1. U moet iets belangrijks aan uw chef vertellen. Hij is aan het praten met iemand anders. Wat vraagt u?



Vergelijkbare documenten
Handouts - lesson 4 - #dutchgrammar - 9 april the verb. het werkwoord. regular verb conjugation

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Vergaderen in het Engels

Houdt u er alstublieft rekening mee dat het 5 werkdagen kan duren voordat uw taalniveau beoordeeld is.

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

DUTCH. Ik heb het te koud. Kan ik een extra deken krijgen? Ik heb het te warm. Ik wil mijn handen wassen. DUTCH DUTCH. Ik wil mijn tanden poetsen.

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Hulpwerkwoorden (een selectie)

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

NT2. Examen I: Spreken. Voorbeeldexamen. Opgavenboekje. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Examennr. kandidaat: Aanwijzingen

Comics FILE 4 COMICS BK 2

2002/2003 SPREKEN EXAMEN I. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

1. In welk deel van de wereld ligt Nederland? 2. Wat betekent Nederland?

een kopie van je paspoort, een kopie van je diploma voortgezet onderwijs (hoogst genoten opleiding), twee pasfoto s, naam op de achterkant

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Wat kan ik voor u doen?

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

ook (niet)

In the classroom. Who is it? Worksheet

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

de aanbieding (special) offer De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

Read this story in English. My personal story

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Stars FILE 7 STARS BK 2

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

UNIVERSITY OF CAMBRIDGE INTERNATIONAL EXAMINATIONS International General Certificate of Secondary Education

1. Welkom, presentie Naamkaartjes uitdelen en iedereen welkom heten. Presentielijst invullen. Kort voorstellen van jezelf.

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Cambridge International Examinations Cambridge International General Certificate of Secondary Education

9 daagse Mindful-leSs 3 stappen plan training

Grammatica overzicht Theme 5+6

k ga naar school go to school

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Help! FILE 1 HELP! BK 2

Heb je een naam die niet wil rijmen Als Inge, Rutger of Thijmen Gebruik het dan niet aan het einde van de zin Maar gebruik het gewoon aan het begin

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

MyDHL+ Van Non-Corporate naar Corporate

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Reizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Aflevering: 31. Te + infinitief

PRIVACYVERKLARING KLANT- EN LEVERANCIERSADMINISTRATIE

Shopping. Questions. Worksheet. 1 read Bekijk goed wat er te koop is in de webwinkel van Ed Sheeran. Wat zou jij wel willen hebben?

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

B1 Woordkennis: Spelling

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

5 Opdrachtkaartjes bij telefoongesprek of dialoog

Voorbeelden van machtigingsformulieren Nederlands Engels. Examples of authorisation forms (mandates) Dutch English. Juli 2012 Versie 2.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Travel General. General - Essentials. General - Conversation. Asking for help. Asking if a person speaks English

studeerkamer open haard bad douche garage car exchange / use of car study

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Examen Moderne Vreemde Taal Engels

2001/2002 SPREKEN EXAMEN. Voorbeeldexamen Tijdsduur ± 30 minuten. Opgavenboekje. Examennummer kandidaat: Aanwijzingen. Staatsexamen Nederlands

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

ROC Ter AA. Gesprekken bouw BKM Hand and Design niveau A2 ROC Ter AA Mevr. L. Filon

Gesprekken ICT niveau A2 ROC Ter AA Mevr. L. Filon

NUCHTER, EEN HELDERE KIJK EN NO-NONSENSE

Firewall van de Speedtouch 789wl volledig uitschakelen?

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Ria Massy. De taart van Tamid

Geachte Bezoeker, Adresgegevens

Transcriptie:

Situatie 1: U vraagt of iemand iets goed vindt. You ask if someone has no objections against something. U vraagt toestemming. You ask for permission. Mag ik + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Mag ik u/je iets vragen? Can (may) I ask you something? Mag ik even voor mijn beurt gaan? Can (may) I quickly go before my turn? Mag ik uw/je pen even gebruiken? Can I use your pen for a moment? Mag ik even storen? May I interrupt briefly? Mag ik u/je aan mijn man voorstellen? May I introduce you to my husband? Met Mag of Mogen kunt u ook een korte vraag stellen (zonder infinitief). With Mag or Mogen you can also ask a short question (without infinitive) Mag het licht aan? Is it okay to turn the light on? Mag het raam dicht? Is it okay to close the window? Mag de verwarming uit? Is it okay to put the heater off? Mogen de lichten aan? Is it okay to turn the lights on? Mogen de ramen dicht? Is it okay to close the windows? N.B: In deze situatie is het ook mogelijk om het werkwoord kunnen te gebruiken (kan ik je iets vragen, kan het licht aan en kunnen de lichten aan), maar mogen is beter en vriendelijker. In this situation, it is also possible to use kunnen (see examples) but mogen is better and friendlier. 1. U moet iets belangrijks aan uw chef vertellen. Hij is aan het praten met iemand anders. Wat vraagt u? 2. U wilt volgende maand twee weken met uw ouders naar Marokko. Wat zegt u tegen uw chef? 3. U zoekt het Centraal Station. Hoe spreekt u iemand aan op straat, voordat u vraagt wat u wilt weten? 4. U vindt het een beetje donker in de klas. Wat vraagt u aan de docent? 5. U komt een collega tegen in de stad. Uw man (of vrouw) is er ook bij. Zij kennen elkaar niet. Wat zegt u?

Situatie 2: U biedt aan om iets te doen. You offer to do something. U doet een voorstel. You make an offer or proposal. Zal ik + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Zal ik vandaag boodschappen doen? Shall I go grocery shopping today? Zal ik eens iets heel lekkers koken? Shall I cook something really special? Zal ik de vuilnis buiten zetten? Shall I put out the trash? Zal ik de kinderen van school halen? Shall I pick up the kids from school? U kunt ook voorstellen om samen iets te (gaan) doen. You can also propose to do something together. Zullen we + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Zullen we naar de film gaan? Shall we go to the movies? Zullen we samen een wandeling maken? Shall we go for a walk together? Zullen we ergens iets gaan drinken? Shall we go for a drink somewhere? Zullen we stoppen met roken? Shall we stop smoking? Zullen we vanavond een pizza bestellen? Shall we order a pizza tonight? 1. U bent op bezoek bij uw buurvrouw. Zij moet plotseling naar haar moeder, want die is van de trap gevallen. Nu kan zij haar kinderen niet van school halen. U wil dat wel voor haar doen. Wat zegt u tegen de buurvrouw? 2. U hebt zin in pizza vanavond. Wat vraagt u aan uw vrouw? 3. U wilt met uw vriendin vanavond samen gezellig uit eten gaan. U belt haar op. Wat vraagt u aan uw vriendin? 4. Het is 31 december.tijd voor goede voornemens (good intentions). Wat vraagt aan uw vrouw? 5. U maakt een wandeling met een vriend. U begint langzamerhand een beetje dorst te krijgen. Wat stelt u voor?

Situatie 3 U vraagt of iemand iets voor u doet. You ask if someone does something for you. U doet een verzoek. You request something. Wilt u / wil je + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Wilt u de muziek wat zachter zetten? Can you put the music down a little? (zachter<>.) Wil je de verwarming wat hoger zetten? Can you put the heater up a little? (hoger<> ) Wilt u het zand voor mijn deur zo snel mogelijk weghalen? Can you remove the sand at my door as soon as possible? Wilt u me alsjeblieft helpen? Could you please help me? Wil je op mijn kinderen passen? Could you babysit my children? Wilt u een brief voor me posten? Could you post a letter for me? Kunt u / kun je + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Kun je de muziek wat zachter zetten? Kun je de verwarming lager zetten? Kunt u het zand voor mijn deur zo snel mogelijk weghalen? Kun je me (alsjeblieft) helpen? N.B: In deze situatie kunt u altijd zowel willen als kunnen gebruiken. Maar bij een echt verzoek is willen toch iets vriendelijker. Gebruik nooit mogen in deze situatie. Mag u me helpen? klinkt echt heel dom. In this situation you can almost always use both willen and kunnen. But in case of a real request, willen is still slightly friendlier (like the difference between can you and could you).never use mogen in this situation. Mag u me helpen? sounds absolutely stupid. 1. De muziek bij de buurman staat heel hard. Uw kind kan niet slapen. U gaat naar de buurman. Hij zegt: Hé, hallo buurman! Alles goed?. Wat zegt u? 2. De gemeente is aan het werk in uw straat. Er ligt al twee weken een grote hoop zand voor uw deur. U belt op naar de gemeente. Wat vraagt u? 3. Uw auto is kapot. U kunt hem zelf niet repareren. Uw broer is automonteur. Wat vraagt u aan uw broer? 4. U probeert met drie koffers in de trein te stappen. Dat gaat een beetje moeilijk. U ziet de conducteur lopen. Wat vraagt u aan hem? 5. U staat met uw handen vol boodschappen bij de deur van een winkel. U kunt de deur zelf niet openmaken. Wat vraagt u aan de mevrouw die bij de deur staat?

Situatie 4 U vertelt op een beleefde manier wat u wilt. You say what you want in a polite way. Ik wil graag + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. Ik wil graag een paspoort aanvragen. I would like to apply for a passport Ik wil graag een verhuizing doorgeven. I would like to report a house move. Ik wil graag een storing melden. I would like to report a malfunction. De werkwoorden hebben of krijgen worden aan het eind vaak weggelaten. The verbs hebben or krijgen at the end of the sentence are usually left out. Ik wil graag een kopje koffie. I would like to have a cup of coffee. Ik wil graag een hoger salaris. I would like to get a higher salary. 1. U bent verhuisd. U gaat naar het stadsdeelkantoor. De ambtenaar zegt: Waarmee kan ik u helpen?. Wat zegt u? 2. De ober in een restaurant vraagt wat u wilt eten. Wat zegt u? 3. Uw televisie en internet werkt niet meer. U belt de storingsdienst van UPC. Wat zegt u? 4. U wilt gaan trouwen. U gaat samen met uw verloofde naar het gemeentehuis om de trouwdatum te bepalen. Wat zegt u? 5. U bent aan de beurt bij de bakker. Wat zegt u?

Situatie 5 U vertelt iemand wat hij/zij moet doen. You tell somebody what he/she has to do. U geeft een instructie of een opdracht. You give an instruction or an assignment. U moet of je moet + een infinitief (heel werkwoord) aan het eind van de zin. U moet het formulier volledig invullen. You should complete the form. Je moet alle patiënten wassen. You have to wash all the patients. U moet naar de Nederlandse tv kijken. You should watch Dutch television. Je moet elke dag de krant lezen. You should read the newspaper daily. Het werkwoord gaan aan het eind van de zin wordt vaak weggelaten. The verb gaan at the end of the sentence is usually left out. Ik moet naar de dokter (gaan). I have to go to the doctor. Je moet om 7 uur naar bed (gaan). You have to go to bed at 7 o clock. In sommige uitdrukkingen worden ook andere hele werkwoorden weggelaten: In some expressions also other verbs are left out: Ik moet morgen vroeg op (-staan). I have to get up early tomorrow. Ik moet een plas (doen). I have to take a leak. 1. Vertel aan een collega hoe hij het kopieerapparaat moet bedienen. 2. Wat moet je doen als je honger hebt? En als je dorst hebt? Als je moe bent? Als je het koud hebt? Als je hoofdpijn hebt? Als je ziek bent? 3. Hoe moet ik vanuit deze ruimte bij de uitgang van dit gebouw komen? 4. Hoe maak je koffie? Wat moet je doen? 5. Uw vriend is zijn portemonnee verloren. Hij vraagt aan u wat hij nu moet doen. Wat zegt u?

Situatie 6 U vraagt iemand om informatie. Kunt u me vertellen/zeggen + vraagwoord + indirecte zin. Dit betekent hetzelfde als: weet u. Kun je me vertellen hoe laat het is? Kunt u me zeggen waar het politiebureau is? Kunt u me vertellen van welk perron de trein naar Rotterdam vertrekt? Situatie 7 U vertelt iemand wat hij/zij beter kan doen. U geeft een advies. U kunt beter of je kunt beter + een heel werkwoord. U kunt beter dit apparaat kopen. Je kunt met die gladheid beter niet gaan autorijden. U kunt beter een kleinere jurk kopen. U kunt beter stoppen met roken. Je kunt beter wat minder eten. of: Ik zou + een heel werkwoord (+ als ik u/ jou was). Ik zou dit apparaat kopen. Ik zou met die gladheid niet gaan autorijden als ik u was. Ik zou een kleinere jurk kopen als ik jou was. Ik zou stoppen met roken als ik u was. Ik zou wat minder eten als ik jou was. U vraagt aan een collega hoe het koffie-apparaat werkt. Wat vraagt u? Het heeft gesneeuwd en het is erg glad op straat. Uw collega wil op zijn fiets naar huis rijden. U vindt dat geen goed idee. Wat zegt u tegen hem?