6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen?



Vergelijkbare documenten
Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

11.1 Kansberekeningen [1]

Combinatoriek en rekenregels

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

Bovenstaand schema kan je helpen bij het bepalen van het soort telprobleem en de berekening van het aantal mogelijkheden 2.

H9: Rijen & Reeksen H10: Kansverdelingen H11: Allerlei functies.5-6

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

7.0 Voorkennis , ,

wiskundeleraar.nl

Combinatoriek en rekenregels

Paragraaf 7.1 : Het Vaasmodel

Havo 4, Handig tellen en Kansrekenen.

HOOFDSTUK 6: Kansrekening. 6.1 De productregel. Opgave 1: a. 3 van de 4 knikkers zijn rood. P(rood uit II. Opgave 2: a. P(twee wit

2.0 Voorkennis (64 36) Haakjes (Stap 1) Volgorde bij berekeningen:

Tentamenset A. 2. Welke van de volgende beweringen is waar? c. N R N d. R Z R

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 8 [PW] appendix D.1: kansrekening extra stof

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

d. P(2 witte kn. ) = P(2 witte kn. en 1 niet witte kn,) = 0, rode, 12 blauwe en 32 witte knikkers ; 6 knikkers pakken zonder terugleggen.

Wiskunde D Online uitwerking oefenopgaven 4 VWO blok 3 les 1

som Het uiteindelijke wedstrijdverloop bij de damesfinale uit de vorige opgave was als volgt: Novotna won de eerste set.

1.0 Voorkennis. Getallenverzameling = Verzameling van getallen met een bepaalde eigenschap

6 5 x 4 x x 3 x x x 2 x x x x 1 x x x x x x 5 4 x 3 x 2 x opgave a opgave b opgave c

4. Het uiteindelijke wedstrijdverloop bij de damesfinale uit de vorige opgave was als volgt: Novotna won de eerste set.

Opgaven voor Kansrekening

Lesbrief Hypergeometrische verdeling

2 Kansen optellen en aftrekken

extra sommen Statistiek en Kans

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

Langs het Spaarne rijden soms wel 8 fietsers naast elkaar. Dat is best asociaal, zeker daar ze ook nog in een extreem langzaam tempo fietsen.

Opgaven voor Kansrekening

Paragraaf 4.1 : Kansen

Uitleg significantieniveau en toetsen van hypothesen

Keuze onderwerp: Kansrekening 5VWO-wiskunde B

In de Theorie worden de begrippen toevalsvariabele, kansverdeling en verwachtingswaarde toegelicht.

Lesbrief hypothesetoetsen

Opdrachten Toeval Opdrachten Toeval Opdracht 1.1 (Bestaat toeval) Opdracht 1.2(toeval in de natuur)

extra sommen Statistiek en Kans

5 T-shirts. (niet de tweede)

Toets combinatoriek en kansrekening

1 Kansbomen. Verkennen. Uitleg. Theorie en Voorbeelden. Beantwoord de vragen bij Verkennen.

Uitwerkingen Hst. 10 Kansverdelingen

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 1 Rekenen met kansen

Oefeningen statistiek

4.0 Voorkennis. Bereken het aantal manieren om de functies te verdelen:

De kinderboerderij (door Janna en Rosa, 10C)

3 Kansen vermenigvuldigen

EXAMENTOETS TWEEDE PERIODE 5HAVO MLN/SNO

Hoofdstuk 11: Kansverdelingen 11.1 Kansberekeningen Opgave 1: Opgave 2: Opgave 3: Opgave 4: Opgave 5:

2.1 Kansen [1] Er geldt nu dat de kans op som is 6 gelijk is aan: P(som is 6) =

Gokautomaten (voor iedereen)

Herhalingsoefeningen kombinatoriek

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

Oefentoets Tentamen 1 Wiskunde A HAVO

Breukenpizza! Ga je mee om de wonderlijke wereld van de breuken te ontdekken? Bedacht en ontwikkeld door Linda van de Weerd.

Opgaven voor Kansrekening - Oplossingen

Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

Faculteit, Binomium van Newton en Driehoek van Pascal

Kansrekening en statistiek wi2105in deel I 29 januari 2010, uur

Antwoorden Kans en Stat H4 Discrete verdelingen 1 = 7 = Opg. 3a. aantal kans. P(aantal=10) = aantal kans.

Samenvatting Wiskunde A

Antwoorden Kans en Stat H3 Discrete verdelingen

Binomiale verdelingen

SMART-finale Ronde 1: 5-keuzevragen

Uitwerkingen Combinatoriek Hoofdstuk 1 vwo A/C deel 1

Antwoorden Wiskunde A Hoofdstuk 1

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

H8: Regelmaat & verandering H9: Kansverdelingen...4-7

Oefenopgave. 3 uur Wiskunde. R.A.Jongerius

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 8 juni 2006 ( s morgens) DUUR VAN HET EXAMEN : 3 uur (180 minuten) TOEGESTANE HULPMIDDELEN :

rekentrainer jaargroep 5 Timo loopt steeds verder weg. Teken Timo bij de kruisjes op de weg en maak de tekening af. Zwijsen naam:

Thema: Tellen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examen Discrete Wiskunde donderdag 8 maart, 2018

WISKUNDE-ESTAFETTE 2011 Uitwerkingen

Kern 1 Rekenen met binomiale kansen

9.1 Gemiddelde, modus en mediaan [1]

Tellen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

4 20 maar dan speelt 4v1 thuis tegen 4v2 maar 4v1 speelt ook uit tegen 4v2 want deze wedstrijd tel je bij 4v2. wedstrijden, dus totaal 1 n ( n 1)

Hoe bereken je een kans? Voorbeeld. aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke uitkomsten P(G) =

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

bijlagen groep 7 en 8

Examen VWO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Oefening 1: Gebruik van letters

wizprof maart 2013 Veel succes en vooral veel plezier.!! je hebt 75 minuten de tijd rekenmachine is niet toegestaan

rekentrainer jaargroep 5 Timo loopt steeds verder weg. Teken Timo bij de kruisjes op de weg en maak de tekening af. Zwijsen naam:

Uitleg van de vier apps die worden gebruikt in deze workshop

Paragraaf 2.1 : Telproblemen visualiseren

In een bos lopen 10 kabouters. De lieve fee heeft 3 mutsjes gebreid. Ze kiest drie kabouters om een mutsje op het hoofdje te zetten.

In de 4som-puzzel kun je de gegeven sommen variëren. Nog zo eentje.

11 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

REKENMODULE GELD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Herexamen Discrete Wiskunde deel I-II donderdag 6 juli, 2017

Kansrekening en Statistiek

wizprof Veel succes en vooral veel plezier.!! Stichting Wiskunde Kangoeroe WERELDWIJDE W4KANGOEROE WISKUNDE WEDSTRIJD

Kansrekening en Statistiek

5 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

100 in de hoofdrol. NUWiskunde 2017 Desiree van den Bogaart

De kandidaten: jullie taak is het maken van de opdrachten, opzoeken van theorie en het zoeken naar de mol.

1. CIJFERSPEL 2. DOBBELEN

Transcriptie:

1. Iemand heeft thuis 12 CD s in een rekje waar er precies 12 inpassen. a. Op hoeveel manieren kan hij ze in het rekje leggen. b. Hij wil er 2 weggeven aan zijn vriendin, hoeveel mogelijkheden? c. Hij wil een top 4 voor zichzelf maken. Hoeveel mogelijkheden? 2. In een rooster kun je steeds een stap naar rechts of naar boven doen. a. Hoeveel mogelijkheden zijn er om van (0,0) naar (3,4) te lopen b. En van (2,3) naar (9,3)? c. En van (3,4) naar (12,6)? d. Op hoeveel manieren van (0,0) naar (5,6) via (2,3)? 3. In een klas zitten 12 jongens en 10 meisjes. De docent wil een groepje van 3 leerlingen aanwijzen om na afloop de klas op te ruimen. a. Op hoeveel manieren kan hij 3 meisjes kiezen? b. Op hoeveel manieren kan hij 2 jongens en 1 meisjes kiezen? c. Op hoeveel manieren kan hij 3 leerlingen kiezen? 4 a. Hoeveel verschillende rijtjes van 6 cijfers kun je maken met twee nullen en vier enen? b. En als die rijtjes moeten beginnen met een 1? c. En als de nullen niet naast elkaar mogen staan? 5. 3 gelijke figuurtjes, 2 verschillende letters en 4 gelijke symbolen moeten op een rijtje worden gezet. Op hoeveel manieren kan dat als de 4 symbolen vooraan moeten staan? 6. Op tafel liggen 10 verschillende boeken. Op hoeveel verschillende manieren kunnen 3 jongens daar ieder 1 boek uit kiezen? 7. 5 mensen gaan aan een ronde tafel zitten. We beschouwen de oplossing en BCDEA als dezelfde. ABCDE en EDCBA zijn wel verschillend. a. Op hoeveel manieren kan dat dan? b. En als de plaats waar A moet zitten steeds dezelfde is? 8. Een vereniging met 20 leden moet een bestuur van 4 verschillende functies kiezen. Op hoeveel manieren kan dat? 9. Op hoeveel manieren kun je een toto invullen (13 uitslagen) zodat er 4 goed zijn en 9 fout? Bij iedere uitslag 3 mogelijkheden waarvan er 1 goed is en 2 fout. 10. In een klas zitten 10 jongens en 20 meisjes. Op hoeveel manieren kun je hieruit een groepje van 3 meisjes en 2 jongens selecteren? 11. Beschouw het resultaat van een proefwerk in een klas met 20 leerlingen. De cijfers lopen van 0 t/m 10, alleen gehele cijfers. a. Hoeveel verschillende resultaten zijn er mogelijk? b. En hoeveel manieren als je weet dat precies 6 leerlingen een cijfer halen 5 of lager?

12 Op tafel liggen 10 rode rozen, 5 blauwe korenbloemen en 7 gele paardebloemen. Op hoeveel manierenkan men daarvan een boeket maken met 3 rozen, 4 paardebloemen en 2 korenbloemen? 13 Er wordt een voetbalwedstrijd gespeeld. Alle uitslagen van 0-0 tot/met 10-10 zijn mogelijk. Hoeveel mogelijke uitslagen zijn er als je weet dat de thuisclub heeft gewonnen? 14 Iemand moet een M.C. werk maken met 10 vragen. Op elke vraag zijn 4 antwoorden mogelijk waarvan er 1 goed is. Op hoeveel verschillende manieren kan hij het werk invullen opdat hij 7 antwoorden goed en 3 antwoorden fout heeft? 15 Jan heeft 3 overhemden, 4 broeken en 2 paar sokken. Hoeveel verschillende combinaties zijn er mogelijk? 16 Op een schaakclub zijn 60 leden. Hoeveel wedstrijden moeten er totaal worden gespeeld opdat ieder tegen ieder precies 1 keer heeft gespeeld? 17 a. Op hoeveel verschillende manieren kun je een groepje van 8 personen verdelen in twee groepjes van 4? b. En in twee groepjes, een van 2 en een van 6? 18 Ik heb 10 verschillende planten maar op mijn bureau kunnen er maar 3 op Een rijtje staan. Op hoeveel manieren kan ik mijn bureau versieren? 19 Hoeveel wegen lopen er van de oorsprong (0,0) naar het punt A(4,7) als je steeds maar 1 eenheid naar rechts of naar boven mag, je dus over de roosterlijnen moet gaan.? 21 Men gooit tegelijk 3 dobbelstenen op tafel. a. Hoeveel verschillende worpen zijn er mogelijk? b. In hoeveel van die worpen is de som van de ogen hoogstens 5? 22 a. Hoeveel verschillende permutaties zijn er mogelijk met de letters van het woord broek? b. En met het woord veel? 23 Hoeveel morseseinen van 5 tekens kun je vormen met 3 strepen en 2 punten? 24 Op hoeveel manieren kan men 4 flesjes bier (2 heineken, 1 bavaria en 1 amstel) op een rijtje zetten? (2 heineken zijn hetzelfde) 25 In het tweetallig stelsel gebruikt men de tekens 0 en 1. Hoeveel verschillende getallen van 10 tekens achterelkaar kan men hiermee maken,

een getal mag ook met 0 beginnen. 38 Hoeveel permutaties kan men maken van het woord einde? 26 In een winkel worden 6 verschillende merken tandenborstels verkocht. Zes klanten kopen onafhankelijk van elkaar een tandenborstel. Hoeveel mogelijkheden zijn er dat ze allemaal een andere tandenborstel kopen? In een klas zitten 14 jongens en 16 meisjes. Op hoeveel manieren kun je hieruit een groepje van 3 meisjes en 2 jongens selecteren? 27. Beschouw het resultaat van een proefwerk in een klas met 19 leerlingen. De cijfers lopen van 1 t/m 10, alleen gehele cijfers. a. Hoeveel verschillende resultaten zijn er mogelijk? b. En hoeveel manieren als je weet dat precies 6 leerlingen een cijfer halen 5 of lager? 28 Op tafel liggen 10 rode rozen, 6 blauwe korenbloemen en 7 gele paardebloemen. Op hoeveel manierenkan men daarvan een boeket maken met 4 rozen, 2 paardebloemen en 3 korenbloemen? 29 Er wordt een voetbalwedstrijd gespeeld. Alle uitslagen van 0-0 tot/met 8-8 zijn mogelijk. Hoeveel mogelijke uitslagen zijn er als je weet dat de thuisclub heeft gewonnen of gelijkgespeeld? 30 Iemand moet een M.C. werk maken met 12 vragen. Op elke vraag zijn 5 antwoorden mogelijk waarvan er 1 goed is. Op hoeveel verschillende manieren kan hij het werk invullen opdat hij 8 antwoorden goed en 4 antwoorden fout heeft? 31 a. Op hoeveel verschillende manieren kun je een groepje van 10 verdelen in twee groepjes van 5? b. En in twee groepjes, een van 6 en een van 4? 50 Hoeveel getallen zijn er kleiner dan 10000 waarin geen cijfer 2 maal 32 In een klas zitten 22 leerlingen. 10 leerlingen voetballen, 8 leerlingen tafeltennissen, 11 leerlingen tennissen, 5 leerlingen voetballen en tennissen, 3 leerlingen voetballen en tafeltennissen en 3 leerlingen tennissen en tafeltennissen. a. Hoeveel leerlingen tafeltennissen niet? b. Hoeveel leerlingen voetballen en tennissen wel maar tafeltennissen niet? 33 Op een plankje staan 10 lampjes die allemaal aan of uit kunnen zijn. Hoeveel mogelijkheden zijn er opdat er minimaal 2 lampjes aan zijn? 34. P(5 antwoorden goed in MC toets met 30 vierkeuzevragen) = 35 P(13 keer kop bij 20 keer gooirn met munt) = 36. P( 2 rode en 4 blauwe uit vaas met 8 rode en 5 blauwe zonder terugleggen) = 37. P(zelfde als bij 3 maar nu met terugleggen) 38. P(3<X met n=12 en p=0,2) = 39. P(hoogstens 10 goed in voetbaltoto bij 13 wedstrijden) =

40. P(minimaal 30 voor Gore in steekproef van 50 aangenomen 55% voor Gore)= 41. P(hoogstens 6 keer Munt bij 10 keer gooien met munt) = 42 P(van (1,3) naar (6,8) met kans naar rechts/boven steeds 0,5) = 43. P(X<4 met X binomiaal en n=7 en p=0,25) = 44. Een fabriek maakt chocolade sinterklaasjes aan de lopende band. Het is bekend dat de machine niet helemaal goed werkt, 6% van de sinterklaasjes hebben geen hoofd en worden afgekeurd. Iemand pakt willekeurig 90 sinterklaasjes van de lopende band. Wat is de kans dat daarvan minstens 40 geen hoofd hebben? 45. Iemand gooit met 2 dobbelstenen a. wat is de kans dat de som van de ogenstallen 8 is? b Wat is de kans dat de som minimaal 4 is? c. Wat is de kans dat het product van de ogentallen hoogstens 15 is? 46. Iemand gooit met 6 dobbelstenen Wat is de kans dat de som van de ogentallen hoogstens 8 is? 47 Bekijk de vakken van een groep van 16 leerlingen uit vwo5: 12 leerlingen hebben wiskunde A1 leerlingen hebben tekenen 9 leerlingen hebben geschiedenis 7 leerlingen hebben wiskunde A 1 en geschiedenis 5 leerlingen hebben tekenen en geschiedenis 7 leerlingen hebben tekenen en wiskunde A1 Hoeveel leerlingen hebben wel wiskunde A 1 en ook geschiedenis maar geen tekenen 48 In een klas zitten 32 leerlingen, 12 jongens en 20 meisjes. Ik wil 1 leerlingen willekeurig selecteren en de kans weten dat dat een meisje is. Hoe kan ik dit probleem simuleren met mijn rekenapparaat? Geef duidelijk aan welke functie je moet gebruiken. 49 Op een bord staan 6 lampjes. Ieder lampje kan uit zijn of rood branden of groen branden. Hoeveel mogelijkheden zijn er dat er 2 rood zijn, 1 uit is en 3 groen zijn? Teken hier een nette boom en bereken daarmee je antwoord. 50 Iemand gooit met 4 dobbelstenen. Op hoeveel verschillende manieren kan de som van de ogen 7 zijn? Netjes verklaren. 51. Op een schaakvereniging doen 40 personen mee aan de interne competitie. Ieder speelt tegen ieder een keer met wit en een keer met zwart.

Dan moeten er totaal hoeveel wedstrijden worden gespeeld. 52. Pim gooit met 5 dobbelstenen. Eef telt het aantal ogen. P(som van de ogen 3 6) = 53. In een vaas zitten 3 rode, 5 blauwe en 2 gele knikkers. Claudia trekt aselect 3 knikkers tegelijk uit deze vaas. P(2 blauwe en 1 gele knikker) = 54. Hoeveel verschillende "woorden" kun je maken met de letters van: het woord "peter" : 55. Hanneke vult een toto (13 uitslagen, steeds keus uit 3) aselect in. P(precies 11 goede uitslagen) = 56. Een klas met 30 leerlingen moet worden opgedeeld in 3 groepen, een groep van 11, een groep van 7 en een groep van 12. Dat kan op hoeveel manieren. 57. Freek maakt "morse- seinen" bestaande uit 3 strepen en 2 punten. Dat kan op hoeveel manieren. 58. Jessica gooit 100 keer met een zuiver muntstuk. P(30 keer kruis van de 100) = 59. In een vaas zitten n knikkers, k gele en de rest blauwe. Dorien trekt aselect 3 knikkers uit deze vaas. Er geldt: n>3 en k>3 en k<n. Druk de volgende kans uit in k en n. P(2 blauwe en 1 gele ) = 60 Rene brengt bijzondere dobbelstenen mee naar school: op de zijvlakken staan de getallen1,1,3,5,6,6 Sander gooit tegelijk met 2 van deze dobbelstenen. Maike telt het aantal ogen. P(totaal 7 ogen) = P(er valt minstens 1 zes) = 61. Pierre organiseert een loterij. Hij maakt 12 loten. Op elk lot valt hoogstens 1 prijs. Er is 1 prijs van 40 gulden, er zijn twee prijzen van 20 gulden en 3 prijzen van 10 gulden. Pim koopt 2 loten en Simon koopt 3 loten. P(Pim wint 40 gulden) = P(Simon wint 40 gulden) = 62. Ester doet mee met de lotto, ze vult 1 kolom in. P(Ester heeft er 2 goed van de 6) = 14. Anouk maakt nummerborden van de vorm AB- CD- 24 Alle letters mogen worden gebruikt maar iedere letter mag ten hoogste 1 keer voorkomen. Allecijfers zijn toegestaan, ook dubbel. Stel dat Suze in staat is alle borden te makendie mogelijk zijn, dan maakt zij verschillende borden.

66 Mijntje trekt aselect 3 kaarten tegelijk uit een spel met 52 kaarten. Nicole telt hoeveel ruiten erbij zijn. P(2 ruiten van de 3 kaarten) = 67 Dorte maakt allerlei woorden met de letters van het woord : EINDE Zij kan verschillende woorden maken