Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening

Transcriptie

1 Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening 9 maart 2005

2 Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening Partijen: - Werknemersorganisaties, te dezen vertegenwoordigd door L.J. de Waal (voorzitter Stichting van de Arbeid); - Werkgeversorganisaties, te dezen vertegenwoordigd door mr. J.H. Schraven (voorzitter Stichting van de Arbeid); - Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), te dezen vertegenwoordigd door dr. W. Kuiper (lid Directieraad VNG); - Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), te dezen vertegenwoordigd door dr. J.M. Linthorst (voorzitter Raad van Bestuur UWV) - Landelijke Cliëntenraad (LCR), te dezen vertegenwoordigd door J. Laurier (voorzitter LCR); - Brancheorganisatie Reïntegratiebedrijven (BOREA), te dezen vertegenwoordigd door C.P. Vogelaar (voorzitter Borea); - Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA), te dezen vertegenwoordigd door mr. B. Staal (voorzitter BOA); - Raad voor Werk en Inkomen (RWI), te dezen vertegenwoordigd door J.P.C.M. van Zijl (voorzitter RWI); overwegende dat: a) Diverse ontwikkelingen bijdragen aan de toenemende behoefte aan een inzichtelijke markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn: - de ontwikkeling en integratie van diverse vormen van dienstverlening op het gebied van arbo, preventie, verzuim, reïntegratie en verzekering van risico s; - de liberalisering van de arbo-wetgeving en de wens van de branche om meer klantgericht en resultaatgericht te werken; - een nieuw stelsel voor de WAO en het streven van sociale partners naar een goed ontwikkeld opdrachtgeverschap; - een toenemend belang bij de Rijksoverheid en publieke opdrachtgevers UWV en gemeenten om ten behoeve van uitstroom uit de WW, de WAO en de WWB zicht te hebben op de kwaliteit en resultaten van aanbieders van reïntegratiedienstverlening; - de gezamenlijke wens van vragers, aanbieders en de RWI om zelf de werking van de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening te bevorderen;

3 - het stimuleren door de overheid van zelfregulering van transparantie van de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening; b) Het inzichtelijker maken van de markt voor vragers en aanbieders de werking van de markt verder kan verbeteren. Daardoor kan de effectiviteit van de aangeboden diensten toenemen, waarmee de duurzame inzetbaarheid van zowel werknemers als werkzoekenden wordt vergroot. Tevens kunnen daardoor de maatschappelijke kosten van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid worden verminderd; c) Vragers en aanbieders op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening en de RWI door samenwerking een betere samenhang kunnen bewerkstelligen in de ontwikkelde en nog te ontwikkelen instrumenten en dat daardoor het gebruik ervan door vragers en aanbieders op deze markt wordt bevorderd; d) Partijen zich ervan bewust zijn dat zij niet alle vragers en aanbieders vertegenwoordigen maar zich wel voldoende representatief achten om het in het convenant genoemde doel te realiseren. Bij de uitwerking van het convenant zullen zij zonodig andere partijen consulteren; komen het volgende overeen: Definities Artikel 1 Aanbieders: aanbieders van diensten op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening (zoals reïntegratiebedrijven en arbodiensten) Bestuur: het bestuur van de nieuwe rechtspersoon zoals genoemd in artikel 5 derde lid. Convenant: overeenkomst tussen in de aanhef genoemde partijen over de bevordering van de transparantie op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening Instrumenten: middelen of producten die bijdragen aan het inzichtelijker maken van de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening voor vragers en aanbieders Markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening: markt van arbo-, preventie-, verzuimen reïntegratiediensten Plan van aanpak: bijlage met een begroting en afspraken over implementatie en monitoring van de voorgenomen maatregelen RWI-Reïntegratiemonitor: overzicht van bedrijven die actief zijn op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening Vragers: individuele vragers (zoals werknemers en werkzoekenden) en opdrachtgevers (zoals werkgevers, UWV en gemeenten) en hun klanten/werknemers

4 Doelstellingen Artikel 2 Partijen stellen zich ten doel zodanige informatie te bieden aan (potentiële) vragers van arbo- en reïntegratiedienstverlening dat deze een, op door hun belangrijk geachte criteria, keuze kunnen maken voor een aanbieder van dienstverlening. In dat kader streven convenantspartijen er naar om bestaande instrumenten verder te verbeteren en nieuwe instrumenten te ontwikkelen. Tevens stellen partijen zich ten doel om een betere samenhang te verkrijgen in de ontwikkelde en nog te ontwikkelen instrumenten en het gebruik ervan door vragers en aanbieders op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening te bevorderen. Uitgangspunten voor de aanpak Artikel 3 Partijen kiezen voor een stapsgewijze aanpak om de doelstelling van het convenant te verwezenlijken. Uitgangspunten voor de aanpak zijn dat: - activiteiten om de transparantie te vergroten bijdragen aan de marktwerking en geen nieuwe belemmeringen voor aanbieders of opdrachtgevers vormen; - de activiteiten maatwerk en innovatie niet in de weg staan; - de gerechtvaardigde belangen van individuele vragers en aanbieders worden gerespecteerd; - de bestaande en in ontwikkeling zijnde instrumenten bij de ontwikkeling van nieuwe instrumenten als richtsnoer worden genomen, mits zij in overeenstemming zijn met het doel en de voorwaarden genoemd in het convenant; - de administratieve lasten voor vragers en aanbieders zoveel mogelijk worden beperkt. Verantwoordelijkheid en uitvoering Artikel 4 1. Partijen spreken de bereidheid uit om de instrumenten welke bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het convenant uiterlijk eind 2006 onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van een nieuwe rechtspersoon te brengen. 2. Het bestuur van de in het eerste lid genoemde rechtspersoon zal bestaan uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, waarbij een evenwichtige verdeling van vragers en aanbieders uitgangspunt is. De voorzitter van de RWI zal het onafhankelijk voorzitterschap van de rechtspersoon vervullen, hetgeen betekent dat hij boven de partijen staat en in deze functie niet de RWI-geledingen vertegenwoordigt. 3. Partijen treden toe tot de in het eerste lid genoemde rechtspersoon als overeenstemming is bereikt over het uit het convenant voortvloeiende plan van aanpak en de financiële verantwoordelijkheidsverdeling.

5 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 onder b vindt het beheer, de ontwikkeling en de kwaliteitsborging van de in het tweede lid bedoelde instrumenten plaats door het RWI-secretariaat in opdracht van de op te richten rechtspersoon. Gelet op bestaande verplichtingen zullen in het plan van aanpak nadere afspraken worden gemaakt over de termijn waarop het RWI-secretariaat deze taken zal gaan uitvoeren. 5. De in het eerste lid bedoelde instrumenten omvatten in ieder geval: de RWI- Reïntegratiemonitor, de RWI- en BOREA-tevredenheidsonderzoeken, het BOREAkeurmerk voor reïntegratiediensten, het door BOA te ontwikkelen keurmerk, het (nog te realiseren) RWI/VNG landelijk meldpunt gemeentelijke aanbestedingen en de (nog te realiseren) RWI-prestatiebenchmark reïntegratiebedrijven (contractendatabase). 6. Partijen behouden een eigenstandige verantwoordelijkheid voor de mate waarin zij van de instrumenten gebruik zullen maken en de mate waarin zij hun opdrachtgeversrol vrijelijk kunnen vervullen. Organen die door een convenantspartij worden vertegenwoordigd worden dus niet gebonden door besluiten van de rechtspersoon. Plan van aanpak Artikel 5 Om de in artikel 2 genoemde doelstellingen te realiseren nemen partijen zich voor uitvoering te geven aan een gezamenlijk plan van aanpak dat uiterlijk 1 april 2005 gereed moet zijn. Dit door alle partijen gedragen plan van aanpak zal de volgende elementen bevatten. a) Met betrekking tot de instrumenten in het algemeen: - de wijze en het tijdstip waarop bestaande, in ontwikkeling zijnde en nog te ontwikkelen transparantie-instrumenten, voorzover nodig na besluitvorming hierover, onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de nieuwe rechtspersoon worden gebracht, rekening houdend met bestaande verplichtingen; - de wijze waarop nog te ontwikkelen instrumenten zoveel mogelijk in samenhang worden ontwikkeld; - afspraken over de personele, financiële, organisatorische en juridische consequenties van de voorgenomen maatregelen; - afspraken over de activiteiten, de begroting en de te behalen resultaten in 2005 en afspraken over de monitoring van de voorgenomen maatregelen. b) Met betrekking tot het door BOA te ontwikkelen keurmerk: BOA is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het keurmerk voor arbodiensten. Hierbij vindt afstemming plaats met de andere partijen. BOA draagt er zorg voor dat synergie en onderlinge uitwisselbaarheid met het BOREA-keurmerk waarmogelijk bewerkstelligd wordt. In het plan van aanpak wordt aangegeven op welk moment en op welke wijze het keurmerk onder de verantwoordelijkheid van de nieuwe rechtspersoon wordt gebracht.

6 c) Met betrekking tot herkenbaar maken van instrumenten: Over de wijze waarop instrumenten herkenbaar worden gemaakt ten behoeve van gebruikers en andere belanghebbenden vindt nadere besluitvorming plaats in de nieuwe rechtspersoon. Ten aanzien van communicatieve effecten (zoals naamgeving) zal uniformiteit het uitgangspunt zijn. Resultaten Artikel 6 Om de in artikel 2 genoemde doelstelling te realiseren hebben partijen de intentie onderstaande resultaten te bereiken. De maatregelen die hiervoor nodig zijn zullen onderdeel uitmaken van het plan van aanpak zoals genoemd in artikel Vaststelling van de reikwijdte van de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening waarop partijen zich gaan richten. Partijen gaan gezamenlijk onderzoeken op welk deel van de markt voor reïntegratieen arbodienstverlening de doelstelling van dit convenant van toepassing moet zijn. Hierbij worden verschillende invalshoeken belicht: de vragers/opdrachtgevers als vertrekpunt, de individuele vragers c.q. klanten als vertrekpunt, de aanbieders als vertrekpunt, de aangeboden diensten of functies als vertrekpunt. 2. Een gemeenschappelijk begrippenkader. Partijen ontwikkelen ten behoeve van vragers en aanbieders een gemeenschappelijk begrippenkader, waardoor prestaties in de verschillende deelmarkten beter meetbaar en vergelijkbaar worden voor vragers en aanbieders. 3. De RWI-Reïntegratiemonitor wordt benchmark. Partijen zetten zich in om de RWI-Reïntegratiemonitor uit te bouwen tot een benchmark met gegevens over de kwaliteit van individuele aanbieders. - Enerzijds wordt dit ingevuld door het toevoegen van de resultaten van tevredenheidscijfers over reïntegratiebedrijven (naar aanleiding van de RWI en BOREA tevredenheidsonderzoeken). - Daarnaast zullen partijen afspraken maken over de wijze waarop de prestaties van externe arbodiensten aan de Reïntegratiemonitor kunnen worden toegevoegd. - Voorts werken partijen nader uit voor welke functionaliteit of voor welke aanbieders welke vorm van inzicht in kwaliteit kan worden geboden die aansluit bij de wensen van de beoogde gebruikers van de benchmark en individuele vragers en aanbieders. Hierbij wordt zowel de kwaliteit op grond van resultaatsindicatoren (waaronder zo mogelijk plaatsingscijfers) als de aanwezigheid van een onafhankelijke klachtenprocedure voor individuele gebruikers van belang geacht. 4. De RWI-Reïntegratiemonitor wordt virtuele marktplaats. Partijen zetten zich in om de RWI-reïntegratiemonitor uit te bouwen tot een virtuele marktplaats voor vragers en aanbieders door: - Verdere uitbreiding van de Reïntegratiemonitor met toegankelijke en actuele informatie voor vragers en aanbieders over de markt voor

7 reïntegratie- en arbodienstverlening en de onderliggende deelmarkten of verwijzingen naar deze informatie; - Uitbreiding van de Reïntegratiemonitor met informatie over keurmerken; - Na te gaan welke andere informatiebehoeften bij vragers en aanbieders moeten leiden tot aanpassing van de Reïntegratiemonitor. 5. Klanten van UWV en sociale diensten, alsook werkgevers en werknemers, worden beter geïnformeerd over reïntegratiebedrijven. - Partijen gaan na hoe de klanten van het UWV en werkgevers en werknemers beter kunnen worden geïnformeerd over wat zij kunnen verwachten van aanbieders op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening, rekening houdend met de ervaringen met en onderzoeken naar de klantkeuzesjablonen. - Partijen gaan na hoe mensen met een bijstandsuitkering en nietuitkeringsgrechtigden beter kunnen worden geïnformeerd over wat zij kunnen verwachten van aanbieders op de markt voor reïntegratie- en arbodienstverlening. Monitoring Artikel 7 1. Gedurende de looptijd van het convenant bepalen partijen op vastgestelde momenten aan de hand van resultaten van monitoronderzoek de feitelijke voortgang en toetsen die aan de doelstellingen zoals omschreven in de artikel De monitoring wordt nader omschreven in het Plan van Aanpak. Financiering Artikel 8 Partijen zijn van oordeel dat de ontwikkeling van transparantie-instrumenten zowel het belang van convenantspartijen alsook een algemeen publiek belang dient. Als gevolg hiervan zijn partijen van oordeel dat financiële betrokkenheid van het Rijk een noodzakelijke voorwaarde vormt voor de ontwikkeling en de instandhouding van transparantie-instrumenten. Partijen maken onderling en gezamenlijk met SZW afspraken over de financiering van de instrumenten. Bekendmaking Artikel 9 De tekst van dit convenant wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.

8 Inwerkingtreding en looptijd Artikel 10 Dit convenant treedt in werking onmiddellijk na ondertekening door alle convenantspartijen en eindigt op 31 december Wijziging of voortijdige beëindiging Artikel Partijen treden in overleg over de noodzaak van wijziging van dit convenant indien: a) de verplichtingen uit dit convenant niet worden nagekomen; b) er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat het convenant redelijkerwijs niet kan worden voortgezet; c) door anderen dan de convenantspartijen de wens te kennen wordt gegeven om tot dit convenant toe te treden. 2. Partijen treden in overleg over uitbreiding van dit convenant wanneer door één van de convenantspartijen een aanvullend onderwerp wordt voorgedragen voor opname in het convenant. 3. Partijen komen in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in het eerste lid binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken tot overeenstemming heeft geleid, is elke partij gerechtigd het convenant schriftelijk op te zeggen. Ontbindende voorwaarde Artikel 12 In het kader van de daarvoor vereiste voorhangprocedure wordt dit convenant aangegaan onder de ontbindende voorwaarde van goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als bedoeld in artikel 19 lid 1 sub a en artikel 6 lid 1 sub a Wet SUWI. Evaluatie Artikel 13 De partijen evalueren na beëindiging van het convenant en in elk geval voor 1 april 2007 de uitvoering en de resultaten van onderhavig convenant. De resultaten van deze evaluatie worden neergelegd in een onderzoeksrapport en gepubliceerd.

9 Namens opdrachtgevers: Werknemersorganisaties L.J. de Waal Werkgeversorganisaties mr. J.H. Schraven Vereniging Nederlandse Gemeenten dr. W. Kuiper Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen dr. J.M. Linthorst Landelijke Cliëntenraad J. Laurier Namens opdrachtnemers: Brancheorganisatie Reïntegratiebedrijven C.P. Vogelaar Brancheorganisatie Arbodiensten mr. B. Staal Namens de RWI Raad voor Werk en Inkomen J.P.C.M. van Zijl