Introductieles. Klimaatverandering. Filmpje - woordweb thematafel



Vergelijkbare documenten
Wat is CO2? (koolstofdioxide) een gas is dat in de lucht zit, net als zuurstof. ervaren of je CO 2

Uitsterven of wegwezen

In de weer voor het klimaat

Voedselweb van strand en zee

3 Voedselweb van het wad

Sheet 2: Bekijk met de kinderen de tussenstand van Afval the Game op Instagram en/of Facebook. Hoe gaat het bij de kinderen met inzamelen?

Introductieles randje Texel. Brief - woordweb - thematafel

Fossiele brandstoffen? De zon is de bron!

Energie in je lichaam

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat

Elektriciteit en stroom, wat is het? Proefjes met stroom en electriciteit

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Voedselweb van strand en zee

Bernd Roemmelt / Greenpeace HET KLIMAAT EN DE NOORDPOOL

Wadden. Wat eet ik vanavond? Spelcircuit - quiz. VO onderbouw

QUESTIONBOXLES ZONNECELLEN EN ELEKTRICITEIT

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de leraar ter beschikking in dit document.

Het houden van een spreekbeurt

Tropisch Nederland. 1. Aanzetten. 1.a Tropisch Nederland

Groep 8 Basisles: Elektriciteit opwekken

LESINSTRUCTIE GROEP 5/6

Lespakket Strandvondsten

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de docent ter beschikking in dit document.

Plant in de klas Instructieblad leerkracht Groep 6/7/8

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Bedreigingen. Broeikaseffect

3. Verwerking door discussie. (15 min.) De feiten en juiste antwoorden zijn voor de docent ter beschikking in dit document.

Lesbrief Uitvinders. Inleiding

Opwarming van de aarde

Kwelder. Planten en zout water. Proefje. VO onderbouw

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect

DE TOEKOMST VAN DE AARDE

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Laat de kinderen ook opzoeken in een woordenboek en/of spreekwoorden boek

Speluitleg: Gebruik bij de speluitleg het bestand Hoe wordt het spel gespeeld op

Klassengesprek - knutselen. Open de envelop, laat de foto zien en lees samen de brief:

THEMA 3 WEER & KLIMAAT. LES 2 Golfstromen. Deze les gaat over: Bij dit thema horen ook: Golfstromen in de oceanen Verschil landijs zee-ijs

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

De waddendijk. Kringgesprek werkblad meten

Opdrachtkaarten Lente

Het klimaat. Tip. Gebruik kleine bekers, dan heb je minder klei nodig.

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

Vormen van een raket Raketten

Het g e h e i m van de w


Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS. Van:

Lesbrief. watersnoodramp. 1 februari Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

Opwarming van de aarde

Introductieles. Tim eet op Texel. Brief - groepstekening - reactiespel

BANANEN LANGS DE NOORDZEE antwoordblad

Tropisch Nederland. 1. Aanzetten. 1.a Tropisch Nederland

Lessuggesties energie Ter voorbereiding van GLOW. Groep 6, 7, 8

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

Wat moet je doen? Lees de informatie in dit pakketje

Werkblad. LES 7: Hygiëne. GROEP 5-6. Namen groepje:

De Kaars is van adel, ze praat daarom wat uit de hoogte

3D-waterkaart van Nederland

ZWERFAFVAL EN PLASTIC SOEP

Ontdekkersgroep dag maart 2014

Vormen van een raket Raketten

Bekers vastzuigen met koffiefilter

Een vreemde planeet groep 5-8

Voorbereiding post 2. Hap, ik heb je! Groep 4-5-6

Studieplanner leerlingen NAAM: Datum Weekopdracht. Doel en in: klaar Week 1 Week 2 Leren leren : Tekst 1 lezen tot aan het plaatje met de

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

De ideale duurzame stad! 10-14

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

Hoofddoel Bewustwording: Leraren en leerlingen worden zich bewust van het energieverbruik op school.

Magnetische velden groep 7-8

Plan van aanpak horizon verbreden Zuid-Afrika

Introductie. Lesinstructie. Lesinstructie. Leerdoelen. Introductie. Opzet. Bronnen

De planeten Reis door het zonnestelsel

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 1 & 2. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

Wat moet je doen? Lees de informatie in dit pakketje

Ik kies: c Opdracht: Berg in beeld c Opdracht: Vulkaan in actie c Opdracht: Wat brengt de toekomst? Blink Wereld - Aardrijkskunde Pagina 1

1. Ecologische voetafdruk

HET KLIMAAT EN DE NOORDPOOL. Bernd Roemmelt / Greenpeace

Plasticvervuiling in de oceaan - De Oceaan

Werkboek Het is mijn leven

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Opwarming van de aarde hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Stoomcursus klimaatverandering

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Landengids voor: Landengids

Eigen eiland. laat de leerlingen zelf een begrippenlijstje maken met woorden die ze tegenkomen en niet kennen.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1:

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Kop. Romp. Lesbrief Zoekgedrag Leerjaar 1-Profiel 1,2,3

Transcriptie:

Klimaatverandering 7 en 8 Klimaatverandering 7 en 8 1 Introductieles Klimaatverandering Filmpje - woordweb thematafel Doelen De leerlingen: worden enthousiast voor het thema en hun voorkennis wordt geactiveerd. Begrippen de klimaatverandering, de watersnoodramp Materialen Themaplaat Uitgeprinte e-mail van Texelse Tim (Of maak zelf een echt e-mailadres aan voor Texelse Tim en stuur van hieruit onderstaande tekst naar de leerlingen.) Digibord of beamer en laptop om filmpje te laten zien. Filmpje van Youtube: De eerste beelden van de watersnoodramp Materialen om een thematafel of themahoek mee in te richten, zoals: Doek of tafelkleed Boeken over het thema Eventueel alvast spullen die met het thema te maken hebben. Gedurende het thema wordt de thematafel verder gevuld, met voorwerpen, boeken en werkstukken van de leerlingen. Duur 50 minuten Vooraf Maak een e-mailadres aan voor Texelse Tim en stuur van hieruit onderstaande tekst naar de klas. Inleiding (20 minuten) De leerlingen ontvangen een e-mail van Texelse Tim. Blik kort met de leerlingen terug op hun eerdere ervaringen met Texelse Tim. Lees samen de e-mail: Broeikaseffect CO2 E-mail versie 1. Sluit aan bij jaarthema s van groep 5/6. Hé hoi allemaal! Hoe is tie? Tijd niet gezien! De laatste keer ging het over water en energie op Texel. Weten jullie nog wel? Over duinen en dijken en over isoleren en besparen. Dat ging vet goed. Maar met Texel gaat het niet zo best volgens mij. Ik keek laatst tv en daar was iets over de watersnoodramp van vroeger (in 1953 ofzo?) in Zeeland. Heb je dat wel eens gezien? Erg joh! En toen hoorde ik ook dat we nu klimaatverandering hebben. Iets met CO2 en met een broeikas. Nou ja, ik snapte dat niet zo, maar in ieder geval wordt het water van de zee hoger daardoor! Straks krijgen wij dat ook hier, zo n watersnoodramp! Dat mag dus echt nooooooooooooit gebeuren! Volgens mij hebben we nu echt een probleem op Texel! TxT 1. Introductieles: Klimaatverandering www.duurzameleerlijn.nl 1

E-mail versie 2. Sluit aan bij het andere jaarthema van groep 7/8: Je eigen eiland. Hé hoi allemaal! Hoe is tie? Tijd niet gezien! De laatste keer ging het over hoe je het beste een onbewoond eiland kon inrichten. Dat ging vet goed. Maar met Texel gaat het niet zo best volgens mij. Ik keek laatst tv en daar was iets over de watersnoodramp van vroeger (in 1953 ofzo?) in Zeeland. Heb je dat wel eens gezien? Erg joh! En toen hoorde ik ook dat we nu klimaatverandering hebben. Iets met CO2 en met een broeikas. Nou ja, ik snapte dat niet zo, maar in ieder geval wordt het water van de zee hoger daardoor! Straks krijgen wij dat ook hier, zo n watersnoodramp! Dat mag dus echt nooooooooooooit gebeuren! Volgens mij hebben we nu echt een probleem op Texel! TxT Laat het filmpje van Youtube zien: De eerste beelden van de watersnoodramp. Kern (15 minuten) Texelse Tim is bang voor een overstroming op Texel. Dat zou komen door klimaatverandering. Schrijf de klimaatverandering op het bord. Wie heeft hier ook wel eens iets over gehoord? Wat weten de leerlingen er al van? Laat de leerlingen eerst een eigen woordweb maken en maak vervolgens klassikaal één gezamenlijk woordweb op het bord. Afronding (15 minuten) Introduceer tenslotte de themaplaat. Bespreek met de leerlingen wat erop te zien is. Maak duidelijk dat dit is waar jullie het de komende tijd over gaan hebben. Extra Maak een begin met de thematafel en hang de themaplaat erboven. De leerlingen mogen de boeken van de thematafel bekijken of een tekening maken bij de themaplaat en/of de brief van Texelse Tim. Filmpjes Schooltv Beeldbank (primair onderwijs, zoekterm watersnoodramp): Watersnoodramp 1953 Wat gebeurde er? De watersnoodramp van 1953 De dijken breken door. 1. Introductieles: Klimaatverandering www.duurzameleerlijn.nl 2

Klimaatverandering 7 en 8 2 Wat is CO2? Proefjes Doelen Begrippen Materialen De leerlingen: weten dat CO 2 (koolstofdioxide) een gas is dat in de lucht zit, net als zuurstof. ervaren of je CO 2 kan zien, ruiken en proeven. weten dat bijna alle levende wezens zuurstof inademen en CO 2 uitademen. weten dat planten CO 2 uitademen en zuurstof inademen. weten dat CO 2 altijd vrijkomt als je iets verbrandt. weten dat CO 2 niet giftig is. weten dat we niet zonder CO 2 kunnen. weten dat CO 2 de aarde warm houdt. de lucht, het gas, de CO 2, de koolstofdioxide, de zuurstof, de fotosynthese, de dampkring, de atmosfeer Knettersnoepjes, een paar per leerling. Filmpje van Schooltv Beeldbank: Koolstofdioxide We kunnen niet zonder CO 2 Foto van de aarde vanuit het heelal. Zoek bij Google: afbeeldingen, satellietfoto aarde. (Voet)bal en flesje water Werkblad 2: Wat is CO 2? Voor proef 1: waxinelichtje en lucifers glas Voor proef 2: CO 2 -brandblusser (Dit moet niet een brandblusser zijn die ook gebruikt wordt bij brand, maar één speciaal voor deze lessen.) plastic bak Voor proef 3: frisdrank met koolzuur bekertjes, waarvan de helft met deksel Voor proef 4: glas half gevuld met water schoonmaakazijn soda 6 rozijnen of gare spaghettislierten eetlepel Duur 60 minuten 2. Wat is CO2? www.duurzameleerlijn.nl 3

Inleiding (10 minuten) Deel knettersnoepjes uit en zeg dat ze nu CO 2 hebben gegeten. Blik terug op de e-mail van Texelse Tim. Daarin zegt hij dat klimaatverandering iets te maken heeft met CO 2. Maar wat is CO 2 eigenlijk? Daarover gaat deze les. Bespreek wat de leerlingen zelf al weten over CO 2. Laat vervolgens het volgende filmpje van Schooltv Beeldbank zien: Koolstofdioxide We kunnen niet zonder CO 2. Hierin wordt het volgende uitgelegd: Wat is lucht? In lucht zit zuurstof en CO 2. Bijna alle levende wezens ademen zuurstof in en CO 2 uit. Bij verbranding komt CO 2 vrij. Samen met het zonlicht veranderen groene planten CO 2 weer in zuurstof. Dat heet fotosynthese. Planten maken zoveel zuurstof dat er voor iedereen voldoende is. Zo blijft het gasmengsel in de lucht steeds keurig in evenwicht. Bespreek het filmpje na. CO 2 is hetzelfde als koolstofdioxide, of koolzuurgas. CO 2 ademen we uit en het komt vrij bij verbranding. Dit kan een vuurtje zijn, maar ook bijvoorbeeld verbranding van benzine in de motor van een auto. Voor verbranding is zuurstof nodig. Zuurstof verandert bij verbranding in CO 2. Geef de leerlingen de opdracht in twee minuten zoveel mogelijk situaties te noemen, waarbij CO 2 vrij komt. (Bijv: auto s, fabrieken, elektriciteitscentrales, motorboten, brommers/scooters, kampvuur, barbecue, gasfornuis, open haard, kachel) Bespreek wat de leerlingen hebben bedacht en maak een lijst op het bord. In al deze situaties komt dus CO 2 vrij. Maar wat gebeurt er eigenlijk met die CO 2? Om dat te zien, kun je het beste in een ruimteschip stappen en de aarde vanuit de ruimte bekijken. De aarde is in het heelal een bijzondere planeet. Laat het plaatje van de aarde zien. (De naam aarde is eigenlijk raar, want als je vanuit een ruimteschip naar de aarde kijkt zou je zien dat we het beter de planeet water kunnen noemen.) Wat de aarde bijzonder maakt (en wat anders is dan bij andere planeten) is dat er een hele dunne laag met lucht omheen zit. Dit noemen we de dampkring/atmosfeer. Vergelijk het met een voetbal die nat is (voordoen). De bal is de aarde, het water is de dampkring/atmosfeer. Maak op het bord een schematische tekening van de aarde met daaromheen een ring. Schrijf daarbij: dampkring/atmosfeer. 2. Wat is CO2? www.duurzameleerlijn.nl 4

Proef 1: Verbranding en CO 2 of kaars blussen met CO 2 Zonder de atmosfeer zou er op aarde geen lucht zijn en dus ook geen leven. CO 2 is een belangrijk onderdeel van de dampkring/atmosfeer. Als CO 2 wordt uitgeademd, of als het vrijkomt bij verbranding, komt het in de dampkring/ atmosfeer terecht. Kern (30 minuten) De proefjes kunnen allemaal als demonstratie gedaan worden door de leerkracht, maar ze kunnen ook in roulatiesysteem door groepjes van twee leerlingen worden gedaan, aan de hand van werkblad 2. Leg uit dat de proefjes gedaan worden om te ontdekken of je CO 2 kan zien, proeven en ruiken. Klimaatverandering 7 en 8 2a Werkblad Wat is CO 2? Proefjes Jullie gaan proefjes doen om te ontdekken of je CO 2 kan zien, proeven en ruiken. Wat heb je nodig? Voor proef 1: waxinelichtje en lucifers glas Voor proef 2: CO2-brandblusser plastic bak Voor proef 3: frisdrank met koolzuur bekertjes, waarvan de helft met deksel Voor proef 4: glas half gevuld met water schoonmaakazijn soda 6 rozijnen of gare spaghettislierten eetlepel Steek het waxinelichtje aan. Zet het glas over het brandende kaarsje. Wat gebeurt er? Hoe komt dat denk je? Proef 2: CO 2 zien en voelen? Spuit met de brandblusser kort in een plastic bak. Wat uit de brandblusser komt is CO 2. Wat zie je? Voel voorzichtig en schrijf op hoe het voelt. 2. Wat is CO2? Afronding (20 minuten) Spreek de proefjes na. Leg uit waarom CO 2 een goed blusmiddel is. Als je dit over vuur heen spuit sluit je het af voor zuurstof en dus stopt de brand. CO 2 is een gas dat je niet ziet, soms wel kan ruiken of proeven /voelen. De laatste tijd ontstaat het idee dat CO 2 slecht en gevaarlijk is. Soms wordt het zelfs giftig genoemd. Bespreek met de leerlingen dat dit niet waar kan zijn. CO 2 zit immers overal om ons heen in de lucht en het zit ook in frisdrank. Zonder CO 2 zouden planten niet kunnen leven en zouden wij ook geen zuurstof meer krijgen. Mensen en dieren nemen zuurstof op en ademen CO 2 uit. Planten nemen de CO 2 op en geven zuurstof af en zo heb je een mooie kringloop van zuurstof en CO 2. Beide raken niet op. De kringloop wordt nu verstoord, doordat de mensen fossiele brandstoffen gebruiken voor transport, industrie en het opwekken van elektriciteit. Hiermee komt er te veel CO 2 in de lucht. Omdat CO 2 de warmte vasthoudt wordt het dus warmer op aarde. Zonder CO 2 zou het op de aarde héél koud zijn. Laat de leerlingen de schematische tekening van de aardbol met de woorden dampkring en atmosfeer overtekenen. Tussen aarde en dampkring maken ze kleine tekeningetjes van situaties waarin CO 2 wordt geproduceerd 2. Wat is CO2? www.duurzameleerlijn.nl 5

en tekenen ze groene planten, die CO 2 weer omzetten in zuurstof. Het mag een tekening worden, zoals in een stripboek zou kunnen staan. NB. Voor de duidelijkheid: koolmonoxide is iets anders. Dit kan ook ontstaan bij onvolledige verbranding (gebeurt niet altijd), maar dit is wel giftig. Extra Proefjes: Kaarsje in kalkwater: Materialen: waxinelichtjes gasfornuisaansteker kalkwater (te regelen via TOA OSG) doorzichtig bakje/pot met deksel Kalkwater is een soort toverwater. Als er CO 2 bijkomt dan verandert het van helder water in wittig water. Doe het kaarsje in de pot, giet om het kaarsje een klein laagje kalkwater. Steek het kaarsje aan. Doe de deksel op de pot. Wacht tot het kaarsje uit gaat. Zwenk de pot voorzichtig een paar keer. Wat gebeurt er met het kalkwater? Hoe komt dat? Ademen in kalkwater Materialen: kalkwater reageerbuisje rietjes Kalkwater is een soort toverwater. Als er CO 2 bijkomt dan verandert het van helder water in wittig water. Doe een beetje kalkwater in een reageerbuisje. Blaas via een rietje door het kalkwater. Wat gebeurt er? Hoe komt dat? www.expeditionchemistry.nl ballonnetje-oplaten koeienuier bruisraket colafontein lavalamp 2. Wat is CO2? www.duurzameleerlijn.nl 6

Kaars blussen met een minibrandblusser Materialen: waxinelichtjes bekerglas schaaltje azijn bakpoeder (1 zakje) maatcilinder lucifers Wat moet je doen? Zet het waxinelichtje in het schaaltje. Steek het waxinelichtje aan. Doe de bakpoeder in de maatcilinder. Voeg 20 ml azijn toe. Laat het mengsel even borrelen. Giet de lucht uit de maatcilinder heel voorzichtig en langzaam in het schaaltje. Er mag geen borrelend mengsel in het schaaltje komen. 2. Wat is CO2? www.duurzameleerlijn.nl 7

Klimaatverandering 7 en 8 2a Werkblad Wat is CO 2? Proefjes Jullie gaan proefjes doen om te ontdekken of je CO 2 kan zien, proeven en ruiken. Wat heb je nodig? Voor proef 1: waxinelichtje en lucifers glas Voor proef 2: CO2-brandblusser plastic bak Voor proef 3: frisdrank met koolzuur bekertjes, waarvan de helft met deksel Voor proef 4: glas half gevuld met water schoonmaakazijn soda 6 rozijnen of gare spaghettislierten eetlepel Proef 1: Verbranding en CO 2 Steek het waxinelichtje aan. Zet het glas over het brandende kaarsje. Wat gebeurt er? Hoe komt dat denk je? Proef 2: CO 2 zien en voelen? Spuit met de brandblusser kort in een plastic bak. Wat uit de brandblusser komt is CO 2. Wat zie je? Voel voorzichtig en schrijf op hoe het voelt. 2. Wat is CO2?

Waarom verdwijnt het denk je? Waarom zou CO2 een goed blusmiddel zijn? Proef 3: De smaak en de geur van CO 2 Doe in twee bekers een beetje frisdrank. Doe een beetje water in een derde. In frisdrank zitten belletjes (prik). Dit is CO 2. Doe een deksel op een van de bekertjes frisdrank en schud goed. Eén van jullie doet zijn ogen dicht. De ander laat de twee bekertjes frisdrank ruiken, zonder te zeggen welke geschud is. Ruik je verschil? Laat nu uit beide bekertjes proeven. Neem tussendoor een slokje water, om je tong te spoelen. Proef je verschil? Is de smaak anders? Let op: het gaat echt om de smaak, niet om hoe de prik aanvoelt in je mond! Door het schudden verdwijnt de CO 2 uit de frisdrank. Heeft de CO 2 smaak? Ja/nee Proef 4: Spelen met CO 2 Doe een halve eetlepel soda in het glas met water. Roer de soda goed door het water. Doe er drie eetlepels schoonmaakazijn bij en doe de rozijnen of de spaghetti erbij. Kijk wat er gebeurt. Hoe komt dat? 2. Wat is CO2?

Klimaatverandering 7 en 8 3 Het broeikaseffect en klimaatverandering Proefje creatieve presentatie Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: weten wat het broeikaseffect is. kennen de verbanden tussen CO2, broeikaseffect en klimaatverandering. het klimaat, de klimaatverandering, de (broei)kas, het broeikaseffect Twee thermometers Doorzichtig bakje, waar één van de thermometers onder kan Computers met internet om achtergrondinformatie te zoeken Materialen om posters te maken Evt. digitaal schoolbord, of computer met beamer, voor vertonen van filmpje Minimaal 1½ uur + eventueel huiswerk Vooraf De leerlingen hebben voorkennis nodig over weer en klimaten. Kijk eventueel voor leuke lessen in de lijst met websites onder extra. Inleiding (10 minuten) Blik kort terug op de vorige les en op de e-mail van Texelse Tim. In de e-mail schrijft Texelse Tim over klimaatverandering. Hij is bang dat Texel hierdoor gevaar loopt. Hoe zit dat nu precies met klimaatverandering? Schrijf de klimaatverandering op het bord en onderstreep het woord klimaat. Wat is klimaat ook al weer? Klimaatverandering geeft aan dat het klimaat verandert. Maar hoe komt dat nu? Klimaatverandering heeft volgens Texelse Tim iets te maken met een broeikas. Bespreek wat een broeikas is. Waar Texelse Tim op doelt is het broeikaseffect. Schrijf ook dit woord op het bord en onderstreep het woord broeikas. In deze les wordt duidelijk wat het broeikaseffect en klimaatverandering inhouden. Start klassikaal een proef, die het broeikaseffect illustreert. Dit kan tijdens deze les, maar ook vooraf, tijdens een andere les. Doe het op een moment waarop het organisatorisch het handigst is. Geef nog geen uitleg. Gedurende de les schrijven de leerlingen meetresultaten op het bord. Spreek de proef na in de afronding. 3. Het broeikaseffect en klimaatverandering www.duurzameleerlijn.nl 10

Proef zonder uitleg: Neem de twee thermometers. Leg ze op de vensterbank in de zon, of eventueel onder een gloeilamp (niet op een warme verwarming!). Leg er één los op de vensterbank en één onder het doorzichtige bakje. Maak een tabel op het bord met drie kolommen. Eerste kolom tijdstip, tweede kolom thermometer I, derde kolom thermometer II. Laat een tweetal leerlingen de begintemperaturen opschrijven. Elke één tot vijf minuten (afhankelijk van hoe hard de zon schijnt) wordt de temperatuur afgelezen en opgeschreven. Ga ondertussen verder met de kern. Aan het eind van het proefje zal de temperatuur onder het doorzichtige bakje duidelijk hoger zijn. Leg na afloop uit dat dit het broeikaseffect is. Kern (60 minuten + huiswerk) De leerlingen maken in groepjes van vier een (creatieve) presentatie: film, poster, animatie, strip, rap, proefje, spelletje etc. De groepjes kunnen zelf een vorm kiezen/bedenken. Ze kunnen ook verschillende vormen toegewezen krijgen. De volgende onderwerpen moeten in de presentatie naar voren komen: 1. Wat is het broeikaseffect? 2. Wat is klimaatverandering? 3. Wat hebben CO 2, broeikaseffect en klimaatverandering met elkaar te maken? De groepjes moeten eerst de tijd nemen om zelf na te denken en op te schrijven wat ze al weten over deze onderwerpen. Het is belangrijk dat ze eerst hun eigen ideeën en kennis helder hebben voordat ze informatie gaan opzoeken. Vervolgens krijgen de leerlingen tijd en ruimte om op school (en eventueel thuis) informatie op te zoeken over bovenstaande vragen. Daarvoor moeten ze op internet kunnen maar ook boeken tot hun beschikking hebben. Stel een duidelijke tijdslimiet. Bespreek welke informatie de leerlingen hebben gevonden. Zorg dat de antwoorden op bovenstaande vragen voor alle leerlingen duidelijk zijn, voordat ze met het maken van de presentatie beginnen: 1. Het broeikaseffect: De dampkring/atmosfeer laat warmtestraling van de zon wel door op weg naar de aarde en houdt de warmte vervolgens op aarde vast. Hierdoor warmt de aarde op. Zonder het broeikaseffect en dus alleen verwarming van het aardoppervlak door zonlicht en aardwarmte, zou de temperatuur op aarde gemiddeld -18 ºC zijn in plaats van + 15 ºC. Het effect is genoemd naar de broeikas, waar een glazen 3. Het broeikaseffect en klimaatveranderingv www.duurzameleerlijn.nl 11

of plastic overkapping de uitstraling van warmte tegenhoudt en zo de temperatuur in de broeikas laat oplopen. 2. De relatie tussen CO 2, broeikaseffect en klimaatverandering: CO 2 zit in de dampkring/atmosfeer. Het is een belangrijk broeikasgas. Op dit moment komt er door het vele verbranden van fossiele brandstoffen (voor o.a. energieopwekking), te snel en te veel CO 2 in de dampkring. Hierdoor houdt de dampkring steeds meer warmte vast als een broeikas. Door het opwarmen veranderen de klimaten op aarde. Hierdoor is de verwachting dat er ook meer stormen komen in bepaalde seizoenen en in bepaalde gebieden meer regen en in andere juist meer droogte. Zonnewarmte bepaald het weer en dus het klimaat op aarde. Als alle leerlingen dezelfde informatie hebben kunnen ze aan een creatieve presentatie gaan werken. Afhankelijk van hoeveel tijd ze eraan mogen besteden, kunnen de presentaties uitgebreider en diepgaander zijn. Afronding (10 minuten) Bespreek het proefje uit de inleiding. Vertel dat tuinders en kwekers vaak gebruik maken van het broeikaseffect. Organiseer een presentatiemarkt. Dit kan tijdens dezelfde les zijn, of later, wanneer de leerlingen de presentaties af hebben. Bij de presentatiemarkt doet steeds de helft van een groepje de presentatie. De andere helft loopt rond bij de andere presentaties. Wissel dat in een tweede ronde om. Vat het broeikaseffect nog eens samen, of sluit af met een filmpje: zie extra. Extra (of te gebruiken voor de presentaties): Lessen over klimaat en weer: www.gerarddummer.nl/google_earth/opdrachten/klimaten/index.htm www.europaeducatief.nl Klik op: Primair onderwijs Lesmateriaal Overig Klimaat en weer Filmpjes Schooltv Beeldbank Primair onderwijs - typ de zoekterm: broeikaseffect: Het Broeikaseffect De aarde warmt op Elektriciteit uit kolen en gas Hoe lang kan dat nog? www.schooltv.nl/weekjournaal/ - Typ de zoekterm: klimaatverandering. Websites: www.natuurlijkduurzaam.nl/ www.kinderpleinen.nl typ de zoekterm klimaatverandering of broeikaseffect 3. Het broeikaseffect en klimaatveranderingv www.duurzameleerlijn.nl 12

Klimaatverandering 7 en 8 4 Gevolgen van klimaatverandering Proefje filmpje creatief Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: weten dat zeespiegelstijging een gevolg is van de klimaatverandering. weten dat de zeespiegel stijgt door het smelten van landijs en door het opwarmen van het water de zeespiegel, de zeespiegelstijging, het landijs, het zee-ijs IJsblokjes Rond bakje Diep bord Maatbeker Meetlint Filmpje: www.hetklokhuis.nl en typ de zoekterm: klimaatverandering Digitaal schoolbord of computer met beamer Materialen voor de creatieve opdracht, afhankelijk van de keuze 60 minuten Vooraf Maak ijsblokjes en zet een rond bakje met een laagje water (1cm) in de vriezer. Neem ze vlak voor de les mee het lokaal in. Inleiding (15 minuten) Laat een maatbeker halfgevuld met water zien. Zeg dat dit een model is voor alle oceanen op de wereld. Dat klopt natuurlijk niet helemaal want in de oceanen drijven ijsschotsen: doe wat ijsblokjes in de maatbeker. Laat twee leerlingen het waterniveau aflezen en schrijf het ergens op. Zet de maatbeker ergens waar het warm is/in de zon. Vraag wat de leerlingen verwachten dat er gebeurt? Zal het waterniveau stijgen, gelijk blijven of dalen? Kijk aan het eind van de les wat er gebeurd is. Neem het ronde stuk ijs uit het bakje, dit is de poolkap van de Noordpool. Laat de leerlingen de omtrek meten van het ronde stuk ijs en leg het op een warme plek/ in de zon. Kijk aan het eind van de les wat er is gebeurd. Blik terug op de voorgaande les en op de e-mail van Texelse Tim. Texelse Tim zegt in de e-mail dat het water van de zee hoger wordt door klimaatverandering: zeespiegelstijging. Hij is bang dat Texel zal overstromen. Klimaat verandert altijd, maar het lijkt erop dat het op dit moment wel erg snel verandert. Wat zijn de gevolgen hiervan? Daarover gaat deze les. 4. Gevolgen van klimaatverandering www.duurzameleerlijn.nl 13

Kern (30 minuten) Bekijk het filmpje over klimaatverandering op www.klokhuis.nl. Spreek het filmpje na. Haal de maatbeker met water erbij wanneer de ijsblokjes zijn gesmolten. Hoe hoog staat het water? (Precies even hoog). Concludeer dat als zee-ijs (zoals ijsbergen) smelt, er dan niets gebeurt met het waterniveau. Maar als landijs smelt en het water in zee terechtkomt (zoals het ijs op Groenland of de gletsjers in de Alpen), wat gebeurt er dan met de zeespiegel? Doe nog wat extra ijsblokjes in het water. Dan stijgt de zeespiegel wel. Op dit moment is al te zien dat gletsjers kleiner worden en de poolkappen smelten, en de zeespiegel stijgt. Dat gaat natuurlijk wel langzaam, en is heel onvoorspelbaar. Sommige wetenschappers denken een paar cm stijging tot het jaar 2100. Anderen een paar meter. Het water in de oceanen gaat ook stijgen doordat het water warmer wordt. Warm water heeft meer ruimte nodig dan koud water. Haal het ijsrondje erbij. Laat weer de omtrek meten. Wat is er gebeurd? Er zijn veel vogels die aan het begin van de zomer op de grond broeden langs de randen van het pakijs van de Noordpool. Door het broeikaseffect smelt het pakijs. De omtrek van het pakijs wordt kleiner en de boomgrens zal naar het noorden oprukken. Hierdoor wordt het broedgebied van de grondbroedende vogels kleiner. In de volgende les gaan we kijken naar effecten van klimaatverandering op dieren. Afronding (15 minuten) Is het terecht dat TxT bang is dat Texel overstroomt? Al onze duinen en dijken zijn op deltahoogte en beschermen ons voorlopig. Wel wordt er op dit moment al gestart met dijkverhoging en verbreding. En via zandsuppletie worden de duinen beschermd. Extra Laat de leerlingen fantaseren over hoe Texel eruit zal zien als de zeespiegel heel erg stijgt (en Texel misschien wel overstroomt). Hoe wonen de mensen dan? Hoe ziet de omgeving er dan uit? Welke dieren zie je hier dan? De leerlingen leggen dit vast in een creatief product, bijvoorbeeld: een verhaal, een stripverhaal, een schilderij (bijv. wasco met ecoline), etc. Websites: http://hemel.waarnemen.com/index.html#aarde Hierop staan kaartjes van hoe Europa met verschillende zeespiegel niveau s. www.ruimteschipaarde.nl www.ahn.nl, via postcodetool kun je bekijken hoeveel meter boven NAP een adres is. www.duurzameleerlijn.nl 14 4. Gevolgen van klimaatverandering

Klimaatverandering 7 en 8 5 Uitsterven of wegwezen Voedselwebspel Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: kennen een aantal oorzaken waardoor dieren uitsterven of verdwijnen, waaronder de klimaatverandering. vormen zich een mening over hoe erg het is dat er dieren uitsterven of verdwijnen. de leerlingen leren dat verschillende zeedieren en planten van elkaar afhankelijk zijn, doordat ze elkaar eten. Alle dieren en planten zijn met elkaar verbonden, in een voedselweb. uitsterven, het voedselweb, migreren Voedselwebspel: bol touw platen van dieren van de zee, zie bijlage voor elke leerling een wasknijper Hinkelspel: krijtje Computers met internet om informatie op te zoeken Plaatjes bij de Quiz over klimaatverandering op Texel, zie bijlage 85 minuten Inleiding (25 minuten) Blik kort terug op de vorige les. Klimaatverandering heeft vele gevolgen. Het kan ook tot gevolg hebben dat diersoorten uitsterven of verdwijnen. Laat het volgende filmpje van Schooltv Beeldbank zien: Pinguïns en het broeikaseffect Pinguïns gaan dood door de opwarming van de aarde. Spreek het filmpje na. Wat vinden de leerlingen ervan? Welke gevolgen van klimaatverandering worden er genoemd? (De temperatuur stijgt en het gaat meer regenen.) Welk effect heeft dat op de pinguïns? Geef ook aandacht aan het feit dat het wel een filmpje is dat heel erg op het gevoel werkt. Hoe erg is het dat een pinguïn dood gaat? Hoe erg is het dat een soort uitsterft? Er zijn natuurlijk ook nog andere redenen waardoor dieren uitsterven. Wie kan er nog meer voorbeelden geven van dieren die met uitsterven bedreigd worden? Bijvoorbeeld de ijsbeer of de pandabeer. Soms sterven dieren niet meteen uit maar verdwijnen wel uit een bepaald gebied. Ook dieren dichtbij huis: huismus, egel, velduil, blauwe kiekendief, grutto. Hoe komt dat? Oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn: verlies van voedselgebieden, of jacht. 5. uitsterven of wegwezen www.duurzameleerlijn.nl 15

Hinkelspel: Teken binnen of buiten een hinkelspel met om-en-om één blokje, twee blokjes, één blokje etc. In totaal10 vakjes. Op het enkele vakje steeds op één been, op de twee met twee benen. Laat eerst een aantal leerlingen gewoon hinkelend het parcours afleggen. Zij zijn dieren die graag willen migreren. Het wordt iets te warm op de ene plek en ze willen naar een andere. Nu wordt er op één vak een snelweg neergelegd (kruis erdoor). Nu wordt het lastiger om te migreren. Laat de leerlingen hinkelen en dat ene vakje overslaan. Dan wordt er ergens een nieuw huisjespark aangelegd (twee blokjes wegkruizen). Weer hinkelen. Een cartingbaan, etc. Net zo lang tot migreren niet meer lukt. Kern (45 minuten) Speel het voedselwebspel. Neem de platen van waddieren en algen. Bespreek deze één voor één. Laat eventueel de filmpjes uit extra zien. Één van de filmpjes gaat over plankton. In het voedselketenspel hebben we het voor het gemak alleen over algen. Vraag de leerlingen wat ze al weten van de dieren. Wat zouden ze eten? Door wie zouden ze gegeten worden? Vul samen het volgende schema in op het bord: 5. uitsterven of wegwezen www.duurzameleerlijn.nl 16

Elke leerling is straks een waddier of alg. Ze gaan met elkaar een voedselweb vormen. Ga in de kring staan of zitten. Indien de groep groter is dan 20 leerlingen werk je in tweetallen. Twee leerlingen zijn dan één dier/plant, anders duurt het spel te lang. Iedereen hangt zijn eigen voedselweb-plaat met een knijper op zijn buik. De zeehond krijgt de bol touw in handen. Spelregels voedselketenspel: De zeehond begint. Degene die de bol touw in handen heeft mag deze doorgeven/gooien aan een ander. Daarbij gelden de volgende regels: Je wilt het liefst zelf eten. Geef het touw door aan iemand die jij eet. Zeg wat je doet: Ik ben een krab en eet Linda de kokkel. Geef het touw aan de kokkel en zeg ook de naam van degene aan wie je het touw geeft. Houd één eind van het touw vast! Je bent nu met een draad verbonden aan jouw prooi. Zo wordt het touw steeds doorgegeven. Er ontstaat in eerste instantie een voedselketen. De kokkel geeft het touw weer door aan de algen. Is het voedsel op of is er geen eten voor jou in de kring (bijv. bij algen)? Dan wordt je opgegeten. Geef het touw door aan iemand die jou eet. Zeg weer wat je doet: Ik ben een alg en wordt opgegeten door Peter de wadpier. Zo ontstaat er langzaam aan een voedselweb. Iedereen moet aan de beurt komen. Je geeft het touw aan iemand die nog niet geweest is. Kan dit niet? Dan mag iemand het touw voor de 2e keer krijgen. Einde van het spel: Iedereen is aan de beurt geweest en heeft in elk geval één keer het touw vast. Jullie zijn verbonden in een voedselweb. Bespreek dan met de leerlingen het web. Welk dier zou je het liefste willen zijn en waarom? Wat is de rol van de zeehond? Hij staat aan de top en wordt niet opgegeten in het spel. Wie zou er wel een alg willen zijn en wie niet? Waarom? De algen zijn het minst opvallend. Je ziet ze bijna niet, maar ze zijn wel heel belangrijk! Wat zou er gebeuren als er geen algen zouden zijn? Dit gaan jullie uitbeelden: Alle algen verdwijnen. Ze laten het touw los. Wat betekent dit voor de dieren? Wie geen eten meer heeft laat het touw los. Steeds meer leerlingen moeten het touw loslaten omdat ze geen eten meer hebben. Het web stort (grotendeels) in elkaar. 5. uitsterven of wegwezen

Conclusie: Alle planten en dieren in zee zijn met elkaar verbonden in een voedselweb. Valt er een plant of dier weg, dan heeft dat gevolgen voor veel andere planten en dieren. De algen hebben een hele belangrijke rol in het voedselweb. Zij staan aan de basis. Als er geen algen meer zouden zijn, zou dit zelfs voor de zeehond gevolgen kunnen hebben! De dieren moeten zich dan of aanpassen aan nieuw voedsel of ze verdwijnen naar een ander gebied of ze sterven uit... Voor trekvogels zou het een ramp zijn als ze geen voedsel meer konden vinden in de Waddenzee. Tijdens hun lange trek naar het noorden in het voorjaar, of naar het zuiden in het najaar, gebruiken ze de Waddenzee als een soort wegrestaurant. Als ze in het waddengebied aankomen hebben ze vaak al vele duizenden kilometers gevlogen. Op het wad eten ze zich helemaal vol, zodat ze weer genoeg energie hebben voor de komende vele kilometers, die ze nog te gaan hebben. Als de Waddenzee er niet meer zou zijn, is het maar de vraag of de vogels genoeg voedsel zouden kunnen vinden, om hun lange reis te overleven. Afronding (15 minuten) Bespreek met de leerlingen wat belangrijke oorzaken zijn van het verdwijnen van dieren. Denk aan het voedselwebspel, als één soort verdwijnt, verdwijnt er een ander mee. Denk aan verlies van gebieden en verlies van mogelijkheden om te migreren. Bespreek of en waarom het erg is dat er dieren uitsterven. Op zich is het misschien niet erg als er een soort uitsterft. Dat gebeurt al eeuwen. Maar misschien is het wel erg door de snelheid waarmee soorten uitsterven. Ook de hoeveelheid soorten die op dit moment uitsterven is wel hoog. En misschien is het ook wel erg door de reden waarom ze uitsterven. Het komt in veel gevallen door mensen en dus moeten wij dat als mensen ook zien te voorkomen. Speel een Quiz over klimaatverandering op Texel. Doe dit in een grote ruimte, buiten, of maak ruimte in de klas. Laat steeds een plaatje zien en lees de bijbehorden stelling voor. Als leerlingen denken dat het waar is, rennen ze naar de ene kant van de ruimte en als ze denken dat het niet waar is, naar de andere kant. Stellingen: waar of niet-waar? 1. Stelling: In 2050 zullen deze vogels niet meer voorkomen op Texel. Waar of niet waar? Waar. Ze zullen waarschijnlijk naar het noorden zijn getrokken, als dat mogelijk is. 2. Stelling: Deze vogels zullen in 2050 op Texel broeden. Waar of niet waar? Het zou kunnen dat ze hier gaan broeden. Ze komen nu in Zuid-Europa voor. www.duurzameleerlijn.nl 18 5. uitsterven of wegwezen

3. Stelling: In 2090 heeft Texel tropische stranden. Niet waar. Voor palmbomen en eierleggende schildpadden zal het nog een stuk warmer moeten worden. 4. Stelling: In 2100 ligt Texel in de woestijn. Niet waar. Niemand verwacht een woestijn hier. 5. Stelling: Zo zal de temperatuur op Texel veranderen. Waar. Dit is wat de wetenschappers verwachten. 6. Stelling: In 2080 ligt half Nederland onder water. Waar en niet waar. Als er iemand gek genoeg is om de dijken door te steken dan wel. Maar dat zal waarschijnlijk niet gebeuren. 7. Stelling: In 2080 zal Nederland nieuwe rivieren, meren en eilanden hebben. Ja, dat zou best kunnen. Er zijn nu al plannen. 8. Stelling: Dit zijn de Texelse producten van 2050. Waarschijnlijk niet. Dit zijn typische producten van Zuidelijke landen. Hier zal het toch wel te koud zijn om ze te kweken. 9. Stelling: In 2080 zal de zeehond uitgestorven zijn op Texel. Niet waar. De zeehond zal blijven ook als het warmer wordt. Zolang er maar vis is. 10. Stelling: In 2070 zullen dit de dieren zijn van de Texelse jungle. Niet waar. Dit zijn tropische dieren. Zo warm wordt het hier zeker niet. 11. Stelling: De jaguar zal op Texel leven in 2080. Niet waar. Alleen als je hem meeneemt naar Texel en als er genoeg ruimte en voedsel voor hem is. Het zal er warm genoeg voor zijn. 12. Stelling: In 2100, Texel zal in zee verdwenen zijn. Niet waar. De zee zal deze eeuw niet meer dan 80cm stijgen. De duinen kunnen dat aan. Extra 13. Stelling: In 2095 zullen er paalwoningen zijn op Texel. Ja hoor, als je dat leuk vindt. Noodzakelijk is het niet. Filmpjes: Voor beelden van de verschillende dieren en algen kunnen de volgende filmpjes gebruikt worden: www.waddenzeeschool.nl lesmateriaal BO bovenbouw - wadden Plankton Waddenzee en trekvogels 5. uitsterven of wegwezen www.duurzameleerlijn.nl 19

Wadden Zeehonden www.waddenzeeschool.nl lesmateriaal BO onderbouw - wadden Lopen over de bodem van de Waddenzee Creatief: Dieren zijn vaak via voedselrelaties met elkaar verbonden maar soms zijn dieren en planten op een andere manier belangrijk voor elkaar. Laat een tekening van een boom maken, individueel of in groepjes, waarin de leerlingen zoveel mogelijk voorbeelden tekenen van planten en dieren die van die boom profiteren. Wie heeft de meeste kunnen bedenken? Voorbeelden zijn: een boom met daarin een rups (die de bladeren eet), een spin die zijn web erin maakt, een vogel die erin rust/bescherming zoekt, een vogel die zijn nest erin maakt, een plant die in de schaduw groeit, mossen op de stam. klimop die tegen de stam groeit. Proefje: Evolutie van de tuinslak, via www.evolutionmegalab.org/nl Gastles en lesmateriaal: Via www.kidsmovingtheworld.org - zoek onder lesmodules - planet me - module 5-8. Het is een gratis gastles met een spel over een ijsbeer en klimaatverandering. Excursie: Waddenexcursie of trekvogelexcursie in de Mokbaai. 5. uitsterven of wegwezen www.duurzameleerlijn.nl 20

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

5. uitsterven of wegwezen

1. In 2050 zullen deze vogels niet meer voorkomen op Texel. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

2. Deze vogels zullen in 2050 op Texel broeden. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

3. In 2090 heeft Texel tropische stranden. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

4. In 2100 ligt Texel in de woestijn. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

5. Zo zal de temperatuur op Texel veranderen. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

6. In 2080 ligt half Nederland onder water. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

7. In 2080 zal Nederland nieuwe rivieren, meren en eilanden hebben. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

8. Dit zijn de Texelse producten van 2050. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

9. In 2080 zal de zeehond uitgestorven zijn op Texel. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

10. In 2070 zullen dit de dieren zijn van de Texelse jungle. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

11. De jaguar zal op Texel leven in 2080. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

12. In 2100, Texel zal in zee verdwenen zijn. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

13. In 2095 zullen er paalwoningen zijn op Texel. Waar of niet waar? 5. uitsterven of wegwezen

Klimaatverandering 7 en 8 6 In de weer voor het klimaat Werkblad Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: weten dat bepaalde activiteiten en producten veel energie kosten en dus zorgen voor een grote uitstoot van CO2. zijn zich bewust dat hun koop-en leefgedrag indirect bijdraagt aan het broeikaseffect. zijn zich bewust hoe ze hun bijdrage aan het broeikaseffect zouden kunnen verminderen. de grondstof, het transport, de energie Paar sokken Per leerling een blad met groene voetstapjes Schema ingewikkelde sokken Werkbladen 6A t/m 6D 75 minuten Inleiding (15 minuten) Blik terug op de voorgaande lessen. Het versterkte broeikaseffect zorgt voor klimaatverandering. Dit heeft vele gevolgen voor de omgeving, voor dieren, maar ook voor onszelf. Wat kunnen we er nu eigenlijk aan doen? In deze les denken de leerlingen na over hoe hun dagelijkse activiteiten in meer of mindere mate bijdragen aan de hoeveelheid uitstoot van CO 2. Begin de les met het laten zien van een paar sokken. Laat de leerlingen in een klassengesprek brainstormen over hoe de sokken gemaakt zijn. Welke grondstoffen zijn er gebruikt? Waar komen deze grondstoffen vandaan? Welke industrieën zijn erbij betrokken? Zie het schema hieronder. Laat het schema van de ingewikkelde sokken zien. Bespreek het schema klassikaal. Alleen al voor de productie van een paar sokken is dus heel wat industrie en vervoer nodig. Er komen veel uitlaatgassen bij vrij. Door het kopen van een paar sokken, draag je dus indirect bij aan het broeikaseffect. Sokken zijn natuurlijk maar een voorbeeld. Dit geldt natuurlijk voor heel veel producten. Vaak zijn er wel duurzamere alternatieven te bedenken. Laat de leerlingen een manier bedenken om simpele sokken te maken. (Wol van een Texelse schapenboer, wol spinnen en verven op Texel, breien op Texel.) 6. In de weer voor het klimaat www.duurzameleerlijn.nl 43

Kern (45 minuten) Deel de leerlingen in, in groepjes van 4. Aan de hand van de werkbladen 6A t/m 6B gaan ze nadenken over hun eigen aandeel in de uitstoot van CO 2 binnen de volgende thema s: voedsel, transport, vrije tijd en andere zaken. Deel 1: Elke leerling vult zijn eigen werkblad eerst voor zichzelf in. Laat de werkbladen daarna binnen de groepjes rouleren zodat de leerlingen elkaars werkblad invullen. Deel 2: Elke leerling gaat nu in zijn eigen schema met verschillende kleuren onderstrepen wat veel CO 2 oplevert (rode streep), wat matig (geel) en wat weinig/niets (groen). Het gaat dan natuurlijk niet alleen om direct CO 2 maar ook indirect. Bijvoorbeeld: bananen eten kost gemiddeld meer CO 2 dan Texelse appels, omdat bananen aangevoerd moeten worden. Deel 3: Laat de leerlingen groene voetstappen uitknippen. De leerlingen delen binnen hun groepje nu de groene voetstappen uit. De leerling die op één onderwerp heel goed scoort krijgt er veel, degene die slecht scoort weinig of niets. Laat de leerlingen zelf de relatieve aantallen bepalen. Deel 4: Maak nu met het hele groepje een meest duurzame dag. Bepaal wat het minste CO 2 oplevert qua voeding, transport, vrije tijd en andere zaken. Afronding (15 minuten) Vergelijk de verschillende duurzame dagen klassikaal. Wat zijn de meest duurzame activiteiten? Misschien is er wel één leerling aan te wijzen die de meest duurzame dag heeft. Extra Activiteit: Laat de leerlingen een schema maken zoals dat van de sokken, over een zelfgekozen product. Educatief spel over duurzaam leven www.sarahswereld.nl www.zonopschool.nl, je mondiale voetafdruk 1. In de weer voor het klimaat www.duurzameleerlijn.nl 44

Klimaatverandering 7 en 8 6a Werkblad In de weer voor het klimaat Eten Wat eet je s morgens, s middags en s avonds? Neem als avondeten de maaltijd van gisteren of je lievelingsmaaltijd. Naam Naam Naam Naam Ontbijt Middag Avond 6. In de weer voor het klimaat

Klimaatverandering 7 en 8 6b Werkblad In de weer voor het klimaat Vervoer Hoe kom je op verschillende plekken? Naam Naam Naam Naam School Sport Muziek Vrienden 6. In de weer voor het klimaat www.duurzameleerlijn.nl 46

Klimaatverandering 7 en 8 6c Werkblad In de weer voor het klimaat Vrije tijd Wat doe je na/voor school? Naam Naam Naam Naam Sporten Welke sport? Computeren Hoe lang? Muziek maken Welk instrument? Spelen Wat doe je? Lezen Ja of nee? Creatief Wat maak je? 6. In de weer voor het klimaat

Klimaatverandering 7 en 8 6d Werkblad In de weer voor het klimaat Vakantie Wat doe je in de zomervakantie? Blijf je thuis, of ga je op vakantie? Naam Naam Naam Naam Waar ben je? Hoe ga je er heen? Waar slaap je? Wat doe je? 6. In de weer voor het klimaat

6. In de weer voor het klimaat

Klimaatverandering 7 en 8 7 Mondiale voetafdruk Computeropdracht Doelen Begrippen Materialen Duur De leerlingen: weten dat hun mondiale voetafdruk betekent: de hoeveelheid opper vlakte die je op aarde gebruikt om te leven, door grondstofgebruik voor eten, bouwen en kleding en CO2 uitstoot voor vervoer, elektriciteit, verwarming etc. weten in welke mate hun activiteiten bijdragen aan hun mondiale voet afdruk. beseffen hoe ze hun mondiale voetafdruk kunnen verminderen. weten dat er op dit moment per persoon ongeveer 1,8 Ha (3,5 voetbalveld) beschikbaar is. de mondiale voetafdruk, het ruimtegebruik, de hectare Globe Atlassen en wereldkaarten Computers met internet, voor elke leerling één 55 minuten Inleiding (15 minuten) Pak de globe erbij. Het oppervlak van de wereld moeten we met z n allen delen, om van te kunnen leven en op te kunnen wonen. Van de hele wereld wordt ook wel mondiaal genoemd. Iedereen heeft een mondiale voetafdruk. Dit is de oppervlakte die je op aarde gebruikt om te leven. Hierbij wordt alles meegerekend, dus de hoeveelheid grond die nodig is eten, bouwen en kleding, vervoer, elektriciteit, verwarming etc. Daarbij wordt ook gekeken naar welke grondstoffen er nodig zijn om iets te kunnen maken. Denk maar aan de sokken uit de vorige les. Als alle bruikbare ruimte op aarde verdeeld wordt over alle mensen en we geven de natuur voldoende ruimte om te overleven, dan is er voor elke bewoner gemiddeld 1,8 hectare beschikbaar (18.000 m², ongeveer 3,5 voetbalveld). Die 1,8 hectare is inclusief de nodige ruimte voor het behoud van de natuur. Vraag de leerlingen of ze een idee hebben in welk land de bewoners de grootste mondiale voetafdruk hebben? En in welk land de kleinste. Laat ze deze landen opzoeken in de Atlas of wijs ze aan op de wereldkaar of op de globe. 7. Mondiale voetafdruk www.duurzameleerlijn.nl 50

Verenigde Staten België Nederland Hongarije Turkije Brazilië 8,0 hectare 8,0 hectare 6,2 hectare 3,0 hectare 2,7 hectare 2,9 hectare China Algerije 2,2 hectare 1,6 hectare Kenia India 1,1 hectare 0,9 hectare Kern (30 minuten per leerling) Laat de leerlingen individueel hun voetafdruk bepalen via, www.voetafdruk.nl. Op deze site staat ook nog een filmpje (in het Engels) met uitleg en informatie. Doe als leerkracht eerst de test zelf zodat duidelijk is welke vragen komen en daar alvast bijvoorbeeld wat informatie over opgezocht kan worden. Afronding (10 minuten) Spreek de voetafdruktest na. Wie heeft de kleinste voetafdruk? In welke dingen zit hem dat vooral? Hoe zou je je voetafdruk snel kunnen verkleinen? Realiseer je dat ongeveer 65% van de voetafdruk bestaat uit CO 2 -uitstoot. Maak met de klas een hele grote aardbol (bijv. schilderen/knippen en plakken). Hierop komen tekeningetjes/plaatjes van duurzame ideeën en activiteiten. Eromheen komen teksten van duurzame ideeën, zoals tips, gedichtjes, etc. Om de aardbol komen groene voetstappen (echte voetafdrukken met groene verf?). Extra Activiteit: Laat de leerlingen op een plattegrondje van het eigen dorp de grootte van hun eigen voetafdruk inkleuren (rond hun eigen huis). Of doe dat met de hele klas of één plattegrond. 7. Mondiale voetafdruk www.duurzameleerlijn.nl 51

Filmpjes: You Tube: A one planet life (1:02 minuut) Just one planet (8:01 minuten) Website: Uitgebreidere scan om voetafdruk te bepalen www.duurzaamheidinactie.nl/webscan/53 7. Mondiale voetafdruk www.duurzameleerlijn.nl 52