Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen. Nota van bevindingen



Vergelijkbare documenten
Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen. Nota van bevindingen

Steeds meer mensen aan het werk

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

UWV applicaties. Een eerste verkenning over de mogelijkheden die UWV applicaties u kunnen bieden. André Toornent Paul Woltering

Iedereen aan de slag. Hoe UWV en gemeenten de vraag naar arbeid en het aanbod van werkzoekenden bijeenbrengen

Oplegnotitie Werkbedrijf

Project Ontsluiting werkzoekendenbestand Handreiking voor gemeenten over het werkproces werkzoekenden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Samenwerkingsovereenkomst Werkgeversbenadering in arbeidsmarktregio s

LCR- congres 2013 Samenhang en Samenspel

Jaarplan 2014 Werkgeversservicepunt 033

Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant. Presentatie gemeenteraden regio 12 april en 17 mei

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 30 januari

ons kenmerk BAWI/U Lbr. 12/009

Structuur Ketenbrede Cliëntenparticipatie Werkplein Drachten

Raadsstuk. Onderwerp: huisvesting Werkplein Zijlsingel Reg. Nummer: SZW/MGT/2011/ Inleiding

Algemeen Onderwerp Projectplan marktbewerkingsplan Gooi & Vechtstreek Verspreiden Ja Contactpersoon Paul Scholtz

Ketensamenwerking. een logisch coordinatiemechanisme voor werk en inkomen? Yolanda Hoogtanders en Marloes de Graaf-Zijl

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Van werk naar werk: de dienstverlening aan met werkloosheid bedreigde werknemers

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Communicatie kader. Bijlage bij communicatiestrategie juni 2015

Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant. Presentatie gemeenteraden regio 12 april en 17 mei

Mobiliteitscentra. Rob Schwillens projectleider Mobiliteitscentra. Januari 2009: nieuwsflits Arbeidsmarkt. Instroom, uitstroom en stand nww. mei.

Ervaringen en verwachtingen werkgeversdienstverlening. Nota van bevindingen

Online applicatie voor participatie en re-integratie

KLeintje begroting 2010

Aanvraagformulier. Organisatie Telefoonnummer E- mail adres

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Bijlage II Overzicht afspraken Plan van Aanpak re-integratie, bijbehorende data en stand van zaken in juni 2009 en juni 2010

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transitieplan. 12 september 2013

Het Schakelpunt Landelijke Werkgevers: Veelgestelde vragen

Samenwerkingsovereenkomst Regionaal Werkbedrijf Flevoland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoe gaan we de recessie te lijf met het Participatiebudget?

Workshops Arbeidsmarktbeleid

29544 Arbeidsmarktbeleid. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plan 2018 Regio Rijnmond

Transparantie Arbeidsmarkt Hoe helpen UWV-systemen uw arbeidsmarktregio transparant maken?

Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal. Eindverantwoording Screening en matching vergunninghouders 2018

Bijlage 1 Aanvraagformulier. (Regionaal) Naam Functie. Organisatie Telefoon nummer adres

Thema Te beantwoorden vragen (niet uitputtend) Wie verantwoordelijk Tijd gereed

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Samen maken we er werk van!

Oplegvel Informatienota

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Presentatie commissie samenleving 8 december Re-integratie, Werkservicepunt, Jongerenloket en Jeugdwerkloosheid

SIGNALEMENT BESTUURSKRACHT GEMEENTEN WERK EN INKOMEN

Rapport. Rapport over het UWV te Amsterdam. Datum: Rapportnummer: 2013/095

van Werkplein naar Arbeidsmarkt naar 4 Transities Werkgever en Werkzoekende

Aanvraagformulier. (Regionaal) coördinerend persoon: Naam Functie. Organisatie. Telefoonnummer E- ma 1 adres

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transparantie realiseren

Informatie over stand van zaken vorming Regionaal Werkbedrijf Zuidoost-Brabant. 3 februari 2015

RAPPORT AD/2005/ Inzake de negende voortgangsrapportage Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. Auditdienst

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Openbaar. Artikel 39 vragen van de fractie D66 over Bijsterhuizen. Alleen ter besluitvorming door het College. Conform advies Aanhouden Anders, nl.

Nieuwe kansen voor intermediairs

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Klantmanagersenquête over jongeren in de WWB. Nota van bevindingen

Altijd voorzien van passend personeel. Werkgevers met vragen krijgen antwoorden van het WSP

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ketensamenwerking. verstandshuwelijk of lat-relatie

Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening

Programmaplan regionale werkgeversbenadering Haaglanden

Plan van Aanpak. Project : Toeleiding naar scholing en werk van jongeren met een Roma achtergrond in Lelystad. Aanleiding

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Datum 13 juli 2016 Betreft Kamervragen van het lid Nijkerken-De Haan (VVD) over het bericht dat kanslozen niet hoeven te solliciteren

Gezamenlijke visie op de arbeidsmarktregio Drenthe Januari Emmen Coevorden Hoogeveen Midden-Drenthe De Wolden Borger-Odoorn UWV

Beleidsplan Participatiewet. Berkelland

Het antwoord op uw personele vraagstuk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Notitie. Pagina 1 van 5. Bestuurlijk overleg arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond, 6 december 2018

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

onderzoeksopzet beheersing bijstandsvolume

Overleg met de Toezichthouder

Evaluatie Werkgeversservicepunt en voorbereiding Participatiewet: visie Werk

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Eindevaluatie IRO (Individuele Re-integratie Overeenkomst)

Participatie in crisistijd. Afsluiting drie jaar toezichtonderzoek naar de uitvoering van het beleidsprogramma 'Iedereen doet mee'

Wajongers op de arbeidsmarkt. Driebergen, 26 januari Erik Voerman Businessadviseur, UWV WERKbedrijf

Startnotitie Werken naar Vermogen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Handreiking fase II: Plan van aanpak en ondersteuningsvraag Matchen op werk

MRA Loket Inclusieve Arbeidsmarkt

Servicepunt Techniek. Hedy Segond Von Banchet KENTEQ, Manager Business Development Employability Kasteel Daelenbroeck, Herkenbosch 13 Mei 2009

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

Implementatieplan Stekker4. aanbod regionaal digitaal beschikbaar. Definitieve versie. Datum: maart 2014

Do s en don ts werkgeversdienstverlening

plan van aanpak Regioplan 2018 projectleider: Ronald Hessels datum: 5 juni 2018 versie: 02

Raadsstuk. Onderwerp: Ontsluiting werkzoekendenbestand Reg.nummer: 2013/311890

Plan van aanpak social return. Gemeente Gouda

Transcriptie:

Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen Nota van bevindingen

Het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de werkpleinen Nota van bevindingen

Colofon Programma Participatie Nummer Nvb-Part 11/07-2 Datum november 2011 Pagina 2 van 51

Inhoud Colofon 2 1 Samenvatting en conclusies 5 1.1 Achtergrond van het onderzoek 5 1.2 Hoofdconclusie 7 1.3 Conclusies per deelvraag 8 2 Inleiding 13 2.1 Aanleiding 13 2.2 Doel en vraagstelling onderzoek 14 2.3 Onderzoeksmethode en uitvoering van het onderzoek 15 2.4 Toetsingskader 17 2.5 Leeswijzer 17 3 Werken aan de vraag; het dienstverleningsconcept 19 3.1 Inleiding 19 3.2 De context van de werkgeversdienstverlening 19 3.3 Het oude dienstverleningsconcept tot 1 januari 2011 20 3.4 Het nieuwe dienstverleningsconcept per 1 januari 2015 21 3.5 De huidige praktijk, beleid en organisatie 23 3.6 Conclusies 25 4 Het bewerken van vraag en aanbod 27 4.1 Inleiding 27 4.2 Arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktinformatie 27 4.3 Samenwerken en netwerken op de werkpleinen 30 4.4 Landelijk-, branche- en sectorgerichte activiteiten 31 4.5 Conclusies 34 5 Vacaturevervulling in de praktijk 37 5.1 Inleiding 37 5.2 Het bemiddelingsproces, functies en rollen 37 5.3 Vacaturewerving 38 5.4 Selectie en matching van kandidaten 39 5.5 Het gebruik van ondersteunende systemen bij het selectieproces 42 5.6 De registratie van gegevens voor vacaturevervulling 44 5.7 Prestatieafspraken en indicatoren 44 5.8 Conclusies 46 Bijlage: Toetsingscriteria gekoppeld aan deelvragen 49 Pagina 3 van 51

Pagina 4 van 51

1 Samenvatting en conclusies 1.1 Achtergrond van het onderzoek Het kabinet bevordert dat iedereen in Nederland zo veel mogelijk en naar vermogen participeert in de samenleving. Hiermee beoogt het kabinet zoveel mogelijk arbeidspotentieel te benutten, dreigende personeelstekorten tegen te gaan en het draagvlak onder onze sociale voorzieningen te versterken. De te verwachten toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en de toegenomen economische dynamiek, vragen daarbij om mobiliteit en weerbaarheid van mensen. 1 Binnen het stelsel van werk en inkomen is hierbij een belangrijke rol weggelegd voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en gemeenten. Op grond van de Wet SUWI bieden deze ketenpartners in dat stelsel aan werkgevers en werknemers op werkpleinen een samenhangende dienstverlening aan. 2 In die dienstverlening moet een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte benadering (in het vervolg vraaggerichte benadering ) tot uitdrukking komen. UWV WERKbedrijf en gemeenten moeten op de werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar brengen. Het vraaggericht begeleiden van werkzoekenden (WW en WWB) is een ontwikkeling die al in 2008 aandacht kreeg. Uit onderzoek van IWI in de daaropvolgende jaren bleek dat de vraaggerichte benadering bij re-integratie nog te weinig tot stand was gekomen en dat de dienstverlening sterk op de aanbodzijde gericht was. De economische crisis speelde vanaf 2009 een remmende rol op ontwikkelingen van een op de vraag gerichte begeleiding in de dienstverlening, in die zin dat de sterke toename in het aantal uitkeringsaanvragen veel aandacht vroeg. Zoals in het Regeerakkoord is vermeld, kan zich in de komende jaren een krapte op de arbeidsmarkt voordoen, terwijl tegelijkertijd een aanzienlijk aantal werkzoekenden nog afhankelijk is van een uitkering. Een effectieve dienstverlening in deze context dient bij te dragen aan zowel het voorkomen van tekorten op de arbeidsmarkt als het verminderen van het beroep op de sociale zekerheid. Doel- en vraagstelling onderzoek Gegeven het belang van deze ontwikkelingen heeft IWI een onderzoek ingesteld naar het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op de werkpleinen. Door inzichtelijk te maken op welke wijze de uitvoering op de werkpleinen erin slaagt succesvol vraag en aanbod bij elkaar te brengen, draagt het onderzoek bij aan de kwaliteit van de uitvoering. Het onderzoek richt zich daarbij primair op de matching tussen werkzoekenden en vacatures. De inzet van re-integratieinstrumenten en de e-dienstverlening zijn geen onderdeel van dit onderzoek. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Op welke wijze brengen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de regionale werkpleinen vraag en aanbod van werkzoekenden (WW en WWB) bij elkaar? De hoofdvraag wordt beantwoord op basis van de volgende drie deelvragen: 1. Op welke wijze krijgt de op de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? 1 2 Regeerakkoord, september 2010, pag s 43 e.v. Kamerstukken II, 2007-2008, 31 514, nr. 3 Pagina 5 van 51

2. Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt? 3. Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is? Opzet van het onderzoek In het onderzoek is gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden, te weten interviews, een dossierstudie en een inhoudsanalyse. Op de werkpleinen zijn interviews gehouden met vestigingsmanagers, medewerkers van de werkgeversservicepunten en werkcoaches die betrokken zijn bij dienstverlening aan werkzoekenden. In een oriënterende fase is een beeld samengesteld van relevante wet- en regelgeving, beleid van UWV WERKbedrijf en werkinstructies. In deze fase is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in de afgelopen jaren. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van de afdeling strategie, beleid en kennis van UWV (SBK), UWV-WERKbedrijf, medewerkers van de beleidsafdelingen van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Divosa. De wijze waarop de regionale werkpleinen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengen, is in beeld gebracht door middel van interviews op 6 regionale werkpleinen en 1 niet regionaal werkplein. Het niet-regionale werkplein is ter vergelijking in de steekproef opgenomen. Toetsingskader Het toezicht van IWI richt zich op het bepalen van de meerwaarde van de uitvoering voor de effectiviteit van het stelsel. Daarbij speelt de naleving door de uitvoeringsorganisaties en gemeenten van wet- en regelgeving en aanvullende afspraken met SZW een belangrijke rol. Het toezicht is niet gericht op de afzonderlijke organisaties en gemeenten, maar op de uitvoering binnen het stelsel van werk en inkomen als geheel. In het kader van dit onderzoek is het toezicht toegespitst op de wijze waarop UWV- WERKbedrijf en gemeenten op de (regionale) werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar weten te brengen. IWI oriënteert zich hierbij op de bestaande kaders: relevante wet- en regelgeving en nadere afspraken tussen SZW en uitvoering. Ook de nadere uitwerking van deze kaders naar de uitvoering die de organisaties intern maken wordt hierbij betrokken. Samenvattend gaat het om: de Wet SUWI, het plan van Aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie, Regelgeving SUWI, aansturing en uitvoering van SZW, de meibrieven van de minister van SZW aan UWV en gemeentelijke verzamelbrieven van 2010 en 2011 en documenten van UWV. Een van deze documenten betreft het uitvoeringsbeleid van UWV voor 2011. In dit beleid is al rekening gehouden met de bezuinigingstaakstelling. Opgemerkt wordt dat een wetsvoorstel in voorbereiding is tot wijziging van de wet SUWI in verband met de aanpassing van de dienstverlening van UWV (Redesign). Het Redesign bevat een aanscherping van de dienstverlening door UWV. 3 Voor zover relevant voor het onderzoek komen elementen hiervan in deze nota van bevindingen aan de orde. 3 Redesign UWV Werkbedrijf; vastgesteld door de Raad van Bestuur in juni 2011. Pagina 6 van 51

1.2 Hoofdconclusie Het bijeenbrengen van vraag en aanbod in het stelsel van werk en inkomen bevindt zich in de onderzoeksperiode (1 januari 2011 tot 1 juli 2011) in een transitiefase. Tot 1 januari 2011 konden alle werkgevers aanspraak maken op dezelfde dienstverlening. Vanaf 2011 bewegen de zeven onderzochte werkpleinen zich in de richting van het UWV model waarin de dienstverlening complementair is aan de markt. Een eerste stap hierin was de vaststelling door UWV van de nota van november 2010 de vijf klantgerichte prioriteiten. 4 Een aanvulling en aanscherping van de uitgangspunten in die nota gericht op een complementaire dienstverlening vond plaats in het Redesign dat UWV in juni 2011 vaststelde. In dit model is elektronische dienstverlening de basis van de dienstverlening aan zowel werkgevers als werkzoekenden. Face to face dienstverlening is in beperkte mate mogelijk voor klanten die niet geheel zelfredzaam zijn op de arbeidsmarkt. Werkgevers die bereid zijn uitkeringsgerechtigden met afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen (de zogenoemde preferente werkgevers) kunnen aanvullend op de e-dienstverlening bovendien aanspraak maken op persoonlijke dienstverlening. Het redesign zal vanaf 1 januari 2012 worden ingevoerd. Over de dienstverlening aan werkgevers stelt IWI vast dat deze op de onderzochte werkpleinen nog niet in overeenstemming is met de in november 2010 vastgestelde werkwijze om de dienstverlening te richten op werkgevers die niet geheel zelfredzaam zijn op de arbeidsmarkt en op preferente werkgevers. IWI concludeert dat de meeste werkpleinen alle werkgevers dezelfde dienstenverlening bieden. Over het bijeenbrengen van vraag en arbeid op de arbeidsmarkt merkt de inspectie op dat de vraaggerichte benadering bij de dienstverlening op de werkpleinen duidelijker zichtbaar is dan voorheen. De onderzochte werkpleinen zijn gericht op zowel het vervullen van bestaande vacatures als op het ophalen van vacatures bij werkgevers voor werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het ophalen van vacatures is nog in ontwikkeling. Werkpleinen zijn nog bezig met het opbouwen van een volledig beeld van de werkgevers die als preferent kunnen worden beschouwd. Verbeteringen zijn mogelijk op het gebied van de geautomatiseerde systemen die de matching tussen werkzoekende en vacature moeten faciliteren. Waar de samenwerking tussen UWV Werkbedrijf en gemeenten sterker is ontwikkeld, maken werknemers van de verschillende organisaties meer gebruik van elkaars systemen en informatie. In de huidige praktijk is een match nog sterk afhankelijk van de persoonlijke kennis van de werkcoach over de caseload. Bij het gebruik van de geautomatiseerde systemen voor de matching worden de verkregen resultaten door de werkcoaches standaard gefilterd. Ook selecteren werkcoaches werkzoekenden soms uitsluitend op basis van voorkeursbestanden van werkzoekenden met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt om te komen tot een goede selectie. Deze werkwijze is volgens IWI niet in lijn met de intentie van UWV WERKbedrijf om de dienstverlening te richten op werkzoekenden die zelf niet in staat zijn om een baan te verwerven. Van een geformaliseerd regionaal arbeidsmarktbeleid dat de uitvoering stuurt blijkt nog geen sprake. Op enkele van de onderzochte werkpleinen is hiermee soms wel een begin gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een marktbewerkingsplan, maar dit blijft beperkt. De regierol van gemeenten gericht op het regionale arbeidsmarktbeleid en het gebruik van arbeidsmarktinformatie door werkcoaches werkzoekenden behoeven aandacht. Tot slot concludeert de inspectie dat het op basis van de huidi- 4 UWV nota De vijf klantgerichte prioriteiten, november 2010. Pagina 7 van 51

ge prestatie-indicatoren van UWV WERKbedrijf en de informatievoorziening vanuit gemeenten niet goed mogelijk is de meerwaarde van de dienstverlening met betrekking tot vacaturebemiddeling vast te stellen. 1.3 Conclusies per deelvraag Samenwerking op de werkpleinen (deelvraag 1) De koppeling van vraag en aanbod en de werkgeversdienstverlening bevinden zich bij UWV WERKbedrijf in een transitiefase. Daarbij moet de dienstverlening vanaf 1 januari 2011 in eerste instantie verschuiven van (persoonlijke) dienstverlening aan alle werkgevers en werkzoekenden, naar persoonlijke dienstverlening aan werkzoekenden, voorzover die niet zelfredzaam zijn, en naar werkgevers die bereid zijn moeilijk plaatsbaren in dienst te nemen. Overige klanten (werkgevers en werkzoekenden) krijgen te maken met e-dienstverlening. De persoonlijke dienstverlening aan werkgevers zal conform het Redesign op termijn (2015) uitsluitend beschikbaar zijn voor preferente werkgevers. Deze zal vanuit de nu meer dan honderd werkpleinen geconcentreerd worden in de werkgeversservicepunten van de dertig werkpleinen, waarin UWV WERKbedrijf de dienstverlening regionaal zal continueren. De inspectie stelt vast dat het concept voor de nieuwe werkgeversdienstverlening, zoals die vanaf 1 januari moet plaatsvinden, op de werkpleinen bekend is, maar vaak nog niet wordt toegepast. De meeste van de onderzochte pleinen bieden nog aan alle werkgevers dezelfde dienstverlening aan. De inspectie heeft daarnaast geconstateerd dat de stand van zaken in de ontwikkeling van de organisatie van de werkgeversdienstverlening verschilt per werkplein. Alle zeven onderzochte werkpleinen werken naar een organisatie toe van dertig regionale werkpleinen met daarbij behorende werkgeversservicepunten. Op dit moment vindt de werkgeversdienstverlening nog plaats vanuit zowel de werkgeversservicepunten (WSP) c.q. regionale werkpleinen, als vanuit de (niet-regionale) werkpleinen. De inspectie constateert dat het bij een groot deel van de zeven werkpleinen nog niet zeker is of alle gemeenten zullen participeren in het WSP. Sommige gemeenten hebben de werkpleinen al laten weten niet te zullen participeren. Het gaat daarbij meestal om (kleinere) randgemeenten. Op dit moment zijn UWV WERKbedrijf en de kerngemeenten en (enkele, maar niet alle) randgemeenten van een werkplein in het algemeen tevreden over de onderlinge samenwerking. Dat wil evenwel niet altijd zeggen dat geïntegreerd wordt gewerkt. De samenwerking op het werkplein betreft meestal het opereren in projectverband. Centraal binnen alle noties over werkgeversdienstverlening staat het idee dat een werkgever in zijn contacten met het werkgeversservicepunt te maken heeft met één persoon die zorgt voor de volledige ondersteuning/dienstverlening bij het vervullen van de vacature. Aangezien sommige gemeenten al hebben aangegeven dat zij niet zullen participeren in de zeven werkpleinen zal dit idee niet volledig worden gerealiseerd. De handelwijze van deze gemeenten is bovendien in strijd met de wet SUWI. De inspectie stelt vast dat naarmate gemeenten en UWV op de werkpleinen nauwer samenwerken, het vaker voorkomt dat hun medewerkers elkaars systeem kunnen gebruiken. Er is geen sprake van een landelijk systeem waarin zowel gemeenten en UWV kennis kunnen nemen van elkaars klanten en de mogelijkheden die klanten te plaatsen binnen een concrete functie. Pagina 8 van 51

Het bewerken van vraag en aanbod (deelvraag 2) In het werkgebied van de beoogde dertig regionale werkpleinen is geen sprake van een uitgewerkt en op papier gesteld regionaal arbeidsmarktbeleid. Op twee van de zeven onderzochte werkpleinen is een initiatief genomen om te komen tot een dergelijk beleid. De gemeenten hebben op grond van de Wet SUWI een voortrekkersrol hierin. UWV heeft besloten de totstandkoming van dat regionale beleid en de uitwerking daarvan in marktbewerkingsplannen in 2011 te faciliteren. IWI concludeert dat de in de Wet SUWI (in werking getreden op 1 januari 2009) beoogde afstemming tussen de dienstverlening op klantniveau en een regionaal arbeidsmarktbeleid op de onderzochte werkpleinen niet plaatsvindt. Bij de dienstverlening aan werkgevers maken de zeven onderzochte werkpleinen wel gebruik van het beeld van de regionale arbeidsmarkt dat zij opstellen op basis van arbeidsmarktanalyses, informatie van de partners op de arbeidsmarkt (netwerk) en andere bronnen als de media. Medewerkers die zich bezig houden met de werkgeversdienstverlening en in het bijzonder de bedrijfsadviseurs van de werkgeversservicepunten achten deze informatie toereikend. IWI concludeert dat de werkpleinen op basis van arbeidsmarktinformatie inspelen op de vraag van de arbeidsmarkt, zowel bij afspraken met individuele werkgevers als in regionale en landelijke arrangementen/convenanten. Geïnterviewde werkcoaches geven aan deze informatie proactief te gebruiken om werkgevers in kennis te stellen van de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Deze proactieve rol is in overeenstemming met de Wet SUWI en het beleid van UWV WERKbedrijf. Werkcoaches werkzoekenden maken nauwelijks of geen gebruik van de arbeidsmarktinformatie. Zij richten zich op concrete vacatures en niet op verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De zeven werkpleinen werken bij de dienstverlening aan de arbeidsmarkt samen met het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en andere private partijen, zoals kenniscentra. Ook wordt een groot belang gehecht aan het netwerken en relatiebeheer. Op de werkpleinen en de werkgeversservicepunten bestaat echter nog geen volledig beeld van de preferente werkgevers waarmee in de regio op termijn moet worden samengewerkt. Medewerkers zeggen de indruk te hebben dat vooral de grote werkgevers in beeld zijn op het werkplein en in mindere mate de MKB-werkgevers. IWI concludeert dat op de werkpleinen in overeenstemming met de bedoeling van de wet SUWI wordt samengewerkt met de partners in het stelsel van werk en inkomen. Het inzicht in preferente MKB-werkgevers is nog niet volledig. IWI stelt vast dat het sluiten van landelijke convenanten gericht op het plaatsen van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt nog in ontwikkeling is. De gesloten convenanten hebben tot nu toe vooral betrekking op gedeeltelijk arbeidsgeschikte werkzoekenden en jongeren. IWI stelt vast dat de aandacht voor de groep WW- en WWB-uitkeringsgerechtigden met een afstand tot de arbeidsmarkt in landelijke, sectorale en branchegerichte convenanten beperkt is. Uit het onderzoek blijkt dat vijf van de zeven onderzochte werkpleinen branche- of sectorgerichte werkgeversservicepunten hebben ingericht. In de werkgebieden van de werkpleinen is soms ook sprake van lokale brancheservicepunten voor werkgevers. In de regio streven partijen ernaar deze servicepunten en de dienstverlening te centraliseren. Het bijeenbrengen van vraag en aanbod in de praktijk (deelvraag 3) De wet SUWI verplicht UWV WERKbedrijf en gemeenten samen te werken bij dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Hierbij moet o.a. sprake zijn van een gezamenlijke uitvoering van taken gericht op arbeidsinschakeling en vacaturevervulling. Pagina 9 van 51

IWI concludeert dat de zeven werkpleinen veel tijd en energie steken in het ophalen van de vraag. Medewerkers van de werkpleinen overleggen met werkgevers ook over het vervullen van vacatures als voor de onderneming een krappe arbeidsmarkt wordt verwacht. In de regio worden met grote werkgevers regelmatig, in de vorm van arrangementen en/of (scholings-) projecten, afspraken gemaakt over het aantal vacatures waarop WW- en/of WWB-uitkeringsgerechtigden geplaatst kunnen worden. Ook komt het voor dat gemeenten bij het vestigen van een bedrijf in een gemeente of bij het gunnen van een bepaalde opdracht afspraken maken over het plaatsen van werkzoekenden (WWB en eventueel WW) met een afstand tot de arbeidsmarkt. IWI stelt vast dat bij een volledig geïntegreerde dienstverlening lokale werkgevers integraal vanuit het werkplein worden benaderd. Op de onderzochte werkpleinen waar geen sprake is van een integrale dienstverlening wordt soms vanuit de afzonderlijke organisaties door een werkcoach (UWV WERKbedrijf) of klantmanager (gemeente) contact onderhouden met lokale werkgevers. Op tenminste één werkplein komt het voor dat lokale werkgevers door meerdere functionarissen worden benaderd, hetgeen onduidelijkheid en een extra tijdsinvestering kan opleveren voor werkgevers en in tegenspraak is met het uitgangspunt dat een werkgever één aanspreekpunt moet hebben. IWI concludeert dat Sonar het centrale systeem is voor registratie van informatie over werkzoekenden met een WW-uitkering. UWV WERKbedrijf en gemeenten hebben afspraken gemaakt over het registreren van standaardgegevens van werkzoekenden in Sonar. UWV WERKbedrijf hanteert Sonar als een klantvolgsysteem om de dienstverlening af te stemmen en te volgen. Dat gebeurt niet of nauwelijks door de gemeenten. Gemeenten halen na de intake de gegevens uit Sonar op (soms geautomatiseerd, soms handmatig) en nemen deze gegevens over in het systeem waarmee zij binnen de gemeente werken. IWI stelt vast dat de geautomatiseerde systemen Sonar en het Werkcoach Bemiddelings Systeem (WBS) een hulpmiddel zijn bij het selecteren van kandidaten voor vacatures. De resultaten van het gebruik van de systemen zijn volgens medewerkers op verschillende werkpleinen niet specifiek genoeg, doordat de zoekcriteria te ruim zijn in relatie tot de bij vacatures gestelde eisen. Momenteel is het om die reden nodig dat medewerkers op basis van de automatische matching zelf een voorselectie maken voor werkgevers. De systemen zijn bovendien niet altijd voor alle medewerkers op de werkpleinen in dezelfde mate toegankelijk. Vacatures die werkgevers op WBS plaatsen worden niet automatisch (door)gelinkt naar werk.nl. De vraag is of de huidige systemen gegeven de genoemde tekortkomingen voldoende zijn toegerust om e-dienstverlening te ondersteunen. Bij de selectie van kandidaten voor vacatures gaan de medewerkers vaak uit van hun kennis van de caseload. Ook maken medewerkers hierbij gebruik van zelf aangelegde voorkeursbestandjes waarin gegevens worden bijgehouden van werkzoekenden die in principe weinig tot geen afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De kwaliteit van de voorgedragen kandidaten wordt op deze wijze geborgd. Omdat hiermee de selectie afhankelijk is van de kennis over de caseload zoals die bij de werkcoach aanwezig is, belemmert dit de mogelijkheden voor het zoeken buiten de (eigen) caseload. Deze werkwijze is volgens IWI niet in lijn met de intentie van UWV WERKbedrijf om de dienstverlening te richten op werkzoekenden die zelf niet in staat zijn om een baan te verwerven. De registratie van het werkgeversprofiel en de afspraken met de werkgever over de dienstverlening vindt op de werkpleinen niet consequent en uniform plaats. Het niet Pagina 10 van 51

zorgvuldig registreren kan er toe leiden dat de werkgever niet de gewenste dienstverlening of zelfs geen geschikte kandidaten krijgt. IWI constateert dat de instructies van het UWV WERKbedrijf, die deels een verplichtend en deels een vrijblijvend karakter hebben, in de praktijk niet altijd door de werkcoaches worden uitgevoerd. Met de huidige set prestatie-indicatoren stelt de inspectie vast dat het moeilijk is de meerwaarde van vacaturebemiddeling vast te stellen. Het is niet mogelijk een relatie te leggen tussen de afstand tot de arbeidsmarkt van de werkzoekende, de dienstverlening van UWV WERKbedrijf en de uitstroom naar werk. Met betrekking tot de resultaten van de gemeentelijke inzet op de werkpleinen merkt IWI op dat hierover geen centrale afspraken met betrekking tot de verantwoording over prestaties worden gemaakt. Pagina 11 van 51

Pagina 12 van 51

2 Inleiding 2.1 Aanleiding Het kabinet bevordert dat iedereen in Nederland zo veel mogelijk en naar vermogen participeert in de samenleving. Hiermee beoogt het kabinet mensen perspectief te geven op werk en inkomen, dreigende personeelstekorten tegen te gaan en het draagvlak onder onze sociale voorzieningen te versterken. De te verwachten toekomstige krapte op de arbeidsmarkt en de toegenomen economische dynamiek vragen daarbij om mobiliteit en weerbaarheid van mensen. 5 Het stelsel van werk en inkomen moet eraan bijdragen dat de vraag naar arbeid effectief wordt ingevuld. Het kabinet wijst in 2010 op een door vergrijzing dreigende structurele krapte op de arbeidsmarkt en de met verloop van tijd toegenomen economische dynamiek. Deze ontwikkelingen vragen om mobiliteit en weerbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt. Nu, bijna één jaar later, doet deze krapte zich in sommige sectoren al concreet voor. Uit gesprekken met medewerkers op de werkpleinen bleek dat dit in een aantal regio s in de techniek en ICT het geval is. IWI merkt op dat het ministerie van SZW al in 2008 aangaf 6 dat het voor een succesvol re-integratiebeleid van belang is dat inzicht bestaat in het bestand van werkzoekenden, gewerkt wordt met een vraaggerichte benadering en een stevig handhavingsbeleid wordt gevoerd. 7 In de jaren 2009 en 2010 constateerde IWI op deze aspecten dat de kennis over de cliënt en de arbeidsmarkt bij de werkpleinen toeneemt. Ook bleek in de onderzochte regio s arbeidsmarktinformatie, bijvoorbeeld over sectorale ontwikkelingen in werkgelegenheid, beschikbaar te zijn. 8 Tegelijkertijd constateerde IWI dat de vraaggerichte inzet weinig zichtbaar werd in de uitvoering. Bij de inzet van re-integratieinstrumenten werd door werkcoaches slechts zelden de concrete vraag van werkgevers in de regio betrokken bij de overwegingen over dienstverlening. De ontwikkeling van een aanbodgerichte naar een meer vraaggerichte benadering moest vooral op de werkvloer nog vorm krijgen. 9 Kortom, als de vraaggerichte benadering niet tot stand komt, ontstaat het risico dat vacatures van werkgevers niet worden vervuld terwijl op hetzelfde moment een grote groep werkzoekenden voor hun inkomen afhankelijk blijft van een sociale zekerheidsuitkering. Dit risico, samen met bovenstaande overwegingen, leidde tot het besluit van de inspectie dit onderzoek in 2011 uit te voeren. Vacaturevervulling op de arbeidsmarkt in cijfers De ketenpartners in het stelsel van werk en inkomen, UWV en de gemeenten, hebben in Nederland een belangrijke taak bij het functioneren van de arbeidsmarkt. Zij dienen een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte, samenhangende dienstverlening aan te bieden aan werkgevers en werknemers. Aspecten hierbij zijn: - het verbeteren van de transparantie en het functioneren van de arbeidsmarkt; - het werven van vacatures van werkgevers (jobhunten) met het oog op het plaatsen van uitkeringsgerechtigden, en 5 6 7 8 9 Regeerakkoord, september 2010, pag s 43 e.v. Beleidsdoorlichting re-integratie (bijlage bij kamerstuk II 2007/08, 28719, nr 43). Brief van 29 januari 2008 van minister en staatssecretaris van SZW aan de voorzitter van de Tweede Kamer. Participatie in Uitvoering; IWI november 2009, Dienstverlening op maat; IWI juli 2010, Pagina 13 van 51

- het verwijzen van geschikte kandidaten naar werkgevers voor de vervulling van deze vacatures. 10 Aan de monitor arbeidsmarkt SZW van maart 2011 heeft IWI de volgende cijfers over de vacaturevervulling ontleend: Onderwerp In 2009 In 2010 Eind 2009 Eind 2010 Vacatures vervuld in aantallen 794.000 736.000 Door UWV vervulde vacatures in 92.000 107.000 aantallen Openstaande vacatures in aantallen 143.000 122.000 (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden) Bij UWV geregistreerde vacatures in 44.000 47.000 aantallen Marktaandeel UWV geregistreerde 30,8 38,5 vacatures in % Marktaandeel UWV vervulde vacatures in % 11,6 14,6 UWV heeft in 2010 een aandeel van 14,6 procent in het vervullen van alle vacatures in Nederland. Hiermee ligt het verhoudingscijfer 3 procentpunt hoger dan in 2009. Ook het aantal vacatures dat ultimo 2010 bij UWV openstond is hoger dan ultimo 2009, terwijl het landelijke beeld juist omgekeerd is. UWV WERKbedrijf heeft dus in 2010 ten opzichte van 2009 marktaandeel (van 30,8 procent naar 38,5 procent) gewonnen als registratiekanaal voor het plaatsen van vacatures en een iets groter aandeel in het vervullen van vacatures. Voor veruit de meeste vacaturevervullingen echter speelt UWV WERKbedrijf geen rol. 2.2 Doel en vraagstelling onderzoek De doelstelling van het onderzoek is het bijdragen aan een op de vraag van de arbeidsmarkt gerichte bemiddeling door UWV WERKbedrijf en gemeenten, door het bieden van inzicht in het proces van vacaturevervulling op de (regionale) werkpleinen. Bij de doorontwikkeling van beleid en uitvoering kan hier vervolgens rekening mee worden gehouden. Het onderzoek biedt inzicht in de wijze waarop werkpleinen invulling geven aan de dienstverlening aan werkgevers door het bij elkaar brengen van de vraag naar arbeid en het aanbod van werkzoekenden (WW ers en WWB ers) zonder gezondheidsbelemmeringen. De inzet van re-integratie-instrumenten en de e-dienstverlening zijn geen onderdeel van dit onderzoek. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Op welke wijze brengen UWV WERKbedrijf en gemeenten op de regionale werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar? De hoofdvraag wordt beantwoord op basis van de drie volgende deelvragen: 1. Op welke wijze krijgt de vraaggerichte benadering op de werkpleinen vorm in ondermeer de samenwerking tussen UWV WERKbedrijf en gemeenten? 2. Welke rol vervullen de werkpleinen bij het bijeen brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt? 10 Memorie van toelichting Wet SUWI (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 514, nr. 3), Plan van aanpak re-integratie (Brief van 16 september 2008 van de minister van SZW aan de Tweede Kamer) en Jaarplan UWV-WERKbedrijf 2011. Pagina 14 van 51

3. Op welke wijze selecteren werkpleinen geschikte kandidaten en vacatures en hoe handelen werkpleinen als er geen geschikte kandidaat voorhanden is? 2.3 Onderzoeksmethode en uitvoering van het onderzoek Het doel van het onderzoek is het geven van inzicht in de wijze waarop de werkpleinen omgaan met de vraag van de arbeidsmarkt. Het onderzoek heeft, gezien deze doelstelling, een kwalitatief karakter, dat bestaat uit het houden van interviews op werkpleinen met managers, medewerkers die werkgeversdiensten verlenen, medewerkers die werkzoekenden begeleiden, medewerkers van de werkgeversservicepunten, een dossierstudie en een inhoudsanalyse. Uitvoering van het onderzoek De centrale vraag van het onderzoek betreft de wijze waarop UWV WERKbedrijf en gemeenten vraag en aanbod bij elkaar brengen. Het onderzoek betreft daarom uitsluitend de dienstverlening op de werkpleinen van UWV WERKbedrijf en de gemeenten die in die werkpleinen participeren. IWI is gestart met een oriënterende fase waarbij een beeld is samengesteld van relevante wet- en regelgeving, beleid van UWV WERKbedrijf en werkinstructies. Onder andere de wet en regelgeving SUWI, plan van aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie (SZW), de meibrieven, bestuursakkoord, intern beleid en werkinstructies uitvoeringsorganisaties zijn hierbij betrokken. Op basis van eerder onderzoek is een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in de afgelopen jaren. Vanaf eind 2008 was sprake van economische teruggang, die UWV WERKbedrijf en gemeenten dwongen om zich meer te richten op het voorkomen van werkloosheid. De instrumenten die hierbij zijn gebruikt, betroffen onder andere de deeltijd WW en de van werk naar werk begeleiding bij mobiliteitscentra. Bij het literatuuronderzoek zijn ook het Jaarplan van UWV WERKbedrijf 2011 en het Redesign UWV Werkbedrijf betrokken. Naast de bestudering van documenten zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van de afdeling strategie, beleid en kennis van UWV (SBK), UWV-WERKbedrijf, medewerkers van de beleidsafdelingen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Divosa. Doel van deze gesprekken was het introduceren van het onderzoek en na te gaan wat de informatiebehoefte bij deze gesprekspartners was over het te onderzoeken thema. De wijze waarop de regionale werkpleinen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengen is in beeld gebracht door middel van interviews op zes regionale werkpleinen en één niet regionaal werkplein. Het niet-regionale werkplein is als referentie in de steekproef opgenomen vanwege de intensieve werkgeversdienstverlening waarvan sprake zou zijn. Gesproken is met negen vestigingsmanagers, een manager van een werkgeversservicepunt en een transitiemanager. Deze laatste manager functioneert naast de vestigingsmanager en heeft als specifieke taak de werkgeversaanpak op regionaal niveau en het werkgeversservicepunt vorm te geven. Verder is gesproken met dertien medewerkers (bedrijfsadviseurs en werkcoaches werkgevers) die betrokken zijn bij de zogenoemde werkgeversdienstverlening/werkgeversservicepunten en twaalf werkcoaches die verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van werkzoekenden. Op sommige werkpleinen was het werkgevers- Pagina 15 van 51

servicepunt nog niet geformaliseerd omdat het daarvoor benodigde adviestraject over de reorganisatie nog niet was afgerond. Circa tweederde van de medewerkers die in de interviews zijn betrokken was in dienst van UWV WERKbedrijf en één derde was in dienst bij een gemeente die met UWV op het werkplein samenwerkt. Daarnaast zijn van ieder werkplein maximaal 10 dossiers bestudeerd waarin afspraken zijn vastgelegd over de dienstverlening van het werkplein aan de desbetreffende werkgever en de wijze waarop kandidaten geselecteerd moeten worden voor vacatures. Aanvullend is kennis genomen van projecten die de werkpleinen uitvoeren of waaraan zij deelnemen en die gericht zijn op het (proactief) geschikt maken van werknemers voor bestaande of verwachte vacatures. Ten slotte is nagegaan hoe de werkpleinen zich wat betreft hun dienstverlening aan werkgevers presenteren op het internet. Het veldwerk van het onderzoek is uitgevoerd in de maanden mei en juni 2011. Representativiteit van de uitspraken Gezien het kwalitatieve karakter van dit onderzoek zijn uitspraken over de precieze getalsverhoudingen bij werkpleinen in het algemeen niet mogelijk. Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen en processen die bij de onderzochte werkpleinen bestaan bij het vormgeven van hun activiteiten. In de nota worden de aantallen werkpleinen uitsluitend genoemd als in de interviews bij een werkplein consequent één antwoord is gegeven. Als in de tekst dus is weergegeven dat een uitspraak geldig is voor bijvoorbeeld twee van de zeven onderzochte werkpleinen, dan komt uit de interviews eenduidig naar voren dat de uitspraken voor deze twee werkpleinen geldig zijn. In de casestudies komt het voor dat verschillende functionarissen vanuit hun eigen rol en perspectief verschillende antwoorden geven. Gezien de hoeveelheid ontwikkelingen binnen de uitvoering op de werkpleinen, veroorzaakt door bijvoorbeeld de invoering van het werkgeversservicepunt, zijn dergelijke verschillen verklaarbaar. Waar binnen één of meerdere werkpleinen verschillende functionarissen verschillende antwoorden geven, is dat in de tekst aangegeven. In dat geval zijn voor de verschillende werkpleinen geen getallen genoemd maar worden de verhoudingen tussen de cases en de functiegroepen tekstueel benaderd. Dit wordt in de tekst vermeld door bijvoorbeeld aan te geven dat de uitspraak geldig is voor een meerderheid van de werkpleinen (bij benadering vijf of zes van de zeven), enkele werkpleinen (een à twee van de zeven) of ongeveer de helft van de werkpleinen (3 à 4). Zeven werkpleinen zijn onderzocht, waaronder zes regionale werkpleinen. Voor zover daarbij structurele verschillen tussen de werkpleinen zijn waargenomen in de uitvoering van de werkgeversbenadering, zijn deze te verklaren vanuit de mate waarin de dienstverlening door UWV WERKbedrijf en gemeenten is geïntegreerd. Het onderzoek concentreert zich op de activiteiten op werkpleinen. Waar naast de werkgeversbenadering zoals die op de werkpleinen wordt uitgevoerd gemeenten zelf activiteiten richting werkgevers ontplooien, of niet participeren op het werkplein, is de gemeentelijke praktijk buiten beeld van het onderzoek gebleven. Pagina 16 van 51

2.4 Toetsingskader Het toezicht van IWI richt zich op het bepalen van de meerwaarde van de uitvoering voor de effectiviteit van het stelsel. Daarbij speelt de naleving door de uitvoeringsorganisaties en gemeenten van wet- en regelgeving en aanvullende afspraken met SZW een belangrijke rol. Het toezicht is niet gericht op de afzonderlijke organisaties en gemeenten, maar op de uitvoering binnen het stelsel van werk en inkomen als geheel. In het kader van dit onderzoek is het toezicht toegespitst op de wijze waarop UWV WERKbedrijf en gemeenten op de (regionale) werkpleinen vraag en aanbod bij elkaar weten te brengen. IWI oriënteert zich hierbij op de bestaande kaders: relevante wet- en regelgeving en nadere afspraken tussen SZW en uitvoering. Ook de nadere uitwerking van deze kaders naar de uitvoering die de organisaties intern maken wordt hierbij betrokken. Samenvattend gaat het om: de Wet SUWI, het plan van Aanpak re-integratie, documenten van de afdeling Re-integratie en Participatie, Regelgeving SUWI, aansturing en uitvoering van SZW, de meibrieven aan UWV en gemeentelijke verzamelbrieven van 2010 en 2011 en documenten van UWV. Een van deze documenten betreft het uitvoeringsbeleid van UWV voor 2011. In dit beleid is al rekening gehouden met de bezuinigingstaakstelling. Opgemerkt wordt dat een wetsvoorstel in voorbereiding is tot wijziging van de wet SUWI in verband met de aanpassing van de dienstverlening van UWV (Redesign). Voor zover relevant voor het onderzoek komen elementen hiervan aan de orde. 2.5 Leeswijzer De hoofdvraag en de deelvragen worden beantwoord in de navolgende hoofdstukken. In de hoofdstukken zijn de bevindingen uit het onderzoek beschreven. Per hoofdstuk worden eerst de relevante feiten gepresenteerd, waarna ieder hoofdstuk eindigt met op deze feiten gebaseerde conclusies. Deze conclusies vormen vervolgens de onderbouwing van de programmarapportage die de staatssecretaris in januari 2012 naar de Kamer zal zenden. Deze nota van bevindingen vormt samen met de klantenquête, het werkgeversonderzoek en het onderzoek flexwerk en uitstroom van de inspectie de basis voor deze programmarapportage. Eerst schetst IWI de organisatorische context van het dienstverleningsconcept Hoofdstuk drie. Daarna komt de rol van de werkpleinen op de arbeidsmarkt aan bod - Hoofdstuk vier. Afgesloten wordt met de uitvoering in de praktijk, waarbij wordt ingegaan op de vacaturebemiddeling en matching - Hoofdstuk vijf. De beantwoording van deelvraag 1 komt in hoofdstuk drie aan de orde. De deelvragen 2 en 3 worden beantwoord in respectievelijk de hoofdstukken vier en vijf. Pagina 17 van 51

Pagina 18 van 51