LB 16-17. Blok 2 LES 1 CIRCUSDIEREN. Lees de tekst in het leesboek nog niet.



Vergelijkbare documenten
Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

1 De tekst gaat over de modderman. Waar denk jij aan bij modder? Kleur die vakjes. 2 De modderman is een verhaal. Hoe weet je dat? Kruis aan.

4 In de tekst staat: Dit is een recept voor een toetje. Weet jij wat een recept is? Kruis de goede zin aan.

t Eigen keuze. c Leestekst c Aandachtspunten INFORMATIE LESBESCHRIJVING Blok 2 WB Les 1 Circusdieren

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

taalkaart 1 Mijn diploma Mijn diploma

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Hoofdstuk 6 Extra spreekopdrachten 1 tot en met 6

Uw antwoorden bij de opdrachten 1 tot en met 6 moeten kort zijn. U hebt 20 seconden spreektijd.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Uitgave van Stichting Be Aware Januari 2015 WIL JE MINDER GAMEN?

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Schoolkrant Juli 2012

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten Opdrachten

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier

2.1 FaVoriete leestips

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes!

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Thema In en om het huis.

Slaapliedje (Willem Wilmink) Wat klopt niet in het gedicht hieronder? Zoek de 7 fouten. Slaapliedje

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Een overtuigende tekst schrijven

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Stel: je wordt op een ochtend wakker en je merkt dat je onzichtbaar bent geworden. Wat ga je doen? Hoe voel je je? Schrijf er een verhaaltje over.

Lesbrief. Een goeie truc Marjan Berk

3.5. Vertellenderwijze, niet moraliseren! Verkenning van het verhaal " #

JE CULTURELE ZELFPORTRET

Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Strategieles Verwijswoorden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

maakboek In dit Klooikoffer Maakboek vertel je over je werkstuk. Zo leren anderen van jouw werk. Dat is toch gaaf?

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

Vollenhove Wonen op een havezate

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

LEZEN FICTIE BK 1 LEKKER LEZEN PERRON 1

Spreekbeurt, en werkstuk

stp lwoo wb :50 Pagina 1 STANDPUNT voor VMBO/LWOO & BBL Werkboek deel 1 Jan de Leeuw

Thuis films kijken. Acteurs spelen het verhaal na. de acteur = iemand die voor zijn beroep toneelspeelt of in een film speelt

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

WAAROM DIT BOEKJE? VERBODEN

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen:

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

Films kijken op internet: verboden of niet?

Een kreeft in de klas

lesmateriaal Taalkrant

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Bijlage interview meisje

FICTIEDOSSIER NEDERLANDS LEERJAAR 3 EN 4 BK

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!

HANDIG EEN BIJTEND KONIJN

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Je gaat een tekst lezen over insecten eten. Lees de uitleg hierna en lees de tekst. Maak dan de vragen.

Wild Beest. Opdrachtenboekje. Basisonderwijs groep 5 t/m 8

Hoe maak ik een werkstuk?

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Copyright Beertje Anders

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Lesbrief. Introductie

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

Nieuwsbrief CliëntAanZet

Jaar Werkboek 4 weken Challenge

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Vooraf. Denk jij ook wel eens: wat zou het toch handig zijn als er een huiswerkcomputer bestond. Of een doucherobot. Of...

Lieve broer! Je liefste zus!!! Camille Vandenbussche oktober

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Transcriptie:

Blok LB 16-17 LES 1 CIRCUSDIEREN Lees de tekst in het leesboek nog niet. 1 Sommige kinderen willen niet naar het circus. Ze vinden het zielig dat dieren kunstjes moeten doen. Dieren kunstjes leren, is het zielig of niet? Welke kunstjes vind jij zielig voor dieren? Kruis aan. Een leeuw die door een brandende hoepel springt. Een hond die de krant uit de brievenbus haalt. Een parkiet die kusjes geeft. Twee tijgers op een wip. Een beer die moet dansen. Lees nu de tekst in het leesboek. Als je een tekst ziet met daarboven een aanhef en eronder een groet, dan weet je dat het een brief is. Hoe herken je een bericht? Kruis de goede zinnen aan. Een bericht ziet er net zo uit als een brief. Een bericht heeft een titel die niet echt is. Een bericht is een korte tekst. Een bericht heeft tussenkopjes. Een bericht lees je bijvoorbeeld in de krant. 3 In zijn brief legt de circusdirecteur uit wat dressuur is. Dit kun je lezen in het begin van de derde alinea. Wat is dressuur? Dressuur is 4 In regel 6 van het bericht in de schoolkrant staat: Daarom hebben Eva, Shari, Roelof en Dylon uit 8a en 8b handtekeningen van mensen verzameld. Daarom is een signaalwoord. Voor dat woord staat waarom de kinderen dit gedaan hebben. Wat is de reden dat ze handtekeningen verzameld hebben? 1

5 Na als, een signaalwoord, lees je een voorwaarde. De circusdirecteur zegt dat dressuur alleen mogelijk is, als mens en dier elkaar vertrouwen. Maak de zinnen af. Ze beginnen steeds met als. Mijn hond brengt de stok alleen terug, als Mijn rat blijft alleen op mijn schouder zitten, als De papegaai leert alleen woordjes, als 6 Waarom vindt de circusdirecteur dressuur niet zielig voor dieren? Kruis de twee goede antwoorden aan. Anders vervelen die dieren zich maar. Dieren doen deze kunstjes vanzelf. Dieren doen alleen kunstjes die ze willen en kunnen. De dresseur kan dieren helemaal niet dwingen. 7 De circusdirecteur schrijft in zijn brief dat de dieren die nu in het circus leven en werken, daar zijn geboren. Hij vertelt ook hoe het vroeger ging. Onderstreep de goede zin. Dieren uit het wild werden naar het circus gebracht. Dieren voor het circus werden uit de dierentuin gehaald. Dieren werden, net als nu, in het circus geboren. 8 Sommige kinderen vinden het zielig dat dieren in het circus kunstjes moeten doen. Anderen denken dat dieren dat niet erg vinden. Maak de zinnen af. Voordat ik deze teksten las, vond ik Nu ik heb gelezen welke redenen er voor en tegen dressuur zijn, vind ik 13

Blok LB 18-19 LES TAFELVOETBALLEN MET JE PARKIET Lees de tekst in het leesboek nog niet. 1 Sara denkt dat parkieten gezellige huisdieren zijn. Rens heeft liever een hond. En jij? Omcirkel en schrijf op. Parkieten lijken mij wel/geen gezellige huisdieren, omdat Ik heb liever een, omdat De tekst die je gaat lezen is een weettekst. Dat kan een bericht, een brief, een leertekst of een instructie zijn. Deze tekst is een instructie. Een tekst die je zegt hoe je iets moet doen. Waaraan zie je dat? Kruis de twee beste antwoorden aan. Aan de titel. Aan de tussenkopjes. Aan de foto s en tekeningen. Lees nu de tekst in het leesboek. 3 In Parkieten houden lees je hoe parkieten zich gedragen die niet schuw zijn. Hoe gedraagt een parkiet zich die wel schuw is, denk je? Maak de zin af. Een parkiet die schuw is, 4 In Zet een parkiet nooit alleen lees je: Ze doen alles samen, ze zoeken samen eten, ze verzorgen elkaars veren. Welk woord kun je in de plaats zetten van ze? Er zijn twee mogelijkheden. of 14

5 Ik laat me graag door jou krabben. Deze zin staat aan het einde van het stukje Ik wil gekrabd worden. Wat kun je in de plaats zetten van ik en wat in de plaats van jou? Vul aan. Ik is, jou is 6 Waarom is het zo goed om een touwladdertje in de kooi van een parkiet te hangen? 7 Een parkiet die zich eenzaam voelt, tjilpt steeds hetzelfde deuntje en maakt steeds dezelfde beweging. Hij is ongelukkig. Hoe kun jij de parkiet weer gelukkig maken? Kruis de goede zinnen aan. Ik neem nog een parkiet erbij. Ik leg een doek over de kooi. Ik zet de televisie aan. Ik hang speeltjes in de kooi. Ik doe een spelletje met de parkiet. Ik zet de kooi voor het raam. 8 Je hebt in deze tekst gelezen wat parkieten nodig hebben om zich lekker te voelen. Teken hieronder een superkooi voor een parkiet. Bedenk wat er zeker in de kooi moet zijn. 1 3 4 15

0-TV WB6 BLOK_0 3-1-09 15:5 Pagina 16 Blok LB LES 3 EEN BANGE PIRAAT 0-1 Lees de tekst in het leesboek nog niet. 1 Dit weekend ga je met familie naar een vakantiehuisje. Het is een heel stuk rijden met de auto. Tijdens het rijden ga je lekker lezen. Welk boek neem je het liefst mee en welk boek liever niet? Wel mee? Kleur het boek groen. Niet mee? Rood. spannend boek grappige strip boek over sport encyclopedie boek over zeehonden puzzelboek Kruis aan. Het boek dat ik meeneem, kies ik omdat 왏 ik van een boek wil genieten. 왏 ik van een boek iets wil leren. 왏 ik met een boek iets wil doen. 왏 ik uit een boek bepaalde informatie wil halen. Kijk naar het verhaal in je leesboek. Plaatjes geven informatie. Wat voor soort verhaal is dit? Onderstreep het goede antwoord. een liefdesverhaal een dierenverhaal een verhaal over sport een echt gebeurd verhaal een spannend verhaal Lees nu de tekst in het leesboek. 3 In de eerste alinea staat in regel 5: Ze tuurde naar de vlag en kon nu heel duidelijk de doodskop erop zien. Toen keek ze naar de enorme bonk beton waar de vlag op stond. Toen is een signaalwoord van? Onderstreep het goede woord. tijd plaats verklaring vergelijking 4 16 Alinea 5 loopt van regel 35 t/m 43. In welke zin staat waar de alinea over gaat? Dus wat is de kernzin? Schrijf hem op.

5 Alinea 6 is een vervolg op alinea 5. De alinea begint met Ik wil hier weg. Tussen twee alinea s kan de schrijver een denkstap maken. Het kan gaan om een andere plaats, een andere tijd of een nieuw onderdeel. Welke denkstap maakt de schrijver tussen alinea 5 en 6? Kruis het goede antwoord aan. Daar gaat het verder op een andere plaats. Daar wordt een stukje tijd overgeslagen. Daar begint een nieuw onderdeel van het verhaal. Wat is de kernzin van alinea 6? Schrijf hem op. 6 In deze tekst staan veel zinnen die spannend zijn om te lezen. Toch zou je zonder deze zinnen de tekst ook kunnen begrijpen. Deze zinnen zijn bijzaak. Sommige zinnen in de tekst zijn heel belangrijk. Zonder die zinnen begrijp je de tekst echt niet. Deze zinnen zijn de hoofdzaak van de tekst. Lees onderstaande zinnen. Hoofdzaak? Vul H in. Bijzaak? Vul B in. H of B? 1 Tijd om het zand uit haar schoenen te halen, had ze niet. Dat heet een, eh, een bunker! 3 Kim beet op haar lip. 4 wat zouden ze kwaad zijn als ze ontdekten dat hun schat gestolen was! 5 Langzaam werd het donker om haar heen. 6 Hijgend liet ze zich tegen de muur aan vallen en sloot haar ogen. 7 Ik wil hier weg! piepte ze. 7 Het geheime hol is een stukje van een heel boek. Wil je dit boek verder lezen? Zet een kring om ja of nee en maak de zin af. Ja Nee, omdat 8 Wat denk jij dat er in het volgende stuk van dit leesboek zal gebeuren? Licht in de verte? Bedenk een vervolg. Schrijf op een los blaadje het volgende stuk van dit boek. 17

Blok LB -3 LES 4 ACHTER SLOT EN GRENDEL Lees de tekst in het leesboek nog niet. 1 Waarom lees je een tekst? Een leuk verhaal lees je om te genieten. Bekijk de tekst in je leesboek. Met welk doel lees je deze tekst? Kies uit en zet daar een kring om heen. om van te genieten om te leren hoe je iets maakt om iets nieuws te leren Bekijk de foto s bij de tekst. Ze vertellen wat over het onderwerp van deze tekst. Waarover zal de tekst gaan? Kruis aan. Over een luxe hotel. Over een strenge kostschool. Over de gevangenis. Lees nu de tekst in het leesboek. 3 In het stukje tekst met het kopje Bezoek staat: Daarom moeten alle tassen in een kluisje. Daarom is een signaalwoord. Wat geeft het aan? Zet een kring om het goede antwoord. Het geeft aan: de tijd de plaats de reden In welke zin staat waarom alle tassen in een kluisje moeten? Schrijf die zin op. 4 Als je de auto wast, krijg je een beloning. In deze zin geeft het woordje als een voorwaarde aan. De voorwaarde is: als je de auto wast. In de leestekst staat: Als een gevangene zich goed gedraagt, wordt zijn straf korter. Wat is hier de voorwaarde? Maak de zin af. Een gevangene kan een kortere straf krijgen als 18

0-TV WB6 BLOK_0 3-1-09 15:5 Pagina 19 5 Bekijk het stukje Straf. Dit tekstdeel bestaat uit maar één alinea. Wat is de kernzin van deze alinea? 6 Bij welke tussenkopjes horen de volgende kernzinnen? Trek lijnen. Fred Jasper is bewaker. Opgesloten Familie en vrienden mogen op bezoek komen. In de gevangenis Een gevangenis is een gebouw waarin mensen opgesloten zitten. Bezoek In een gevangenis zijn cellen. Werken in de gevangenis 7 In Opgesloten staan hoofdzaken en bijzaken. Zonder de hoofdzaken begrijp je niets van de tekst. Zonder de bijzaken kun je de tekst nog steeds goed begrijpen. Welke zin uit Opgesloten is een bijzaak? 8 Je bent door het lezen van deze tekst iets te weten gekomen over de gevangenis. Je weet nu meer over het leven van de gevangenen en het werk van bewakers. Wat is jouw mening? Maak één van de zinnen af. Ik zou nooit gevangenisbewaker willen zijn, omdat Ik wil later misschien wel gevangenisbewaker worden, omdat 19

Blok LB 4-5 LES 5 WIL JE EEN IJSJE? Lees de tekst in het leesboek nog niet. 1 Tekst 1 is een informatieve tekst over hoe ijs gemaakt wordt. Wat voor soort teksten zijn tekst en tekst 3? Kies uit: brief instructie bericht gedicht reclame. Vul in. Tekst is een Tekst 3 is een Lees nu de tekst in het leesboek. De tekst onder het tussenkopje Roomijs bestaat uit vier alinea s. Wat is de kernzin van de eerste en de laatste alinea? Schrijf deze twee kernzinnen op. 1 3 Uit hoeveel alinea s bestaat de tekst onder het tussenkopje Waterijs? Onderstreep het juiste antwoord. 1 alinea alinea s 3 alinea s Wat is de kernzin van de tweede alinea van dit stukje? 4 In tekst 1 staat: Waterijs is goedkoper dan roomijs, omdat water minder kost dan melk. Onderstreep in deze zin het signaalwoord waaraan je ziet dat er een verklaring komt. Waarom is waterijs goedkoper dan roomijs? 0

5 Daarna brengen koelwagens het naar de winkel. Daarna is een signaalwoord van tijd. Wat gebeurt er daarvoor? Schrijf de zin op waarin dat staat. 6 In de eerste alinea van tekst staat deze zin: Een ijskar zorgt voor een extra feestelijk tintje. Is deze zin hoofdzaak of bijzaak in deze alinea? Kruis het goede antwoord aan. hoofdzaak bijzaak Leg je antwoord uit. Vul de volgende zin aan. In deze alinea gaat het erom dat 7 Drie zinnen in de advertentie zijn echt hoofdzaak. Kruis deze drie zinnen aan. Huur dan bij ons een ijskar! Maak uw keuze uit drie verschillende modellen. We hebben een originele Italiaanse ijskar. Vraag dan via onze website om meer informatie. Ook een ijskar die getrokken wordt door een pony. 8 Tekst 1 gaat over het maken van roomijs en waterijs. Tekst gaat over het huren van een ijskar. Tekst 3 gaat over zelf ijs maken. Van welke tekst(en) leerde jij wat nieuws? Onderstreep. Hoe wordt ijs gemaakt? Huur een ijskar! Toetje voor vier Wat heb je geleerd? 1