!"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: MER Prayon te Ruisbroek Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat 31 2870 Ruisbroek 6 augustus 2007 PR-MER-066-GK
1 Inleiding Prayon NV is een chemisch bedrijf met als voornaamste activiteiten de zuivering van ruw fosforzuur tot wit fosforzuur, de productie van fluorchemicaliën en monokaliumfosfaten en het afvullen van SO 2. Dit MER wordt opgemaakt om de nulsituatie van de exploitatiezetel van Prayon te Ruisbroek in kaart te brengen. De initiatiefnemer van dit project is Prayon NV, Gansbroekstraat 31, 2870 RUISBROEK (Puurs). Op basis van het Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002, gewijzigd door het Decreet van 22 april 2005, en op basis van Bijlage II 6 a) van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, geldt voor Chemische industrie voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën: Chemische installaties voor de productie van anorganische chemicaliën met een productiecapaciteit van 250.000 ton per jaar en meer de m.e.r.-plicht met mogelijkheid van gemotiveerd verzoek tot ontheffing waarvan de initiatiefnemer evenwel geen gebruik wenste te maken.. Het doel van dit MER is de milieueffecten in de referentiesituatie van de exploitatiezetel van Prayon te Puurs in kaart brengen. De nulsituatie wordt gedefinieerd als de toestand van het studiegebied waarbij alle installaties van Prayon nv op vergunde capaciteit zouden werken. Als referentiejaar wordt het jaar 2004 genomen. Het kennisgevingsdossier is door de Cel Mer van de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van Aminal volledig verklaard op 16 april 2004. De terinzagelegging vond bij het gemeentebestuur van Puurs plaats van 7 mei 2004 tot 5 juni 2004. Deze terinzagelegging werd aan de bevolking aangekondigd d.m.v. aanplakking aan het gemeentelijke aanplakbord. Parallel heeft de Cel Mer de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen zijn opgesteld door de Cel Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. De richtlijnen werden betekend op 25 juni 2004. Het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen en er werd een ontwerptekstbespreking georganiseerd op 7 september 2006. Het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 4 april 2007 en de goedkeuring ervan wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Daarnaast werd ook nagezien of de in het verslag van de ontwerptekstbespreking beschreven opmerkingen op voldoende wijze verwerkt zijn in de tekst van het definitieve MER. Dit is, met uitzondering van de discipline geluid, op voldoende wijze gebeurd. Het milieueffectrapport heeft, steeds met voormelde restrictie, voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5 1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld en bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Dienst MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-066 2
2 Vorm en presentatie Het rapport is een duidelijk en overzichtelijk document en waar nodig wordt de tekst goed ondersteund door figuren en tabellen. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b Het doel van dit MER is de milieueffecten in de nulsituatie van de exploitatiezetel van Prayon te Puurs in kaart brengen. De nulsituatie wordt gedefinieerd als de toestand van het studiegebied waarbij alle installaties van Prayon nv op vergunde capaciteit zouden werken. Als referentiejaar wordt het jaar 2004 genomen. 4 Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e Prayon NV baat op de terreinen aan de Gansbroektraat te Ruisbroek verschillende installaties uit: een zuurvoorbehandelingseenheid waar ruw of zwart fosforzuur wordt omgezet tot groen fosforzuur; een zuurzuiveringseenheid waar groen fosforzuur wordt gezuiverd tot wit fosforzuur van voedingskwaliteit of technische kwaliteit; een productielijn voor fluorchemicaliën, waar natriumfluoride, natriumsilicofluoride, kaliumsilicofluoride en monokaliumfosfaat worden geproduceerd uitgaande van fluorkiezelzuur, natrium- en kaliumhydroxide, natrium- en kaliumchloride en fosforzuur; een inrichting voor het afvullen van SO 2 ; naast deze productie-eenheden komen op het bedrijf nog de volgende ondersteunende installaties voor: 1. vijf stoomketels; 2. een waterzuiveringsinstallatie 3. tankenparken. 5 Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f Het rapport geeft een overzicht van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden onder de vorm van een matrix. De matrix geeft aan welke randvoorwaarden relevant zijn voor dit project en waar deze relevante randvoorwaarden verder behandeld worden. Ten opzichte van de ontwerptekst werden de gevraagde aanpassingen, ook deze in de richtlijnen, uiteindelijk uitgevoerd. 6 Algemene methodologische aspecten De ingreep-effectmatrix vormt een duidelijk schema waarbij per activiteit aangegeven wordt of er effecten te verwachten zijn binnen elke discipline. De disciplines die onderzocht worden zijn bodem en grondwater, oppervlaktewater, lucht, geluid en trillingen, fauna en flora en mens. De watertoets en de veiligheidsaspecten worden in een afzonderlijk hoofdstuk behandeld. Aangezien het MER werd opgesteld voor het vastleggen van de nulsituatie, dient geen geplande situatie in rekening te worden gebracht. Dienst MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-066 3
7 Bestaande toestand en milieueffecten 7.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s art.4.3.7. 1,1, g Er gebeurt een beschrijving en beoordeling van de milieueffecten per discipline. Per discipline gebeurt een afbakening van het studiegebied, een beschrijving van de gehanteerde methodologie, een beschrijving van de nulsituatie, een beschrijving en beoordeling van de milieueffecten en ten slotte volgen aanbevelingen en milderende maatregelen. De beschrijving van de nulsituatie wordt, waar nodig, voldoende ondersteund door overzichtelijk kaartmateriaal. De disciplines die onderzocht worden zijn bodem en grondwater, oppervlaktewater, lucht, geluid en trillingen, fauna en flora, mens en andere milieueffecten. 7.2 Milieueffecten en milderende maatregelen art.4.3.7. 1,2, a, b, c Het rapport beschrijft op voldoende wijze de milieueffecten per discipline en behandelt duidelijk en voldoende de milderende maatregelen voor elke discipline. Bij de discipline bodem en grondwater is niet duidelijk uit de tekst welk deel van de tankenparken reeds voldoet aan de voorwaarden van Vlarem II. Het overgrote deel voldoet; de overige tanks zullen binnen korte termijn in overeenstemming met de bepalingen van Vlarem II uitgerust worden. Een actualisatie is niet gebeurd. Bij fauna en flora is het niet duidelijk of al dan niet gegevens van natuurverenigingen beschikbaar waren en werden gebruikt. In de discipline oppervlaktewater wordt het gebruik van dimethyldithiocarbamaat vermeld voor het reduceren van zware metalen (in hoofdzaak Ni) tot zeer lage concentraties. Deze stof is milieugevaarlijk en wordt gebruikt als pesticide. Er werd reeds zonder succes een alternatief getest. Het testen van een tweede alternatief product voor het gebruik van dimethyldithiocarbamaat in de afvalwaterzuivering dient te worden voortgezet, evenals het onderzoek naar andere alternatieven. Voor de discipline geluid stelt het MER dat een bijkomend geluidsonderzoek dient te gebeuren naar de in het MER opgesomde relevante geluidsbronnen binnen Prayon NV. Ten behoeve van dit onderzoek kan een broninventarisatie met geluidsvermogen- en geluidsemissieberekeningen inzicht geven in de rangschikking van de relevante geluidsbronnen. Indien uit dit onderzoek blijkt dat verbeteringen mogelijk zijn, moet gezocht worden naar de gepaste middelen om de huidige geluidsproductie verder te beperken tot de Vlarem- richtwaarde. In feite moest deze informatie in het MER zelf worden medegedeeld maar uiteindelijk bleek het niet mogelijk om binnen een redelijke termijn te voldoen aan het gevraagde in het verslag van de ontwerptekstbespreking. 7.3 Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e Aangezien het MER werd opgemaakt voor het in kaart brengen van de nulsituatie van de exploitatiezetel van Prayon NV te Ruisbroek (Puurs) en het dus om een project van een reeds bestaande vestiging gaat, werden geen locatiealternatieven in het MER bekeken. Inzake uitvoeringsalternatieven gebeurde een toetsing aan de BBT uit de Europese BREF anorganische bulkchemie. Dit gebeurde enkel voor fosforzuur, aangezien de activiteiten zoals zwavelzuurproductie; aanvoer, opslag en verwerking van fosfaaterts en eindverwerking van het geproduceerde fosforgips niet meer plaatshebben op deze site. Dienst MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-066 4
8 Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Per discipline worden de leemten in de kennis grondig behandeld. Er wordt opgave gedaan van de leemten m.b.t. de projectbeschrijving, met betrekking tot de inventarisatie en met betrekking tot de methode en het inzicht. Voor de emissies van de incinerator D1 zijn geen meetgegevens voorhanden. De emissiesituatie werd in kaart gebracht aan de hand van een materiaalbalans (voor SO 2 ) en een set van algemene emissiefactoren voor de verbrandingsemissies. Gezien de incinerator de belangrijkste bron van SO 2 binnen het bedrijf is, heeft een onder- of overschatting van de emissies van de incinerator een directe weerslag op de bijdrage van Prayon tot de actuele luchtkwaliteit voor SO 2. Anderzijds is de actuele luchtkwaliteit voor SO 2 ruim lager dan de grenswaarde. Op het gebied van inventarisatie werd enkel de impact op de grondwaterwinning voor de laatste 2 tot 3 jaar geëvalueerd. Het aantal ter beschikking zijnde data is minimaal (periode 2002-2005) tot nihil (periode 1971-2002). Tengevolge van de opgelegde vergunningsvoorwaarden zullen in de toekomst meer data ter beschikking staan. Verder onderzoek dient uit te wijzen wat de bron van de hoge vracht aan haloformen in het afvalwater is en - indien NaOCl als mogelijke oorzaak aangewezen wordt - wat de alternatieve technieken voor microbiële beheersing in de koeltorens kunnen zijn. 9 Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d Voor de discipline bodem en grondwater worden geen andere vereisten voor monitoring en evaluatie noodzakelijk geacht dan deze die volgen uit van toepassing zijnde wetgeving (Bodemsaneringsdecreet en Vlarebo) en de bijzondere voorwaarden opgelegd in de recent verkregen grondwatervergunning. Vanuit de discipline mens worden geen projectgebonden aanbevelingen voor evaluatie en monitoring noodzakelijk geacht. Vanuit de discipline fauna en flora wordt een opvolging van de water- en luchtemissies, zoals deze in de huidige situatie ook gebeurt, noodzakelijk geacht. 10 Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e De eindsynthese geeft een duidelijk overzicht van de onderzochte effecten en van de aanbevelingen en de noodzakelijke milderende maatregelen. 11 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Aangezien het onderwerp van dit MER het in kaart brengen van de nulsituatie van de exploitatiezetel van Prayon NV te Ruisbroek betreft, is er geen investering aan de orde. De huidige tewerkstelling Dienst MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-066 5
wordt niet aangegeven in dit hoofdstuk. Wel wordt elders in het MER vermeld dat momenteel bij Prayon NV 185 mensen zijn tewerkgesteld. 12 Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting van het rapport vormt een afzonderlijk voor een gemiddelde lezer leesbaar deel van het rapport. Er wordt verwezen naar relevante kaarten uit het MER. 13 14 Besluit Gelet op wat voorafgaat wordt de definitieve tekst van het project-mer, ontvangen op 4 april 2007, goedgekeurd. Brussel, 6 augustus 2007 ir. Koen De Smet, Afdelingshoofd Dienst MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-066 6