STICHTING SLUYTERMAN VAN LOO



Vergelijkbare documenten
BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds Oncologie Holland. April Beleggingsstatuut SFOH 30 april 2015, pag. 1

Beleggingsstatuut. 1. Algemene Richtlijnen. 2. Richtlijnen inzake het beleggingsbeleid

Treasury- en beleggingsstatuut

Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg Beleggingsplan 2011

Beleggingsstatuut Stichting Sophia Kinderziekenhuis Fonds Vastgesteld 9 februari 2016

Informatie over beleggingsbeleid particulier vermogensbeheer. 1) Op welke beleggingsovertuigingen baseert Index People haar dienstverlening?

Addendum. Prospectus van 1 mei 2018 RZL Beleggingsfondsen N.V.

INFORMATIE BELEGGINGSFONDSEN (NETTO) WERKNEMERS PENSIOEN

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Aanpassing Prospectussen Aegon, AEAM en Aegon Paraplu 1 Funds Per 1 augustus 2016

Vermogensbeheer Ontzorgt de klant

Op welke beleggingsstrategie baseert de beleggingsonderneming haar dienstverlening? Antwoord:

Consumentenbrief beleggingen van. Tielkemeijer & Partners Vermogensbeheer

Beginnen met beleggen

BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds 1818 tot nut van het algemeen

Vermogensbeheer Ontzorgt de klant

VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS AVEBE 19 APRIL 2011

Risico pariteit Aandelen Wereldwijd Ontwikkelde Markten - MSCI World Index MSCI Daily Net TR World Euro, Aandelen Wereldwijd

BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds 1818 tot nut van het algemeen

Beleggingsovertuigingen

Toelichting beleggingsbeleid Triodos Bank Private Banking

Consumentenbrief inzake beleggingsbeleid DoubleDividend Management B.V.

BELEGGINGSSTATUUT. Stichting Fonds 1818 tot nut van het algemeen

Portefeuilleoverzicht. Voorbeeld

VERVANGENDE FONDSEN VOOR DE BLACKROCK FUNDS OF ISHARES

Ambassador Investments Fondsen

FONDS SLUYTERMAN VAN LOO. Formulering van een verantwoord beleggingsbeleid

Consumentenbrief inzake beleggingsbeleid DoubleDividend Management B.V.

De Vries Investment Services, Voor objectief en onafhankelijk beleggingsadvies

Het beleggingsbeleid van Berben s Effectenkantoor

Rapportage 2e kwartaal 2016

Beleggingsbeginselen

Financieel planner, trusted advisor ook op beleggingsgebied

Strategy-prospectussen dd. 5 februari 2015 van:

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

Investment beliefs Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK

ONS BELEGGINGSBELEID PAST ONZE BELEGGINGSFILOSOFIE BIJ U?

Klant: Is beleggen een alternatief voor sparen?

Klant: Is beleggen een alternatief voor sparen? Woensdag 5 april 2017

1. De Consumentenbrief moet uiterlijk 1 juli aanstaande op uw website staan; en

2. STrUCTUUr 3. De BeHeerDer Michiel Goris (1956)

Sequoia Vermogensbeheer zal daarom een goed beeld moeten hebben van:

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Beleggingsstatuut Stichting Elisabeth Strouven

Theta Legends Fund Unieke toegang tot legendarische beleggingsfondsen

Klant: Is beleggen een alternatief voor sparen? Woensdag 11 oktober 2017

Beleggingsupdate Allianz Pensioen

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Risicoprofielen Care IS vermogensbeheer

Veilig Klant: beleggingsadvies. met ETF s. Is beleggen een alternatief voor sparen? Donderdag 28 september2017

Onderbouwing Prudent Person regel Bijlage O bij ABTN

Samengaan ABN AMRO Asset Management en Fortis Investments

Essentiële Beleggersinformatie

Consumentenbrief inzake beleggingsbeleid van LG Partners BV De vragen èn antwoorden op een rijtje

VBA RISICO- STANDAARDEN BELEGGINGEN 2017

Beleggingsbeleid 2018 Brand New Day PPI

Voorbeeldrapportage Verslagperiode 01 januari 2015 t/m 31 december Vermogensrapportage : Portefeuilleprofiel : geel

Beleggingsbeleid Ardanta Risicobewustzijn Doelstellingen Beleggingsbeleid

Addendum bij het Prospectus van Zwitserleven Beleggingsfondsen d.d. 1 december 2015

Beleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van s-hertogenbosch

UW MENSEN, UW KAPITAAL. Beleggingsinformatie. Vrij beleggen. Life Cycle beleggen. Rendement en risico s. Kosten

Beleggingsstatuut ten behoeve van R.K. parochies binnen het Bisdom van s-hertogenbosch

Onderzoek Indextrackers. Samenvatting

Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur. Beleggingsbeleid

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Hoe meet je de beleggingsperformance van een pensioenuitvoerder?

Verklaring van Beleggingsbeginselen. Joachim Aelvoet CBFA

Stichting Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM

Goed moment high yield obligaties te overwegen

Beleggen binnen financieel Advies

Fondsen van De Goudse

STICHTING PENSIOENFONDS CARIBISCH NEDERLAND. Performancevergelijking PCN - ABP februari 2017

RISICOSTANDAARDEN BELEGGINGEN 2018 CFA SOCIETY VBA NETHERLANDS

Informatie Care IS Beleggingsportefeuille

één vermogensbeheer - consumentenbrief

1. ALGEMENE RICHTLIJNEN

Begrippenlijst. Algemeen Pensioenfonds 1 / 5. Aandeel

Aan de basis van onze dienstverlening. ligt een transparant en duurzaam beleid. Hoe gaan we met onze klanten om?

Eenvoudig beleggen met trackers

Media Relations. UBS Asset Management noteert 52 ETF's aan de Euronext Amsterdam Stock Exchange

Vermogensbeheerrapportage

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Essentiële Beleggersinformatie

Achmea life cycle beleggingen

Beleggingsprofielen Axento vermogensbeheer

Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland. 1. Inleiding

UW MENSEN, UW kapitaal. Beleggingsinformatie. Vrij beleggen. Life Cycle beleggen. Rendement en risico s. Kosten

Risicoprofielen voor Vermogensbeheer A la Carte

INHOUDSOPGAVE 1. PROFIEL 2. STRUCTUUR 3. BEHEERDER 4. BELEGGINGSBELEID EN RISICO S 5. KOSTEN 6. OVERIGE INFORMATIE

Benchmark Benchmark matching portefeuille. Benchmark matching portefeuille

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

multi manager mandaat

Indexmatig beheer indexmatig beheer.

Slimmer beleggen met ETF s. Donderdag 22 juni te Nijmegen

2. Spreiding verbetert effectief de verhouding tussen rendement en risico.

NN First Class Balanced Return Fund

Ontwikkel eenvoudig innovatieve indexportefeuilles binnen het nationaal regime

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Beleggingsaanbod a.s.r. Presentatie Astra Zeneca 27 oktober 2015

Transcriptie:

STICHTING SLUYTERMAN VAN LOO Dec 2013 BELEGGINGSSTATUUT Vastgesteld door het College van Regenten

Stichting Sluyterman van Loo B E L E G G I N G S S T A T U U T Inhoudsopgave DOELSTELLING... 2 VERANTWOORDELIJKHEID... 2 BELEGGINGSCOMMISSIE... 2 EXTERNE BELEGGINGSADVISEUR(S)... 3 RAPPORTAGE... 3 STRATEGISCH BELEGGINGSBELEID... 3 RISICOBEHEERSING... 4 BESCHERMING VAN BELEGGERS... 5 VERANTWOORD BELEGGEN... 5 ASSET CATEGORIEËN... 5 BIJLAGE 1 ALLOCATIEBOOM... 8 1

DOELSTELLING De Stichting heeft ten doel: De zorg voor en/of huisvesting van oudere personen en het verrichten van al wat daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het in stand houden van het buitengoed Akerendam, dat eenmaal het ouderlijk huis van de stichtster is geweest, en het inzetten van Akerendam voor sociale en culturele doeleinden. De hoofdactiviteit van de Stichting Sluyterman van Loo bestaat uit het verstrekken van subsidies aan organisaties en instellingen voor projecten die het welbevinden van ouderen in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten bevorderen. De Stichting is een zogenaamde Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). De Stichting is lid van de FIN (Vereniging van Fondsen) en onderschrijft de gedragscode van de FIN. Het vermogen is deels belegd in een beleggingsportefeuille (effecten en voor belegging bestemde liquide middelen) en deels vastgelegd in onroerende zaken nagenoeg uitsluitend bestemd voor de uitvoering van statutaire doelstellingen. Het vermogen vastgelegd in onroerende zaken valt buiten het kader van dit beleggingsstatuut. De primaire doelstelling van het beleggingsbeleid is het genereren van beleggingsopbrengsten op basis van het total return concept, de som van directe beleggingsinkomsten (rente en contant dividend) en vermogensaanwas, teneinde realisatie van de doelstellingen van de Stichting (mede) te financieren. Tevens dient de koopkracht van het belegde vermogen op de lange termijn minimaal in stand te worden gehouden. Het beleggingsbeleid is er op gericht met aanvaardbare risico s en kosten een optimaal beleggingsresultaat op lange termijn te behalen. VERANTWOORDELIJKHEID Het College van Regenten is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen van de Stichting en stelt het strategisch beleggingsbeleid vast. Uit zijn midden heeft het College een beleggingscommissie aangesteld waarin op dit moment de voorzitter, de secretaris en de penningmeester zitting hebben. De Stichting voert momenteel een eigen onderzoek uit naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid waarbij ESG-criteria (Environment, Social & Governance) geleidelijk worden geïntegreerd in het bestaande beleggingsbeleid met passieve en actieve beleggingsfondsen. Hierbij wordt naar alle aspecten van een ESG beleggingsbeleid en de doelstellingen van de Stichting gekeken. BELEGGINGSCOMMISSIE 1. De beleggingscommissie heeft de opdracht het beleggingsbeleid te formuleren, uit te (doen) voeren, te (doen) controleren en te toetsen aan de bepalingen in het beleggingsstatuut. 2. De penningmeester draagt zorg voor de voorbereiding van de te nemen beslissingen en overtuigt zich van een correcte uitvoering van de genomen besluiten. Hij fungeert als primaire contactpersoon voor de externe adviseurs en uitvoerders. 3. In de reguliere vergaderingen van het College van Regenten brengt de beleggingscommissie verslag uit over de ontwikkeling van het gevoerde beleid en de actuele stand van zaken. 4. De accountantscontrole strekt zich uit tot toetsing van het beleggingsbeleid aan het beleggingsstatuut. 2

EXTERNE BELEGGINGSADVISEUR(S) De beleggingscommissie laat zich adviseren door één of meer externe beleggingsdeskundigen, die ook als klankbord voor de beleggingscommissie optreden. De beleggingscommissie vergadert in principe vier keer per jaar met de externe deskundige(n). Tussentijds is er ad hoc telefonisch, fax en e-mail contact met de externe deskundigen. De externe deskundigen bereiden in overleg met de penningmeester de agenda voor de reguliere vergaderingen voor en leggen het besprokene in een vergaderverslag, waarin opgenomen een besluitenlijst, vast. RAPPORTAGE De vermogensadviseur en de bankrelatie(s) waar het belegde vermogen geadministreerd wordt zorgen voor kwartaalrapportages waarbij ten minste de volgende punten aan de orde komen: Vermogensoverzicht ingedeeld naar vermogenscategorieën. Performance lopend jaar voor de portefeuille en de verschillende vermogenscategorieën, meting ten opzichte van de eventueel gekozen benchmarks. Samenstelling van de portefeuille. Transactieoverzicht. Kostenspecificaties. De beleggingscommissie heeft daarnaast de beschikking over een monitoringrapport dat ieder kwartaal wordt opgesteld door de vermogensadviseur. Deze managementrapportage maakt het mogelijk om het actuele beleggingsbeleid te toetsen aan de richtlijnen en uitgangspunten van het beleggingsstatuut. STRATEGISCH BELEGGINGSBELEID Het beleggingsbeleid richt zich op de lange termijn. De financiële verplichtingen van de Stichting strekken zich hoofdzakelijk uit over een relatief korte termijn. Het beleggingsbeleid kent vier dimensies: rendement, risico, tijdshorizon en kosten. Aan het beleggingsbeleid ligt het uitgangspunt ten grondslag dat de strategische vermogensverdeling in belangrijke mate het beleggingsresultaat op de lange termijn bepaalt. De strategische vermogensverdeling wordt bepaald op basis van de specifieke uitgangspunten en doelstellingen van de Stichting en de verwachte rendementen en risico s van de verschillende vermogensklassen. Hierbij wordt zowel achteruit (statistische informatie) als vooruit gekeken. Het bepalen van de strategische vermogensverdeling vereist kunde en visie. De beleggingscommissie wordt bij het vaststellen van de lange termijn vermogensverdeling onder andere bijgestaan door de vermogensadviseur. De huidige strategische vermogensverdeling luidt als volgt: Vermogenscategorie Strategische weging Tactische ruimte Aandelen 50% 40-60% Obligaties 50% 30-60% Liquiditeiten 0% 0-30% Op basis van marktvisie, kan binnen de vastgestelde tactische ruimte worden afgeweken van de strategische weging. Onder Obligaties wordt hier verstaan Investment Grade obligatiebeleggingen in euro en absoluut rendement fondsen. Beleggingen met een hoger verwacht risico dan Obligaties, zullen door de Stichting worden gecategoriseerd als aandelen of alternatieve beleggingen. 3

Bij uitzettingen van liquiditeiten bij banken wordt gelet op het aanvaardbare kredietrisico dat hiermee wordt gelopen. De beleggingscommissie kijkt hierbij onder andere naar de grootte van de bank, of er toezicht van DNB is op de bank en de korte en lange termijn rating van de bank. De Stichting streeft naar een gemiddelde uitgave aan de statutaire doelstellingen (subsidies voor projecten etc.) van circa 4% van het belegde vermogen. De werkelijke uitgaven worden bepaald op basis van een zogenaamde uitgaven rekenregel (spending rule) die is vastgelegd in een separaat document genaamd Memo Spending Rule St. SvL. Hierdoor kunnen marktschommelingen (fluctuatie van het vermogen) invloed hebben op de toekomstige uitgaven. De benchmark voor performance-evaluatie voor de beleggingsportefeuille luidt als volgt: 50% JP Morgan Netherlands Government Bond Index. 50% MSCI All Country World Index (ACWI), inclusief netto dividend. Deze obligatie benchmark is gekozen vanwege het defensieve karakter van de obligatieportefeuille van de Stichting. De MSCI ACWI benchmark is het meest representatief voor een wereldwijd gespreide aandelenportefeuille. Beide indices sluiten tevens aan bij het strategische beleggingsbeleid van de Stichting. De verwachtingen voor het lange termijn rendement en risico worden jaarlijks bepaald door de Beleggingscommissie op basis van een consistente prognose-methodiek van de externe vermogensbeheerder. De uitkomst wordt jaarlijks gerapporteerd en dient als basis voor de spending rule. Vanwege het lange termijn karakter wijken de verwachtingen jaarlijks slechts in beperkte mate af. RISICOBEHEERSING Dit beleggingsstatuut heeft een risicomitigerende functie onder andere door specifieke beleggingsinstructies en restricties. Hierdoor wordt voorkomen (ex ante) dat er wordt belegd in fondsen of instrumenten die door de beleggingscommissie als onverantwoord of ongewenst worden geacht. De beleggingscommissie controleert het risico achteraf (ex-post) mede op basis van het monitoringrapport, de andere rapportages en het accountantsrapport. De volgende beleggingsrichtlijnen zijn van toepassing: In de aandelenportefeuille: sterke diversificatie door nagenoeg uitsluitend te beleggen in beleggingsfondsen (funds); dit is in feite een vorm van aan gespecialiseerde beheerders gedelegeerd beheer. Er vindt tegelijkertijd een brede spreiding plaats naar landen, regio s, sectoren en bedrijven. Door een focus op beleggingen in passief beheerde (index-)funds wordt het relatieve risico ten opzichte van de benchmark sterk beperkt. In de obligatieportefeuille: bij belegging in individuele obligatieleningen wordt uitsluitend gekozen voor investment grade obligaties, gedenomineerd in euro s. Bij belegging in funds binnen de obligatieallocatie wordt uitgegaan van een risico/rendementsprofiel vergelijkbaar met dat van investment grade obligaties. Inspelen op marktontwikkelingen geschiedt met in acht neming van de grenzen van de vastgestelde tactische ruimte. Herbalancering: bij gunstige relatieve koersontwikkeling van een beleggingscategorie wordt afgebouwd, bij ongunstige koersontwikkeling opgebouwd. In ieder geval worden vastgelegde minimum en maximum posities in acht genomen. Voor subcategorieën, zie bijlage 1, geldt mutatis mutandis hetzelfde. Overschrijding van vastgestelde grenzen wordt, zo spoedig als praktisch mogelijk is, ongedaan gemaakt. 4

Uitsluiting van directe ongedekte transacties in derivaten. Ongedekte transacties zijn posities waar tegenover geen dekking bestaat in de vorm van liquiditeiten of effecten. Binnen de fondsen is het wel mogelijk dat er posities worden ingenomen in derivaten, bijvoorbeeld een belegging in termijncontracten door een grondstoffenfonds of het afdekken van valutarisico. Uitsluiting van private equity en venture capital als deze beleggingen door de beleggingscommissie worden aangemerkt als te duur, illiquide, complex en/of weinig transparant. Advisering door onafhankelijke externe deskundige adviseurs. BESCHERMING VAN BELEGGERS MiFID (Markets in Financial Instruments Directive) is een Europese beleggingsrichtlijn en heeft onder andere tot doel beleggers en de integriteit van de financiële markten te beschermen. De MiFID regels zijn in Nederland opgenomen in de Wft (Wet op het financieel toezicht). Momenteel wordt de Stichting standaard aangemerkt als een niet-professionele belegger. De beleggingscommissie kan er echter voor opteren om voor specifieke transacties (beleggingen) aangemerkt te worden als professionele belegger. VERANTWOORD BELEGGEN De Stichting heeft een stappenplan voor het ontwikkelen, uitvoeren en controleren van een verantwoord beleggingsbeleid. De Stichting streeft hierbij een verantwoord beleggingsbeleid na door de geleidelijke integratie van fundamentele criteria ten aanzien van onder andere Enviromental, Social en Governance, in het Nederlands: milieu, mens/maatschappij en goed bestuur. Meer informatie over de fundamentele criteria, normen, implementatiebeleid etc. is vastgelegd in een separaat document genaamd Verantwoord beleggen. ASSET CATEGORIEËN Als methode voor portefeuilleconstructie hanteert de Stichting een multi-manager en multi-strategie aanpak. Er worden fondsen geselecteerd van meerdere fondsbeheerders die verschillende beleggingsstrategieën uitvoeren. 1. AANDELEN 1.1. Beleggingsfondsen versus aandelen in individuele ondernemingen: 1.1.1. De aandelenbeleggingen van de Stichting bestaan met name uit aandelen in funds. Beleggingsfondsen kunnen beursgenoteerd zijn, maar ook niet beursgenoteerde beleggingsfondsen kunnen in aanmerking komen. Daarnaast kunnen beleggingsfondsen onder toezicht van de AFM (De Autoriteit Financiële Markten) staan, maar ook niet onder toezichtstaande beleggingsfondsen kunnen in aanmerking komen. Beleggingsfondsen die zich richten op een bepaald soort beleggers (bijvoorbeeld professioneel, institutioneel, gekwalificeerd, etc.) kunnen eveneens in aanmerking komen als belegging. Posities in beleggingsfondsen kunnen ingenomen en verkocht worden door middel van transacties op een beurs en/of positiewijzigingen kunnen doorgevoerd worden door middel van wijzigingen in het participatieregister van het beleggingsfonds. Uit historische overwegingen wordt een relatief zeer klein belang in aandelen Royal Dutch Shell in de portefeuille gehandhaafd. 5

1.2. Actief versus passief beheer: 1.2.1. De beleggingsportefeuille is samengesteld uit passief beheerde indexfunds of Exchange Traded Funds (ETF s) en actief beheerde funds. 1.2.2. De keuze voor passief beheerde funds wordt vooral toegepast bij beleggingen in aandelen met een grote marktkapitalisatie (large caps) in ontwikkelde landen/regio s. De gedachte die hieraan ten grondslag ligt is de ervaring dat actieve fondsbeheerders als collectief voor dit soort beleggingen er niet in slagen op langere termijn de relevante indices te verslaan. Ook uit het oogpunt van kosten zijn indexfunds gunstiger. 1.2.3. Daar waar actieve fondsbeheerders toegevoegde waarde kunnen leveren bijvoorbeeld in subcategorieën als opkomende markten, middelgrote en kleine ondernemingen, bepaalde beleggingsstijlen kunnen ook actieve fondsbeheerders worden geselecteerd. Doel van deze selectie is het realiseren van outperformance en/of het behalen van betere risicoaangepaste resultaten. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door de selectie van beleggingen die een vergelijkbaar rendement opleveren als de benchmark maar met een lager risico (standaarddeviatie). 1.3. Benchmark/vergelijkingsmaatstaf: 1.3.1. Voor de aandelen allocatie hanteert de Stichting als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) de MSCI All Country World Index (net total return). De performance van de aandelenportefeuille wordt tegen deze index afgezet. De Stichting hanteert geen beperkingen met betrekking tot de regionale spreiding van grote marktkapitalisaties (large caps) in ontwikkelde markten (MSCI criteria). Het doet er immers niet zo veel toe waar het hoofdkantoor van een mondiaal opererende onderneming staat. 6 1.4. Portefeuille (aandelen) constructie: core/satellite 1.4.1. De Stichting hanteert als methode voor portefeuilleconstructie een core/satellite model, zie bijlage 1. 1.4.2. De core bestaat uit index funds die de gekozen benchmark nauwgezet volgen. Hier wordt een minimaal relatief risico gelopen ten opzichte van de benchmark. De core vertegenwoordigt in de aandelenportefeuille een belang van tussen de 60% en 80%. 1.4.3. In de satellite wordt met de beleggingen een hoger rendement dan wel een lager risico nagestreefd. Doel van deze selectie is het realiseren van outperformance en/of het behalen van betere risicoaangepaste resultaten. In de satellite kan worden belegd in verschillende subcategorieën: beleggingsstijlen als: waarde, groei, small caps, hoog dividend, duurzaam. landen en regio s (zoals opkomende economieën). bepaalde sectoren, waaronder onroerend goed funds. vastrentende waarden die niet als Obligaties worden aangemerkt voor de tactische en strategische vermogensverdeling zoals niet-investment grade en obligaties buiten de euro inclusief emerging markets debt en high yield obligaties. alternatieve beleggingen (fund of hedge funds, absolute return funds, grondstoffen fondsen, etc). Bepaalde alternatieve beleggingen zijn uitgesloten, zie 3.3. Specifieke selectie van directe beleggingen in individuele bedrijven (stock picks). 1.4.4. Indexfunds/trackers genieten ook in de satellite de voorkeur boven actief beheerde fondsen in marktsegmenten waar de prijsvorming zeer efficiënt is en waar actieve managers op de lange termijn niet in staat zijn gebleken de relevante index te verslaan. Kostenfactoren spelen hierbij een belangrijke rol. Er kunnen

echter bepaalde beleggingen in specifieke marktomstandigheden zijn (zoals hedge funds en grondstoffen) waar de selectie van een actief beheerd fonds de voorkeur heeft. Voor hedge funds wordt uitsluitend belegd in fund of funds. 1.4.5. Bij de invulling van de satellite zal een verantwoorde spreiding een belangrijke factor zijn in de selectie van de subcategorieën. Beleggingen in een subcategorie, en daarbinnen in individuele funds, zal onderworpen zijn aan een door de beleggingscommissie nader te bepalen maximum percentage van de aandelenportefeuille. Een te hoge concentratie in één specifieke (sub)categorie zal zo veel mogelijk worden vermeden, zie bijlage 1. 2. OBLIGATIES 2.1. De obligatieportefeuille bestaat voor ten minste 85% uit investment grade obligaties, gedenomineerd in euro s. Investment grade obligaties zijn als zodanig aangemerkt door een aantal rating agencies als Standard & Poor s en Moody s. 2.2. De portefeuille bestaat uit directe posities in leningen en beleggingen in obligaties via funds. Door de beleggingscommissie wordt in bescheiden mate ingespeeld op rentevisies: als het absolute niveau van de rente te laag is dan kan herbelegging in obligaties getemporiseerd worden, een en ander met inachtneming van de ondergrens van de tactische ruimte. 2.3. Vastrentende beleggingen met een hoger risico dan Obligaties (zie de tabel met strategische en tactische vermogensverdeling) zoals obligaties buiten de euro (waarvan het valutarisico niet is afgedekt), emerging marketsen high yield obligaties kunnen via daarin gespecialiseerde funds, gezien hun risico/rendementsprofiel, worden opgenomen in de satellite van de aandelenportefeuille. 2.4. Benchmark/vergelijkingsmaatstaf: 2.4.1. Voor de obligatie allocatie hanteert de Stichting als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) de JPMorgan Netherlands Government Bond Index. De performance van de obligatieportefeuille wordt tegen deze index afgezet. 3. ALTERNATIEVE BELEGGINGEN 3.1. Hieronder worden onder meer verstaan: fund of hedge funds, absolute return funds, direct onroerend goed, private equity, venture capital, grondstoffen (commodities), structured products, waaronder garantieproducten. 3.2. Binnen de obligatie- respectievelijk de aandelenallocatie (in de satellite) is beperkte ruimte aanwezig om te beleggen in funds of hedge funds, absolute return funds, grondstoffen fondsen en structured products. Een belangrijke drijfveer om hierin te beleggen is de eigenschap dat door betrekkelijk lage correlaties (over een periode langer dan 12 maanden) een goede diversificatie bereikt kan worden ten opzichte van traditionele beleggingen (obligaties en aandelen). De maximale gewichten van deze potentiële allocaties staan hieronder vermeld in bijlage 1, de zogenaamde allocatieboom. 3.3. De overige alternatieven, genoemd onder 3.1, zijn uitgesloten vanwege een gebrek aan transparantie, hoge (verborgen) kosten, een sterk speculatief karakter, illiquiditeit en/of vergaande complexiteit. 3.4. Indien het College van Regenten besluit tot aankopen van direct onroerend goed, dat sterk verband houdt met implementatie van de doelstelling van de Stichting, dan zal dit buiten het kader van dit beleggingsstatuut en het beleggingsbeleid gehouden worden. 4. AFGELEIDE INSTRUMENTEN / DERIVATEN 4.1. Directe gedekte afgeleide instrumenten (derivaten), waaronder opties en 7

termijncontracten, worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico s. Binnen de beleggingsfondsen kunnen ook meer speculatieve derivatentransacties worden uitgevoerd. 4.2. Het actief afdekken van risico s in vreemde valuta, met name ten opzichte van de US$ wordt niet geëntameerd. De beleggingscommissie beoordeelt regelmatig de totale exposure naar buitenlandse valuta (buiten de ) en stuurt deze bij daar waar gewenst. Hierbij wordt in principe dwars door het allocatie- en valutabeleid van de beleggingsfondsen gekeken. Bepaalde beleggingsfondsen hebben zelf de vrijheid om het risico van buitenlandse valuta af te dekken. BIJLAGE 1 ALLOCATIEBOOM 8