. Heb je wel eens een bij gezien? 2. Waar zie je de meeste bijen? 3. Een echte bij ziet er anders uit dan Maja de bij. Maar hoe dan? Teken een bij zoals zij er echt uit ziet volgens jou. 4. Wat is het eerste woord dat in je op komt bij bijen 5. Waarom zijn er bijen, volgens jou? 6. Kunnen we zonder bijen? want 7. Als mensen meer bijen willen, wat moeten ze dan doen?
Werkblad 2 Hoe maak je een bijenhotel? Neem een groot houtblok. Met de boormachine, boor je gaatjes van ongeveer 10 cm diep. Gebruik verschillende maten boortjes. De ene bij is groter dan de andere. Boor niet dwars door het blok heen. De bijen houden van een muurtje aan de achterkant.
Hoe maak je een oorwormenhuis? Oorwormen eten graag bladluizen en andere beestjes die planten opeten. Ze beschermen je tuin dus tegen ongedierte. Je hoeft geen gif meer te spuiten. De natuur doet zijn werk. En bijen blijven leven. We gaan een oorwormenhuis maken. Nodig: Een stenen bloempot Stro of hooi Stevig draad Doen: Bind een pluk stro of hooi samen met een touw. Trek de uiteindes van het touw door het gat van de bloempot. Leg de bloempot met het stro een paar dagen op de grond om de oorwormen er in te lokken. Hang de bloempot met stro en oorwormen in een struik waar bladluizen zitten. Kijk een weekje later of het helpt!
Werkblad 3 Gastenkaart Je hebt nu een insectenhotel gemaakt. In een hotel hebben ze voor elke klant een gastenkaart. Wie is je gast? Hoe wil het beestje wonen? Wat eet het graag? Maak de klantenkaarten! Wilde bij De oorworm Teken hier haar pasfoto Teken hier haar pasfoto Waar gebruikt de bij haar kamer voor? Waar gebruikt de oorworm haar kamer voor? Wat eet de wilde bij graag? Wat eet de oorworm graag? Wat moet er in de omgeving te vinden zijn? Wat moet er in de omgeving te vinden zijn?
Antwoorden werkblad 1 Let op, dit blad is om lln. te laten denken wat ze erover weten. Eigenlijk is elk antwoord goed. Wat vind ik van bijen 1. Heb je wel eens een bij gezien? Natuurlijk wel 2. Waar zie je de meeste bijen? Bij bloemen 3. Een echte bij ziet er anders uit dan Maja de bij. Maar hoe dan? Teken een bij zoals zij er echt uit ziet volgens jou. 4. Wat is het eerste woord dat in je op komt bij bijen Eigen antwoord 5. Waarom zijn er bijen, volgens jou? Eigen antwoord 6. Kunnen we zonder bijen? want Eigen antwoord 7. Als mensen meer bijen willen, wat moeten ze dan doen? Eigen antwoord meer bloemen planten.
Antwoorden Werkblad 3 Gastenkaart Je hebt nu een insectenhotel gemaakt. In een hotel hebben ze voor elke klant een gastenkaart. Wie is je gast? Hoe wil het beestje wonen? Wat eet het graag? Maak de gastenkaarten! Wilde bij De oorworm Teken hier haar pasfoto Teken hier haar pasfoto Waar gebruikt de bij haar kamer voor? Om haar eitjes in te leggen Wat eet de wilde bij graag? Nectar van bloemen Wat moet er in de omgeving te vinden zijn? Veel bloemen Waar gebruikt de oorworm haar kamer voor? Om zich overdag in te verstoppen Wat eet de oorworm graag? Bladluizen, eitjes, mijten Wat moet er in de omgeving te vinden zijn? Planten met bladluizen
Colofon Handleiding excursie Kleine diertjeshotel Uitgave Stichting Vogelpark Avifauna, Alphen aan den Rijn 2014 Bezoekadres Hoorn 65, 2404 HG Alphen aan den Rijn Postadres Postbus 31, 2400 AA Alphen aan den Rijn Tel: 0172 487588 Email: m.weishaupt@avifauna.nl Email afd: educatie@avifauna.nl Vormgeving Illustraties Eindredactie Marieke Weishaupt Stichting Vogelpark Avifauna Excursieproducten Wellantcollege Copyright Stichting Vogelpark Avifauna