1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Vergelijkbare documenten
Overzicht rekenstrategieën

Diagnostisch rekenonderzoek

Optellen van twee getallen onder de 10

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Routeboekje. bij Pluspunt. Groep 4 Blok 1. Van...

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Getallen. 1 Doel: getallen plaatsen op de getallenlijn. 2 Doel: getallen invullen op het 60-veld. 3 Doel: 5-structuur aangeven.

Deel A. Breuken vergelijken

Vragen. Terugkomcursus Met Sprongen Vooruit groep 3 en 4

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Lesopbouw: instructie. 1 Start. 2 Instructie. Blok 4 Week 2 Les 1

1 Rekenen met gehele getallen

Elementaire rekenvaardigheden

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Rekenstrategieën _binnenwerk.indd Sec1: :18:23

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

Passende perspectieven met Maatwerk rekenen

REKENEN OP MAAT GROEP 4

Ideeën om spelenderwijs thuis de rekenvaardigheid te stimuleren

Rekenen op maat 3 is bedoeld voor groep 3 van het basisonderwijs en vergelijkbaar niveau van het speciaal basisonderwijs.

Aandachtspunten. blok 9, les 1 blok 9, les 6. blok 7, les 6. blok 9, les 1 Zie punt 1. blok 7, les 1 blok 7, les 6 blok 7, les 8 blok 7, les 11

Verbeter het automatiseren van rekenen met 10 minuten per dag

Reken doe-activiteiten en spelletjes

Omtrek en oppervlakte meten van vijvers

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Aandachtspunten. blok 1, les 1 blok 1, les 6 blok 2, les 1 blok 3, les 8. blok 1, les 3 blok 1, les 11 blok 3, les 1

Hardware-eisen MS-DOS vanaf versie 4.0, VGA-kleurenscherm, muis (actief in DOS), minimaal 286-computer met 2 Mb ruimte op de vaste schijf

Rekenen op maat 5. Doelgroepen Rekenen op maat 5. Omschrijving Rekenen op maat 5

Analyse van het hoofdrekenen tot 100 bij Wis en Reken Karel Groenewegen

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 3

BLOKMENU BLOKLESSEN. halfslagsymmetrie. 2 De wereld in getallen groep 4 Handleiding Malmberg 's-hertogenbosch. toetsboek. werkboek

inhoudsopgave januari 2005 handleiding algebra 2

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 2, les 3 blok 2, les 6 blok 3, les 3 blok 3, les 6

LES: Getallenfabriek 2

Groep 6. Uitleg voor ouders (en kinderen) over de manieren waarop rekenen in groep 6 aan bod komt. Don Boscoschool groep 6 juf Kitty

Rekenen op maat 4. Doelgroepen Rekenen op maat 4. Omschrijving Rekenen op maat 4

Curriculum Leerroute 5 Rekenen, getallen en bewerkingen

Voorbereidend Cijferend rekenen Informatie voor ouders van leerlingen in groep 3 t/m 8

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

tafels van 6,7,8 en 9 X

10 blad. hulp. 1 bedenk zelf. 10-vriendjes. + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = 10 + = = 10 = 10 = 10 = 10 = 10 = 2 bedenk zelf. dubbelen.

Doorgaande lijn rekenen - een voorbeeld

LES: Waslijn. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Stapjes maken (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

oefenbundel voor het eerste leerjaar

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Afspraken hoofdrekenen eerste tot zesde leerjaar

LESSTOF. Rekenen op maat 4

inhoudsopgave juni 2005 handleiding haakjes 2

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel knikkers heeft Li? Teken op de getallenlijn en reken uit.

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte.

Groep 1 2 (Tal, SLO)

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

Strategieën bedenken om ongestructureerde hoeveelheden te schatten. liniaal, potlood kopieerblad Olifanten 1970 en 1989

mei 2009 Auteurs: P.C.M.M. Hosli B.D. De Wilde A.M.P. van de Luitgaarden Rekenvaardigheden: Inleiding bladzijde 1

Passende Perspectieven. Bij Rekenrijk 3 e editie

Rekenfolder o.b.s. Henri Dunant groep 3

Automatiseren door splitsen

Getallen en breuken. 1 Doel: helen in breuken verdelen en helen uit de breuk halen. Herhalen

Rekenonderwijs aan zwakke rekenaars: voorkomen, opsporen en begeleiden

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Wereld in Getallen Blok 4A groep 6

Algemeen. Aansluitend bij dit doel, volgt het Wis & Co project de ontwikkeling van een grote groep 4-5-jarigen op gedurende een periode van 5 jaar.

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 3, les 11. blok 1, les 1 blok 1, les 6 blok 1, les 11 blok 2, les 1

Handleiding. Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs. Katern 1S en 1F

Schooljaar : Spelletjes in je taal- en rekenles

Reken uit en Leg uit 3e bijeenkomst 28 oktober 2014 monica wijers en vincent jonker

LESSTOF. Rekenen op maat 4

LESSTOF. Rekenen op maat 4

Cursus Rekenspecialist. Amarantis tweede bijeenkomst 8 mei 2012 Monica Wijers

ARRANGEMENTKAART REKENEN SO- AFDELING

Rekendidactiek van ffrekenen in beeld

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Lereniseenmakkie Werkboek Zelf rijden en pech onderweg - 1

Rekentermen en tekens

= = =0 7-8= 1 tekort! = 4299

Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen kunnen hebben (hoeveelheidsgetal, volgordegetal,

LESSTOF. Rekenen op maat 5

x x x

1 Splits de getallen. Vul het DHTE-schema in.

Werkblad De uitdaging

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 5

Negatieve getallen, docenteninformatie

LES: Groepjes maken 2

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 4 KOMMAGETALLEN BASIS

VAN SPEL TOT REKENMODEL

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

toets Leerlijn Leerdoelen Leeractiviteit toets Toets

LES: Post. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Postzegels (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep

LES: Getallenmuurtje. BENODIGDHEDEN Per leerling werkblad Kies twee blokjes (zie p. 5) potlood en gum AFBEELDING SPELLETJE

Optellen en aftrekken tot 100 Kommagetallen

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk B2 WERKEN MET GETALLEN

Transcriptie:

1. Tellen a. Akoestisch tellen Laat het kind de telrij vanaf een willekeurig getal (bijvoorbeeld 36) opzeggen. Laat het tien verder tellen: zes-en-dertig, zeven-en-dertig, acht-en-dertig, Doe dit enkele keren. Laat op dezelfde wijze ook enkele keren terugtellen. Laat het kind op dezelfde wijze met sprongen van tien tellen. Eerst vanaf een tienvoud (20, 50, 70), later ook vanaf een willekeurig getal (13, 46, 58). Laat weer verder tellen en terug tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af: Specifieke observatiepunten: Bij a: Haperingen bij de overgang naar een volgend tiental. Bij b: Moet het kind een volgend tiental steeds bedenken of wordt het akoestisch patroon benut? (drie-en-twintig, drie-en-dertig) Opgave Opmerkingen

1 Maak de rijen af: 10 20 30 11 21 31 15 25 35 18 28 38 60 50 40 61 51 41 55 45 35 72 62 52

2. Inzicht in de getalopbouw a. Hoeveel knopen op de kaartjes? b. Hoeveel kralen aan het snoer? Specifieke observatiepunten: Bij a en b: Doorziet het kind snel dat er met tien tegelijk geteld kan worden? Bij a, laatste opgave: Doorziet het kind snel dat het er 99 zijn? Opgave Opmerkingen

2 a. Hoeveel knopen op de kaartjes? knopen Knopen knopen b. Hoeveel kralen aan het snoer?

3. Kennis van de structuur van de getallenrij a. Getallen op de getallenlijn zetten. Geef de volgende opdrachten bij de getallenlijn: - Zet een streepje waar 50 ongeveer moet komen. - Zet een streepje waar 20 ongeveer moet komen. - Zet een streepje waar 90 ongeveer moet komen. Vraag elke keer waarom de leerling denkt dat het getal daar hoort. b. 48 ligt dicht bij (tiental) c. 34 ligt dichter bij (tiental) d. 47 ligt tussen en (twee tientallen) e. Getallen op de getallenlijn zetten. Geef de volgende opdrachten bij de getallenlijn: - Zet een streepje waar 58 ongeveer moet komen. - Zet een streepje waar 12 ongeveer moet komen. - Zet een streepje waar 93 ongeveer moet komen. Vraag elke keer waarom de leerling denkt dat het getal daar hoort. Specifieke observatiepunten: Bij a: Weet het kind dat 50 ongeveer in het midden moet komen? 20 dichter bij 0 dan bij 50, 90 dichtbij 100? Bij b, c en d: Direct, tellend of met behulp van de getallenlijn? Bij e: Maakt het kind gebruik van steunpunten (als 50, 20 en 100)? Opgave Opmerkingen

3 a. Getallen op de getallenlijn zetten. 0 100 b. 48 ligt dicht bij c. 34 ligt dichter bij d. 47 ligt tussen en e. Getallen op de lijn zetten 0 100

4. Splitsingen tot 10 a. splitsingen van 10 b. splitsingen van 9 c. splitsingen van 8 d. splitsingen van 5 Specifieke observatiepunten: Bij a,b,c en d: weet het kind de antwoorden direct of wordt er geteld? Zijn er nog andere opvallende strategieën? Hoe lang duurt het voordat het kind een antwoord gevonden heeft? Opgave Opmerkingen

4. 9 8.. 10.. 4 3.. 5.... 3.. 7 7.... 4 2.. 8 1.... 4 6.. 5 2.. 4.... 3

5. Optellen tot 10 a. reken uit: 3+3 en 5+5 b. reken uit: 6+4 en 3 +7 c. reken uit: 6+6=12 en 6+7=, 13+6=19, 12+6= d. reken uit: 4+5, 6+3, 5+4, 3+6 Specifieke observatiepunten: Bij a: hoe rekent het kind de sommen uit? Kan het kind direct dubbelen of moet het kind tellen? Bij b: doorziet het kind splitsing van tien? Weet het kind het antwoord direct of wordt het op een andere manier uitgerekend? Hoe dan? Bij c: legt het kind het verband met de andere som? Weet het kind het antwoord direct of wordt het op een andere manier uitgerekend? Hoe dan? Bij d: heeft het kind door dat het om dezelfde sommen gaat? Welke strategie wordt er gehanteerd? Opgave Opmerkingen

5. 3+3 = 5+5 = 6+4= 3+7= 6+6=12 6+7= 13+6=19 12+6= 4+5= 6+3= 5+4= 3+6=

6. Aftrekken tot 10 a. reken uit: 8-4 en 6-3 b. reken uit: 10-7 en 10-4 c. reken uit: 19-6=13, 19-7=, 18-3=15, 19-3= d. reken uit: 8-3=5, 8-5=, 14+5=19, 19-5= Specifieke observatiepunten: Bij a: hoe rekent het kind de sommen uit? Kan het kind direct dubbelen of moet het kind tellen? Bij b: doorziet het kind splitsing van tien? Weet het kind het antwoord direct of wordt het op een andere manier uitgerekend? Hoe dan? Bij c: legt het kind het verband met de andere som? Weet het kind het antwoord direct of wordt het op een andere manier uitgerekend? Hoe dan? Bij d: heeft het kind door dat het om dezelfde sommen gaat? Kan het kind de som omdraaien? Welke strategie wordt er gehanteerd? Opgave Opmerkingen

6. 8-4= 6-3= 10-7= 10-4= 19-6=13 19-7= 18-3=15 19-3= 8-3=5 8-5= 14+5=19 19-5=

7. Optellen over het tiental a. reken uit: 9+5, 6+7, 4+8 b. reken uit: 6+5= en 16+5=, 3+8= en 13+8=, 9+2= en 9+12=, 4+7= en 4+17= c. reken uit: 20+60, 70+10 en 40+30 d. reken uit: 43+8, 7+54, 86+7, 6+69 e. reken uit: 44+28, 17+56, 38+23 Specifieke observatiepunten: Bij a: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Bij b: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? maakt het kind gebruik van de andere som? Welke andere strategie gebruikt het kind? Bij c: rekent het kind met eenheden of met tientallen? Telt het kind de tientallen bij elkaar op? Bij d: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Wordt het tiental goed opgeteld? Maakt het uit waar het tiental in de som staat? Bij e: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Worden de tientallen goed opgeteld? Opgave Opmerkingen

7. 9+5= 6+7= 4+8= 6+5= 16+5= 3+8= 13+8= 9+2= 9+12= 4+7= 4+17= 20+60= 70+10= 40+30=

7. 43+8= 7+54= 86+7= 6+69= 44+28= 17+56= 38+23=

8. Aftrekken over het tiental a. reken uit: 13-4, 11-8, 16-9 b. reken uit: 50-40, 90-60, 80-50 c. reken uit: 34-7, 47-9, 53-8 d. reken uit: 48+ =58, 64+ =94, 58- =51, 87- =84 e. reken uit: 65-28, 72-44, 53-19 Specifieke observatiepunten: Bij a: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Bij b: rekent het kind met eenheden of met tientallen? Trekt het kind de tientallen van elkaar af? Bij c: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Wordt het tiental goed afgetrokken? Bij d: telt het kind door of terug tot aan het antwoord? Verandert het kind de volgorde van de som om het antwoord te verkrijgen? Doorziet het kind de structuur van de som? Bij e: maakt het kind gebruik van de splitsingen van 10? Weet het kind het antwoord direct of rekent het in stapjes? Worden de tientallen goed afgetrokken? Opgave Opmerkingen

8. 13-4 = 11-8= 16-9= 50-40= 90-60= 80-50= 34-7= 47-9= 53-8=

8. 48 + = 58 64 + = 94 58 - = 51 87 - = 84 65-28= 72-44= 53-19=

9. Vermenigvuldigen a. reken uit: 3x10, 6x1, 7x10, 5x1 b. reken uit: 6x5, 7x2, 9x5, 8x2 c. reken uit: 3x9, 6x4, 5x9, 7x3, 8x4, 7x9 d. reken uit: 7x8, 4x7, 9x6, 8x7, 4x8, 9x7 Specifieke observatiepunten: Bij a,b,c en d: weet het kind de antwoorden direct of wordt er geteld? Zijn er nog andere opvallende strategieën? Hoe lang duurt het voordat het kind een antwoord gevonden heeft? Reactietijd: maximaal 6 seconden betekent som geautomatiseerd. Opgave Opmerkingen

9. 3x10= 6x1= 7x10= 5x1= 6x5= 7x2= 9x5= 8x2-3x9= 6x4= 5x9= 7x3= 8x4= 7x9= 7x8= 4x7= 9x6= 8x7= 4x8= 9x7=

10. Delen a. reken uit: 30/10, 8/1, 90/10, 6/1 b. reken uit: 20/5, 14/2, 35/5, 18/2 c. reken uit: 12/3, 28/4, 63/9, 27/3, 32/4, 54/9 d. reken uit: 48/8, 24/6, 42/7, 54/6, 28/7, 56/8 Specifieke observatiepunten: Bij a,b,c en d: Zijn er nog andere opvallende strategieën? Hoe lang duurt het voordat het kind een antwoord gevonden heeft? Reactietijd: maximaal 6 seconden betekent som geautomatiseerd. Opgave Opmerkingen

10. 30 : 10 = 8 : 1 = 90 : 10 = 6 : 1 = 20 : 5 = 14 : 2 = 35 :5 = 18 : 2 = 12 : 3 = 28 : 4 = 63 : 9 = 27 : 3 = 32 : 4 = 54 : 9 = 48 : 8 = 24 : 6 = 42 : 7 = 54 : 6 = 28 : 7 = 56 : 8 =

11. Betekenis geven aan getallen en bewerkingen a. Welke som hoort bij welk verhaaltje? 48-32 32+8 16-32 32-16 48+16 48-16 b. Bedenk een verhaaltje dat past bij 86 + 12 72 35 c. Alleen als b. niet lukt! 15-8 7+9 Specifieke observatiepunten: Bij b: Is het kind in staat om een passend verhaaltje te bedenken waarin zowel de bewerkingen als de getallen een reële betekenis hebben? Opgave Opmerkingen

11. a. Welke som hoort bij welk verhaaltje? 48-32 32+48 16-32 32-16 48+16 48-16 b. Bedenk een verhaaltje dat past bij de som en schrijf het bij de som op 86 + 12 72 35 c. Bedenk een verhaaltje dat past bij de som en schrijf het bij de som op 15-8 7+9