provincie HOLLAND ZUID SML10-42 NGEKQMEN 2 3 APR. 2010 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Samenleving Registratienummer PZH-2010-168520201 Datum vergadering Gedeputeerde Staten 27 april 2010 Verzenddatum 2 8 APR 2010 Geheim Nee Portefeuillehouder mw. A.G.M, van de Vondervoort Paraaf Provinciesecretaris yim^ Termijn Niet van toepassing Onderwerp Ter kennisneming: Stand van zaken implementatie Wet ambulancezorg Bijlagen Brief aan leden van Provinciale Staten Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande notitie; portefeuillehouder heeft afspraak met statencommisie Samenleving om regelmatig te informeren over de stand van zaken ambulancezorg; inmiddels heeft de minister van VWS de vergunningprocedure in het kader van de nieuwe Wet ambulancezorg gezwijzigd na overleg met de belangenorganisatie Ambulancezorg Nederland (AZN). In de transitieperiode, die nu naar de verwachting van de minister tot mei 2011 loopt, kan de provincie op grond van de oude Wet ambulancevervoer nog regionale plannen vaststellen en vergunningen afgeven. Voorts heeft minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de provincie op een drietal onderdelen adviesrecht gegeven i.h.k.v. de nieuwe wet. 1. Onderwerp in kort bestek De minister van VWS heeft in zijn brief van 8 maart j.l. aan de Tweede Kamer gemeld met de Ambulancezorg Nederland (AZN) overeenstemming te hebben bereikt om de vergunningprocedure in het kader van de Wet ambulancezorg te herzien. De Tweede Kamer had de minister in oktober 2009 gevraagd met de AZN in overleg te treden. Voorts meldt hij dat met de AZN een Convenant is afgesloten, waarin de implementatie van de Wet ambulancezorg opnieuw wordt beschreven. Over deze feiten en ontwikkelingen en de implicaties daarvan voor het provinciaal beleid op dit terrein wordt met bijgevoegde brief Provinciale Staten geïnformeerd. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader In de periode tot april/mei 2011 zullen de regels en eisen van de Wet ambulancevervoer nog gelden. Een aantal zaken, die eerst in de nieuwe Wet ambulancezorg wordt geregeld, werpt overigens al langere tijd zijn schaduw vooruit. Zo werd al in 2004 het eerste Landelijk Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid door VWS gepubliceerd, waarmee de minister bepaalde hoeveel en waar standplaatsen en ambulances er per regio 1/3
mogen zijn. Aangezien de regionale zorgverzekeraars al van dat kader uitgingen, was de provincie voor haar beleid in hoge mate afhankelijk van overeenstemming met deze zorgverzekeraars. Het leidde tot een wat diffuse situatie, met name waar de verantwoordelijkheid m.b.t. de ambulancezorg betrof. In die situatie heeft ons college besloten een sober beleid op het terrein van de ambulancezorg te voeren. Inmiddels is ook een tweede kader, het Referentiekader 2008, door de minister van VWS gepubliceerd. De totstandkoming van Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV) en Regionale Ambulance Plannen (RAP) zijn eveneens zaken, die al een tijd vooruitliepen op de komst van de nieuwe wet. Overigens heeft de provincie in de afgelopen jaren de totstandkoming van de RAV'en, alsook de vaststelling van RAP'en, actief ondersteund. In de nieuwe Wet ambulancezorg zijn ook een drietal taken voor het provinciaal bestuur opgenomen, te weten: advisering over te formuleren prestatie- en programma-eisen; advisering over een eventuele herijking van de spreiding van ambulancevoorzieningen; betrokkenheid bij de benchmarking. Dit zijn overigens taken die provincies kunnen opnemen, maar niet verplicht zijn uit te voeren, zoals tussen IPO en ministerie is besloten. In het kader van het gevoerde sober beleid, indachtig PNS, zal ons college afzien van de uitvoering van deze taken. b. Relatie andere interne beleidsterreinen Waar nodig dan wel wenselijk wordt afgestemd met het beleidsterrein Openbare Orde en Veiligheid, gelet op ambulancezorg in het kader van de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR). c. Relatie externe partijen Het betreft in de brief aan Provinciale Staten het provinciale beleid ambulancezorg, zoals dat in het kader van de Wet ambulancevervoer tot nu toe door de provincie werd gevoerd en in de transitieperiode tot mei 2011 nog zal worden gevoerd. Waar nodig zal afstemming plaatsvinden met ambulanceorganisaties, regionale zorgverzekeraars en in IPOverband met het ministerie. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Vanaf 2003, toen besloten werd een ontwerp provinciaal spreidingsplan te 'bevriezen' in afwachting van de toentertijd op korte termijn verwachte nieuwe wet, is regelmatig informatie gegeven aan de statencommissie Samenleving over de stand van zaken betreffende de komst van de nieuwe wet. Dat werd m.n. via brieven van de betreffende gedeputeerde aan de leden van de statencommissie verzorgd. In december 2008 is de nieuwe Wet ambulancezorg in de Eerste Kamer aangenomen. De eerder bij deze wet voorgestelde vergunningprocedure is echter recent gewijzigd. De inwerkingtreding vindt eerst plaats nadat de vergunningprocedure is afgerond. Naar verwachting zal dat in mei 2011 zijn. 2/3
b. Waar staan we nu? De fase van beleidsuitwerking 1) Per mei 2011 worden de huidige wettelijke taken van de provincie op het terrein van de ambulancezorg beëindigd. 2) Tot die expiratiedatum wordt het in de afgelopen jaren gehanteerde sobere beleid gehandhaafd. Dat geldt eveneens voor de in het kader van de nieuwe wet genoemde adviesmogelijkheden. c. Vervolgprocedure Na accordering brief verzenden aan de leden van Provinciale Staten. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Geen. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon 070-44168 14 E. Boonstra Kamer C314 3/3
Gedeputeerde Staten pr HOLLAND Aan de leden van Provinciale Staten van Zuid-Holland Contact E. Boonstra T 070-441 68 14 e.boonstra@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum Ons kenmerk PZH-2010-168520201 Uw kenmerk Bijlagen Onderwerp Stand van zaken implementatie Wet ambulancezorg Geachte statenleden, In deze brief informeren wij u over de recente ontwikkelingen met betrekking tot het implementatietraject van de in december 2008 aangenomen Wet ambulancezorg. Daarbij zullen wij ook betrekken de rol van de provincie in deze transitieperiode tussen oude Wet ambulancevervoer (Wav) en nieuwe Wet ambulancezorg (Waz). Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 8 en 9 en bussen 18, 22, 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Nieuwe vergunningprocedure In zijn brief van 8 maart jl. geeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer te kennen dat hij met Ambulancezorg Nederland (AZN) overeenstemming heeft bereikt om in de transitieperiode van oude naar nieuwe wet de vergunningprocedure te herzien. Was het eerst zijn bedoeling te komen tot een op aanbesteding gelijkende procedure, nu gaat de minister akkoord met het geven van de vergunning aan al functionerende Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV'en) dan wel aan samenwerkingsverbanden van ambulanceorganisaties. De AZN heeft een dergelijke procedure al langere tijd gepropageerd. Al voordat de nieuwe wet aangenomen werd en gedurende de transitieperiode heeft de AZN betoogd dat goed functionerende RAV'en de vergunning zonder meer verdienden in plaats van mee te moeten dingen met nieuwe partijen, waarvan sommige kapitaalkrachtige organisaties uit het buitenland. In oktober 2009 heeft de Tweede Kamer de minister gevraagd nog eens met AZN over een herziening van deze procedure te overleggen. Voorwaarde die de minister stelde aan de veldpartijen verenigd in de AZN was dat de overleggen om van vier Cao's tot één uniforme CAO te komen nu snel tot goed resultaat dienden te leiden. Daaraan is eind 2009 voldaan. De inschatting van de minister is dat deze (nieuwe) vergunningprocedure in mei 2011 kan zijn afgerond, waarna de nieuwe Wet ambulancezorg van start gaat. Op dat moment verliest het provinciaal bestuur haar huidige wettelijke taken op basis van de Wet ambulancevervoer. In de periode tot de afronding van de vergunningprocedure c.q. tot de start van de nieuwe Wet ambulancezorg staan wij voor het al eerder bepaalde sober beleid te handhaven.
P" HOLLAND ZUID Ons kenmerk PZH-2010-168520201 Wat ging er aan vooraf Sinds de Eerste Kamer de Wet ambulancezorg heeft aangenomen (december 2008) is door het ministerie gewerkt aan een vergunningprocedure die zoals gezegd kenmerken vertoonde van een aanbesteding. In dat kader is aan betrokkenen en belanghebbenden in alle ambulanceregio's in Nederland een Programma van Eisen voorgelegd en een beleidskader. Ook aan ons college is daarover advies gevraagd. In het kader van het gevoerde sober beleid, indachtig PNS, hebben wij besloten daarover niet te adviseren. De in de nieuwe Wet ambulancezorg werden een aantal taken voor provinciale besturen genoemd: advisering over het formuleren van prestatie- en programma-eisen; advisering over een eventuele herijking van de spreiding van ambulancevoorzieningen; betrokkenheid bij de benchmarking. In de meest recente behandeling van de wijzigingsvoorstellen van de minister in de Tweede Kamer is daarin geen wijziging gebracht. Dit zijn overigens taken die provincies kunnen opnemen, maar niet verplicht zijn uit te voeren, zoals tussen IPO en ministerie is besloten. In het kader van het gevoerde sober beleid, indachtig PNS, zal ons college afzien van de uitvoering van deze taken. Nu ligt er enerzijds een Convenant met de AZN, waarin de implementatie van de Wet ambulancezorg opnieuw wordt beschreven en anderzijds een brief aan de Tweede Kamer waarin de minister uitleg geeft over hoe de toezegging aan de Kamer is afgehandeld. Wat zijn de effecten De eerdere procedure die mede ten doel had marktwerking te stimuleren is nu vervangen door een systeem waarin benchmarking, maatstafconcurrentie, prestatiebekostiging en efficiencytaakstellingen worden nagestreefd. Voor het merendeel van de 25 regio's in Nederland is de vergunningafgifte nu een bijna administratieve kwestie; voor een klein aantal regio's, waar op dit moment nog geen sprake is van een RAV, is sprake van een bijzondere situatie. In deze regio's dienen de aanbieders van ambulancezorg zo snel mogelijk tot een samenwerkingsverband te komen, opdat de vergunning aan één rechtspersoon kan worden verstrekt. De minister heeft aangegeven dat hij zal ingrijpen in deze regio's, indien de aanbieders niet tot een dergelijk samenwerkingsverband kunnen komen. Hij zal dan zelf een stichting opzetten om de ambulancezorg uit te voeren. In twee van de vier Zuid-Hollandse regio's functioneren RAV'en, te weten de Regionale Ambulancedienst Hollands Midden en de Regionale Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid. In de regio Rotterdam/Rijnmond is sprake van een samenwerkingsverband tussen de Veiligheidsregio Rotterdam/Rijnmond en de BIOS-Groep, waaraan de vergunning kan worden afgegeven. In de regio Haaglanden zijn nog drie aanbieders van ambulancezorg actief. Hier wordt al enige tijd overleg gevoerd om tot een samenwerkingsverband te komen. De verwachting is dat een door betrokkenen opgesteld voorstel op korte termijn op het ministerie kan worden besproken. 2/3
Ons kenmerk PZH-2010-168520201 Pr ZUID H0LLAND Tot Slot In verband met het door het ministerie gepubliceerde Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid 2008 is door ons college geconstateerd dat op basis van dat kader de regio Rotterdam/Rijnmond extra ambulances zou mogen inzetten. Ook in de regio Zuid-Holland Zuid was een uitbreiding mogelijk. Wij hebben de partijen in deze regio's (in juni 2009) gevraagd samen met de zorgverzekeraars aan ons college hierover te adviseren en zo mogelijk een verzoek in te dienen tot uitbreiding van het aantal ambulances. Eerder werden op deze wijze aan de regio Rotterdam/Rijnmond al vijf tijdelijke aanhangels 1 ) ten behoeve van vijf ambulances verstrekt. Het overleg tussen ambulancedienst en verzekeraars over nog twee tijdelijke aanhangsels is echter nog niet afgerond. Van de zijde van de regio Zuid-Holland Zuid is inmiddels een advies binnen tezamen met een verzoek om twee tijdelijke aanhangsels te verstrekken. Aan dit verzoek zal binnenkort worden voldaan. Wij melden nog dat per 31 maart jl. door de heer Van der Nat van de SP schriftelijke vragen (onder nr. 2370) in het kader van artikel 54 van het reglement van Orde aan de voorzitter van Provinciale Staten zijn gesteld. Deze vragen zullen door ons college separaat worden beantwoord. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, vooizitter, /! ^ [.la-a AAJV^. sq. M.H.J. van Wieringen-Wagenaar J. Franssen Per ambulance wordt een zgn. aanhangsel van de vergunning verstrekt, één afschrift wordt in de auto gelegd en één afschrift wordt bewaard in de administratie van de organisatie. 3/3