4,6. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 9.1 Wonen in Nederland. a. Welke woningen zijn er?

Vergelijkbare documenten
Eindterm 1 de woon- en leefsituatie in buurten en wijken van Nederlandse steden en dorpen beschrijven en vergelijken. In dat verband kan hij/zij

Samenvatting Aardrijkskunde Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 3

Antwoorden Aardrijkskunde H1 bevolking 1.7 t/m 1.9 en workitout

Bevolkingsspreiding. Waar zit iedereen? Juist of onjuist: China is het grootste land ter wereld. A. Juist. B. Onjuist

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

aardrijkskunde voor vmbo bovenbouw vmbo-kgt zakboek samenvattingen begrippen

De eerste immigranten: Engelsen aan de Oostkust: 13 koloniën (overzees gebied), bestuurt door Engeland.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, les 1,2,3

*spreidingspatronen van migranten- en andere bevolkingsgroepen in grote steden beschrijven oude woonwijken achterstandswijk/buurt

4,3. Werkstuk door een scholier 2417 woorden 3 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 1. Wat zijn de kenmerken van onderontwikkeling?

Samenvatting Aardrijkskunde H3 Paragraaf

De politieke situatie in Oost-Europa leidt tot politieke decompartimentering: staten vallen uiteen in

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie en vervoer

De binnenstad is een woongelegenheid in een stedelijk centrum, omdat daar minder en dure woningen zijn, en veel horeca, winkels en kantoren.

Stedelijk netwerk = een groep steden in een lang die onderling op tal van terreinen verbonden zijn; zoals de Randstad.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Samenvatting Aardrijkskunde 4 en 5. Inhoudsopgave. Tekstsamenvatting Pagina 2 t/m 5 Basisboek Pagina 6 t/m 7. 1 P a g e

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

1 Amsterdam, de opbouw van een stad

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Schrijf alle antwoorden op een apart antwoordblad.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Nigeria. 1. Bevolking en welvaart in Nigeria 2. Voedselvoorziening in Nigeria 3. Nigeria in de wereldeconomie 4. Gezond in Nigeria

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

-Per dag ongeveer 200 mensen erbij (515 baby s maar er sterven 375 mensen)

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk ste druk

Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno Grote steden in demografisch perspectief

Samenvatting door een scholier 1840 woorden 30 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Praktische opdracht Wiskunde C Bevolkingsgroei

1 Nigeria: rijk maar toch arm.

Werkstuk Aardrijkskunde Binnenlandse migratie in de VS

5,5. Definities: Samenvatting door een scholier 1591 woorden 25 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

De Geo. 3 havo/vwov Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 2 1, 2 en 3. 1ste druk

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

2. Groei allochtone bevolking fors minder

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

Examen VMBO-BB. aardrijkskunde CSE BB. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Bevolkingsdichtheid naar woonplaats op 1 januari 2015 en 1 januari 2016

Samenvatting Aardrijkskunde H1 Zuid-Afrika en Argentinië

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, 2 en 3, Migratie en vervoer

Bevolkingsontwikkeling vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hoeveel manieren worden er gebruikt bij aardrijkskunde om de welvaart in een land te meten?

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1, Migratie en Mobiliteit

Diversiteit hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

Centrum voor Migratierecht. De asielprocedure in Nederland

Kerncijfers. gemeente. Bevolking naar leeftijdsklasse en geslacht. Leeftijdsklasse Mannen Vrouwen Totaal

Thema 5 Over de grens. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Emigranten. Immigranten. Onder de loep. Begrippen. verblijfsvergunning.

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Samenvatting Aardrijkskunde Samenvatting Bevolking en Ruimte

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

7,9. Samenvatting door K woorden 23 oktober keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 2

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

Eindexamen aardrijkskunde havo 2000-II

Werkstuk Nederlands Vluchtelingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

8.5. Boekverslag door M woorden 19 juli keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Spreekbeurt Aardrijkskunde De Verenigde Staten: land van migranten

5,5. Werkstuk door een scholier 1890 woorden 25 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Toets_Hfdst6_BevolkingEnRuimtelijkeInrichting

Praktische opdracht Maatschappijleer Het asielbeleid

Demografie in Schildersbuurt-Oost

Correctievoorschrift VMBO-KB

Krimp in Fryslân. Inwonertal

1. De bevolkingsspreiding en -groei in de wereld

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Migrantenouderen in cijfers

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

De feiten: arbeidsmigratie door de jaren heen

Bevolkingskrimp & leefbaarheid

1 Landschap en klimaat in Turkije

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie - hoofdstuk 1 - migranten en hun herkomstland

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,


5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme Samenleving

Beter leven voor minder mensen

Samenvatting Aardrijkskunde Politiek en ruimtelijk gedrag

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. per juist antwoord 1

Antwoorden Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Samenvatting Aardrijkskunde Wereldbeeld hoofdstuk 1

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

6,6. Samenvatting door R woorden 15 december keer beoordeeld. Aardrijkskunde

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem?

Transcriptie:

Samenvatting door L. 3054 woorden 14 januari 2014 4,6 6 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra 9.1 Wonen in Nederland. a. Welke woningen zijn er? Woningtype: Er zijn eengezinswoningen en etagewoningen. Eengezinswoningen zijn woningen zonder boven- of benedenburen. Voorbeelden hier van zijn: Vrijstaande huizen Twee-onder-een-kapwoningen Rijtjeshuizen ; een aantal huizen aan elkaar vast Etagewoningen ; woongebouwen met meerdere etages (zoals è portiekwoningen, galerijflats en appartementen (hoogbouw)). 2. Eigendomssituatie 3. Kwaliteit 4. Grootte Er zijn koopwoningen en huurwoningen. Je let op het bouwjaar en onderhoud van de woning. Je kijkt naar extra s en luxe, zoals een moderne keuken en isolatie. Bij grootte kijk je naar het aantal kamers en de oppervlakte. b. Welke woonwijken zijn er? Stad: een plaats waar meer dan 10 000 mensen wonen. Dorp: een plaats waar minder dan 10 000 mensen wonen. Woonomgeving: Het gebied waar een woning staat, de wijk of de buurt. Wijk: een deel van een stad of een dorp met duidelijke grens (weg, kanaal of park) Buurt: is een deel van een wijk. Een indeling van een plaats in wijken heet ook wel à Ruimtelijke Geleiding. Oude woonwijken. Gebouw voor 1910. In en rond oude binnensteden. Etagewoningen, smalle straten en weinig parkeerruimte en groenvoorziening. Woningdichtheid is hoog. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 1 van 12

Wijken uit 1910-1940. Kleine Eengezinswoningen en kleine tuinen. In de jaren 30 grotere woningen met mee groen + parkeerruimte. Wijken uit 1950-1970. Rijtjeshuizen Portiekwoningen Galerijflats Rechte straten met parkeerruimte, winkelcentra, speelplekken en groenvoorzieningen Nieuwe woonwijken na 1900. Eengezinswoning in woonerven met kronkelige smalle straten Na 1980, ruimer overzichtelijker, weinig hoogbouw, veel groen en veel parkeerruimte. VINEX-Locaties. Uitbreidingen aan de rand van een aantal grote steden. Woningbezetting neemt af (gemidd. Aantal mensen per woning) Compacte stad (stad die niet uitbreid, maar waar bij lege plekken en oude bedrijfsterreinen in woonwijken veranderen (inbreiden)). 9.2 Een leefbare omgeving. a. Stedelijk of landelijk gebied? Suburbanisatie: Mensen verhuizen vanuit de stad naar kleinere plaatsen (land). Forensisme: De dagelijkse reis tussen woning en werk. Mobiliteit: Alle verplaatsingen bij elkaar. Bereikbaarheid: Het gemak waarmee je op een bepaalde plaats komt. Stadsgewesten: Grote stad samen met de omringende plaatsen, die contact hebben. Stedelijke gebieden: Dichtbevolkte gebieden, met veel bebouwing, verkeer, veel werk en voorzieningen. Landelijke Gebieden: Dunbevolkte gebieden weinig werk, voorzieningen veel ruimte voor natuur en landbouw. Ruimtelijke Segregatie: Kansarme en kansrijke groepen mensen wonen gescheiden van elkaar in aparte wijken. Achterstandswijken: wijken waar een groot deel kansarm is. De wijk kan in verval raken of verpauperen. b. Hoe beoordeel je leefbaarheid? Leefbare omgeving: Een gebied dat aantrekkelijk is om in te leven. De verhouding tussen bebouwd en onbebouwd gebied. Veel mensen vinden een omgeving met weinig en open ruimt niet fijn. De verkeerssituatie. infrastructuur, verkeersdrukte, verkeersintensiteit. 2. Voorzieningenniveau. Dat is het aantal en soort voorzieningen. Basisvoorzieningen à voorzieningen die nodig zijn voor een leefbare wijk, zoals: Supermarkt Basisschool Apotheek Sportvoorzieningen Culturele voorzieningen https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 2 van 12

Theater Museum Bibliotheek Bevolkingskenmerken Leeftijd Gezinsgrootte Inkomen Cultuur (= alles wat is aangeleerd, zoals godsdienst, taal of volksfeesten. is minstens één van je ouders in het buiteland geboren dan ben je een Allochtoon Het gebruik van ruimte. Onderhoud van huizen, criminaliteit en graffiti. Stadsvernieuwing à is het verbeteren van de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving. Renovatie Sanering Restauratie 9.3 Gezondheid in Nederland. a. Hoe gezond is Nederland? Gemiddelde levensverwachting is het gemidd. Aantal jaren dat iemand nog te leven heeft. 2. Sterftecijfer is het aantal sterfgevallen in een gebied per 100 inw. Per jaar. Zuigelingensterfte is de sterfte per 1000 levendgeborenen in het eerste levensjaar Ouderdomsziekten à ziekten die vaker bij oudere mensen voorkomen, zoals: Kanker Dementie Suikerziekte Welvaartsziekten à ziekten die vooral voorkomen in landen met een hoge welvaart, zoals: Hart- en vaatziekten Overgewicht Spijsverteringsziekten b. Hoe ontstaan verschillen in gezondheidstoestand? Invloed op de gezondheidstoestand: https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 3 van 12

Sociaaleconomische kenmerken. Inkomen Beroep Opleiding 2. Demografische kenmerken. Demografie is het aantal mensen en de samenstelling van een bevolking. Woon-en leefomstandigheden. Goede hygiëne voorkomt ziektes. Veilig drinkwater, riolering en afvalverwerking ook. De gemidd. Levensverwachting in de binnensteden is lager dan anderen dit komt doordat woon- en leefomstandigheden en welvaart in die gebieden gemiddeld slechter zijn. 9.4 De zorg voor mensen. a. waarom verschilt het zorgaanbod? Eerstelijnsgezondheidszorg: huisarts thuishulp Tweedelijnsgezondheidszorg: ziekenhuis verpleeghuis verzorgingstehuis preventiezorg à alle maatregelen om ziektes te voorkomen. Professionele zorg à beroepsmensen die hun dienstverlening aanbieden. Het zorgaanbod verschilt per land: het welvaartspeil van een land. Welvaart à rijkdom van mensen. Welvaartspeil à de hoogte van de welvaart. ( hoe hoger, hoe groter zorgaanbod). De zorgvraag. Hoe groter de vraag naar zorg, hoe groter het zorgaanbod. Drempelwaarde en reikwijdte. verzorgingsgebied à is het gebied waar de mensen wonen die van een voorziening gebruikmaken. (bij ziekenhuizen is dar groter dan bij een huisartsenpraktijk). Een ziekenhuis heeft het aantal klanten nodig om te bestaan. Drempelwaarde à afstand die mensen willen leggen om gebruik te maken van een ziekenhuis. Bevolkingsspreiding à Verdeling van mensen over een land. Bevolkingsdichtheid à gemiddelde Aantal inwoners per km2. b. Hoe veranderen zorgvraag en zorgaanbod? De zorgvraag verandert door: De veranderende samenstelling van de bevolking. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 4 van 12

Vergrijzing: het aantal ouderen neemt naar verhouding toe. Ontgroening: het aantal jongeren neemt af. Verandering in cultuur. Migranten: mensen die uit een ander land naar Nederland verhuizen. Integratie: het overnemen van elkaars cultuur. 2. Nieuwe medische techniek oog laseren, en dat soort dingen. Nieuwe ziekten. als er nieuwe ziekten ontstaan, zoals aids. Het zorgaanbod verandert door: De organisatie van de zorg. De overheid wil het overheidsbeleid de kosten voor gezondheidszorg te verlagen. 2. Personeel. aanbod van personeel hangt af van de grootte van de actieve bevolking en de werkgelegenheid. actieve bevolking à Is de werkende bevolking van 15 tot 65 jaar. Door een tekort aan personeel kan het zorgaanbod afnemen Hoofdstuk 10 10.1 Leefomstandigheden A) hoe onderzoek je leefomstandigheden? Leefomstandigheden: omstandigheden waaronder mensen in een land leven. Levensomstandigheden noem je ook wel welzijn. met de welzijnsindex wordt onderzocht hoe het welzijn is in andere landen en maken een lijst. Basisbehoeften: zaken die iedereen nodig heeft om een menswaardig bestaan op te bouwen. Voedsel Ondervoeding à Te kort aan voedsel. Kwantitatieve honger à je krijgt niet het aantal kilojoules binnen die nodig zijn. Kwalitatieve honger à je krijgt tekort aan voedingsstoffen (eiwit). 2. Wonen veilig drinkwater of aanwezigheid van een riolering. 3. Gezondheidszorg aantal inwoners per arts, de gemiddelde levensverwachting, zuigelingensterfte en de uitgaven van de overheid aan de gezondheidszorg. 4. Onderwijs Analfabetisme à Percentage mensen onder de bevolking ouders dan 15 jaar dat niet kan lezen en schrijven. Om de welvaart vast te leggen kijk je naar het Bruto Nationaal Product per inwoner (BNP). Dat is het gemiddelde inkomen per inwoner per jaar in een land. Landen met lage inkomens noem je à ontwikkelingslanden/derdewereldlanden. Het ene land heeft een lagere ontwikkelingspeil dan de ander. B) hoe zijn leefomstandigheden in Marokko en Turkije? Je kijkt hierbij naar het welzijn en de welvaart, om dit te onderzoeken. De armoedegrens à de grens waaronder mensen van 1 euro of minder per dag moeten leven. Deze mensen hebben met armoedeziekten te maken (= ziekten die bij arme mensen voorkomen: diarree, tuberculose en aids). https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 5 van 12

10.2 Oorzaken van slechte omstandigheden A) wat veroorzaakt slechte leefomstandigheden? Vier oorzaken: Armoede veel arme mensen hebben geen geld voor basisbehoeften. De overheid geeft weinig uit aan basisbehoeften. 2. Ongelijke inkomensverdeling de meeste verdienen veel minder dan het BNP per inwoner. Massa à grote groep arme mensen in een land. Elite à de kleine rijke bevolking. 3. Snelle bevolkingsgroei Natuurlijke bevolkingsgroei à verschil tussen geboorte- en sterfte cijfer. geboortecijfer à aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar in een land. geboorteoverschot à positieve verschil tussen geboorte- en sterfte cijfer. Sociale bevolkingsgroei à is de verandering van het aantal inwoners door migratie. pushfactor à afstotingsfactoren pullfactor à aantrekkingsfactoren urbanisatie/verstedelijking à toename percentage mensen die in de stad gaan wonen. Lokale omstandigheden hongersnood/oorlog B) hoe is de situatie in Turkije en Marokko? Grote verschillen tussen arm en rijk hoge geboortecijfer komt omdat: Zeer jonge bevolking, dus jonge vrouwen die op de leeftijd zijn dat ze kinderen krijgen. Vruchtbare leeftijd: tussen 15 & 45 jaar. Ongehuwd en kinderloos is vaak een schande Vrouwen met een lage opleiding krijgen meer kinderen (analfabeten). Vertrekcijfer à Aantal mensen per 1000 inwoners per jaar uit een gebied vertrekken. Vestigingscijfer à Aantal mensen per 1000 inwoners per jaar in een gebied komen wonen. Migratiecijfer à vestigen zich meer mensen dan er vertrekken. Sloppenwijken à zelfbouwwijken door armoede, huizen van slechte kwaliteit, riolering etc. Marokko à bidonville zelf gebouwde huizen. Turkije à geçekondu zelf gebouwde huizen. 10.3 Gezondheid in Turkije A) hoe verschillen gebieden in Turkije? Verschil in welvaart en cultuur tussen gebieden: Stedelijke- landelijke gebieden stedelijke gebieden zijn welvarender, sterk verwesterd. zelfvoorzienende landbouw à producten vooral voor eigen gebruik en niet voor de verkoop. 2. Westen oosten groot deel van Turkije ligt in ontoegankelijke bergachtige gebieden in het oosten. Door droogte en reliëf zijn deze gebieden slecht geschikt voor de landbouw. Oosten is armer dan westen. 3. Binnen de stad door de trek van mensen groot deel van de stadsbevolking naar het platteland. B) Hoe verschilt de gezondheidstoestand in Turkije? Invloeden op gezondheidstoestand: https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 6 van 12

Demografische kenmerken leeftijd van de bevolking, vooral in het westen van Turkije, zijn de sterftecijfers hoger omdat er gemidd. Meer ouderen zijn. Laag cijfer komt door jonge bevolking. 2. Sociaal-economische kenmerken in de betere delen van de steden (westen), hebben mensen meer geld, betere opleiding en beter werk. 3. Leefomstandigheden vooral in het westen, hebben mensen genoeg geld voor voedsel betere huizen, goede hygiënische omstandigheden. Waterleiding, elektriciteit en riolering. 10.4 Wonen in Marokko A) hoe verschillen wijken in een Marokkaanse stad? Vier verschillende wijken: De Medina medina: de oude Arabische stad met daaromheen een stadsmuur (je vindt er huizen, moskeeën,winkels, markten, badhuizen, broodbakovens en scholen). Weinig openruimten zoals pleinen. Kronkelige straatjes. 2. De Europese wijk moderne wijk, door Fransen gebouwd. Kenmerken: open ruimte, brede lanen, pleinen, rechte wegen en ruime woningen. 3. De bidonvilles medina kon geen armen meer opnemen, en ontstonden aan de rand van ze stad zelfbouwwijken. 4. De satellietsteden voor stadsbewoners met een redelijke baan en inkomen. Satellietsteden à nieuwe stadsdelen aan de rand van de stad (geen plek voor armen). B) hoe verschilt het zorgaanbod in Marokkaanse steden? Kenmerken die invloed hebben op het zorgaanbod: Welvaart zorg is duur. 16% van de bevolking hebben een ziektekostenverzekering (de rijken). 2. Vraag naar zorg de vraag erna hangt af van de gewoonten in een land. mantelzorg à niet-professionele zorg. 3. Drempelwaarde en reikwijdte hoe hoger de bevolkingsdichtheid hoe groter het zorgaanbod. Geldt niet voor de Medina of Bidonvilles. Daar is de dichtheid te groot voor. Hoofdstuk 11 11 samenleven in Nederland a) hoe is de Nederlandse bevolking samengesteld? Nederland is een Multiculturele Samenleving à samenleving waar mensen met verschillende culturele achtergronden leven. Cultuur à alles wat is aangeleerd (godsdienst, gewoonten en kleding). Autochtonen à zijn mensen die in Nederland wonen en net als hun ouders in Nederland zijn geboren. 2. Allochtonen à zijn mensen die in Nederland wonen en waarvan ten minstens één ouders in het buitenland is geboren, of mensen die geen Nederlands nationaliteit hebben. Eerste generatie allochtoon à zijn zelf in het buiteland geboren. Tweede generatie allochtoon à zijn in Nederland geboren, maar minstens één ouder is in het buiteland geboren. Migratie à bedoeling om in een nieuwe vaste woonplaats te vestigen. Migrant à iemand die verhuist naar een andere streek of land. Binnenlandse migratie à als je binnen een land verhuist. Buitenlandse migratie à verhuizen naar een ander land. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 7 van 12

Emigratie à je land verlaten om in een ander land te wonen. Immigratie à kom je wonen in een ander land. B) Waar vestigen migranten zich? Westerse allochtonen à allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië en Japen. Niet-Westerse allochtonen à allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns Amerika en Azië. Verdeeld over NL: Grensgebieden à migranten uit België en DLD wonen vooral in het grensgebied met hun land van herkomst. 2. Grote steden in het W. van NL à Indonesië, Suriname en de NL-Antillen hoorden bij NL. ze kwamen veel naar nl voor werk en studie. Familie kwam later ook in nl wonen. 3. Industriegebieden à in Zuid-Limburg, textielfabriek in Twente en industrie in de randstad. (vooral mensen uit Turkije & Marokko). 4. Verspreid over Nederland à vluchtelingen. 12 Veranderende Bevolking A) hoe verandert de bevolkingssamenstelling van Nederland? Natuurlijke groei à het aantal geboortes min het aantal sterfgevallen. Geboortecijfer à het aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar in een land. Sterftecijfer à het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar in een bepaald gebied. 2. Migratie Migratiesaldo à het aantal vestigingen min het aantal vertrekkers in een land. Positief migratiesaldo à meer vestigingen dan vertrekkers. Negatief migratiesaldo à meer vertrekkers dan vestigingen. Vergrijzing à het aantal oudere mensen neemt naar verhouding toe (65 +). B) Waarom migreren mensen? Herkomstland à waar de immigrant vandaan komt. Bij het migratiebesluit spelen 2 factoren een rol: 2. Pushfactoren à afstotingsfactoren. Waardoor mensen een gebied verlaten (armoede, oorlog, honger of werkeloosheid). Pullfactoren à aantrekkingsfactoren. Waardoor mensen naar een gebied toe gaan. (vrijheid, kans op werk, studie en aanwezigheid van langenoten). Gastarbeider à buitenlandse arbeidskracht die na een aantal jaren terugkeert naar eigen land. Arbeidsmigranten à wanneer de buitenlandse arbeidskrachten in het land blijven. Allochtonen die in NL blijven, laten hun gezin overkomen (gezinshereniging). andere trouwen met een huwelijkspartner uit eigen land (gezinsvorming/huwelijksmigratie). Kennismigranten à bedrijven halen goedopgeleide naar Nederland. 13 Op de vlucht! a) Waarom vluchten mensen? Vluchteling à iemand die zijn land verlaat omdat hij redenen heeft te vluchten (vervolging) https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 8 van 12

Zij worden in twee groepen verdeeld: Politieke vluchteling. Economische vluchteling. Politieke vluchteling, iemand die uit zijn land vlucht voor: Oorlog Vervolging vanwege godsdienst Politieke overtuiging (als je lid bent van een bepaalde partij) Economische vluchteling, ontvlucht zijn land vanwege slechte levensomstandigheden: Armoede Geen voedsel Niet voor zichzelf kunnen zorgen Nederland laat geen economische vluchtelingen toe, maar wel politieke. De VN heeft de UNHCR opgericht: vluchtelingenorganisatie. Het hoofdkantoor is in Genève, Hun doel à bescherming en welzijn van politieke vluchtelingen. b) waar vluchten mensen naartoe? Mensen denken dat vluchteling vooral naar Nederland komen, maar dat is fout. De grootste groep vluchtelingen vind je in Afrika en Zuidwest-Azië. Er zijn ook mensen smokkelaars, zij nemen de mensen mee voor een bepaald geldbedrag. En zorgen ervoor dat ze een veilig bestaan in een ander land kunnen vind (zij nemen de vluchtelingen mee voor een reis). 14 Gastvrij Nederland a) welke afspraken heeft Nederland gemaakt? Nederland tekenende in 1955 het verdrag van de VN in Genève: wanneer een politieke vluchteling recht heeft om als officieel vluchteling te worden opgenomen (zo n opname is niet makkelijk) Verdrag van Schengen à vrij personenverkeerd word toegestaan op elkaars grondgebied. Nederland België Luxemburg Duitsland Frankrijk Oostenrijk Italië Spanje Portugal Vluchteling moet asiel aanvragen in het eerste schengenland waar hij aankomt. b) Hoe vangt NL vluchtelingen en asielzoekers op? Asielprocedure à direct asiel aanvragen bij binnenkomst van het land. Asielzoeker à iemand die op de vlucht is voor oorlog en onderdrukking in eigen land. Asiel à vorm van bescherming voor buitenlanders die gevaar in eigen land lopen. Asielrecht à iedereen mag asiel aanvragen. Aanmeldcentrum (AC) à waar een asielzoeker, asiel indient. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 9 van 12

Asielverzoek à vraag om erkenning als vluchteling. Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) à behandelt asielverzoeken. Opvang- en onderzoekscentrum (OC) à verblijft de asielzoeker terwijl de IND uitzoekt of hij mag blijven. Asielzoekerscentrum (AZC) à centrum voor asielzoekers die wachten op een erkenning als vluchteling door de regering (je wordt hier voorbereidt op de Nederlandse samenleving). Een vluchteling krijgt de vluchtelingenstatus of de A-status (erkend als politieke vluchteling/verblijfsvergunning). Alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA) à een asielzoeker, jonger dan 18 zonder aanwezigheid van ouders. Illegale buitenlander à iemand die in NL woont zonder toestemming van de regering. Hoofdstuk 12 12.1 Gescheiden samenleven A) hebben alle mensen gelijke kansen in de samenleving? Mensen verschillen tussen: Kansarmen ßà Kansrijken. Mensen met een lage opleiding zijn vaak kansarm Lage inkomen Langdurig werkeloos Vaak niet-westerse allochtonen minder inkomen dan autochtonen door slechte beheersing van taal, weinig kans op een baan/opleiding dit noem je ook wel minderheden. Mensen met een hoge opleiding zijn vaak kansrijk Goed inkomen Werkeloosheid is lager Maatschappelijke scheiding: verdeling tussen kansarm & kansrijk. Discriminatie: dat je mensen ongelijk behandelt op grond van kenmerken die er niet toe doen (huidskleur, land van herkomst). B) waardoor wonen mensen in grote steden gescheiden? Mensen van de niet-westerse allochtonen zijn vaak kansarm en kunnen zich geen duur huis veroorloven. Daarom worden zij aangewezen op goedkope woningen. Vaak in achterstandswijken à wijken waar een groot deel van de bewoners kansarm is. Ruimtelijke scheiding à kansarme en kansrijke groepen mensen zijn gescheiden van elkaar en wonen in aparte wijken. Binnen hun eigen wijken zijn de mensen vaak sterk op elkaar en hun eigen cultuur gericht. Door gescheiden te wonen in verschillende wijken leven verschillen bevolkingsgroepen niet met elkaar maar afzonderlijk naast elkaar. 12.2 Stedelijke voorzieningen A) welke voorzieningen zijn er? Voorzieningen à diensten die op een bepaalde plaats worden aangeboden en die voorzien in behoeften van mensen. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 10 van 12

Er zijn altijd mensen die hun huis willen ; huren, kopen of verkopen. De woningmarkt geeft een overzicht van vraag en aanbod in de huizenmarkt. Zakelijke voorzieningen: kunnen alleen bestaan als er winst gemaakt wordt. Winkels Disco s Bioscopen Niet-zakelijke voorzieningen: worden betaal door de overheid. Scholen Ziekenhuizen B) hoe verschillen voorzieningen in wijken? Het verzorgingsgebied van diensten zijn klein (huisarts, basisscholen) à voor hoever de dienst is. De drempelwaarde is het aantal minimum klanten van een dienst die nodig zijn om de dienst te laten bestaan. Je ziet vaak voorzieningen die passen bij de cultuur in die wijk (Turkse bakker, islamitische slagerij of telefoonwinkels etc.). Zwarte scholen à Scholen met 75% of meer niet-westerse allochtonen met laagopgeleid ouders. Witte scholen à Scholen met minder dan 25% niet-westerse leerlingen met laagopgeleide ouders. Witte vlucht: ouders kiezen voor een witte school. Zwarte vlucht: niet-westerse (hoog opgeleide) ouders kiezen voor een witte school. 12.3 Samenleven in de stad A) wat zijn maatregelen tegen ruimtelijke scheiding? Verpaupering à een wijk die in vervaal raakt en de leefbaarheid van achteruit gaat. Stedelijke vernieuwing/stads vernieuwing à het verbeteren van de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving (sloop, nieuwbouw of het opknappen van woningen). renoveren à het opknappen van woningen. saneren à slopen en daarna nieuwbouw van maken. B) wat is het belang van integratie? Integratie à het overnemen van (delen van) elkaars cultuur. Door ruimtelijke scheiding is er weinig contact tussen verschillende bevolkingsgroepen. De overheid vind integratie erg belangrijk omdat: Opvallen veel niet-westerse allochtonen in NL nog steeds in een achterstandspositie leven. In onze samenleving nog veel vooroordelen zijn over niet-westerse allochtonen. Soms leiden vooroordelen en onbegrip tussen bevolkingsgroepen tot discriminatie, spanningen en geweld. Een inburgeringscursus is verplicht (= scholings programma om allochtonen helpen in te burgeren: Mensen van buiten de EU die in ons land binnen willen komen wonen Immigranten die wel al langer in NL wonen maar een taalachterstand hebben. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 11 van 12

inburgeren à het leren van de Nederlandse taal en het vertrouwd raken met de gewoonten en gebruiken in NL. 12.4 Europa bekeken A) hoe vergelijken we scheiding van groepen in EU steden? Vergelijken: 2. 3. 4. Welke groepen allochtonen wonen er in de stad? Hoe groot is het percentage allochtonen in de stad? Welke groepen hiervan hebben een achterstand in onderwijs, inkomen en woning? Is er sprake van ruimtelijke-scheiding per wijk? Segregatie: scheiding van bevolkingsgroepen. Segregatiescore: om maatschappelijke scheiding te bepalen is daar een berekening voor. De mate daarvan.. B) hoe verklaar je de verschillen tussen EU steden? Verschillen van herkomst en aantal allochtonen: Verschillen in koloniale geschiedenis vaak is een groot deel van de allochtonen afkomstig uit de voormalige koloniën van een land (mensen vanuit Suriname en Nederlandse-Antillen gekomen). 2. Verschillen in werkgelegenheid landen met veel werkgelegenheid in de industrie en een tekort aan arbeiders zijn in 60 en 70 gekomen. Verschillen van segregatie: Woningaanbod ontstaat wanneer goedkope en duurdere woningen in aparte wijken liggen. 2. Woningtoewijzing via woningtoewijzing kun je segregatie tegengaan (een grens stellen per wijk voor de hoeveelheid kansarmen in een wijk). 3. Inkomen verschillen in inkomen leiden tot segregatie. Wijken met dure huizen en wijken met goedkope huurwoningen. https://www.scholieren.com/verslag/80422 Pagina 12 van 12