Economische initiatieven in stadswijken



Vergelijkbare documenten
Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Bijlage Gebiedsplan 2018 Stadsdeel Oost, Indische buurt Projectvoorstellen die niet worden opgenomen

Beleggers en wonen en zorg

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West

e werkende wijk Een studie naar de effecten die kleinschalige bedrijvigheid op de leefbaarheid in een wijk kan hebben.

OVERZICHTSNOTITIE INZENDINGEN

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Uitzicht op een betere wijk

Bijdrage van woningcorporaties aan leefbare buurten in Amsterdam

De stad als onderneming?

Veldwerkopdracht Utrecht in ontwikkeling

NAGELE. programmaboekje

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

Ontwikkelstrategie Lammenschansdriehoek, Gemeente Leiden (februari 2013) Ontwikkelstrategie

Tweede monitor Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen

Culemborg: ambities van een Vrijstad

Recreatieve woonmilieus in Almere. Erik van Marissing, Mei 2002

Accommodatiebeleid Maatschappelijke Voorzieningen

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Nummer raadsnota: Bl Onderwerp: Beschikbaarstelling van krediet voor planontwikkeling winkelcentrum Arkendonk

Ouder worden in Maassluis

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

i ii Òiî i î >> i ÈÒî-Òi`i iî" Òä i Gebiedsvisie Hollands Spoor en omgeving

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

STAD OP OOGHOOGTE IN NIEUWBOUWPROJECTEN

Heijplaat. Ondernemend wonen in een stadshaven

Discussienotitie Haagse Mobiliteitsagenda

De hybride vraag van de opdrachtgever

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Bron Jan Fokkema-Den haag Direct

Geen woorden maar daden

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS

Kansen voor Noord-Drenthe Triple P-monitor: onderzoek naar de duurzaamheid in Tynaarlo en Aa en Hunze.

DE WERELD VAN DE GROTE STAD

Wel of niet verouderd?

Gegevens... Werkervaring L ivre...

STEDENBOUW ALS CONTEXT VOOR MENSELIJK GEDRAG. woensdag 24 januari Joost van den Hoek DE ARCHITEKTEN CIE

Gemeenschapstuinen. RadarGroep. Duurzaam instrument voor integrale wijkaanpak, sociale cohesie, participatie en re-integratie.

De sociale top 2018 in Utrecht. 25 juni 2018

Omdat bouwen teamwork is

weer thuis in de stad

Hoofdstuk 4 Economisch programma

Op zoek naar ruimtelijke interventies ter verbetering van de ruimtelijke en sociale structuur van

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Symposium Bedrijvigheid en Leefbaarheid in stedelijke woonwijken 19 april 2010 De Haagse Lobby, Den Haag

Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing doorzet

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Wijkeconomie: j ondernemers centraal. Inhoud. Joost Hagens. Herma Harmelink. Nicis-onderzoek: relatie wijkeconomie & vastgoed.

De grensoverschrijdende regio Plannen zonder grenzen. Symposium Geo Promotion

Nieuwbouw en onderhoud. hand in hand. Copyright SBR, Rotterdam

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie ( )

Sturen op gemengde wijken. André Ouwehand-OTB Jeroen van der Velden -Platform31

I(ostenbewust beheer. s tichting >ouw r esearch. syllabus. Rekenmethodiek voor strategische aanpak naoorlogse woningcomplexen, buurten en wijken

WIJKGERICHT WERKEN AAN GEZONDHEID

Scan Leefkwaliteit op en om bedrijventerreinen : een beknopte reflectie.

Gebiedskoers Detailhandel Overschie. Gemeente Rotterdam

En, heb je ook een vraag?

creatieve oplossing voor tijdelijke leegstand

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Hanzeborden: op naar toekomstbestendig Kampen!

portefeuillehouder ak e i e \* Secretaris akkoord

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad

Milieuhinder bij wonen en werken

Presentatie Haalbaarheidsonderzoek Produit de Maroc

WIJKVISIE STADSKANAAL NOORD

VOLKSHUISVESTING TOEN EN NU!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Van sociale volkshuisvesting naar de woningcorporaties in 2014 is een grote stap.

Druten Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Druten! Jaarverslag Zorg voor een mooi. Druten

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

Programma Zelfbouw Rotterdam

Aanbieden notitie A16 corridor en Rotterdam University Business District. De VVD, CDA en Leefbaar Rotterdam verzoeken het college daarom:

Kwaliteit van het Openbaar Groen. Onderzoeksplan

Duurzaamheid: Anne Mollema Projectmanager SO. Hoe een boerenjongen van de stad ging houden. 11 mei 2017

Recente ontwikkelingen rond bestekken. Leidraad voor de bestekschrijver. rs.br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Evenwichtig woningaanbod

Stadsdeel Scheveningen

INTENTIEOVEREENKOMST CENTRUMPLAN MARUM

Werkconferentie woensdagmiddag 24 april Erfgoednota Leiden Startdocument voor hoofdthema Stad van (internationale) kennis en collecties

Centrum Zeist. Stedenbouwkundige verkenning. April 2019

Hidde Dirks b

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

OUD GEBOUW, NIEUW GEBRUIK

Strategisch Bewonersonderzoek Woonbeleving & Woonwensen. USP Bewonersscan 2018

Samenwerken aan welzijn

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

B&W voorstel.

dbruist Zwolle Zwolle Bruist De Strategische agenda Binnenstad

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

Resultaten van de Digitale wijkraadpleging en "Groene Tocht door Zuidwest" voorjaar 2013

HOUT EXPO CNTRM. Airport Garden City Lelystad

Persons who generate or conceive ideas and plans

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Buurthuizen en activiteiten

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

De Nieuwe Ontwikkelaar, 20 april Willem Sulsters (WSA)

Transcriptie:

Habi_deel_omslag van Meijeren 24-1-2007 15:33 Pagina 1 Vernieuwend Ruimtegebruik Economische initiatieven in stadswijken Een verkennend onderzoek ir. André Ouwehand drs. Mariska van Meijeren

> Inhoud Onderzoeksinstituut OTB heeft een verkennende studie uitgevoerd naar de stimulatie van de economie op wijkniveau. Het doel van het onderzoek was om op basis van interviews met sleutelpersonen en reeds verricht onderzoek op dit terrein te komen tot een beschrijving en duiding van de verschillende initiatieven die gevat moeten worden onder en van belang zijn voor de economische ontwikkeling in stadswijken. In het onderzoek zijn meer dan 25 projecten beschreven die tot doel hadden of hebben om de economie op wijkniveau te stimuleren. > Colofon Dit onderzoek kwam tot stand in het kader van het onderzoeksprogramma Corpovenista, waarin wordt samengewerkt door tien grote woningcorporaties (de Alliantie, de Key, HaagWonen, het Oosten, Stadswonen, Staedion, Vestia, Woonbron, de Woonplaats en Ymere), Aedes (de vereniging van woningcorporaties), Onderzoeksinstituut OTB, Technische Universiteit Delft en onderzoeksgroepen van de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam (zie: www.corpovenista.nl). Corpovenista is onderdeel van het wetenschappelijk programma binnen het Habiforum-kennisontwikkelingsprogramma Vernieuwend Ruimtegebruik. Dit rapport is digitaal verkrijgbaar via www.corpovenista.nl Deze publicatie vindt tevens plaats in het kader van het onderzoeksspeerpunt Sustainable Urban Areas van de Technische Universiteit Delft > Habiforum Dit is een publicatie van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum is een kennisnetwerk dat ruim 2.000 experts verbindt, die samen nieuwe vormen van duurzaam ruimtegebruik ontwikkelen én in de praktijk brengen. Het programma omvat praktijkprojecten (proeftuinen) en wetenschappelijk onderzoek. Het wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster en de universiteiten van Delft, Rotterdam, Amsterdam (VU en UvA), Utrecht en Wageningen. Door deze samenwerking ontstaat er synergie tussen wetenschap, praktijk en beleid. Habiforum wordt gefinancierd vanuit Bsik, het kenniseconomieprogramma van de Rijksoverheid, en uit bijdragen van publieke en private partijen. Zie ook: www.habiforum.nl 3

Economische initiatieven in stadswijken Een verkennend onderzoek Ir. André Ouwehand en drs. Mariska van Meijeren Gouda, december 2006 Dit is een uitgave van Habiforum in het kader van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Habiforum Büchnerweg 1, 2803 GR Gouda Postbus 420, 2800 AK Gouda Telefoon (0182) 540 655 Fax (0182) 540 656 Email: info@habiforum.nl Auteursinformatie Ir. André Ouwehand en drs. Mariska van Meijeren zijn werkzaam bij: Onderzoeksinstituut OTB Sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen Technische Universiteit Delft Jaffalaan 9, 2628 BX Delft Postbus 5030, 2600 GA Delft Telefoon (015) 278 30 05 Fax (015) 278 44 22 Email: a.l.ouwehand@.tudelft.nl, m.v.meijeren@tudelft.nl Foto s: Mariska van Meijeren, m.u.v. blz. 29: André Ouwehand Copyright 2006 by Onderzoeksinstituut OTB No part of this report may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the copyrightholder. 5

Inhoudsopgave Voorwoord 9 Deel A 1 Inleiding 11 1.1 Context en relevantie onderzoek 11 1.2 Doelstelling onderzoek 11 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen 11 1.4 Werkwijze en onderzoeksopzet 12 1.5 Opbouw van de rapportage 12 2 Wat is wijkeconomie? 13 2.1 Inleiding 13 2.2 Twee aangrijpingspunten 13 2.3 Definitie wijkeconomie 14 3 Projecten in Nederland 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Indeling projecten 15 3.3 Gebiedsgerichte fysieke maatregelen 17 3.4 Gebiedsgerichte niet-fysieke maatregelen 18 3.5 Persoonsgerichte fysieke maatregelen 19 3.6 Persoonsgerichte niet-fysieke maatregelen 21 3.7 Initiatiefnemers 22 4 Enkele noties over wijkeconomie 23 4.1 Inleiding 23 4.2 Wat is een wijk? 23 4.3 Wijk en economie 23 4.4 Stedelijke transformatie en wijkeconomie 25 4.4.1 De stad, functiemenging en functiescheiding 25 4.4.2 Stadsvernieuwing en buurteconomie 26 4.4.3 Stedelijke vernieuwing: de transformatie van naoorlogse wijken 28 4.5 Economische effecten van mobiliteit, schaalvergroting en segregatie 28 4.6 Het stimuleren van economische ontwikkeling 30 4.6.1 Het vergroten van de competitiviteit 30 4.6.2 Grotestedenbeleid: denken in pijlers 30 4.6.3 De effecten van het grotestedenbeleid 31 4.6.4 Distributieplanologisch onderzoek als beleidsinstrument 31 4.7 Schaalniveau: de relevantie van wijkeconomie 32 5 Analyse, conclusies en vragen 35 5.1 Van projecten naar bevindingen 35 5.2 Bevindingen 35 5.3 Conclusies 37 5.4 Vragen voor verder onderzoek 39 6 Samenvatting 41 6.1 Inleiding 41 6.2 Het begrip wijkeconomie 41 6.3 Soorten projecten 41 6.4 Initiatiefnemers 43 7

6.5 Conclusies en relevantie 43 6.6 Verdere vragen voor onderzoek 44 Deel B Projectbeschrijvingen gebiedsgericht fysiek 46 1.1 Herintroductie kleine bedrijfspanden Indische Buurt 47 1.2 Winkelcentrum Waterlandplein 49 1.3 Winkelcentrum Vinkenhof 52 1.4 Herbestemming Energiehuis 54 1.5 Integrale Aanpak Vleeshouwersstraat 57 1.6 Kunstgracht Almere Haven 59 1.7 Opkopen vastgoed Javastraat 61 1.8 Neighbourhood Corporation Enschede 63 1.9 WOM Rotterdam 66 1.10 Nieuwe Mark 69 1.11 Museum in Bedrijf 72 Projectbeschrijvingen gebiedsgericht niet-fysiek 74 2.1 Buurtpromotie Indische Buurt 75 2.2 Bedrijfsstimuleringsregeling Zeeburg 77 Projectbeschrijvingen persoonsgericht fysiek 79 3.1 Leven in Roombeek 80 3.2 Vrouw en Vaart 82 Projectbeschrijvingen persoonsgericht niet-fysiek 84 4.1 Campus Nieuw West 85 4.2 Een eigen huis, maak er werk van! 88 4.3 Eigen Wijsheid 91 4.4 Ymere-Baarsjesbeurs 93 4.5 Leer-werkproject Vestia 95 4.6 Kamers met Kansen 97 Projectbeschrijvingen mix persoons- en gebiedsgericht 99 5.1 Foyer Colijnstraat 100 5.2 Aanpak Kapelplein 102 5.3 ABCD Delfshaven 105 5.4 Straat van 1000 culturen 108 5.5 Woonwerkgebouw Grote Pyr 111 5.6 Wijk in Bedrijf Westflank 114 Literatuur 117 Bijlage A Geïnterviewde personen 120 8

Voorwoord Binnen de stedelijke vernieuwing is veel aandacht voor integratie, leefbaarheid en sociale samenhang. Maar het echte probleem in de oude stadswijken is volgens velen de onmogelijkheid of beperking van sociaal-economische stijging van de bewoners. Dit is een notitie uit het verslag van de Corpovenista-conferentie die op 7 juni 2006 heeft plaatsgevonden. Veel eerder is door de Stuurgroep Corpovenista de wens uitgesproken om in het onderzoeksprogramma in te gaan op de economische ontwikkeling in herstructureringswijken. In hoeverre kunnen we leren van reeds aangepakte (grotendeels vooroorlogse) wijken? Wat zijn lessen voor lopende en toekomstige herstructurering? Hoe kun je de locale economie stimuleren? Bij herstructurering van naoorlogse wijken komen we een wijd spectrum aan vragen tegen. Bij economische ontwikkeling kan zowel gedacht worden aan de aanwezigheid van economische activiteiten (bedrijven, voorzieningen, startende ondernemers) als aan werkeloosheid en de wijze waarop arbeidsparticipatie bevorderd kan worden. Dan komen we meer op het terrein van arbeidsmarktkwalificatie, arbeidsmarktbemiddeling, startende ondernemers, wijkontwikkelingsmaatschappijen etc. Ook is de relatie tussen vastgoedontwikkeling en economische ontwikkeling relevant: ontwikkeling van winkelvoorzieningen, maar ook het realiseren van broedplaatsen en inspelen op het ontstaan van de creatieve industrie. Dit rapport geeft geenszins een antwoord op al deze vragen. Het is een inventariserend onderzoek naar diverse projecten gericht op de stimulatie van de economie op wijkniveau en de spanningsvelden die ontstaan wanneer wordt gepoogd de economie op dit schaalniveau te organiseren. Ook gaat dit onderzoek in op een aantal noties die rondom dit thema bestaan. Een groot aantal mensen is bereid geweest om uitgebreide informatie aan ons te verstrekken, bijvoorbeeld over de diverse projecten die in dit rapport zijn opgenomen. Onze dank voor hun medewerking is groot. Dat geldt ook voor de leden van de begeleidingscommissie van dit onderzoek: Joke Bults (De Woonplaats), Annius Hoornstra (Haag Wonen), Han Leurink (de Alliantie), Rob Harmsen en Esther Juurlink (KEI), Richard Sitton (Woonbron) en Harry Platte (Ymere), hartelijk dank voor jullie adviezen, aanvullingen en commentaar. André Ouwehand en Mariska van Meijeren Delft, december 2006 9

Deel A 10

1 Inleiding 1.1 Context en relevantie onderzoek De focus op de economie is in de stedelijke vernieuwing tot voor kort relatief gering gebleven. Op dit moment groeit de aandacht voor de economische ontwikkeling van herstructureringswijken echter sterk. Dat blijkt uit recente initiatieven van onder andere de provincie Zuid Holland en KEI, het Kenniscentrum Stedelijke Vernieuwing en het advies van de VROM-raad Stad en stijging. Na discussies over, onderzoek naar en aanpak van de wijk, waarbij steeds de vraag Wat is er fout aan de wijk? centraal stond, is nu veel meer de vraag in beeld hoe bewoners rondkomen en kunnen vooruitkomen in de stadswijken. Die vraag houdt niet alleen onderzoekers, maar ook de woningcorporaties die het onderzoeksprogramma Corpovenista mede financieren bezig. Zij zijn van mening dat een positieve economische ontwikkeling van groot belang is voor het welslagen van de vernieuwing in naoorlogse wijken. De economie in het algemeen en dus ook op wijkniveau, laat zich echter niet gemakkelijk sturen. Ze is onvoorspelbaar en complex en dat is waarschijnlijk een belangrijke reden voor het feit dat de economie in de stedelijke vernieuwing tot voor enige jaren een wat ondergeschoven kindje is gebleven. Een wijk fysiek aanpakken levert binnen enkele jaren zichtbaar resultaat op, het effect van beleid gericht op de stimulatie van de economie in een wijk is van tevoren lastig te voorspellen en kan van wijk tot wijk ook weer anders uitpakken. Daarnaast is het niet geheel duidelijk wie verantwoordelijk is voor de economische pijler in de stedelijke vernieuwing. Zijn het de corporaties die bedrijfsruimten bouwen? Is het de overheid? Dit onderzoek laat zien welke initiatieven er genomen worden en welke partijen in Nederland betrokken zijn bij economische projecten die op wijkniveau worden vormgegeven. 1.2 Doelstelling onderzoek Met dit beknopte inventariserende onderzoek wordt beoogd inzicht te geven in wat voor soort initiatieven in Nederlandse stadswijken plaatsvinden om de economie op wijkniveau een impuls te geven, wie de trekkers van deze initiatieven zijn en welke facetten met de term wijkeconomie samenhangen. Tevens wordt aangegeven waar behoefte is aan nader onderzoek om de spelers in het veld van de stedelijke vernieuwing in de toekomst meer grip te kunnen geven wanneer zij een wijk een economische impuls trachten te geven. 1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen De centrale vraag van het onderzoek luidt: Hoe kan het begrip wijkeconomie worden omschreven, waar zijn de projecten in Nederland op gericht, door wie worden ze uitgevoerd, zijn ze relevant om de economie op wijkniveau te stimuleren en welke vragen liggen nog open? De vraagstelling mondt uit in de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat is wijkeconomie? 2. Wat voor soort projecten kent Nederland om de economie op wijkniveau te stimuleren? 3. Wie zijn verantwoordelijk voor wat voor soort economische initiatieven? 4. Welke meer algemene inzichten komen er uit de literatuur naar voren over de mogelijkheden om wijkeconomie te stimuleren en in hoeverre sluiten de verschillende soorten geïnventariseerde projecten daarbij aan? 5. Welke verdere vragen kunnen op basis van dit verkennende onderzoek geformuleerd worden? 11

Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden is zowel informatie vanuit de praktijk gebruikt alsook een beknopte theoretische verkenning uitgevoerd. De praktijkgerichte verkenning heeft zich toegespitst op zowel de verschillende soorten projecten die er zijn om de economie op wijkniveau te stimuleren als op de onderzoeksinitiatieven die er in Nederland gaande zijn. De opgedane kennis is gekoppeld aan inzichten vanuit de wetenschap die zich onder meer richten op het nut van de stimulatie van de economie, de wijk als geografische eenheid en de effecten van een wijk op haar bewoners. 1.4 Werkwijze en onderzoeksopzet Om een antwoord te kunnen geven op de diverse onderzoeksvragen binnen de beperkt beschikbare tijd, is gekozen voor een aanpak waarbij vooral gebruik is gemaakt van reeds verricht onderzoek en de kennis die aanwezig is bij sleutelpersonen. Ook is besloten om vanaf het begin samen te werken met KEI, omdat zij wijkeconomie als aandachtspunt op hun werkprogramma voor 2006 hebben staan. Informatie van projecten die zij reeds verzameld hadden, hebben wij gebruikt en zij zullen op hun beurt de door ons gemaakte projectbeschrijvingen weer gebruiken. We zijn begonnen met een eerste verzameling van documenten via het web en de bibliotheek en hebben een aantal gesprekken met goed ingevoerde sleutelpersonen gevoerd (zie bijlage A). Vervolgens is een referentiekader voor dit onderzoek ontwikkeld in de vorm van een indeling van de verschillende initiatieven en een format voor projectbeschrijvingen. Na bespreking van deze voorstellen met de begeleidingscommissie zijn ze bijgesteld en zijn door middel van documentanalyse en aanvullende interviews (telefonisch en face to face) de projectbeschrijvingen gemaakt. Op basis van de resultaten van de interviews en de projectbeschrijvingen zijn vervolgens de overige delen van het rapport opgesteld en na een tweede bespreking met de begeleidingscommissie is het nogmaals aangepast. 1.5 Opbouw van de rapportage In deze rapportage geven we in hoofdstuk 2 een definitie van het begrip wijkeconomie zoals we die in dit onderzoek hebben gehanteerd en beantwoorden we daarmee de eerste onderzoeksvraag. In hoofdstuk 3 komen de diverse projecten die in Nederland op het gebied van de wijkeconomie voorkomen in beeld. Er is niet gestreefd naar volledigheid, wel naar een goede dekking. Het hoofdstuk geeft als eerste een kader voor de indeling van de projecten. Vervolgens wordt per cluster een korte karakterisering gegeven en wordt de vraag beantwoord welke partijen betrokken zijn. Zo worden onderzoeksvragen 2 en 3 beantwoord. Voor een beschrijving van de afzonderlijke projecten verwijzen we u naar deel B van deze rapportage, waar 27 projecten de revue passeren. In hoofdstuk 4 gaan we nader in op een aantal verschillende noties die samenhangen met het stimuleren van economische ontwikkeling op wijkniveau. In hoofdstuk 5 geven we een korte analyse van de geïnventariseerde projecten op basis van meer algemene inzichten, formuleren we conclusies en geven vragen voor verder onderzoek. Daarmee beantwoorden we vraag 4 en 5. In hoofdstuk 6 volgt een samenvatting en conclusies. 12

2 Wat is wijkeconomie? 2.1 Inleiding Het renoveren van winkelpanden in herstructureringswijken, het ondersteunen van startende ondernemers, het organiseren van stageplekken voor jongeren tot en met het helpen van werklozen om aan het werk te komen en hen de kans te bieden hun eigen woning te kopen. Het zijn allemaal voorbeelden van het stimuleren van wijkeconomie die in dit rapport aan de orde komen. Een deel van die projecten is nieuw, maar het denken over wijkeconomie is niet nieuw. Dat vindt al jaren plaats, nu eens wat actiever, dan weer minder in het centrum van de belangstelling staande. Met name in de jaren tachtig stond de wijk- of buurteconomie sterk in de belangstelling, al had het begrip toen een geheel andere betekenis dan heden ten dage. Als in die tijd over wijkeconomie werd gesproken, dan werd gedacht aan een wijk als zelfstandige economische eenheid. Een plek waar bewoners zelf werk creëerden, afgestemd op de behoeften van de buurt (zie ook hoofdstuk 4). Op dit moment groeit de aandacht voor wijkeconomie wederom sterk. Nu spreekt men eerder over wijkeconomie als het gaat om initiatieven die zich qua schaalniveau tot de wijk beperken. 2.2 Twee aangrijpingspunten Als we het grote palet aan initiatieven bekijken dat in Nederland alleen al bestaat en onder de term wijkeconomie worden geschaard, dan blijkt dat de diverse projecten globaal onder twee noemers vallen: projecten die gericht zijn op het behoud en/of de komst van bedrijven naar een wijk en initiatieven die tot doel hebben om het rondkomen en vooruitkomen van de bewoners in een wijk te verbeteren. Projecten zijn dus of gebiedsgericht, ofwel persoonsgericht. In enkele gevallen streeft men met een project in ongeveer gelijke mate zowel gebiedsgerichte als persoonsgerichte doelen na. Bij gebiedsgerichte projecten is de wijk het geografische domein waarbinnen men bedrijvigheid wil stimuleren of behouden. De redenen om die bedrijvigheid in een wijk te willen hebben of houden kunnen verschillend van karakter zijn. Bij het realiseren van woon/werkwoningen gaat het expliciet om het bieden van mogelijkheden aan bewoners om een eigen onderneming te kunnen starten. Bij andere projecten wordt het creëren van werkgelegenheid wel als één van de motieven genoemd. Dominanter is dan soms echter het motief om een bepaald voorzieningenniveau in een wijk te creëren. Dit voorzieningenniveau kan bijdragen aan een prettiger leefklimaat in een wijk, wat met name de bewoners ten goede komt. Is een project persoonsgericht, dan kan de wijk worden beschouwd als een verzameling bewoners die meer dan gemiddeld ondersteuning behoeven om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten of te verbeteren. Dat kan via projecten die gericht zijn op scholing, maar ook door het realiseren van projecten die voorwaardenscheppend zijn. Denk aan multifunctionele centra waarin bibliotheek en ontmoetingsruimten samengaan met ruimten voor scholing. De wijk kan in dit verband ook worden beschouwd als een ruimte die door een specifieke inrichting bijdraagt aan de ontwikkeling van haar bewoners en zo een bijdrage levert aan de economische mobiliteit van de inwoners. Veel hangt natuurlijk af van de inzet van de individuen zelf. Hoe prettige en veilige looproutes door een wijk bijdragen aan de economische ontwikkeling van mensen, is wellicht wat moeilijk te zien, maar gaat uit van het belang van de vergroting van onderling contact tussen mensen. In hoofdstuk 3, waarin projecten op dit vlak worden beschreven, wordt hier nader op ingegaan. 13

2.3 Definitie wijkeconomie De definitie van het begrip wijkeconomie is geen vaststaande definitie. Net zoals al het beleid is ook het beleid om de economie op wijkniveau te stimuleren - en daarmee samenhangend de definitie die voor wijkeconomie wordt gehanteerd - gevoelig voor de op dat moment aanwezige maatschappelijke context. Nu heeft het begrip een andere inhoud dan in de jaren tachtig van de vorige eeuw, maar ook op dit moment bedoelen onderzoekers en beleidsmakers lang niet altijd hetzelfde als er over wijkeconomie wordt gesproken. Dit schept soms verwarring. In dit onderzoek is het van belang beide aangrijpingspunten (gebieds- of persoonsgericht) die er zijn om economische initiatieven op het niveau van de wijk in te steken herkenbaar te maken. Het spreekt dan ook voor zich dat in de definitie die wij hanteren van het begrip wijkeconomie, deze twee richtingen ook tot uitdrukking komen. Wijkeconomie omvat in dit onderzoek dan ook alle initiatieven die tot doel hebben om de economische positie van bewoners in een specifiek benoemde wijk te versterken of om economische functies in een specifieke wijk te realiseren dan wel te stimuleren. 14

3 Projecten in Nederland 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het soort projecten dat in Nederland voorkomt om de economie op wijkniveau te stimuleren. De projecten kunnen worden gezien als voorbeelden van de diverse soorten initiatieven die er bestaan om de economie op wijkniveau een impuls te geven. De indeling van de projecten correspondeert met de twee mogelijkheden om dit type projecten in te steken (gebiedsgericht danwel persoonsgericht). Daarnaast zijn ze uitgesplitst naar maatregelen. Waarom voor deze constructie is gekozen, komt uitgebreid in paragraaf 3.2 aan bod. Zoals reeds is aangegeven is gestreefd naar een zo compleet mogelijk beeld van alle soorten projecten. Het is echter niet de bedoeling geweest om een totaalbeeld van alle projecten in Nederland op papier te zetten. Voor meer voorbeelden verwijzen we onder andere naar Ouwehand & Van Meijeren (2006). In deel B van deze rapportage is een uitgebreide beschrijving van de projecten opgenomen die in dit hoofdstuk als voorbeelden van een bepaald type project de revue passeren. Zo wordt een goed beeld verkregen van de mogelijkheden die er zijn om wijkeconomische projecten op te zetten. Waar mogelijk zijn in de projectomschrijvingen ook de valkuilen, succesfactoren en overige lessen opgenomen. 3.2 Indeling projecten Om een goed en vooral bruikbaar overzicht van de verschillende soorten projecten te krijgen, is het van belang om tot een indeling te komen waarin de verschillende typen projecten overzichtelijk zijn geordend. In het vorige hoofdstuk is al het onderscheid gemaakt tussen persoonsgerichte en gebiedsgerichte projecten. Een nader onderscheid is echter vereist om een helder overzicht van alle soorten projecten te verkrijgen. In dit onderzoek is gekozen voor een verdere uitsplitsing van de projecten naar maatregelen en niet naar doelen. Daarvoor zijn twee redenen. In ons onderzoek zijn wij bij de projecten verschillende doelen tegengekomen, variërend van het willen ondersteunen van bewoners bij hun persoonlijke ontwikkeling of het verkrijgen van een baan, het verbeteren van het vestigingsklimaat voor bedrijven, het willen bereiken van functiemenging in de wijk om de attractiviteit of de veiligheid te vergroten, tot het verbeteren van het financiële rendement van bedrijfsmatig vastgoed. Vaak dienen projecten gelijktijdig verschillende doelen. De belangrijkste reden om voor een indeling naar maatregelen te kiezen is echter dat het voor beleidsmakers (gemeenten, corporaties e.d.) zo gemakkelijk is om te zien wat ze concreet kunnen doen als ze de economie op wijkniveau willen stimuleren. De maatregelen zijn in dit rapport uitgesplitst in fysieke en niet-fysieke maatregelen. Schematisch gezien kan de indeling als volgt worden weergegeven: Fysieke maatregelen Gebiedsgerichte projecten Niet-fysieke maatregelen Fysieke maatregelen Projecten persoonsgericht Niet-fysieke maatregelen 15

Voorts dient nog te worden opgemerkt dat de gehanteerde indeling gezien moet worden als een hulpmiddel om de diverse soorten projecten te ordenen. Projecten zijn echter ook bij deze indeling niet altijd op één positie in te delen. Sommige projecten worden bijvoorbeeld zowel fysiek als niet-fysiek ingestoken. Als dit het geval is, is dit altijd in de projectbeschrijvingen (zie deel B van dit rapport) vermeld. In onderstaande tabel zijn de verschillende typen projecten opgenomen die we zijn tegengekomen en die tot doel hebben om de economie op wijkniveau een impuls te geven. Indeling projecten wijkeconomie Gebiedsgerichte maatregelen Fysieke maatregelen - Bouw en renovatie winkelpanden - Realisatie woon/werk units - (Tijdelijke) herbestemming van panden - Aanleg glasvezelnet (Fiber to the home) - Realisatie kleinschalige bedrijfsruimten - Aanleg waterpartijen - Bouw multifunctioneel centrum - Opkopen vastgoed (om overlastgevende functies tegen te gaan) - Broedplaatsen Niet fysieke maatregelen - Advies startende en gevestigde ondernemers - Stimuleringsregelingen (bijvoorbeeld huurgewenning) - Beleid voor bedrijfsbeëindiging - Imagoverbetering via voorlichting Persoonsgerichte maatregelen Fysieke maatregelen - Bouw multifunctioneel centrum - Aanleg/verbetering looproutes, park, speeltuin, waterpartij (gericht op versterken contacten bewoners en gebruikers van een wijk) - Broedplaatsen Niet fysieke maatregelen - Stageplekken jongeren - Begeleiding (startende) ondernemers - Persoonlijk ontwikkelingstraject gericht op toetreding arbeidsmarkt - ABCD- traject (economische, culturele en sociale ontwikkeling) - Stimuleringsregelingen (bijv. huis voordeliger kopen, beurs) Niet alleen zijn sommige projecten zowel fysiek als niet-fysiek ingestoken. Zoals ook in bovenstaande indeling zichtbaar is, zijn enkele van de gevonden projecten zowel persoons- als gebiedsgericht. Zo is het creëren of faciliteren van broedplaatsen zowel een gebiedsgerichte als persoonsgerichte maatregel (zie tabel). Een broedplaats wordt namelijk vaak gecreëerd of gefaciliteerd om de levendigheid en bedrijvigheid in een wijk te stimuleren. Maar ook is het een maatregel om mensen die een bepaalde manier van leven nastreven de ruimte te geven om hun leven op de door hen gewenste manier in te vullen en zich verder te ontplooien. In dit rapport is broedplaats De Grote Pyr in Den Haag als voorbeeld zowel bij de gebiedsgerichte als persoonsgerichte maatregelen opgenomen. In deel B van dit rapport, waar de geselecteerde praktijkvoorbeelden uitgebreid worden beschreven, zijn de projecten die zowel gebieds- als persoonsgericht zijn in de categorie mix opgenomen. 16

3.3 Gebiedsgerichte fysieke maatregelen Gebiedsgerichte fysieke maatregelen zijn maatregelen die in de eerste plaats genomen worden om de bedrijvigheid in een bepaald gebied te versterken en dus niet of in mindere mate gericht zijn op de economische emancipatie van bewoners in een bepaalde wijk. In onderstaande tabel zijn de verschillende maatregelen die in de categorie gebiedsgericht fysiek vallen nogmaals weergegeven. In de rechterkolom zijn de geselecteerde voorbeeldprojecten (zie voor een uitgebreide projectbeschrijving deel B van dit rapport) weergegeven. Het zijn projecten die gericht zijn op het veranderen van de openbare ruimte, die leiden tot een wijziging in de openbare ruimte of tot een wijziging van functies in een gebied. Soort maatregel Project uit de praktijk Bouw en renovatie winkelpanden - Winkelcentrum Waterlandplein (Amsterdam) - Winkelcentrum Vinkenhof (Groningen) Realisatie woon/werk units - Herintroductie woon/winkelpanden Indische Buurt (Amsterdam) (tijdelijke) Herbestemming van panden - Herbestemming Energiehuis (Dordrecht) - Kunstgracht Almere Haven (Almere) Aanleg glasvezelnet (Fiber to the home) - Leven in Roombeek (Enschede)* Realisatie kleinschalige bedrijfsruimten - Energiehuis (Dordrecht) Aanleg waterpartijen - Nieuwe Mark (Breda) Realisatie multifunctioneel centrum of - Museum in Bedrijf (Tilburg) trekker in de wijk Opkopen (en herbestemmen) vastgoed - Integrale aanpak Vleeshouwersstraat (Dordrecht) - Neighbourhood Corporation Enschede (Enschede) - Opkopen vastgoed Javastraat (Amsterdam) - Aanpak Kapelplein (Rotterdam)** - Witte de Withstraat (Rotterdam) Broedplaatsen - Grote Pyr (Den Haag) ** *Dit project bouwt voort op de aanleg van een glasvezelnetwerk, het is ingedeeld onder persoonsgerichte niet-fysieke maatregelen ** Project is zowel sterk persoons- als gebiedsgericht ingestoken en daarom in deel B opgenomen onder Mix. Uit het overzicht blijkt dat er veel verschillende mogelijkheden zijn en worden benut om de economie op wijkniveau gebiedsgericht en met fysieke maatregelen te stimuleren. De bouw of renovatie van één of meerdere winkelpanden - al dan niet gesitueerd in een winkelcentrum - is een maatregel die veelvuldig wordt genomen. De andere maatregelen worden in mindere mate toegepast, maar ook hiervan kunnen vrij eenvoudig voorbeelden uit de Nederlandse praktijk worden gegeven. Vaak wordt overgegaan tot de bouw of renovatie van een winkelcentrum om een bepaald voorzieningenniveau in een wijk in stand te houden. Niet zelden wordt met renovatie of nieuwbouw ook getracht de leefbaarheid in een bepaald gebied te vergroten. Dit is ook het geval bij de in dit rapport opgenomen projecten Winkelcentrum Waterlandplein en Winkelcentrum Vinkenhof. Met de overige maatregelen wordt eveneens vaak getracht om de leefbaarheid in een wijk te vergroten. Het opkopen en herbestemmen van vastgoed is daar een goed voorbeeld van en staat erg in de belangstelling. Met name de transformatie van de Rotterdamse 17

Witte de Withstraat van een plek met veel overlastgevende functies naar een levendige en hippe locatie met veel galeries en restaurants, heeft de aandacht getrokken (zie deel B voor de projectbeschrijving). Voor de aanpak van de Witte de Withstraat is destijds een aparte organisatie opgericht, een zogenaamde Wijk Ontwikkelings Maatschappij (WOM). Een dergelijke constructie heeft in Nederland tot een aantal soortgelijke initiatieven geleid. Eén daarvan, de Neighbourhood Corporation Enschede, (zie eveneens deel B) laat zien dat een WOM heel nuttig kan zijn, maar in dit geval ook de voortgang van een proces kan vertragen. Naast het op peil houden van het voorzieningenniveau en het vergroten van de leefbaarheid in een bepaald gebied, zijn de maatregelen soms ook gericht op het creëren van werkgelegenheid in de wijk of zijn de initiatieven faciliterend voor de uitvoering van persoongerichte economische projecten. Zo is broedplaats de Grote Pyr, een woonwerkcomplex voor de ex-krakers van De Blauwe Aanslag in Den Haag, gericht op het vergroten van de bedrijvigheid en leefbaarheid in de wijk. Qua fysiek object is de Grote Pyr faciliterend voor de bewoners en bedrijven die in het complex gehuisvest zijn. 3.4 Gebiedsgerichte niet-fysieke maatregelen Onder gebiedsgerichte niet-fysieke maatregelen worden ingrepen of initiatieven verstaan om de bedrijvigheid in een bepaald gebied te versterken zonder fysieke ingreep. Soort maatregel Advies startende en gevestigde ondernemers Stimuleringsregeling Beleid voor bedrijfsbeëindiging Imagoverbetering via activiteiten en voorlichting Project uit de praktijk - Wijk in Bedrijf Westflank (Utrecht) * - Bedrijfsstimuleringsregeling Zeeburg (Amsterdam) - Geen specifiek project opgenomen, komt impliciet terug in Bedrijfsstimulering Zeeburg en Neighbourhood Corporation Enschede - Buurtpromotie Indische Buurt (Amsterdam) - Straat van 1000 culturen (Amsterdam)* * Project is zowel sterk persoons- als gebiedsgericht ingestoken en daarom in deel B opgenomen onder Mix. De lijst is niet heel erg lang, maar bevat wel een maatregel die in Nederland veel genomen wordt, namelijk het bieden van ondersteuning aan ondernemers. Het geven van steun aan ondernemers is niet alleen georganiseerd op het schaalniveau van de wijk. Een Kamer van Koophandel heeft een regionale functie, een ondernemershuis vaak een stedelijk bereik. In Nederland zijn er echter ook steunpunten die zich richten op een bepaald gebied in een stad. Een voorbeeld is het Utrechtse Wijk in Bedrijf Westflank (zie Deel B voor de projectbeschrijving), een samensmelting van enkele initiatieven op wijkniveau aan de westzijde van het Utrechtse stadscentrum. Het geven van advies aan ondernemers is natuurlijk in de eerste plaats een persoonsgericht initiatief. Op het moment dat een dergelijk project op wijkniveau wordt ingestoken, is het in veel gevallen echter ook bedoeld om de bedrijvigheid en leefbaarheid in een specifiek gebied te versterken, waardoor een project nadrukkelijk ook een gebiedsgerichte functie heeft. Een stimuleringsregeling of eventueel beleid voor bedrijfsbeëindiging heeft praktisch altijd een gebiedsgerichte functie. Een stimuleringsregeling kan meerdere doelen 18

In de Haagse Grote Pyr is onder meer een kindermuseum gevestigd. dienen. Ze kan gericht zijn op het behoud van ondernemers in een bepaald gebied of de aantrekkelijkheid van een wijk voor starters vergroten. Is dit het geval, dan bestaat de stimuleringsregeling meestal uit financiële ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van een ingroeihuur. Een stimuleringsregeling kan echter ook gericht zijn op het uiterlijk van de bedrijfspanden of het vergroten van de leefbaarheid of veiligheid in een wijk. De in dit rapport opgenomen Bedrijfsstimuleringsregeling Zeeburg dient al deze doelen. Ondernemers kunnen met een tegemoetkoming van de gemeente hun winkelpand renoveren of camera s en rolluiken aanschaffen om diefstal tegen te gaan en het toezicht in het gebied te vergroten. De Bedrijfsstimuleringsregeling Zeeburg is ook gericht op het laten verdwijnen van bedrijven die het stadsdeel niet als wenselijk ervaart. Het is dus tevens beleid v oor bedrijfsbeëindiging (zie tabel). Zo is er een lijst van typen bedrijven in de regeling opgenomen die in aanmerking komen voor subsidie als ze vertrekken. Belhuizen vallen hier bijvoorbeeld onder en deze bedrijven komen ook niet in aanmerking voor een tegemoetkoming uit de kas van het stadsdeel als ze hun pand willen opknappen. Uitsterfregelingen zijn, net als in het voorbeeld van de Stimuleringsregeling Zeeburg, vaak onderdeel van een bredere aanpak in een bepaald gebied. De laatste gebiedsgerichte niet-fysieke maatregel die vaak wordt toegepast is gericht op de verbetering van het imago van een wijk. Activiteiten om een buurt te promoten, zoals een feest of festival, komen in Nederland veelvuldig voor. Een doordacht meerjarig plan om een buurt gedurende een bepaalde periode positief onder de aandacht te brengen is minder gebruikelijk. Het Amsterdamse stadsdeel Zeeburg heeft voor de Indische Buurt wel zo n plan opgesteld. Volgens het stadsdeel werpt het plan, dat nu drie jaar in uitvoering is, inmiddels haar vruchten af (zie projectbeschrijving in Deel B). 3.5 Persoonsgerichte fysieke maatregelen De categorie persoonsgerichte fysieke maatregelen bevat onder andere maatregelen die voorwaardenscheppend zijn voor persoonsgerichte niet-fysieke projecten om de economie te stimuleren, zoals huisvesting voor cursussen en verdere persoonlijke ontwikkeling, maar ook de aanleg van een glasvezelnet. 19

Soort maatregel Project uit de praktijk Broedplaatsen - Grote Pyr (Den Haag) * Multifunctioneel centrum - Vrouw en Vaart (Amsterdam) Aanleg/verbetering looproutes, park, - Aanpak Kapelplein (Rotterdam) * speeltuin, waterpartij Aanleg glasvezelnet - Leven in Roombeek (Enschede)** * Project is zowel sterk persoons- als gebiedsgericht ingestoken en daarom in deel B opgenomen onder mix. ** Dit project bouwt voort op de aanleg van een glasvezelnetwerk, het is ingedeeld onder persoonsgerichte niet-fysieke maatregelen Onder deze categorie vallen ook fysieke ingrepen in de openbare ruimte die expliciet bedoeld zijn om het onderling contact tussen bewoners en gebruikers van een wijk te versterken en op deze wijze indirect kunnen bijdragen aan de economische participatie van bewoners in een wijk. De RMO (2005) en de VROM-raad (2006) wezen in adviezen op de betekenis van een goede inrichting van de woonomgeving en het beheer daarvan voor het mogelijk maken van contacten tussen wijkbewoners. Contacten die bewoners in staat stellen om hun netwerk te vormen en uit te breiden. Van der Zwaard laat zien dat deze netwerken voor vrouwen uit lage inkomensgroepen de grootste kansen bieden op een baan (Van der Zwaard, 1999, 2000). In deel B van dit onderzoek is het Rotterdamse Kapelplein als voorbeeld opgenomen van een plek in de stad waar wordt getracht de ontmoeting tussen wijkbewoners te vergroten. Dit gebeurt met zowel fysieke maatregelen (speeltoestellen, groen) alsook door te trachten grip te krijgen op het commerciële vastgoed en het organiseren van diverse activiteiten op het plein. Op het Kapelplein worden activiteiten voor bewoners, zoals een infomarkt, georganiseerd. 20

3.6 Persoonsgerichte niet-fysieke maatregelen Persoonsgerichte niet fysieke maatregelen bieden wijkbewoners perspectief op een (betere) positie op de arbeidsmarkt. In onderstaande tabel zijn de verschillende maatregelen die in deze categorie vallen weergegeven. Soort maatregel Project uit de praktijk Stageplekken jongeren - Campus Nieuw West (Amsterdam) - Stageproject Vestia (o.m. Rotterdam) Begeleiding (startende) ondernemers - Wijk in Bedrijf Westflank (Utrecht) * Persoonlijk ontwikkelingstraject gericht - Een eigen huis, maak er werk van op toetreding arbeidsmarkt (Enschede) - Foyer Colijnstraat (Dordrecht)* - Kamers met Kansen (diverse locaties) ABCD- traject (economische, culturele en - ABCD Delfshaven (Rotterdam) sociale ontwikkeling) Stimuleringsregelingen - Ymere-Baarsjesbeurs (Amsterdam) - Straat van 1000 culturen (Amsterdam)* * Project is zowel sterk persoons- als gebiedsgericht ingestoken en daarom in deel B opgenomen onder mix. Het palet aan initiatieven is ook in deze persoongerichte categorie niet zo breed, het aantal initiatieven echter wel. Sinds vorig jaar uit onderzoek is gebleken dat het aantal werklozen onder allochtone jongeren twee keer zo hoog is als bij autochtonen van dezelfde leeftijd (Dagevos, 2006) lijkt het aantal initiatieven om (kansarme)jongeren werkervaringsplaatsen aan te bieden een vlucht te nemen. Het creëren van stageplekken om jongeren werkervaring op te laten doen kan op meerdere schaalniveaus worden ingestoken. Projecten gericht op kansarme allochtone jongeren, worden vaak op het schaalniveau van de wijk ingestoken in gebieden waar relatief veel kansarme jongeren wonen. Zo is de Rotterdamse woningcorporatie Vestia momenteel bezig om stageplekken bij aannemers in de wijken waar de corporatie herstructureringsplannen ten uitvoer brengt, te regelen. Campus Nieuw West, een initiatief van het particuliere bedrijfsleven en als project eveneens in dit onderzoek opgenomen, richt zich op (kansarme) jongeren uit Nieuw West. De begeleiding van startende ondernemers is zowel hier, als in de categorie gebiedsgericht niet-fysiek, opgenomen. Zoals in paragraaf 3.4 reeds is vermeld is het begeleiden van ondernemers natuurlijk in de eerste plaats een persoonsgerichte bezigheid. Op het moment dat een project tevens bedoeld om de bedrijvigheid te vergroten, heeft het tevens een gebiedsgerichte functie. De begeleiding van startende ondernemers komt, ingestoken op het schaalniveau van de wijk, in Nederlandse stadswijken vaak voor. Wat beperkt voorkomt, is het aanspreken van talenten van bewoners via de ABCDmethode. ABCD staat voor Asset-Based Community Development (ABCD). Dit is een van oorsprong Amerikaanse - benadering van samenlevingsopbouw die de verborgen capaciteiten van bewoners poogt naar boven te halen. (McKnight/Kretzmann/Sheenan, 1997) In de Rotterdamse wijk Delfshaven is corporatie Woonbron enkele jaren geleden met de methode aan de slag gegaan. Wat het project in de afgelopen drie jaar heeft opgeleverd is in de projectbeschrijvingen terug te vinden. Persoongerichte stimuleringsregelingen op het schaalniveau van de wijk zijn in Nederland ook zeldzaam, maar het komt wel voor. De in dit rapport opgenomen 21